maandag 22 december 2014

Pimpelmees – Je weet niet wat je niet ziet


Naar buiten kijken, grijze boel. Wat langer kijken, valt het weer mee, want daar is de pimpelmees. Ze zitten hier genoeg. Prachtige kleurige vogel. Zie maar.
    Er zijn mensen die niet weten hoe een pimpelmees er uitziet. Zo’n klein ding, is daar wat aan te zien? Een reden misschien om nog eens goed te kijken.
    Alle pimpels lijken op elkaar. Je ziet niet of het een dame of een heer is. Dan weet je echter nog niet wat je niet ziet. Het informatieve boek van Tim Birkhead, De zintuigen van vogels, deelt mee dat pimpelmezen ultraviolet licht kunnen waarnemen. Het vrouwtje ziet heel goed wat een mannetje is. Ze verschillen wel degelijk. Dat had ik er nog nooit aan gezien.
    Hetzelfde boek heeft ook nog een ondertitel, Hoe voelt het om een vogel te zijn? Geen idee hoe de door mij bekeken pimpels zich voelen. Al is ook dat niet helemaal waar. Ze zijn altijd aanwezig, zo gauw de pinda’s in de tuin hangen. Zij weten wat ze zien en lijken zich hier op hun gemak te voelen. Met die pinda’s voelen ze zich wel gezien, lijkt me. Overigens gaat Birkhead een stuk subtieler in op de verrassende zintuigen van vogels.
    Ongetwijfeld zien de pimpels nog veel meer onvermoeds. Dat kun je ook leren van zijn neefje de koolmees. Recent onderzoek wijst uit dat koolmezen zich conformeren aan gedrag van soortgenoten en er aldus sociale normen en tradities ontstaan die tijdsbestendig zijn (De Volkskrant, 4 december 2014). Bij het ontstaan van voorkeuren blijkt dan kleurdominantie van de groep een rol te spelen. Je moet er maar opkomen. Maar is het zo vreemd, doen mensen zo anders?
    Zo zetten de pimpelmezen aan het denken, zodat we hopen op een bont 2015.




Boek: Tim Birkhead, De zintuigen van vogels, Hoe voelt het om een vogel te zijn? Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2013, ISBN 9789023477242


De foto is ontleend aan internet. Een pimpelmees uit mijn tuin zal die nog een keer vervangen.













zondag 21 december 2014

Van ‘over de schutting’ naar ‘na ons de zondvloed’


Al weer vrij lang geleden schreef ik: Het hele welzijnsbeleid van de regering lijkt op het over de schutting gooien van verantwoordelijkheden. De jeugdzorg met de nieuwe Jeugdwet, overheveling van AWBZ-taken en de Participatiewet: de gemeenten ‘mogen’ het allemaal gaan doen, maar wel met jaarlijks totaal zo’n 2,5 miljard minder. Daar staat dan zogenaamd een investering van 50 miljoen tegenover.
    Inmiddels is het bijna 2015. Alles zou op orde moeten zijn. Terecht bestaat hier gerede twijfel over. Hoogleraar Jeugdbescherming Ido Weijers schrijft in het net verschenen winternummer van het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken dat de decentralisatie van de jeugdzorg zal leiden tot een ‘ongelofelijke verspilling en bureaucratie.’

Naarmate 2015 naderde kwam in de discussie steeds meer nadruk op het tijdsaspect. En juist hier weet Staatssecretaris Martin van Rijn wel raad mee. Zijn mantra is dat het ‘wel goed’ komt. Rechtspraak over het behoud van de thuiszorg waarin de grote kans op het verlies van het recht op diezelfde thuiszorg procedureel wordt fijngesteld, juicht hij toe. Je kunt er verbaasd over zijn, want deze rechtsgang richtte zich op het eerste gezicht juist tegen zijn beleid. Toch is het precies wat hij wil, de zorg en alle procedures erbij moeten nu op lokaal niveau worden uitgevochten.

Van Rijn is een slimme maar technocratische ambtenaar met nu een openlijk politieke rol. Hij weet dat onder druk ‘alles vloeibaar’ wordt. Althans kan worden. Hij geeft geen krimp en stelt dat elke discussie nu precies de bedoeling is.
      De druk ligt bij de gemeenten. Gemeentebesturen en hun ambtenaren voelen zich verantwoordelijk en werken zich te pletter. Hetzelfde gebeurt of gaat gebeuren door de instellingen en werkers in sociale wijkteams en dergelijke. En dan nog door familie en ‘vrijwilligers’ die onverwachte taken toebedeeld krijgen.

Dus onder druk wordt alles vloeibaar. Na alle gesputter volgt toch nog een succes? Neen, dat ligt toch anders.
      Ongetwijfeld worden diverse experimenteel beproefde nieuwe en goede methoden gebruikt. Dat is op zich heel wenselijk en begrijpelijk. Maar het zijn wel de werkers, de vrijwilligers, buurtgenoten en familie die alle zorg en welzijn moeten realiseren. Die zullen door de bezuinigingsopdracht op grenzen stuiten.
      Ook nieuwe methodes van zorg en welzijn moeten vaak in één-op-één-situaties worden uitgevoerd. En dat niet als start en experiment, maar in een jarenlange dagelijkse zorg. Dat kost moeite, daarin ontstaan nieuwe afbreukrisico’s, dat moet je maar vol zien te houden. Per saldo is te voorzien dat er meer ‘mankracht’ nodig is dan de WMO en zorgbudgetten toestaan.

Van Rijn gelooft in de maakbaarheid door de druk die alles vloeibaar maakt. Hij is realistischer dan de grootste realist. Het moet nu eenmaal, het onvermijdelijke, het beoogde resultaat. Best wel de beste zorg, maar het voornaamste uitgangspunt blijft het financiële kader, niet die zorg zelf.
      Het is voor hem ook tijdmanagement. Mensen zien dat niet, hij wel. ‘Over de schutting’ betekent dus ook ‘na ons de zondvloed’. Het moet nu eenmaal gebeuren.

In deze denkwijze is Van Rijn een meester. Toen van de week het klasje Rutte-Samsom met de handen in het haar zat en het met de Zorgwet echt niet meer wist, was het – zo wordt gezegd – juist Van Rijn die als enige de ‘oplossing’ vond. Lukt het niet in het parlement dan worden de voornaamste onderdelen van de wet ‘gewoon’ in een Algemene Maatregel van Bestuur vastgesteld.
      Vaarwel democratie. En natuurlijk zal dat in de toekomst nieuwe strijd en problemen opleveren. Het resultaat en het financiële kader zijn echter meer heilig dan de democratie en de loyaliteit van de meewerkende partijen.

Het is niet niets. Het is een wijze van denken. Het is partieel rationeel. Het is geen onverschilligheid over de zorg zelf. Het is een technocratisch idee van ‘het moet nu eenmaal’ en die onvermijdelijkheid moet nu eenmaal door iemand worden gerealiseerd. Het is niet leuk, je bent zelf een slachtoffer. Wat klagen mensen over de zorg, ik ben zelf ook slachtoffer. Ik kan niet anders.
    Toch is het een manier van politiek bedrijven die vraagt om een massaal en democratisch antwoord.







vrijdag 19 december 2014

Vliegen is duurder dan je denkt


Met een beetje geluk koop je net dat laatste vliegtuigkaartje dat gedumpt wordt om de vlucht vol te krijgen. De prijs? Je zou er nog geen buskaartje voor kunnen kopen, toch? Vliegtuigmaatschappijen concurreren elkaar kapot en de klant is koning, zo lijkt het. Als je nog een beetje handig bent met de computer check je thuis in en je handbagage is tot op de millimeter berekend, zodat dat ook al geen cent kost. Zelf broodje meenemen, maar dat ligt anders toch maar te verschimmelen thuis. Goedkoop dus.

Van alle gevlieg zal de overheid wel meeprofiteren, zou je denken. Het idiote is echter dat nog steeds over de kerosine geen belasting en accijns hoeft te worden betaald. Een biertje, nietje of een paperclip, je betaald er naar verhouding flink belasting over. Je kunt echter zo vaak vliegen als je wilt, over de brandstof wordt geen belasting betaald. Terwijl er het meest gevlogen wordt door mensen die echt wel het vermogen hebben dat te doen.

Goedkoop is hier als zo vaak duurkoop. Het milieubureau van de Verenigde Naties heeft pas weer bekend gemaakt dat de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen achterloopt. Dat is geen nieuws meer eigenlijk, dat weet je zo ook wel. En TNO heeft net zo kort geleden berekend dat opstijgende vliegtuigen een enorme hoeveelheid ultrafijnstofdeeltjes lozen. Milieudefensie stelt: ‘Een opstijgend verkeersvliegtuig stoot per seconde even veel vervuiling uit als 1 miljoen vrachtwagens.’ Hoezo loopt u altijd maar te hoesten?

De luchtvaart zorgt voor minstens 10 % van de totale schadelijk uitstoot. Profiteren de reizigers er dan echt zo veel van? Dat valt niet vol te houden.
      Wat zou het toch mooi zijn wanneer iedereen die verder weg wil weer de tijd neemt om met de trein of op de fiets te gaan. Tijd nemen? Je zou mensen structureel extra vakantietijd moeten geven als ze niet gaan vliegen. Dan kom je er ook wel. Zet het maar in elke nieuwe CAO.
    Dit klinkt misschien ver weg. Maar belastingen heffen, hier en overal, op de goedkope brandstof, is toch het eerste wat makkelijk kan. Als de politieke wil er maar is. Om bij vliegen vaker weer voor de afweging te staan of dat nu echt de beste manier is om op stap te gaan. Ook om belastingen te heffen op dat wat echt belastend is en de opbrengst te besteden aan milieu en welzijn.
      Wat is hier onlogisch aan? En er moet toch nog meer aan te doen zijn?



Meer weten, klik op de link naar Milieudefensie.









zondag 14 december 2014

Het speelveld van de vrijheid, gezien door de SP-bril


Mede dankzij de SP-fractie in de Groninger gemeenteraad werd me deze week een mooie dag bezorgd. Dinsdag 9 december was de presentatie van mijn nieuwe boek ‘Het speelveld van de vrijheid’  in Boekhandel Godert Walter in de Ebbingestraat. Een mooie presentatie in een volgeboekte boekhandel. Het boek is filosofisch, dus was de filosoof Jeroen Bartels gevraagd om enkele theoretische vragen te stellen.
      Het is daarnaast ook politiek en lag er iets meer voor de hand dan om fractievoorzitter Jimmy Dijk te vragen als eerste een commentaar op het boek te geven? Neen, en dus heeft Jimmy het aandachtige publiek ingewijd in de actualiteit van de discussies over de transities in de zorg. Zelf ooit fractievoorzitter geweest van deze fractie, was het geweldig Jimmy’s betoog te horen, betrokken op mijn boek.

