zondag 29 juli 2018

Evolutie, taal en de teleologische redenering – Over preadaptatie


Een mooi begrip om over na te denken: preadaptatie. Over de logica van de evolutie. In het buitengewoon leerzame en leesbare boek van Menno Schilthuizen ‘Darwin in de stad’  loopt de auteur met een andere bekende bioloog, Geerat Vermeij, door de fietsenstalling van station Leiden. (p. 79 e.v.) Deze fietsenstalling blijkt de ideale biotoop van de huismus (Passer domesticus).
      Ideaal, niet zozeer omdat de mussen zich aangepast hebben aan fietsenstallingen, maar dat zij in hun vroegere bestaan, levend in het kreupelhout, al een set van eigenschappen hadden die nu in de fietsenstalling van pas komen. Ze kunnen leven in een ‘woud van spaken’ dus in de ruimte die onderverdeeld is in duizenden kleine dingen, bochtjes, randjes, kleine ruimtes met de nodige herrie, enzovoort. Dat kunnen veel vogels helemaal niet.
    Het verleden van de mus leidde al tot eigenschappen die in het heden van nut zijn. De fietsenstalling was nog lang niet uitgevonden toen de mus er al had kunnen leven. De eigenschappen waren er eerst al, nu nog de maatschappelijke, menselijke uitvinding van de fietsenstalling.

Een set van eigenschappen die toekomstig van nut zijn wordt ‘preadaptatie’ genoemd. Vermeij noemt het ‘voorbeschikt zijn’. Je zou het ook ‘voor-geschikt’ kunnen noemen. Geschikt zijn voor een situatie die er nog niet is, en die dus ook pas echt blijkt als die er – door wat voor oorzaken dan ook – nog komt. Adaptatie, aangepast zijn, in dit geval al op een moment dat het nog niet nodig lijkt, althans niet voor het leven in een fietsenstalling en zolang het kreupelhout nog bestaat en voldoet. Of er nog vergelijkbare alternatieven bestaan die eerst nog de voorkeur krijgen.
      Schilthuizen stelt dat preadaptatie ‘een beetje een mysterieus en controversieel concept (is) in de evolutiebiologie.’ (p.80) Dat is begrijpelijk, we zijn hier beland op het omstreden vlak van de teleologische argumentaties, die uitgaan van een zekere doelgerichtheid of doeloorzakelijkheid in invloeden, in causale verbanden van veranderingsprocessen. En met het woord doel kun je verschillende kanten op.

Er kan iets gerealiseerd worden dat er nog niet is, door een nog te voltrekken interactie van oorzaken. Er staan als het ware mogelijkheden (gesteldheden, oorzaken, invloeden) klaar die nog niet interacteren omdat nog niet alles daarvoor aanwezig is of omdat de noodzaak ervan niet groot is. In een latere fase wordt (mogelijk) de interactie gerealiseerd. Zo blijkt de dynamiek van de evolutie, waarin veel (alles) mogelijk is, maar lang niet alle mogelijkheden benut hoeven te worden.
    Tegelijk spreekt de dynamiek van de menselijke taal, die makkelijk afwisselend denkt en schrijft vanuit de objectiviteit óf juist vanuit de subjectieve beleving. Hier dus ook teleologisch: alsof een doel bereikt moet worden. En zo zijn er ook passende subjectieve uitdrukkingen: een set van eigenschappen moet om een verandering teweeg brengen als het ware ‘in vruchtbare aarde’ vallen, er moeten voldoende factoren die in dezelfde richting werken meespelen.
      Hoezo ‘vruchtbare aarde’? Dit is maar een manier van uitdrukken die in meer teleologische argumenten een rol kan spelen. En het meer objectieve begrip niche is natuurlijk niet zo anders als de subjectieve ‘vruchtbare aarde’. Moet elke niche ‘opgevuld’ worden? Van wie? En wanneer? Hier treedt minstens taalkundig een spanning op: de niche vraagt toch om ‘actie’?