Gaat het boek dan over de zorg? Misschien niet direct, vanuit het boek kun je naar de actuele theorieontwikkeling kijken, maar heel goed ook een vertaalslag maken naar de praktijk. En dat laatste deed Jimmy.
      In ‘Het speelveld van de vrijheid’  staan Spinoza’s en Marx’ denken centraal. Bij Marx wordt de objectieve maatschappelijke kant van de vrijheid belicht, zoals die naar voren komt in zijn hoofdwerk ‘Het kapitaal’  en andere geschriften. Daar haakte Jimmy op in. Vrijheid bestaat concreet voor veel mensen nauwelijks als ze het slachtoffer worden van bezuinigingen en in kader van diezelfde bezuinigingen ook nog de bureaucratie op hun dak krijgen.
      Bij de SP komen klachten binnen van mensen die over de thuiszorg ‘keukentafelgesprekken’ hebben moeten voeren die voor hen intimiderend waren en waarbij ze zorg kwijt raken. Wat is vrijheid dan nog waard, of anders gezegd, hoe vrij zijn mensen dan, wanneer ze niet meer die zorg krijgen die hen op de been hield en dat alles erg onzeker wordt, zodat ze bovendien in angst zitten?

Het boek is zo ook bedoeld. Het maakt deel uit van een aantal studies naar de politieke macht, naar vrijheid en de mogelijkheid van een sociale toekomst. Er is langzamerhand weer meer sprake van interesse voor ideologie en politieke theorie. Wanneer die theorie op een hedendaagse wijze verder wordt ontwikkeld, worden van hieruit praktische toepassingen en verklaringen mogelijk.
    Ik hoop dat een boek als dit ook zó gelezen wordt, door theoretisch geïnteresseerde mensen en door activisten. Theorie en politieke actie horen bij elkaar.

In het boek worden Spinoza en Marx opgevoerd als denkers die benadrukten dat mensen samen sterker staan. Organiseren is nodig wil je sociale doelen bereiken. In deze tijd van morele versplintering en individualisme mag dit weer een thema zijn dat wordt besproken. Spinoza schreef al in 1677 ‘dat wanneer mensen zich in nood verenigen, zij samen meer rechten hebben.’



Meer formatie over het boek, zie de weblog van 8 november



















zondag 7 december 2014

Nogmaals korter werken


Stokpaardje. Heb ik veel stokpaardjes? Een stuk of wat? Eén heb ik in ieder geval wel. Al jaren ben ik van mening dat er in onze samenleving korter kan worden gewerkt en dat dit veel voordelen heeft.
    Sinds de crisis rijdt het stokpaardje weer in galop door mijn hoofd. Waarom is er zo weinig discussie over? ‘Valt wel mee’, zullen sommigen zeggen. Nou, dat valt helemaal niet mee. De discussie over arbeidstijdverkorting drijft mee in de marge van andere discussies over arbeid en werkloosheid.

Stokpaardjes herhaal je natuurlijk vaak. Luister maar: al eerder pleitte ik voor een wet, in te voeren door minister Asscher, die om de drie jaar de maximumarbeidstijd vaststelt. Is er een arbeidsoverschot, dus veel werkloosheid, dan moet ieder korter werken, bijvoorbeeld maximaal zes uur. Mocht maatschappelijk meer arbeid nodig zijn, dan kan er weer langer worden gewerkt. In hoofdzaak met behoud van het huidige salaris.

Tal van beren op de weg zijn te bedenken bij zo’n idee. Bijvoorbeeld dat veel hoogwaardige arbeid van huidige werkenden verloren zal gaan, dat het duur is, dat het ontdoken gaat worden, dat de EG het niet zal toestaan en dat sommigen helemaal niet willen werken.
    Al deze brommende beren zouden moeten zwijgen tot hun gelijk bewezen is. Beren op de weg = koudwatervrees.
    Urgent is dit. Help iedereen aan werk door het beter te verdelen. Het is een enorm maatschappelijk drama dat zoveel mensen, zoveel goed opgeleide jongeren vooral ook, jarenlang niet of nauwelijks werken en geen fatsoenlijk salaris hebben.

De nieuwe wetgeving van minister Asscher klinkt wel aardig als het gaat om meer zekerheid van flexwerkers. Maar een deel zal juist hierdoor werk verliezen en vervangen worden door nog korter werkende mensen. Bovendien is de aantasting van de rechten van werklozen onjuist. Een sociaal vangnet is er voor moeilijke tijden, en niet om juist in die moeilijke tijden af te schaffen. En als iedereen of vrijwel iedereen weer werk krijgt zijn de WW-kosten ook weer veel geringer.

Maatschappelijk is dit belangrijk. Permanente werkloosheid wordt vaak ervaren als zinloos leven, leidt tot onverschilligheid en cynisme en dan tot geweld. Of verrechtsing en verlies van moraliteit. Niet alleen hier, ook internationaal. Veel verharding en nieuw geweld hangt samen met uitzichtloosheid en zich niet gerespecteerd voelen. Het goede voorbeeld moet dus worden gegeven.
    Waar is het lef, wanneer wordt iets geprobeerd dat echt helpt? Help iedereen aan werk door het beter te verdelen. Als Asscher durft te dreigen, moet hij een dergelijke aanpak ook aandurven.








vrijdag 5 december 2014

Liever ideologie dan oorlog


Welgemeende opvattingen? Uit de nationalistische parlementaire jaarrede van Vladimir Poetin blijkt hoe smal de overheersende ideologie anno 2014 is. Gebrek aan redelijk gefundeerd politiek lange termijn denken leidt vanzelfsprekend tot veel meer impulsief groepsdenken en handelen. Dat is onze tijd? Zonder bredere redelijk gefundeerde opvattingen kan alles. Zo hang je nog rond bij een flat in je buurt, zo reis je af naar Syrië. Hadden we de Koude Oorlog maar terug, zou je haast denken. Ideologieën die elkaar in evenwicht houden of leiden tot een wat langzamere en minder gewelddadige verandering.
      Liever ideologie dan oorlog. En let wel, je hebt ze in soorten, een goed beredeneerde politieke visie voor de langere termijn is ook een ideologie. Een opvatting, een richting waar het heen moet en waarvoor mensen staan.

De knappe wiskundige en kosmoloog Stephen Hawking waarschuwt voor zichzelf organiserende robots en adviseert een andere planeet op te zoeken. Zijn waarschuwing is niet overdreven. Dergelijke robots bestaan bijna al in de vorm van slimme wapensystemen, vaak nu al bedient door minder slimme mensen. Robots als zichzelf reproducerende en zich verder verbeterende computersystemen zijn zeker niet meer uitgesloten, zoals men vroeger meende. Het schrikbeeld van een soort evolutie van quasi-natuurlijke apparaten, op micro- en macroschaal. Een kwalitatieve evolutionaire vervolgstap. Met apparaten, soms wellicht nog bediend door die minder slimme mensen, als levensgevaarlijk wapen. Ook totaal andere onbeheersbare uitwerkingen zijn denkbaar.
    Toch moet men Hawkins advies van planetaire volksverhuizing niet proberen te volgen. We zijn van deze planeet, echte alternatieven zijn niet voorhanden. Beter is de lange termijn politiek en sociaal vorm te geven. Met een sociale en democratische regulering die van deze planeet is. Een internationale vredesactie dus, ook op geavanceerd technologisch gebied. Dat is ook een vorm van ideologie. Veel beter dan oorlog.





Op 9 december verschijnt mijn nieuwe boek. Zie de weblog van 8 november.
Inzet van het boek: meer en betere ideologie, meer politieke richting zoeken en echte discussie.












dinsdag 18 november 2014

Partij op poten? (De PvdA)


Een partij moet een fundament hebben, op stevige poten staan. Sterker nog, welgeteld op drie poten. Deze these heb ik eerder al verkondigd. De stelling wetenschappelijk bewijzen is niet zo makkelijk, maar of het veel scheelt …?

Geruime tijd terug, bij de verkiezingsnederlaag van Groen Links bij de Kamerverkiezingen vroeg iemand, wat volgens mij de oorzaak was. Ik stelde dat elke partij die langdurig iets wil betekenen drie functies moet hebben, deze moet blijven ontwikkelen en erop mobiliseren.

Kort gezegd berust een partij of beweging dan op drie peilers:
      1 – Buitenparlementair werk, acties, massamobilisatie, contacten, communicatie, present zijn, werken in buurten en bedrijven, enzovoort.
      2 – Bestuurlijk betrouwbaar werken. Na verkiezingen verantwoordelijkheid nemen, en het beleid integer en transparant uitvoeren. Beloften nakomen en verantwoording afleggen.
      3 – Ideologische en theoretische ontwikkeling en scholing.
Wanneer één van de drie in sterke mate ontbreekt ontstaan problemen. Dat was bij genoemde vraag naar mijn idee aan de hand met Groen Links: geen smoel, het eerste en derde punt waren te zwak aanwezig.

En dan nu de PvdA. Er is sprake van een zwenkende koers met opeens een zwaar accent op het eerste punt, zonder voldoende invulling van het derde. Dat is te bestempelen als kamikazepolitiek. Hup, de straat op? Maar waarmee?
    Wat mist er dan? Een ideologische richting. Wat voor maatschappij wil de PvdA? Alles neoliberaal & commercieel met slechts voor de uiterste gevallen nog een vangnet? Of – daar tegenover – een werkelijk sociale maatschappij met een sociaaldemocratische mix, een gemengde economie met een collectieve sector en echte zeggenschap voor werknemers en buurtbewoners? Het maakt nogal wat uit.

Eh, maar … zo’n kamikazepolitiek, ben je daar eigenlijk niet blij mee als iets radicalere socialist? Beslist niet! Het geheel van linkse en progressieve krachten is momenteel veel te zwak. Versplinterd is nog een understatement. En parlementair is er vooral sprake van ‘staartpolitiek’.
      Staartpolitiek, achter de feiten aanhobbelen: steeds komen er puur neoliberale voorstellen, dan gaan bij kritiek de scherpste kantjes ervan af, en per saldo schuift steeds alles maar door, de verkeerde kant op. Dat stemt niet vrolijk, linkse krachten moeten zich op hoofdzaken meer verenigen om deze trend terug te draaien. En vooral uitgangspunten hebben die dat beter mogelijk maken.

Tja, de straat op. Met welk verhaal als dezelfde week in de krant staat dat PvdA-boegbeeld Frans Timmermans in zijn Europese strijd tegen regels nu precies verkeerd wil dereguleren, door ecologische regels af te schaffen? Dat wordt dan lekker onbezwaard aanbellen.
      De PvdA staat spijtig niet fier overeind op drie krachtige peilers. Scheef, met het risico van omvallen.




Terzijde: op 9 december verschijnt mijn nieuwe boek. Voor meer informatie, zie de weblog van 8 november.











zaterdag 8 november 2014

Het speelveld van de vrijheid – Nieuw boek


‘Het speelveld van de vrijheid – Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht’
      Onder deze titel verschijnt in december a.s. mijn nieuwe boek, met twee essays over de politieke filosofie, met daarin centraal de ideeën van Marx en Spinoza over staat en vrijheid.

Van Marx is bekend dat hij de ‘proletariërs van alle landen’ opriep zich te verenigen. Hij was echter niet de eerste die ervan uitging dat ‘in vereniging’ vrijheid en macht kunnen groeien. Veel eerder schreef Spinoza al dat wanneer mensen zich in nood verenigen, zij samen meer rechten hebben.
      Vrijheid is niet slechts persoonlijk, het vrijheidsbegrip is op veel manieren politiek van aard. Vrijheid is altijd in het geding, altijd een doel en de verwerving ervan omstreden. Zowel in politiek stabiele als in chaotische tijden wordt veel over vrijheid gesproken.

Het boek bevat twee essays over vrijheid en macht. Het eerste gaat over de waardering en mogelijke tekortkomingen van Marx’ visie op vrijheid. Verhelderend voor dat laatste is het debat met Bakoenin en de anarchisten van Marx’ tijd.
      Ook in het tweede essay over het ‘Speelveld van de vrijheid’ staat Marx’ denken centraal. Hier wordt de objectieve maatschappelijke kant van de vrijheid belicht, zoals die naar voren komt in Marx’ hoofdwerk ‘Het kapitaal’ en andere geschriften.
      Daarnaast wordt vanuit Spinoza’s filosofie naar vrijheid gekeken. Hij schreef twee belangrijke politieke boeken, het ‘Theologisch-politiek traktaat’  en ‘De politieke verhandeling’. In de bredere context spelen Aristoteles, Machiavelli en Hegel een rol.

De politieke filosofie van Marx en Spinoza levert gezichtspunten op voor praktisch handelen en de vrijheidsgraden daarvan. Hun fundamentele visies over de samenhang van macht en vrijheid zijn verhelderend om in de overvloed van dagelijkse nieuwsfeiten te bedenken waar het om gaat.


Samenvatting van de inhoudsopgave:

Essay 1 – Vrijheid in Karl Marx’ werk
1    Proloog – Joseph Dietzgen, een beetje anarchist?
2    Macht en vrijheid in het werk van Marx en Engels
3    Dialectiek van vrijheid en noodzakelijkheid
4    De kracht van het woord vrijheid in de praktische politiek
5    Marx in discussie met de bakoenisten in de periode van de Eerste Internationale
6    Praktische aspecten, voorboden van latere discussies
7    Verdere ontwikkeling van een marxistisch vrijheidsbegrip

Essay 2 – Het speelveld van de vrijheid
1     Inleiding. Vragen over vrijheid die ertoe doen
2    Antonio Negri, irritant en intrigerend
3    Karl Marx over de waardesubstantie en de verstrekkende betekenis hiervan
4    Werd Marx door Spinoza geïnspireerd bij het schrijven van Het kapitaal?
5    Macht, de menigte en rationaliteit bij Machiavelli en Spinoza
6    Kan macht als ‘een substantie’ worden begrepen?
7    Dialectiek van de macht en het speelveld waarop gespeeld wordt
8    Het speelveld van de vrijheid, basale aspecten van een model
9    Het speelveld van de vrijheid als metafoor


Op 9 december wordt het boek gepresenteerd bij Boekhandel Godert Walter te Groningen.
Voor meer informatie en aanmelding klik hier.

Daarna is het boek verkrijgbaar bij elke boekhandel of uitgeverij Damon.
Ook verkrijgbaar (zonder verzendkosten) bij de auteur: even een mailtje naar jasperschaaf@gmail.com

ISBN 978 94 6036 193 7, 160 pagina’s, prijs € 17,90














woensdag 5 november 2014

Is Karl Mannheim vergeten?


Grote Denkers-boeken zijn er genoeg. Boeken waarin je ingeleid wordt in denkers die de auteur op dat moment belangrijk en invloedrijk acht. Meestal filosofen natuurlijk, dat zijn de denkers. Alhoewel, waarom zouden de natuurkundigen en sociologen niet even grote denkers zijn, als ze een relevante theoretische bijdrage hebben geleverd? Gaat het bovendien alleen om wat de auteur op dat moment belangrijk acht? Zo vrij is de Grote Denkers-auteur niet. Stel dat hij nalaat Plato en Aristoteles te noemen, wordt hij dan serieus genomen?

Soms valt op dat denkers die er volgens de Grote Denkers-boeken vroeger bij hoorden nu wat vergeten zijn. Zo was er ooit de zeer interessante socioloog Karl Mannheim (1893-1947). In menig sociologieboek werd hij genoemd en zelfs geroemd.
    Kijk nu eens op de Nederlandse versie van Wikipedia, de mooie site met schatten aan informatie, altijd goed voor een eerste blik of ingang tot een nieuw onderwerp. Voor Karl Mannheim schiet dat echter niet op, er staat maar een klein stukje. Over zijn opvattingen word je hier niet veel wijzer.

Mannheim kwam uit Hongarije en verbindt zich na de neergeslagen Hongaarse radenrepubliek van 1919 met de Frankfurter Schule, het linkse kritische onderzoeksinstituut waarin onder meer Max Horkheimer en Theodor Adorno actief zijn. Wanneer Hitler aan de macht komt vertrekt Mannheim naar Engeland, waar hij verder zal wonen en werken.

Mannheim is een soort marxistische edelman. Hij denkt links en ziet veel in de marxistische ideeën om het maatschappelijk systeem te veranderen. Hij pleit voor een rationeel beleid en een sociale planmatige ordening die de crisis moet uitsluiten. Daarbij is zijn inziens een soort meritocratie nodig, de besten of liever de zich breed oriënterende intelligentsia moet het kader vormen dat het maatschappelijk stelsel goed moet laten draaien.
    Dat doet wat denken aan Plato, die immers ook de wijzen de staat wilde laten bestieren? Maar let wel, Mannheim is zeker geen technocraat. Tegenover functionele rationaliteit stelt hij een substantiële rationaliteit: breed kijken, kritisch zijn, geen eendimensionale blik op een beperkt belang.

Marxistische critici vonden hem ongetwijfeld te intellectueel. Anti-marxistische critici vonden hem te marxistisch. Een geplande rationele maatschappij, dat kan toch niet deugen? Maar vergeet niet dat zijn idee zo slecht nog niet is. Tijdens de ernstige crisis van vorige eeuw was het gedurfd tegenover het geschreeuw van Hitler zo’n rationele visie te verwoorden. Geen populisme. En als dat zou lukken, dan zou de ogenschijnlijk intellectuele aanpak het draagvlak kunnen krijgen dat ook democratische waarden versterkt en verder helpt ontwikkelen.

Dit is maar een snelle schets. Maar grote of minder grote denkers: in tijden van crisis is het nodig goede ideeën te overdenken en ze te bespreken. Rationaliteit versus economische crisis, klimaatcrisis en morele crisis. Klinkt dat zo vreemd? Eigenlijk komt het neer op de idee: radicaal veranderen, maar genuanceerd en verstandig toepassen.





 
Karl Mannheim (1893-1947)








maandag 3 november 2014

Naomi Kleins missende schakel


Ik geef het toe, Naomi Kleins nieuwe boek ‘No time – Verander nu, voor het klimaat alles verandert’  heb ik nog niet gelezen. Ik geef geen kritiek, het is ongetwijfeld weer een goed boek. Maar ik mis iets in de vele commentaren die nu in de kranten en tijdschriften staan.
    De boodschap lijkt helder. Stopzetten van CO2-uitstoot en andere maatregelen om het klimaat te redden kan geen uitstel meer verdragen. Klein concludeert dat het kapitalisme echter niet in staat is tijdig deze omslag door te voeren.
    Dat is al langer evident. Als je het wilt zien. De boodschap zal dan ook moeten luiden dat het kapitalisme weg moet, dat het levensbedreigend is. Het vraagt om socialisme, communisme of iets dat erop lijkt, al doet de naam er uiteindelijk niet toe. Wel doet ertoe dat een collectieve regulerende aanpak noodzakelijk is. Het kapitaal zal daarentegen altijd kiezen voor winst. Anders kan het kapitaal niet meer bestaan, en is er slechts de uitweg van crisis, chaos, vervuiling en ellende, of de betere weg, zoals een socialistische oplossing.
    Ieder heeft er belang bij hier helder in te zijn. Klein is dat ook, op veel punten in haar boek, voor zover ik het uit de recensies kan opmaken.
    Maar als oplossingen, in de commentaren, lees je dan weer inspirerende opmerkingen over nieuwe coalities, en circulaire en coöperatieve manieren van samenleven, landbouw bedrijven en groen consumeren. En veel meer. Mooi, 100% mooi, maar dat genereert niet de macht om mondiaal een ander klimaatbeleid snel, tijdig door te voeren.
    Wanneer consistente antwoorden nodig zijn, mag uiteraard geen schakel ontbreken. Grote politieke verbanden zijn nodig, internationaal en lokaal. Van socialistische organisaties, milieubewegingen, politieke partijen, vakbonden en de delen van het bedrijfsleven die echt anders willen, die als prioriteit hebben het klimaat te verbeteren.
    Dat zijn dus ook nieuwe of hernieuwde initiatieven. Die hoeven en mogen kleinschalige initiatieven niet in de weg te staan. Maar kleinschaligheid is niet de oplossing voor de grote schaal van de problemen. Vanzelf gaat het nooit. Ook bewustwording, hoe noodzakelijk ook, genereert op zich nog niet de macht om een duurzame wereld op te bouwen.
    Naomi Klein verdient lof. Het kapitalisme is fossiel? Dat kan een mooie slogan zijn, maar politiek-economisch heeft het kapitaal nog de macht. Die machtsvraag is onvermijdelijk als gesproken wordt over een verandering die nu nodig is en echt wat voorstelt. De dominantie van het kapitaal moet definitief doorbroken worden.
    Coalities die boven een beperkte belangenstrijd uitstijgen zijn er al, maar juist die zijn vaak nog tijdelijk, dus letterlijk niet duurzaam genoeg. Toch ligt daar een belangrijke sleutel van het vraagstuk.
    Benedictus de Spinoza schreef in 1677 in ‘De politieke verhandeling’  dat ‘naarmate meer mensen (…) zich in hun nood hebben verbonden, in die mate zullen zij allen in hun vereniging meer recht hebben.’ Dat geldt ook voor de oplossing van het vraagstuk van het klimaat.










dinsdag 28 oktober 2014

Basisinkomen als herverdeling van armoede


Op mijn vorige blog ‘Basisinkomen en dure arbeid’ kreeg ik via de e-mail als reactie: kijk uit dat basisinkomen geen foute oplossing van ongelijkheid wordt, namelijk een herverdeling van de armoede. En inderdaad, in Nederland, België en ongetwijfeld elders ook zijn het vaak de rechtse woordvoerders die pleiten tegen bureaucratie en ongelijkheid, maar niet verder komen dan de bestaande potten herverdelen. Resultaat zal dan zijn, dat mensen die meer inkomensondersteuning nodig hebben minder zullen krijgen. Is dat gelijkheid?