Teleologisch, moet er een doel worden bereikt? Als dat doel geen wens van een mens is, maar gewoon een passende situatie, klinkt het direct minder beladen. Als het doel – zoals vroeger en soms nu nog gebruikelijk – vanuit een religieuze bepaling als een hoger doel dat bereikt moet worden wordt omschreven, begeef je je op het gladde ijs van de religie. Dan wordt inderdaad het mysterie meegedacht, is dat zelfs bepalend. Zo ontstonden de grote controverses. Wat weet de mens nu van de wil van de goden?
    Maar dat in de geschiedenis steeds nieuwe situaties nieuwe geschikte ‘dingen’, situaties, oorzaken aan de orde komen of actueel gemaakt worden, die vervolgens op elkaar inwerken, dat kan gewoon empirisch onderzocht worden.

Grofweg gezegd zou je zowel Aristoteles die de teleologische oorzakelijkheid erkent, als Spinoza die slechts uitgaat van een strikte causaliteit – tot op zekere hoogte – gelijk kunnen geven. Een bepaalde gesteldheid kan eerst nog geen werkende oorzaak zijn en in een latere situatie wel. Die potentiële oorzaak kan als het ware uitdagen, er moet iets bijkomen, maar deze oorzaak kan, onder bepaalde condities, wel werken, wel effecten sorteren. Dan – door de uitdaging, het aantrekken – past de formulering van Vermeij, het ‘voorbeschikt zijn’. Tegelijk kan de spinozist zeggen dat de werking, de interactie, de veroorzaking pas actueel speelt als aan voldoende eisen wordt voldaan. Dat sommige gesteldheden hiervoor al lang bestonden voegt daaraan niets toe.
      Een bepaald metaal kan al sinds mensenheugenis geschikt zijn om in computers verwerkt te worden, het wachten was wel op die computer. Maar ook: dat dit metaal ‘spannende’ eigenschappen heeft, kan ook voor de mens de uitdaging versterken de materie eerder te onderzoeken en toepassingen te ontdekken. Waarom zouden vergelijkbare mechanismen in de verdere natuur niet voorkomen? Daar bestaat geen enkele bekende ‘algemene’ of wetmatige reden voor.

De taal, het begrip preadaptatie is ongetwijfeld voor kennis over de evolutie, en ook politiek als het gaat om klimaatbeleid, van grote betekenis. De taal kan echter ook verleiden tot overdreven speculatie, zoals bijgeloof. Maar dat een begrip een zekere speculatie inhoudt kan ook uitdagen verder te kijken dan voorheen gebeurde.
    De huismus zal het een zorg zijn? Niet helemaal waar. De fietsenstalling leert ook heel wat over het woongenot van de huismus. Zijn er inmiddels ook geen geschikte plekken verdwenen? Is dat wenselijk? En ja, dan spelen doelen, de teleologische argumentaties op een ander vlak toch ook weer mee.

Het boek van Schilthuizen ‘Darwin in de stad’  zit vol met nieuwsgierig makende verbanden. Soms kun je zelf even kijken of het klopt, in je eigen buurt, zoals met de huismus. Is die er nog? Wat zegt dat?
      Biologisch, evolutionair, maar er zijn ook sociale en politieke consequenties. Deze aandacht voor anderhalve pagina van dit boek laat zien dat zorgvuldigheid ten aanzien van de feiten, de verbanden tussen feiten, de kennis en over de taal hierover belangrijk is. Niet alleen dat, het is ook leuk meer te weten over het bonte leven van de stad. Niet alleen ver weg kijken, ook dichtbij.










De huismus onder de mensen






Bronnen:

- Menno Schilthuizen, Darwin in de stad, Evolutie in de urban jungle, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam, Antwerpen 2018.

- Menno Schilthuizen, Waarom zijn er zoveel soorten? De oecologie van de biodiversiteit, KNNV Uitgeverij, 2010.
Wil je dit boek aanschaffen: er is een latere geactualiseerde uitgave, zie internet.

- Geerat Vermeij, Schelpen en beschaving, De evolutionaire zienswijze van Geerat Vermeij, Nieuw Amsterdam Uitgevers, Amsterdam 2011.

- Jasper Schaaf, Dialectiek en milieubeleid, Teleologische aspecten van ecologische verhoudingen, in Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak, Uitgeverij Damon, Budel 2005, pp. 103-110. Met als ‘Terzijde’: Ruimte om een toekomst open te houden.