Mijn blog was juist andersom bedoeld.
      1 – Grote maatschappelijke discussies moeten zich niet fixeren op één enkel en ogenschijnlijk eenvoudig punt. Zie de samenhang met de loonstrijd en het loonpeil. Dus eigenlijk de klassenstrijd die verkapt of niet altijd aanwezig is. Bij sterke rechten, een goed loonpeil en een krachtige positie van de vakbonden, is een niet-bureaucratische verbetering van uitkeringen en toeslagen ongetwijfeld goed mogelijk. Wordt niet aan deze voorwaarden voldaan, dan kleed je bestaande rechten verder uit. Althans, dat risico is levensgroot aanwezig.
      2 – Wil je met structurele verbeteringen komen, denk dan in een samenhangend pakket. Zo kom ik op het punt dat arbeid juist niet nog goedkoper moet worden, maar duurder, en de arbeid veel beter verdeeld kan worden. Daardoor ontstaan gelijkheid en gelijke rechten. En zelfs de klimaatdiscussie erbij betrekken. Die discussie is onvermijdelijk, dus doe dat direct goed.

Alleen van de huidige uitkeringen uitgaan en dan herverdelen zou neer kunnen komen op een operatie die vergelijkbaar is met die in de zorg. Heel veel overhoop, god zegene de greep, en als resultaat dat veel mensen met de brokken zitten. De discussie over basisinkomen is niet onlogisch, laat de vakbeweging erin het voortouw nemen, op basis van goede uitgangspunten en eisen.
      Je niet uitspreken over deze discussies is ook geen optie, zorg liever voor een goed fundament.








vrijdag 24 oktober 2014

Basisinkomen en dure arbeid


Komt de crisis terug? De crisis is nooit weggeweest. Stukje bij beetje zijn er meer mensen die proberen ‘out of the box’ met ‘oplossingen’ te komen. Nu zal helemaal ‘out of the box’ niet zomaar gaan. We zitten nog steeds in kader van de weliswaar wat vastgelopen maar toch nog kapitalistische economie. Uit dat doosje spring je niet zomaar.
      In dat zelfde kader wordt als ‘oplossing’ geroepen dat de arbeid goedkoper moet worden. Een slecht neoliberaal idee, lijkt me. Maak de arbeid liever schaarser en duurder, en dat uiteraard dan niet alleen in Nederland. Ook in heel Europa en liever overal. Dan ontstaat een spiraal omhoog in plaats van naar omlaag.
      Moeilijk haalbaar, maar moet alles in één keer? Nog meer goede ideeën zijn apart genomen moeilijk haalbaar. In samenhang kun je wel een richting op. Vooral als de groepen, bonden, linkse partijen en allerlei initiatieven zich hier en internationaal gaan verenigen in acties en bewegingen. Als die vereniging ontbreekt blijft het bij ideeën en initiatieven in de marge.

‘Out of the box’ en ook nog lastig te bereiken? Het gaat vaak om onwenselijke vormen van ongelijkheid.
    1 – Ongelijkheid in inkomen en ook nog veel bureaucratie voor de mensen zonder werk of met een laag salaris. Een idee, dat je steeds meer hoort: Basisinkomen. Goed idee, een appèl met veel agitatorische voordelen. Financieel waarschijnlijk haalbaar met zowel loondrukkende als loonsverhogende effecten. Maar los van de verdere ‘box’ is het ook te ver ‘out of the box’, blijft er crisis op vele fronten. Hier hoort wat bij.
    2 – Ongelijke verdeling van arbeid en inkomen. Laat de bonden weer looneisen stellen. Niets mis mee. En verdeel alle arbeid beter, desnoods met een wetgeving die de arbeidsduur periodiek vastlegt. Arbeidstijdverkorting. Allemaal 10 uur per week korter werken, bijvoorbeeld. Mooi idee, de vakbeweging zal hiervoor wel internationaal moeten opereren. Meer in vereniging dus.
    3 – Ongelijke verdeling van rijkdom over maatschappelijke sectoren. Door alle privatiseringen zijn onder de verantwoordelijkheid van de staat vooral de ‘armlastige’ sectoren overgebleven. Bij elke bezuiniging worden die geraakt. Zie de hele sector van gezondheid, zorg en welzijn. Beter idee, nationaliseer stukje bij beetje rendabele collectieve sectoren. Begin met de hele telecom: Staatsbedrijf der PTT weer terug. Dat was ooit ook bekostigd uit collectieve middelen. Dus geen Ziggo’s en Telforts meer, maar deze nationaliseren. Uit de opbrengsten kunnen andere collectieve sectoren mede worden betaald. Is dit socialisme? Eerder een gemengde economie van waaruit je nog verschillende kanten op kunt. Wel socialer, maatschappelijker!
    4 – Ongelijkheid van druk op het milieu. Idee: elke nieuwe investering moet wettelijk gegarandeerd beter voldoen aan de noodzakelijke klimaatdoelstellingen, ook al wordt deze er (tijdelijk) duurder van. Béter, vergeleken met de huidige situatie. Lastig uit te voeren? Dat is dan ook mooie werkgelegenheid.

Net zo makkelijk als ik dit bedenk kan iemand zeggen dat het allemaal wel heel moeilijk is. Denk aan de globalisering, je kunt dit toch niet meer alleen? Ja, maar echte oplossingen kosten inspanning en samenwerking van actieve en nadenkende mensen en organisaties. Eén oplossing alleen, zoals basisinkomen, zal nog onvoldoende werken. Ook al kun je hier gerust vóór zijn. Vier punten hier dus, niet uitputtend, want over het financiële kapitaal en de infrastructuur is ook nog veel te zeggen. Maar het is nodig een richting te vinden en een stap in die goede richting.





In november komt mijn nieuwe boek uit bij Uitgeverij Damon. Klik op de link.
Hieronder alvast de voorkant van het boek.

Er komt een boekpresentatie op 9 december bij Boekhandel Godert Walter in Groningen.

















vrijdag 10 oktober 2014

Herfstblog, natuur en aankondiging nieuw boek


Even een blog met een meer persoonlijk tintje. Schelpenhobby en een nieuw boek, alvast een aankondiging.
    In het najaar ga ik de laatste jaren even op Ameland de natuur in en vooral het strand op. Door de zandsuppleties liggen schelpen op het strand en spoelen er nog steeds nieuwe aan, die zonder al dat nieuwe zand niet makkelijk gevonden zouden kunnen worden. Schelpen die normaal gesproken in Nederland zeldzaam of zelfs zeer zeldzaam zijn, zijn nu met een beetje goed zoeken te vinden. Hieronder de foto’s, voor- en achterzijde van drie schelpen.







Bovenaan de meest zeldzame, de breedgeribde venusschelp (Clausinella fasciata). Daaronder rechts een groot fragment van het ovale nonnetje (Macoma calcarea). Daarnaast, het minst zeldzaam van de drie, maar ook niet zomaar te vinden, de eierschelp (Gastrana fragilis).
    De breedgeribde venusschelp lag op 3 oktober bij paal 11.800. Halverwege het strand, dus niet direct in de vloedlijn. Paal 11.800 is het randje van het suppletiegebied, hier liggen nog wel meer fossiele of oude schelpen, en fragmenten ervan. Maar iets verderop, richting Hollum, wordt het snel minder, al kunnen daar genoeg soorten schelpen liggen die niet uit het suppletiezand komen.
    De achterkant van de schelpen is ook van belang. Aan het slot kun je vaak het beste vaststellen welke soort het is. Voor de eierschelp en het ovale nonnetje is dat bij deze exemplaren wel van belang.
    Misschien denkt iemand nu: ‘Die breedgeribde venusschelp is helemaal niet zeldzaam, die vind ik zó in Spanje.’ Dat kan kloppen. De schelp komt waarschijnlijk uit subtropisch water. Voor de Noordzee moet je dan een lange tijd teruggaan, naar een warmere periode tussen de laatste twee ijstijden, schat ik in. Hier is die schelp dus zeldzaam, maar op de stranden van Spanje of Portugal kun je frisgekleurde exemplaren vinden van deze schelp.
    Is het niet vreemd zo’n kapot ovaal nonnetje ook op te rapen? De schelpenzoeker doet dat meestal wel, want het gaat hier om een (vrij) zeldzame soort en dan weet je ook wat er zoal allemaal te vinden is. Die gegevens kun je dan weer doorgeven aan Waarneming.nl of een ander registratiesysteem. Die worden dan weer gebruikt voor schelpengidsen en andere publicaties. Over waarnemingen en waarnemingssystemen, zie ook www.strandwerkgemeenschap.nl en www.anemoon.org.

Over de schelpen van Ameland is kort geleden een heel mooi boek uit gekomen. Geen stijve natuurgids, maar een met veel leuke anekdotes rondom schelpen en met aardige informatie over diverse verzamelingen. Veel plaatjes en ook nog tweetalig, Nederlands-Duits. Een aanrader.
Dit boek: Rykel de Bruyne, Ditte Bandini, Ameland: Schelpenrijk, Het eilandgevoel beleven met schelpen, barnsteen en fossielen, Stichting Anemoon en KNNV Uitgeverij, Lisse en Zeist 2013, ISBN 9789050114769



Over boeken gesproken. In november komt mijn nieuwe filosofische boek uit. Hieronder staat alvast de voorkant van het boek. In komende blogs volgt meer informatie.












donderdag 9 oktober 2014

Ode aan Rjazanov


David Rjazanov verdient dit jaar een ode. Rjazanov leefde van 1870-1938. Hij werd geliquideerd door Josef Stalin. Rjazanov heeft voor het marxisme in het bijzonder en voor de geschiedschrijving in het algemeen een grote verdienste. Hij was de oprichter van het Marx-Engels-Instituut te Moskou (1922-1931) en van het Marx-Engels-Archief.

Waarom juist een ode in dit jaar? 2014 is de 150ste verjaardag van de Internationale Arbeiders Associatie, ook wel de Eerste Internationale genoemd. Rjazanovs instituut begon met de volledige en kritische uitgave van de werken van Karl Marx en Friedrich Engels. Daarin werd ook begonnen met de studie en publicatie van de volledige verslagen van interne discussies van de Internationale. Deze internationale, om de arbeiders internationaal te verenigen, was een prachtig initiatief van Marx en andere voormannen van de arbeidersbeweging. Het was een belangrijke vorm van de praktische uitvoering van ‘Proletariërs aller landen verenig je!’  Dit is ook een heel leerzame geschiedenis, gezien de discussies en tegenstellingen die er waren of die ontstonden. Leerzaam met de mooie en lelijke kanten. Rjazanov is de man die een grote bijdrage leverde alle feiten te publiceren.