Zie ook mijn blog van 1 december 2012, Evolutie en het teleologisch argument.













vrijdag 27 juli 2018

Ismail Kadare over macht, misdaad en ijdelheid


Jean-Claude Juncker en Donald Trump regelen het wel even. De hele handel op z’n kop. Het staat in alle kranten geschreven. Is het waarheid of ijdelheid? Als het niet waar is, wordt ieder voor de gek gehouden, terwijl er wel wat op het spel staat. Is dat een daad of misdaad?
    En andere types die zoveel beloofden en nu hun volk eerder knechten, helaas ook Nicolás Maduro en Daniel Ortega. Of wordt er teveel over één kam geschoren? Waarom houden machthebbers er niet gewoon mee op, als ze de toekomst toch niet hebben. Gewoon klaar, wegwezen. Hup, de vergetelheid in! Ga liever iets nuttigs doen.

Het zit zo diep in de menselijke natuur. Is dat de reden het maar zo te laten? Kritiek is er genoeg. De Albanese schrijver Ismail Kadare schreef toen Enver Hoxha de alleenheerschappij nog bekleedde al (vrij) kritisch over macht en misdaad. In zijn latere verhaal ‘De opvolger’  staat: ‘Er waren misschien nieuwe regimes aan de macht gekomen, andere gewoontes ontstaan en nieuwe kathedralen gebouwd, maar de misdaden die de mensen begingen, waren in wezen dezelfde. En altijd was het zo dat de naijver die daaraan ten grondslag lag, snel scheen te zijn vergeten, maar onderhuids voortwoekerde om op een gegeven moment weer in alle hevigheid tot uitbarsting te komen.’

Macht, naijver, praalzucht, gaat het om unieke inzichten? Eerder is dit een van de grote thema’s van de literatuur én van veel religieuze vermaningen.
      Voorbeelden te over, zoals bij tijdgenoten Niccolò Machiavelli en Desiderius Erasmus. Machiavelli schrijft bijvoorbeeld in ‘De heerser’: ‘Want de mensen zijn nu eenmaal slecht, en ze worden pas goed als een of andere omstandigheid hen daartoe dwingt.’ (171). En ook: ‘Want het doel dat het volk nastreeft, is hoogstaander dan wat de aanzienlijken beogen, aangezien deze laatsten willen onderdrukken en het volk alleen maar niet onderdrukt wil worden.’(102)

Leidt het gedrag van de heerser of politicus tot eeuwige roem? Nauwelijks. Noem de namen van machthebbers van weleer en de meeste mensen zullen je glazig aankijken. Tenzij ze iets blijvends voortgebracht hebben, dat verder reikt dat een bronzen standbeeld. Hoe groot je je ook voordoet, vergetelheid zal voor de meesten het lot zijn.
      Erasmus schrijft in de ‘Lof der zotheid’: Is niet de oorlog de bron van alle heldendaden en het veld van eer? En wat is er nou dwazer dan om willekeurige redenen zo’n strijd aan te gaan waar voor beide partijen altijd meer ellende dan goeds van komt? Degenen die sneuvelen, komen niet in het verhaal voor.’ (pag. 80-81) Hoogmoed sleept een volk mee in de val van de heerser.

Er wordt er veel strijd aangegaan die uiteindelijk vooral verliezers oplevert. Ook bestaat echter het omgekeerde, dat de strijd schijnbaar wordt vermeden, maar de geboden oplossing slechts uiterlijk vertoon is. Om ook maar snel te vergeten.






Bronnen:
- Ismail Kadare, De dochter van Agamemnon en De opvolger, Van Gennep, Amsterdam 2007, p. 222.
- Niccolò Machiavelli, De heerser, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2009, pp. 171 en 102.
- Desiderius Erasmus, Lof der zotheid, in Verzameld werk, deel 2, Lof en Blaam, Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2004, pp. 80-81.














maandag 23 juli 2018

De zeespiegel stijgt ook in de vakantie


Tuvalu, Vlieland en Cacela

Ken je Tuvalu? Dat land bestaat uit een archipel van dunbevolkte eilanden in de Stille Oceaan. Meer dan honderd eilanden. Door de opwarming en het smelten van het ‘permanente’ ijs dreigt het hele land te verdrinken. De regering van het onderlopende land zoekt een nieuwe woonplaats voor haar bewoners. Maar niet alles kan, er is te weinig geld zomaar ergens anders voldoende land of een nieuwe staat te kopen. En waar staat nog een land te koop?
    Maar dit is belachelijk. Als de zeespiegel stijgt, stijgt die met mogelijk minimale verschillen overal. En die opwarming, hebben de bewoners van Tuvalu die veroorzaakt? Smelten door hun toedoen de ijskappen? Moeten zij hun eigen boontjes maar zien te doppen?