De volledige uitgave van de werken van Marx en Engels wordt de MEGA genoemd, de Marx-Engels-Gesamtausgabe. Na de uitschakeling van Rjazanov werd de uitgave van deze kritische MEGA stopgezet. Aan het eind van de jaren zestig, dus ruim voor de val van De Muur, werd in een gezamenlijk project van Oost en West dit initiatief echter weer opgepakt. Het eerste deel van de nieuwe uitgave van de volledige werken verscheen in 1975. In 1990 werd de opzet kritisch bekeken en volgde een doorstart, vanuit verschillende landen en instellingen. Nu werd de oude versie van Rjazanov met MEGA1 aangeduid, de nieuwe versie met MEGA2. Van deze nieuwe MEGA zijn inmiddels al tientallen delen en commentaren verschenen.
      Het werk gaat nog steeds door. Het totaal zal 114 uitgebreide delen met daarbij veel commentaren, losse studies en jaarboeken over het onderzoek beslaan. Een mooie erfenis van David Rjazanov.





David Rjazanov (1870-1938)





Over de publicaties van de protocollen van de Eerste Internationale: Rolf Hecker, ‘Zum 150. Jahrestag der IAA, Zur Geschichte der Veröffentlichung der Generalratsprotokolle der Internationalen Arbeiterassoziation’, in: Jahrbuch für Forschungen zur Geschichte der Arbeiterbewegung 2014/III, Berlin 2014, pp. 158-172.







woensdag 8 oktober 2014

Kobani – Praktisch versus principieel


De wereld zit toe te kijken hoe in Kobani de Koerden het te verduren hebben en veel slachtoffers van het geweld kennen.
    De Westerse politici, zoals de Nederlandse, haasten zich te melden dat ze geen ‘mandaat’ hebben om in te grijpen. De Turkse regering lacht in haar vuistje en steunt in feite IS. Men praat heel wat af, terwijl Kobani lijdt. Praten en praten.

Wat een principieel gedoe, wat een onzin! Als men moet handelen doet men zich heel principieel voor. Als er gepraat kan worden of politieke en economische druk kan worden uitgeoefend slaat men erop los.
    Anders gezegd: de Westerse politici zijn praktisch als ze principieel horen te zijn, en doen zich principieel voor als ze praktisch moeten zijn. Het is het verkeerde accent op het moment dat het erop aankomt. Dat is een politieke keuze. Daarmee zijn ze medeplichtig.

Toen de VS in 2003 Irak binnenvielen hadden zij geen enkel mandaat. Er waren ook tal van diplomatieke en andere mogelijkheden politiek invloed uit te oefenen. Talloze mensen in de hele wereld demonstreerden tegen de inval. Zowel de pacifisten als andere politiek verstandige mensen.
    Velen wezen er duidelijk op dat Amerika de vlam in een groot kruitvat staken. De VS konden het effect dus zeker wel voorzien. Een spiraal van geweld, waarvan het einde nog lang niet in zicht is.
    Russische oorlogsveteranen, hun lesje geleerd in Afghanistan, wezen ook op de heilloze weg die werd ingeslagen.

En dan zit men nu principieel te doen? Wat zijn dat voor principes? Het is politiek wégkijken. De Veiligheidsraad kan vandaag nog bijeenkomen als het moet. Waar een wil is, is een weg. Men wil kennelijk niet.
      De Koerden verdienen alle steun. Ze halen niet alleen de kastanjes uit het valse vuur, ze vechten ook voor hun eigen bestaan en waardigheid.








woensdag 1 oktober 2014

Rare kritiek (Pleidooi voor Emile)


‘Het zijn allemaal ratten!’ Pas had ik een korte discussie met iemand die buitengewoon kritisch was. Zó kritisch dat hij geen enkel vertrouwen meer had in de politiek. Het is allemaal eigenbelang en ze verraden je steeds weer. Nooit weer stemmen, helemaal afgehaakt van de politiek.
    Direct daarop volgde: ‘Ook Emile Roemer bakte er niets van’, doelend op de Algemene Beschouwingen van begroting 2015, in de Tweede Kamer op 17 september.

Lijkt logisch, de kranten kopten er vrolijk op los toen Roemer even geen gevat antwoord had volgens het geijkte stramien. Met plezier deden ze er nog een schepje bovenop, Roemer zou met zijn mond vol tanden hebben gestaan. Nu heb ik destijds in gemeenteraad ook wel eens niet direct het scherpe antwoord paraat gehad waarop men zat te wachten. Dat komt voor en is dat erg?

Bakte Roemer er niets van? Als je er beter over nadenkt speelt hier rare kritiek, tegenstrijdig. Even aarzelen, even niet alle feiten paraat die horen bij het denkkader van de opponent, so what? Het is de pers die er overheen valt. Het is de ongelofelijke ad-hoc snelpraat, de hupsakee-cultuur, zeker ook gepropageerd door de media waar ieder in mee moet rennen.

Maar wat deed Roemer nu precies?
    a – hij bleef de bezuinigingen op de zorg aanvallen, als een van de weinigen,
    b – hij verloor zich niet in feitjes, maar had het over de politieke hoofdzaak. Dit mede in het licht van de idee dat je niet achter een Centraal Planbureau aan kunt blijven lopen, dat denkt vanuit het gevestigde kader en vooraf bepaalde keuzestrategieën,
    c – hij maakte zich er niet met een flauw grapje van af. Even leek het die kant op te gaan, maar gelukkig liet hij dat na,
    d – en vooral: hij irriteerde vrijwel alle partijen, omdat die zich neerleggen of het initiatief nemen bij de asociale bezuinigingen, en daarbij tegelijk proberen hun sociale praatje te redden.
    Dat laatste is de kern, de SP is hierin de meest consequente partij in de 2e Kamer, zeker van de grote partijen.

Toen ca. 1890 Ferdinand Domela Nieuwenhuis socialistische en voor de arbeiders dus zeer sociale eisen stelde in het parlement en hierover sprak, gingen andere partijen met de rug naar hem toe zitten. Dat gedrag is als het erop aan komt weinig verandert. Als het om de feitjes van het privéleven van socialisten gaat willen de media Roemer wel aan het woord laten. Als hij echter consequent slechte voorstellen verwerpt en niet het geld, maar wel de zorg voor mensen en de zorgen van mensen centraal stelt, beginnen veel Kamerleden met hun papieren te ritselen. Of met de I-pad te surfen.

Het kan soms wel beter, maar overdrijf niet zo. Wat is er mis mee als Roemer soms even aarzelt? Is de politiek alleen voor gevatte snelpratende types? Het zijn niet allemaal ratten.
      Politici die sociale waarden als zorgzaamheid en goede zorg blijven verdedigen: dat zijn de goede politici! Een simpele veralgemening is foute en rare kritiek. Te makkelijk, een vlucht. Het lijkt kritisch, maar je loopt gewoon achter de Wereld-Draait-Door-etalage aan. Of nog erger. Heel gevat, maar leeg. Je kritischer voordoen dan de rest, maar intussen wel gewoon de krant of de tv napapegaaien…

‘Framen?’ Het is niets nieuws. Rechtse kranten en het overgrote deel van alle media vinden dat je wel even wat mag zeggen (hup vlug, a.u.b. en dan weer vergeten!), maar vervolgens heel het neoliberale circus mee moet spelen.
      Pleit liever voor politici die hun waarden trouw zijn. Ze zijn er met te weinig, maar ze zijn er. Kritiek moet er beslist zijn op geschikte momenten, maar overdrijf niet. Cynisme is de dood in de pot. Je laat de politiek over aan rechts en een goed gesprek is er nauwelijks meer over mogelijk. Fout perspectief. Leve de integere politici, zelfs al zouden er nog maar een paar van over zijn.








Arbeidstijdverkorting en minister Asscher - Verdeel de arbeid eerlijk!



Mooie naam voor een rockgroep: ‘Dr. Asscher and his robots’. Het is echter een serieuze zaak. Een paar dagen terug heeft Minister Lodewijk Asscher een heel betoog gegeven over de robotisering. Door de enorme technologische vlucht en de automatisering wordt werk en met name normaal beloond werk ernstig bedreigd. Robots kunnen steeds meer en ze zeuren niet om goede arbeidsvoorwaarden.
      Is het verhaal van Asscher een abstracte beschouwing of een politieke analyse gericht op actie en actief handelen? Asscher zal het tweede bedoeld hebben, maar natuurlijk dreigt weer hetzelfde als eerder toen hij zijn zorg voor normaal betaald werk uitte, dat hij weggehoond wordt door zijn VVD-broeders.

Het verhaal is serieus. Het is ook oud. Karl Marx heeft in Das Kapital, met name in het derde deel, betoogd dat alleen arbeid waarde schept en tot meerwaarde en winst leidt, maar dat door de automatisering de factor arbeid wordt teruggedrongen. Tal van controversies zijn er geweest over deze visie. Marx wijst ook op remmende of verzachtende factoren bij deze terugdringing, maar daarmee is deze tendens nog niet verdwenen. Misschien had hij ongelijk over het te verwachten tempo van dit proces, Asschers betoog accentueert nu echter de actualiteit. De automatiseringssnelheid neemt meer en meer toe, niets kan deze stoppen.

Het werk verdwijnt dus? Is er niets tegen te doen? Er is heel veel tegen te doen. In de jaren tachtig was er een internationaal pleidooi om korter te werken. Nu hoor je dit zachtjes en slechts mondjesmaat. Dan hebben we nu een minister nodig die voor zijn zaak staat. Pleit nu voor Nederland en de hele EG voor korter werken. Maak bijvoorbeeld een wetsvoorstel waarin staat dat eens om de drie jaar de maximale arbeidstijd wordt vastgelegd. Is er veel arbeid nodig, dan mag men langer werken, is er minder nodig dan kies je bijvoorbeeld 6 of 5 uur werken per dag (grosso modo).
    Of met andere woorden, constateer de feiten, pak het positieve ervan, zoals het feit dat robots minder mooi en zwaar werken overnemen, kijk naar de arbeidsproductiviteit en verdeel het werk onder allen.
    Een mooi voorstel voor de media om de beren op zo’n weg te verzinnen. Maar meer nog voor de vakbeweging en politieke partijen nu echt werk te maken van algemene arbeidstijdverkorting. Het is rationeel en moreel een eerlijke zaak.







dinsdag 16 september 2014

Plastic vloedlijn


Is plastic soep zichtbaar? Je hebt van die dagen waar een stevige noordenwind het strand helemaal schoon lijkt te vegen. Op zo’n dag is er ondanks de frisse bries vaak in de eblijnen toch nog heel wat troep te zien, dat er niet hoort. Paraffine, plastic en onbestemd materiaal tussen de normale wieren, spons, veenrestanten, hout, schelpen en dergelijke. Als je heel goed kijkt zie je talloze kleine bolletjes, harde en zachte, vaak grijswit, dus onopvallend.
    De plastic soep is dichtbij, in de vloedlijn. En zoals op deze recente foto’s van Terschelling blijkt ook in de eblijn van een ogenschijnlijk prachtig schoon strand.











In de plastic soep een aardig schelpje, waarschijnlijk een zoetwaterslak, een soort schijfhoren, waarschijnlijk oud of zelfs fossiel







maandag 15 september 2014

Deeleconomie en macht


In een door en door geïndividualiseerde cultuur, zijn er gelukkig nog velen die sociaal denken. Dat is knap. Als ik op een drukke zaterdag in de stad de vele fietsen zo geparkeerd zie staan dat ervan afstraalt dat de eigenaars op geen enkele manier aan mogelijke voorbijgangers denken – laat staan aan gehandicapten – vraag ik me wel eens af waar het heen moet. Pessimisme overdreven?

Gelukkig zijn er nog genoeg die verder kijken. Een thema is de deeleconomie. Niet meer alles hebben, maar samen gebruiken, door lenen, gezamenlijk bezit, collectief regelen, enzovoort. Althans, ik bedoel de echte oorspronkelijke deeleconomie zonder winstoogmerk, niet de commerciële niche.
      Geen productie om de productie en geen consumptie om de consumptie meer. Met name in de kleinschalige groene economie bestaan er talloze prachtige, schone en effectieve initiatieven. Ecologisch uiterst waardevol, om nog lang mee door te gaan. Is dat utopisme? Deze initiatieven bestaan wel echt, hoe je ze ook noemt. Met mooie producten!

Een andere economie, ja! Deeleconomie, ja! Neoliberalisme voorbij? In ieder geval hebben veel mensen daarvan hun buik meer dan vol. Socialisme in nieuw jasje? In ieder geval een denken dat ermee spoort. Of kan sporen.
      Maar net als in oudere discussie over toekomstbeelden en utopieën zal ook hier de politieke en economische machtsvraag aan de orde komen. Je kunt veel van onderop zelf organiseren, maar om werkelijk duurzaam te zijn en effect te sorteren zal de hele economie moeten veranderen. Dat botst met gevestigde belangen. Belangen die keer op keer erin slagen wet, regels en moraal te beïnvloeden en te bepalen.

Je stuit op machtsvragen, op vragen over bezit van grondstoffen en land, over rendement en inkomen, over echt en vooral vermeend eigenbelang. Vragen over de crisis die kennelijk niet meer goed oplosbaar is. Vragen over de huidige gevaarlijke wereld, over strijd over grondstoffen en over bronnen van ellende zoals delen van de wereld die in de geopolitieke strijd in de marge zijn geraakt of erin terecht komen, waardoor de ongelijkheid nog verder toeneemt.
      Wil een nieuwe economie echt een langdurige vooruitgang zijn, dan moet de ongelijkheid erdoor verminderen of zelfs ophouden te bestaan.

Eén ding is zeker: mensen moeten zich weer meer verenigen. In vakbonden, partijen, verenigingen, federaties, experimenten en alle mogelijke losvaste structuren.
      Zonder weer meer vereniging zullen veel mooie initiatieven in schoonheid sterven. Al is de urgentie ervan nog zo groot en objectief aangetoond. Korte-termijndenken en egoïsme zijn sterk, dat vraagt om macht die zich ook richt op de langere termijn.

Beter verenigen lukt alleen als een pluriformiteit aan inzichten, dus respect en tolerantie, mede de grondslag vormt. Dus genoemde initiatieven niet afkraken of bagatelliseren, maar ze benutten. Niet inpalmen, maar echt zien wat andere vormen van economie opleveren.
      Uitkijken voor nieuwe vormen van gekibbel over het eigen gelijk, waardoor in het verleden zoveel mooie bewegingen voortijdig afliepen. Kibbelen is niet hetzelfde als discussie.

De machtsvraag is moeilijk en stuit tegen de borst, maar is ook onvermijdelijk. Lastige discussies en inzichten goed en democratisch verwerken, dat is de kunst. Deeleconomie is meer dan ‘gewone’ economie, al zal het ook economisch moeten en zijn daarvoor flankerende politieke initiatieven nodig.
      Oude en nieuwe vormen moeten elkaar vinden. Wil Milieudefensie een nieuwe economie? Ga er ook mee naar de vakbond. Vindt de FNV zichzelf opnieuw uit? Betrek ook andere bewegingen daarbij. Zonder dat is de kans groot dat er te weinig kracht voor echte verandering wordt gegenereerd. Optimisme vraagt om realisme, wil het resultaat duurzaam zijn.







Aankondiging: in december komt mijn nieuwe boek uit: Het speelveld van de vrijheid;Marx, Spinoza, overwegingen over macht en vrijheid.

Meer informatie op www.Damon.nl de pdf met nieuwe titels van het najaar.








zondag 7 september 2014

Wat is pacifisme nu waard?


Pacifisme, geweldloosheid en een regelmatige inzet voor de vrede, heeft dat nog zin? Concreter: er zullen toch weinig mensen op de wereld zijn die vinden dat je ongebreideld geweld, zoals nu in Noord-Irak, niet zou moeten aanpakken. Een andere weg dan ook de wapens opnemen lijkt voorlopig niet voorhanden.

Geruime tijd geleden, een pacifist. Ik ken iemand die principieel geweigerd heeft deel te nemen aan de politionele acties van Nederland in Indonesië. Niet alleen omdat dat dit volgens het standpunt van zijn partij moest, maar vooral omdat hij altijd voor geweldloosheid was. Hij werd vanwege zijn weigering door de Nederlandse overheid opgepakt en samen met voormalige SS’ers opgesloten, getreiterd dus. Wanneer later pacifisme aan de orde kwam bleef deze kameraad heel rustig uitleggen dat hij pacifist was en waarom. Hij dwong altijd ook onder niet-pacifisten veel respect af.

Iets minder lang geleden, pacifisme. Wanneer eind jaren zestig dienstweigeraars moesten uitleggen dat zij echt een principiële pacifist waren, kregen zij absurde voorbeelden voorgelegd, waar zij zich uit dienden te redden. Meestal draaide het om de vraag of je geen geweld zou gaan gebruiken wanneer je eigen familie zou worden aangevallen. Het absurde van zo’n vraag is dat terwijl vredelievendheid voor de meeste pacifisten iets concreets is, het zo absoluut wordt gemaakt dat antwoorden niet meer bestaan of zinloos gebazel worden.

En nu dan? Is door alle extreme geweld en beelden van de vijand, dagelijks breeduit in de media gepresenteerd, nog wel pacifisme mogelijk? Wanneer de vraag verabsoluteerd wordt, zal er wel weer een ontkenning uit rollen. Wanneer echter de vraag wordt gesteld of er actief aan geweldloosheid gewerkt kan worden, zijn tal van mogelijkheden voorhanden waar een zinnig mens niet omheen kan.

Wat kun je zoal vinden en doen?
- Je zou eens kunnen vragen heel anders tegen Palestina en Israël aan te kijken dan volgens de geijkte opvatting dat een oplossing toch niet mogelijk is.
- Je zou je eens af moeten vragen waarom zoveel Oost-Oekraïners iets vanzelfsprekend vinden wat ‘wij’ niet vinden.
- Je kunt je actief blijven inzetten op praten in plaats van vechten, alsmede op een veel grotere rol van VN. Zoals onder VN-toezicht een totaal verbod op commerciële wapenhandel.
- Blijven verklaren bij conflicten hoe het zover is gekomen, wat zijn de echte oorzaken?
- Geen sportboycot, maar sport nog sterker inzetten als dialoog.

Maakt het wat uit wat burgers vinden? Veel schijnbaar onvermijdelijke dingen vallen met echte inzet en interesse wel te vermijden. Als maar genoeg stemmen zich laten horen.








vrijdag 5 september 2014

Oorlog is niet de enige dialectiek


Het is oorlog. Al valt dit volgens de statistiek wel mee. Maar vraag het aan de Oekraïners, de Jezidi’s in Irak, vraag het in Syrië, Libië, Mali en Soedan, vraag het Mexicanen die ongewild in een langdurige maffiose drugsoorlog verzeild zijn geraakt.
    En dicht bij ogenschijnlijk lang geleden, maar niet echt. Vandaag werd in Vught herdacht hoe Duitsers aan het eind van de oorlog gevangenen executeerden, niet anders dan de kalifaatgangsters vandaag doen. Voor het winnen van een oorlog volstrekt zinloos, maar voor een psychopathologische machtsuitoefening ligt dat misschien anders? Echt lang geleden heerste de 30-jarige oorlog, voor ons de 80-jarige, waarin nieuwe grenzen en staten werden bepaald. Ook die ging samen met misdaad, slachting en het verbieden van geloofsuitingen. De vraag is of sommige hedendaagse conflicten echt korter gaan duren. Ook nu gaat het om macht en grensbepalingen, vermengd met misdaad, egoïsme en geavanceerde technologie.

Oorlog en vrede is ook een thema voor de filosofie. Inderdaad. Het nieuwe nummer van Filosofie Magazine (nr. 9) is hieraan gewijd. De actualiteit vraagt erom. Helaas getuigt niet alles hierin van filosofische diepgang. In een stuk ‘Eindelijk oorlog!’  van Sebastien Valkenberg worden in wel heel korte trekken wat denkers neergezet (pag. 26-31). Zo wordt er veel te algemeen geconcludeerd dat aan het begin van de Eerste Wereldoorlog veel filosofen en andere intellectuelen wel voor een oorlog waren als een soort hardhandige culturele zuivering van de samenleving. Wat er niet staat is dat er filosofen en intellectuelen waren, zoals van socialistische en religieus-socialistische huize, die – soms fel – de oorlog bestreden. Denk aan onze dichters, denk aan Henriëtte Roland Holst.

Zonder in te gaan op de dialectiek worden in genoemd artikel de dialectische principes van Heraclitus en Marx als oorlogszuchtige taal opgevoerd. Van Heraclitus wordt nog enigszins gezegd dat het een metafoor betreft, maar wordt hij toch als grondlegger van een oorlogszuchtig principe neergezet. En Marx wordt geschetst als pleitbezorger van revolutionaire terreur, die zijn ideeën zou ontlenen aan broeierige koffiehuizen waar een ‘bloeddorstig proza’ ontstond.
    Marx was in werkelijkheid een analyticus en in die zin realist. Over zijn doelen en de wijze waarop die te bereiken dacht hij veel diepgaander en genuanceerder dan men vaak schrijft. Over Nederland zei hij: ‘… wanneer ik met uw instituties beter bekend zou zijn, zou ik hier misschien ook Holland aan toevoegen – waar arbeiders langs vreedzame weg hun doel kunnen bereiken.’ (1872, MEW, deel 18, p. 160)

Dialectiek betekent dat een tegenspraak altijd effecten heeft, verwachte en onverwachte. De oorlog is een vorm van dialectiek. Maar een dialoog is evenzeer een vorm van dialectiek. Met dit besef kun je pleiten voor de beste vorm, het gesprek. Al lijkt een kans hierop nog zo ver weg en vergt het veel inzet.




 
Genoemd citaat van Marx wordt uitgebreider behandeld in: Jasper Schaaf, Marx, Zó gelezen, Uitgeverij Damon, Budel 2005, ISBN 9789055736454.

In december komt bij Damon uit: Jasper Schaaf, Het speelveld van de vrijheid; Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht, ISBN 9789460361937.










zaterdag 9 augustus 2014

Machtig fragiel web









Machtig fragiel web

Filosofisch bos Ampsen. Vroeg op pad, nog onbetreden paden. Midden op het pad een nauwelijks zichtbaar prachtig spinnenweb, breeduit gespannen. Prachtig en op kleine schaal machtig.