Neen, dat hebben ‘wij’ gedaan. Het blinde kapitalistische systeem, dat doorwerkt tot het niet meer kan en ergens vastloopt. Misschien moet het rijke Nederland maar een eiland afstaan, bijvoorbeeld Vlieland. In de republiek Vlieland mogen dan ook nog wat Nederlanders wonen, zodat ‘Dokter Deen’ door kan gaan.
    Deze oplossing is misschien onzin, de verplichting te ‘zorgen’ voor volkeren waarvan hun land onder water loopt is dat niet. Daar mag geen financiële beperking bestaan. Bijvoorbeeld ook niet voor het dichtbevolkte Bangladesh.

Stijgt de zeespiegel? Ja, je kunt het zelfs zien. Kijk naar de Nederlandse Waddeneilanden. Daarvan heeft alleen op Schiermonnikoog nog nooit een zandsuppletie plaatsgevonden. En voor Rijkswaterstaat is het inmiddels een normale zaak permanent stukken kust op te hogen. Ze hebben er een uitgebreid draaiboek voor ‘kustonderhoud’ voor ontwikkeld.
      En als het ophogen niet met een zekere overkill aan zand gebeurt, spoelt door de steile vooroever het hele zwikkie zo weer de zee in. Vandaar dat Nederland experimenteert met de Zandmotor bij Ter Heijde en de Hondsbossche Zeewering veranderd heeft in een nieuw duingebied. Mooi, nieuwe natuur, maar de aandacht dit te behouden wordt een permanente dure opgave. Betaalt ‘de vervuiler’ dit?

Ja, je kunt het goed zien als je er oog voor hebt. Pas nog, op vakantie in Portugal. In het zuiden heb je het beschermde natuurgebied Ria Formosa. Na de heftige winterstormen is men ook hier nu bezig de ‘waddeneilanden’ op te hogen. Op diverse plaatsen, zoals het Ilha de Tavira.
      Het gaat hier om lage smalle zandeilanden, een waddengebied vóór de rotsachtige hogere kust. Net zo mooi en soortenrijk als onze ‘eigen’ wadden.
      Zie de foto’s. Vanuit een hoog punt van Vila Nova de Cacela kun je op enkele eilanden kijken. Je ziet hier twee punten van eilanden bij Praia de Fabrica. Een aantal jaren geleden was hier nog een doorlopende kuststrook. Bij deze punten zie je hoe smal deze eilanden zijn. De kleine onderbroken groene strook is het restant van de eerdere ononderbroken duinstrook.

Zo ongeveer. Het ziet er fraai zomers uit, maar is ongelofelijk kwetsbaar. Hogere zee en heftige stormen, de mix voor een geweld dat zal leiden tot ingrepen die de kust in plaats van natuurlijk meer kunstmatig maken.
      De zee gaat niet met vakantie. Als je er oog voor hebt kun je grote veranderingen zien die zich voltrekken. Denk dan aan Tuvalu, het ligt vlakbij. Er bestaan hier grote verantwoordelijkheden, ook voor Nederland.








 
Dwergstern, strandbroeder in Ria Formosa















dinsdag 17 juli 2018

Immanuel Kant en een bezoekje van Trump en Poetin aan Helsinki


‘Alles is verloren, wanneer de empirische en derhalve toevallige voorwaarden voor de uitvoering van de wet tot voorwaarden van de wet zelf worden gemaakt.’