De spin in het midden heeft de macht. Net als de grote machthebbers op deze wereld. Wie is de spin en wie wordt er gevangen? Zijn er twee grote machthebbers, of zijn het er meer? Ze zijn verstrikt in hun eigen web. Het is met moeite verworven, maar je bent niets meer zonder dat. Als de spin zijn web verlaat, verliest alles wat hij doet zijn kracht. Machthebbers zijn benoemd op belangen en beloften. Dat maakt hen kwetsbaar. Er zijn mensen die hen hier aan houden, een machtsevenwicht. Een machtig bestaan zonder veel vrijheid, al bedriegt de schijn.

Spinnen die hun web breeduit spannen krijgen met onverwachte gebeurtenissen te maken. Groter dan hun eigen macht. Een volgende wandelaar ziet het web niet eens, loopt er doorheen, veegt van zijn wat bezwete voorhoofd de laatste draden van het web weg, merkt nauwelijks wat er gebeurt. De spin kan opnieuw beginnen of het helemaal wel vergeten. Het web lijkt groot maar dat maakt de kans om te blijven voortbestaan klein.













vrijdag 8 augustus 2014

Een tip voor vandaag van Montaigne


Zijn de column en de weblog iets van deze tijd? De renaissancefilosoof en politicus Michel de Montaigne (1533-1592) schreef Essays, een boek van meer dan 1000 pagina’s. Deze essays zijn korte teksten die men – het woord zegt het al – als een probeersel kan beschouwen. Ze gaan over allerhande zaken, politieke, maar zijn ook persoonlijk, een soort proefsom van argumenten en visies. Hij vulde ze meer dan eens aan met nieuwe argumenten, waarbij hij de oude naar het schijnt gewoon liet staan. Alles bijeen voor de proefsom. Korte teksten, historisch en actueel, politiek en persoonlijk, het zijn dus gewoon columns. Er is maar weinig nieuws onder de zon.

Een essay heet ‘Over de ijdelheid van woorden’. Montaigne: ‘In vroeger tijden was er een redenaar die zei dat het zijn vak was kleine dingen groot te doen lijken en te maken dat ze groot gevonden worden.’ Zo ging dat vroeger dus.
    De oplossing van die foute praktijk: ‘Toen de Atheners beseften hoe verderfelijk de retorische praktijken waren, hoewel die in hun stad algemeen waardering genoten, schreven ze voor het belangrijkste onderdeel af te schaffen, namelijk het inwerken op de gevoelens, en ook de voorredes en slottirades weg te laten.’ Het oude Athene, lang geleden.

Hoe zit dat nu? Ongeveer zo:
    Toen de Sovjet-Unie uiteenviel en de nieuwe landen werden verdeeld volgens de oude staten die geen autonome staten waren, werden de voorredes met veel blijheid gevuld. De slottirade was het einde van de geschiedenis en de alomvattende vrije markt. Verder nadenken overbodig.
    Toen Joegoslavië aangespoord werd ook uiteen te vallen, vergat de slottirade uit te leggen hoe al die kleine landen die etnisch nog altijd verdeeld waren nu verder moesten. Het zou vanzelf verder wel goed komen, het was nog maar de voorrede.
    Toen in Syrië de ooit met machtsvertoon kunstmatig geconstrueerde staat uiteen begon te vallen ontbrak de voorrede die maande tot voorzichtigheid. God (?) zegene de greep, het was lente, de keten van oorzaak en gevolg zou op korte termijn al veel geluk brengen.
    Nu ieder met de brokken zit en met nog veel meer ergs, ontbreekt het goede verhaal, maar worden de voorredes en slottirades voor alle tv’s luidkeels gepresenteerd.

In parlementen en andere politieke fora heerst tegenwoordig een debatstijl waarin men het zo formuleert: ‘Meneer de voorzitter, in dit huis …..’ Alsof je het over thuis hebt.
      Montaigne zegt in 1580 in de voorrede van zijn Essays, dus helemaal aan het begin: ‘Dit lezer, is een eerlijk boek. Het waarschuwt u al direct dat ik het uitsluitend voor privédoeleinden en huiselijk gebruik bestemd heb.’
    Wat zou het toch mooi zijn, nu de burgeroorlog woedt, de handelsoorlog dreigt en in het Midden-Oosten en Afrika afschuwelijk geweld aan de orde van de dag is, dat de staatslieden hun voorredes en slottirades slechts voor huiselijk gebruik zouden benutten, als ze echt niet zonder kunnen, en voor het publiek hun ware overwegingen helder, volledig en voor discussie vatbaar zouden presenteren.




Bron: Michel de Montaigne, Essays, Vertaling Frank de Graaff, Uitgeverij Boom, Amsterdam 1993, pp. 17 en 359.





Michel de Montaigne (1533-1592)









woensdag 6 augustus 2014

Periodiek ontslag


Het is weer ontslagtijd. Pas signaleerde een onderwijsvakbond dat wanneer de zomervakantie aanstaande is het aantal ontslagkwesties toeneemt. Natuurlijk staat de bond garant voor de leden in zo’n situatie de best mogelijke vertrekregeling eruit te slepen.
      Vertrekken is iets persoonlijks. Of zoals schooldirecties dat soms zo mooi zeggen, dat ze met spijt van een collega afscheid hebben moeten nemen. Daarmee bedoelen ze dan geen sterfgeval of pensioen. Vaak ook niet dat ze er zelf lang van wakker liggen.

Tegenover deze individuele kant staat echter een collectieve kant, en de zaak van de onderwijsinstelling en het onderwijs in het algemeen. Vroeger moest iemand het er echt naar gemaakt hebben als hij werd ontslagen. Het was het laatste waaraan werd gedacht. En voor de meeste opleidingen kregen de docenten na een proeftijd gewoon een vaste aanstelling of de mogelijkheid zich nog verder te bekwamen. In sectoren als het hbo floreren momenteel echter de flexcontracten en payrollconstructies.
      Bovendien is disciplinering doodnormaal geworden. Is een docent (te) zelfstandig of heeft hij een (te) grote inbreng in een medezeggenschapsraad, dan moet hij goed op zijn tellen passen, zo lijkt het. Er bestaat misschien ontslagbescherming, maar ook tal van wegen die te omzeilen. Vergelijkbaar met klokkenluiders, waarvan een groot deel problemen krijgt. De bekende stank voor dank.

Kortom er heeft een cultuuromslag plaatsgevonden, en niet zo’n beste ook. Daarmee hebben ontslagen, ook al verdient ieder die dit aangaat persoonlijke ondersteuning, voor personeel, studenten en ouders ook een structurele kant.
      Als dan de zomertijd gepaard gaat met de minder zonnige kant van het ontslag, mag daar ook als probleem wel wat meer aandacht en actie voor komen. Zodat het helemaal geen strikt persoonlijke zaak meer hoeft te worden. Dat brengt op den duur de rust en aandacht terug die onderwijs nodig heeft. Je vermijdt dan de pijnlijke situatie dat personeel verdwijnt terwijl collega’s ver weg een zonnige vakantie genieten. Voor vakbonden liggen meer taken in het verschiet dan het behalen van goede vertrekregelingen. Zoals een mooie zomer voor iedereen.








dinsdag 5 augustus 2014

Demonstreren heeft zin


Niet iedereen houdt van demonstreren, maar ook zonder veel zin heeft demonstreren zelf wel degelijk zin. Het is een vorm van positief machtsgebruik en van toepassing van je rechten als staatsburger. Er zijn veel vormen van demonstreren, maar louter je uiten vanaf je computer of via het stemlokaal kan nooit de demonstratie volledig vervangen.
    De oude en helaas bijna vergeten handwerksman en filosoof Joseph Dietzgen (1828-1888) zei dat mochten onverhoopt ooit de socialisten uitgedund zijn tot een kleine club hij niet zou aarzelen de rode vlag voorop te blijven dragen. Niet dat hij klakkeloos achter van alles aanliep, hij was juist een verstandig en evenwichtig man. Maar er zijn principes die er toe doen, en dat openlijk te manifesteren telt.

Ruim een week geleden liep ik mee met een demonstratie tegen de bombardementen op Gaza. Elders en in andere landen gebeurt hetzelfde. Heb je echter wel eens een journalist positief zien schrijven over demonstraties? Dat is echt een zeldzaamheid. Kennelijk wordt in de journalistenopleiding het individualisme erin gestampt en moet collectief optreden het ontgelden. Lekker makkelijk.
      Wat er maar aan kritiek mogelijk is wordt breed uitgemeten. Natuurlijk moeten discriminerende uitingen aan de kaak gesteld worden, en er tegen worden opgetreden. Maar de essentie is dat gelukkig veel mensen een overdreven enerzijds-anderzijds negeren en zich uitspreken tegen geweld, tegen het doden van burgers, tegen de jarenlange miskenning van de rechten van een heel volk, enzovoorts. Gelukkig zijn er bovendien nog heel wat mensen die begrijpen dat een van de bronnen van extremisme een dergelijke langdurige miskenning is.

De krant vond de demonstratie maar klein, maar zei niet dat die groter was dan de keer ervoor. Ook niet dat langs de kant mensen stonden te applaudisseren en hun sympathie betuigden. En voor de babbel-tv was er allerlei teleurgesteld gepraat toen de demonstratie in Amsterdam gewoon goed verliep. Dat was kennelijk helemaal ongehoord. Het is ook nooit goed…
      Je kunt er lang of kort over schrijven. Demonstreren heeft zin. Kleine groepen en massaorganisaties als partijen en vakbonden mogen en moeten zich ook naar buiten toe manifesteren. Laten zien waar je staat.












vrijdag 1 augustus 2014

Wat is genuanceerd denken (in deze tijd)?


Toen op donderdag 17 juli jl. de MH17 uit de lucht werd geschoten, heb ik enkele blogs over internationale politieke vraagstukken opgeschort. Je kon voorzien dat vanaf dat moment ogenblikkelijk duizenden tweets en andere snelle meningen de wereld in zouden gaan. Meningen die direct weer kunnen omslaan. Mijn blogs gaan bij voorkeur wat meer over visies, achtergronden of opmerkelijke verbanden.
      De toestand in de wereld, in Oost-Europa, het Midden-Oosten en nog veel meer maakt het niet makkelijk nog iets toe te voegen aan de brei van opinies. Ook de kranten schuwen grote woorden niet, en partij kiezen is nu eenmaal aan de orde, maar vaak speelt er veel mee, en zijn zwart-wit meningen voorbarig en onjuist. Hoe nu nog genuanceerd zijn te zijn in deze tijd?