Immanuel Kant, 1793


Daar zitten ze dan. Trump en Poetin voor een boel rood-wit-blauw vlagvertoon in Helsinki. Aan de andere kant de wereldpers. Trump lult er onbekommerd op los en Poetin, je ziet hem ‘smilen’, ingehouden, maar kijk maar eens goed.
    De hele wereldorde wordt ter discussie gesteld. Is hier over nagedacht of zijn het toevallige woorden? Er lijkt met het grootste gemak ook heel wat anders gezegd te kunnen worden. Gewoon toeval? De Franse president Macron dacht pas Trump te kunnen paaien, maar die liefde is alweer vervluchtigd. Het toevallige domineert kennelijk. ’t Kan zus en ’t kan zo.
    Dit is levensgevaarlijk, voor de wereldorde, voor de vrede, voor rationele afspraken die over handel, kernbewapening, oorlogsvoering en armoedebestrijding bestaan. Gevaarlijk voor het welzijn van duizenden, met het risico dat veel werkenden hun werk kwijtraken als er geen werkelijke leiding en langeretermijn-beleid meer bestaat. Overdreven? De Verenigde Staten gooit jaarlijks duizenden bommen in landen waar ze officieel niet eens mee in oorlog zijn. Rusland is eenzelfde ‘ongeleid’ projectiel.
    De complexe wereld en de strijd om een sociaal waardig en beter bestaan vragen om heel wat anders, om leiding en rationeel ingrijpen ten gunste van de volkeren van deze landen en elders.

De grote idealistische filosoof Immanuel Kant (1724-1804) pleitte voor een hoge morele en strenge staatsvisie, waarin volkeren rationeel samenwerken. In die historische fase waarin de burgerlijke staten zich ontwikkelden werden vele staatsvisies geformuleerd. Dat was vruchtbaar. In de discussies en strijdschriften tekenden de nieuwe mogelijkheden van democratie en de beperkingen ervan zich af.
      Van Kants bekende ethiek wordt niet altijd beseft dat hij daarmee zeker ook een bewust moreel handelen op staatsniveau wilde bepalen. Daaruit ontstaat zijn pleidooi voor een ‘eeuwige vrede’, met een idee voor een samenwerking van alle volkeren.
      Kant schreef over het politieke thema ook in een wat minder bekend klein geschrift met de fraaie titel ‘Over de gemeenplaats: Dat kan in theorie wel juist zijn, maar deugt niet voor de praktijk’. Een soort pamflet. Hierin komt hij nadrukkelijk over ‘het toeval’ in de politiek en wetgeving te spreken. Hij is er vernietigend over, logisch want hij zoekt een balans op basis van een hoge en goed gefundeerde moraal. Kant schrijft: ‘Alles is verloren, wanneer de empirische en derhalve toevallige voorwaarden voor de uitvoering van de wet tot voorwaarden van de wet zelf worden gemaakt.’
      Alles? Is dat niet overdreven? Kant ziet hier echter vér vooruit. Het is goed zijn woorden te overwegen, als je de huidige politieke grabbelton ziet.

Mag het feit dat iemand verkozen is elk fundament loslaten? Het lijkt misschien democratisch, maar is het niet, wanneer de macht los van alle sociale voorwaarden, wetgeving en voorgeschiedenis wordt ingezet om eng kortetermijn-eigenbelang en ijdelheid te dienen. Of om de bevolking te vlijen met valse beloften. Sommigen menen wellicht bediend te worden door de praatjesmaker, maar kunnen op den duur alle grond onder de voeten kwijtraken.
      De grote staatsfilosofen uit de geschiedenis pleitten voor balans. De strijd de komende jaren zal sterk mede gericht zijn op het behoud en herstel van een sociaal evenwicht in de complexe machtsstructuren. Zeker in deze tijd van nauwelijks bij te benen technologische en biologische ontwikkeling. Dat is hoognodig ten gunste van de volkeren, de onderdrukten, de planeet, dus uiteindelijk van iedereen.




Boek: Immanuel Kant, Over de gemeenplaats: Dat kan in theorie wel juist zijn, maar deugt niet voor de praktijk, Ingeleid, vertaald en geannoteerd door Prof. dr. B. Delfgaauw, Kok Agora, Kampen 1987, pag. 35.




Immanuel Kant 1724-1804







N.B. - Over de betekenis van een sociale en politieke balans in machtsverhoudingen en de noodzaak voor socialistische en linkse organisaties zich ook hiermee bezig te houden, schrijf ik in mijn nieuwe boek dat dit najaar verschijnt onder de titel: Actief socialisme en vrijheid. Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking – Doorbreek de vanzelfsprekendheid. Dit boek is onder meer op het denken van Karl Marx gebaseerd, met als inhoudelijk uitgangspunt dat er een continue machtsvorming nodig is om een socialistische politiek vorm te geven en de sociale belangen van ‘gewone mensen’ te bewaken.