Genuanceerd denken is niet hetzelfde als automatisch het midden tussen de uitersten kiezen. De waarheid kan ‘in het midden’ liggen, maar dat hoeft helemaal niet. Genuanceerd denken is vooral relevante feiten en argumenten op hun merites beoordelen en in het betoog meewegen.
Genuanceerd denken betekent niet dat eigen visies en meningen helemaal opgeschort hoeven te worden, wel dat de relevante overwegingen daarbij zo goed mogelijk inzichtelijk worden weergegeven, hoe ze tellen in de afweging.
      Hoe kun je in internationale politieke kwesties genuanceerd zijn als ‘beide partijen’ zowel bekritiseerbaar zijn als tegelijk een te begrijpen rationaliteit in hun handelen laten zien? Dat kan door die verschillende kanten te laten zien. Begrip tonen hoeft niet te leiden tot goedpraten, en al helemaal niet tot passief accepteren dat het nu eenmaal zo gaat. En ook niet tot de stellingname dat jij begrijpt dat de andere partij het niet begrijpt en je zo dus nog de Zwarte Piet alleen bij die ander legt. Dus ook proberen het onbegrip te begrijpen, zelfs al lukt dat niet helemaal.

Dit zijn maar enkele kanten van het verhaal. Vooral dus proberen argumenten en gedachten goed op hun inhoudelijke merites, op passende gevolgtrekkingen te bekijken.
      Bijvoorbeeld niet uit boosheid de rationaliteit van andere aspecten ontkennen. ‘Separatisten’ kunnen een misdaad hebben begaan – ook door complex militair materieel ondeskundig te gebruiken – maar zijn zij de enige daarin en kan hun doel dan niet nog steeds tot op zekere hoogte rechtvaardig en rechtmatig zijn? En moet je sowieso al meegaan met zo’n term als ‘separatist’? Toen Joegoslavië uiteenviel werd zo’n term nauwelijks genoemd, hoe hard sommigen in West-Europa dat uiteenvallen ook stimuleerden, en had men het over vrijheidsstrijders of sprak men gewoon over Slovenen en Kroaten.
      Of die ene oligarch kan niet deugen, zoals je nu vaak hoort, maar deugen ze in feite allemaal niet, ook niet die rijkaards die befaamde West-Europese voetbalteams op de been houden? Hebben niet zowat alle oligarchen in Rusland meegedaan het vroegere collectieve bezit in te pikken toen de gelegenheid zich voordeed, met allerlei trucs en machtsspelletjes?

Inderdaad zijn dit maar enkele snelle grepen in ingewikkelde discussies, dus nooit volledige analyses. Zoals opgemerkt mogen eigen meningen hierbij, mits uitgelegd, ook een rol spelen. Zo is bij de vele gewelddadige en onoverzichtelijke conflicten die momenteel spelen één ding wel duidelijk. Er zijn veel te veel wapens en de wapenhandel is een misdadig systeem dat keer op keer de drempel verlaagt om daadwerkelijk geweld te gebruiken. Zo’n 20% ervan betreft het Midden-Oosten en een groot deel raakt de verhoudingen tussen wat vroeger Oost en West heette, en inmiddels opnieuw zo heet. Zo spelen bij alle nuances ook harde feiten en grote lijnen. Zouden niet voor alle landen die geweld gebruiken onmiddellijk wapenembargo’s moeten gelden? En wapenbezit, vermindering van wapens, stopzetten van de ontwikkeling van nieuwe wapens, enzovoort, zou dat hele verhaal niet onder de controle van de VN moeten vallen?
      En moet er niet altijd geprobeerd worden te blijven praten, hoe moeilijk dat ook is, omdat praten vechten kan verhinderen?
      Of zijn dit illusies? Daartegenover staat dat een vreedzame wereld die vol met wapens zit in ieder geval niet duurzaam kan bestaan.
      Genuanceerd zijn in deze tijd is niet makkelijk, daarom moet de vele aspecten genoemd worden. Dat hoeft niet allemaal in één keer.











vrijdag 25 juli 2014

Minischelpjes


Kleine dingen in de natuur zijn niet minder mooi dan grote. Heb je wel eens een oog van een insect onder een microscoop gezien? Heel bijzonder. Zelfs van die gewone dode vlieg in de vensterbank.
      Dat geldt ook voor schelpen. Schelpenzoekers richten zich dikwijls op grote opvallende schelpen, soms liefst nog van een ver land, maar zowel daar als dichter bij huis zijn ook mooie kleine schelpjes te vinden. Soms minischelpjes van een paar millimeter met een fraaie vorm. En voor een paar tientjes heb je via internet een USB-microscoopje en kun je alles op je computerscherm zien of makkelijk een vergrote foto maken.

Vaak neem ik van vakantie wat schelpen mee, uitvloeisel van een in de loop van jaren wat uitgedijde hobby, maar gelukkig passen ze steeds makkelijker in mijn koffer. Want een deel ervan zijn kleine schelpjes, soms van een paar millimeter. Ze zijn vaak te vinden in de vloedlijnen, in gruisbankjes, vooral bij weinig of matige wind. Natuurlijk per locatie verschillend, maar als je dit leuk vindt en oplet is op veel plaatsen het nodige te vinden. Per dag kan het enorm verschillen, soms ligt er veel, dan is er weer niets te bekennen. Zelfs al vind je een mooi gruisbankje en de wind steekt op, dan verdwijnt onder je ogen alles zo weer onder het zand. Om ze mee te nemen heb je een of ander goed afsluitbaar kokertje nodig.

Op de foto’s een paar voorbeelden, uit de Algarve. De meeste van deze schelpen zijn in Nederland niet of moeilijk te vinden. Nog een mooi werkje voor de winter of later een keer de namen ervan op te snorren. Millimeterwerk, ja dat is het. Soms is het een stuk moeilijker er heldere schelpengidsen bij te vinden dan de schelpen zelf, maar ook hier is via internet veel te vinden. En zoek je wel een veldgids of een uitgebreidere beschrijving, vaak zal de Museumwinkel van Naturalis wel iets hebben, en die is ook makkelijk op internet te vinden.
    Kleine schelpen, mooie millimeters. Hieronder gewoon een paar plaatjes. De namen zijn nog maar vermoedens, die moeten nog een keer beter bekeken worden. Met dat voorbehoud dus een voorlopige aanduiding. De foto’s zijn vergrotingen, de meeste schelpen kleiner dan een centimeter. Sommige soorten zijn gewoon klein, bv. 5 of 8 mm, in enkele gevallen zijn het jonge exemplaren van schelpen die aanzienlijk groter kunnen worden, zoals het spoelhorentje op de foto.








dekselhoren (Tricolia pullus). Dit exemplaar: 6 mm.
 In ’t Engels heet die ‘fazantschelp’, dat past minstens zo mooi



 

groot glanshorentje (Eulima glabra). Ook in Nederland te vinden
 



 

Bovenaan midden: spoelhoren (Acteon tornatilis).
Ook in Nederland te vinden





Rechts boven: vliezig drijfhorentje (Rissoa membranacea).
Ook in Nederland te vinden












zondag 20 juli 2014

‘Ik volg ze van draad tot draad’ - Roodkopklauwier


Wanneer we weer eens in de Algarve zijn, meestal in de buurt van Tavira, kijken we omhoog naar de elektriciteitsdraden. Of telefoondraden, in ieder geval draden. Daar zitten ze vaak op, de roodkopklauwieren.
      Roodkopklauwier, Lanius senator. Geen zeldzame vogel in dit gebied, maar voor de Nederlander altijd leuk een aantal soorten te zien die bij ons niet of nauwelijks voorkomen. Aldaar ook de bijeneter, de hop, de blauwe ekster, verschillende soorten zwaluwen en nog veel meer.
    Een keer wandelend tussen de landerijen liep daar nog zo’n vogelaar. Engelsman. ‘Ik volg ze van draad tot draad’, sprak hij. Nou, dan kun je op een holletje steeds opschuiven, want de roodkopklauwier komt weliswaar vaak op hetzelfde plekje terug, maar hopt ook van draad tot draad, dus van akkerland tot struweel, en over de beek, en nog verder. Zittend op het draad speurt de roodkopklauwier dan naar kevers en zo.
      Maar goed, lang leve de draden, daar is veel op te zien. Vaak zien we deze klauwier behoorlijk veel, dit jaar slechts een paar keer. Maar de hop kan ook hoppen van draad tot draad, daarom ook nog maar die hoppende hop op de foto gezet. Portugal mag dan een wat langdradig land zijn, bij ons is met de draden een mooie blik op sommige vogels verdwenen.















N.B. – De weblogs wisselen af, soms meer filosofie, soms natuur, soms politiek en mogelijke verbanden hiertussen. Voor augustus lagen enkele blogs halfklaar over o.m. historische en actuele geopolitieke ontwikkelingen. Gezien de oorlogsmisdaad/vliegramp in de Oekraïne zijn deze blogs nu even minder passend. Wellicht later een keer.








vrijdag 18 juli 2014

Onze esdoorn


We hebben zo’n tuin waarbij sommigen direct zeggen: ‘Doen ze daar niets aan?’ En mix van geordend en wild, cultuur en laat-maar-lopen. De tuin is aardig in balans, in het voorjaar wat stinzenplanten, de rest van het jaar bloeit er ook vrijwel altijd wel wat. Vogels, vlinders en beestjes zijn er welkom, dat laten ze ook wel merken.
      Soms wordt ‘Doen ze daar niets aan?’ niet eens hardop gezegd, maar meer impliciet. ‘Die esdoorn kun je zelf niet meer kappen.’ Ze zouden er maar wat aan moeten doen.

Deze esdoorn hoeft helemaal niet weg. De esdoorn, ahorn, Acer en in ’t Engels maple tree staat er mooi bij. Hij is wat groot inmiddels, maar op een tropische dag zit je er heerlijk in de schaduw. Welbeschouwd zitten er ook steeds vogels in, die de boom wel zien zitten.
    Zo’n vijfendertig jaar geleden toen de tuin nog een zandbak was van onze nieuwe doorzonwoning, hebben we wat jong uitlopend gewas in de tuin gezet. Achterin een jong esdoorntakje, van misschien dertig centimeter. Eigenlijk drie aan één steeltje. Deze drie zijn vanuit één stam uitgelopen tot drie grote bomen van zo’n vijfentwintig meter of nog wat. Zo zijn wij zijn van die zeldzame mensen die echt nog weten wat de heilige drie-eenheid betekent.
      Met zijn groei is hij nu een echte hoogheid geworden en kan nog tot ongeveer vijfendertig meter opklimmen. Die kan ik inderdaad zelf niet meer kappen. En hij blijft er zolang wij hier wonen ook gewoon staan. Bij de buren zijn de meningen misschien wat verdeeld, maar de naaste buren die er echt wat schaduw van krijgen vinden hem prima.

Nu kunnen we nog zeggen ‘onze esdoorn’. Hij zal ons wel overleven. Wanneer een volgende generatie bewoners ons huis ooit gaat bewonen, kan de drievuldige esdoorn zeggen ‘Kijk, onze bewoners!’ Dan is de boom de baas en geen lijdend voorwerp meer. Al schijnt een ‘gewone esdoorn’ maar zo’n vijfhonderd jaar oud kan worden. Maar wie zegt dat dit een gewone boom is?