dinsdag 23 augustus 2016

Pramoedya en de rol van de religies


Pramoedya Ananta Toer (1925-2006) was een van de grootste schrijvers van Indonesië. Hij was links, principieel en heel actief tegen de Nederlandse koloniale overheersing. De Nederlandse militairen sloten hem in 1947 twee jaar op in de gevangenis Bukit Duri. De Indonesische militairen sloten hem na 1965 veertien jaar op, onder meer op Buru. Zijn hele leven, tijdens zijn gevangenschap en daarna, bleef Pramoedya schrijven. Over de Indonesische geschiedenis en de vrijheid, en veel over belangrijke culturele waarden.
      Deze waarden strekken veel verder dan Indonesië. Pramoedya heeft een universele sociale en morele visie. Veel van wat hij schrijft heeft een strekking die actuele problemen raken.

Veertig boeken schreef Pramoedya. Bekend is zijn ‘Aarde der mensen’  uit 1980. Een andere prachtige historische roman is ‘De stroom uit het noorden’  uit 1979. Deze gaat over hoe in de zestiende eeuw de Portugezen de kusten en vaarwegen van het eilandenrijk kolonialiseren om hun handel in specerijen en grondstoffen op te zetten en te handhaven. Tegen het wapengeweld van de Portugese kanonnen, aanvankelijk nog onbekend in dat werelddeel, zijn de volkeren van Java en de andere eilanden niet opgewassen. Grof geweld wordt niet geschuwd, en daarna volgen het verdeel-en-heers, de morele onderwerping, het seksueel geweld en vele intriges. Ook voor de staat Tuban, die Pramoedya centraal stelt in zijn roman.

Een van de vragen die meespelen en ook nu relevant zijn, is hoe machtspolitiek en religie zich in de historische praktijk tot elkaar verhouden.
      In ‘De stroom uit het noorden’  beschrijft Pramoedya op indrukwekkende wijze hoe cultuur en religie een dubbel gezicht hebben. Het zijn de waarden van het volk, maar anderzijds ook de ideologische middelen van de macht. Pramoedya laat aldus iets zien dat actueel is, voor Indonesië en voor de huidige wereldpolitiek.

Het ene gezicht: de schrijver voert als een van de hoofdpersonen de danseres Idayu ten tonele. Zij krijgt het hard te verduren met allerlei vormen van geweld en scheiding met haar familie, maar weet zich gesterkt door boeddhistische waarden. Die past ze weloverwogen toe.
    Het andere gezicht: Pramoedya beschrijft het christendom van de kolonialiserende Portugezen en vooral de dan opkomende islamitische cultuur, die soms opportunistisch worden aangenomen, alsof je een nieuwe jas aantrekt. Om er een voordeel van macht en positie mee te behalen. Of dat oprecht geloof is doet er dan nauwelijks toe. Je moet toch iets geloven, veel verder reiken de motivaties soms niet, wanneer het om eigenbelang of een uitlaatklep voor persoonlijke frustraties gaat.

De religieuze ommekeer en de relatie daarvan met de heersende macht komt in ‘De stroom uit het noorden’  keer op keer aan bod.
      Vaak letterlijk: ‘De invloed van zowel Boeddha als Shiwa nam af, dat was duidelijk, en dat kon eigenlijk ook niet anders: al eeuwenlang was de godsdienst der vorsten de godsdienst der onderdanen. En de heer Adipati van Tuban was beroemd geworden omdat hij zijn onderdanen had toegestaan de islam te omhelzen. Instellingen voor boeddhistisch of shiwaïstisch onderwijs waren er steeds minder; de kinderen vonden het koranreciet voldoende.’ (pag. 435)

Het kan moeilijk anders dan dat dergelijke uitspraken ons direct in het heden brengen. Zien we ook nu bij tal van conflicten geen grove vermenging van machtspolitiek en religie?
      Maar let op, het dubbele gezicht betekent dat tal van mensen op een eerlijke manier geloven in hun religie of cultuur, en hier een goede richtsnoer voor het leven in vinden. Die kant veegt Pramoedya niet weg.
    Tegelijk zien we toch veel strijd in Europa, de VS, het Midden-Oosten, Afrika en elders, waar machtswisselingen en pogingen daartoe samengaan met een stellig gepresenteerde omarming van bepaalde geloofsvormen. En daar tegenover worden dan andere vormen en ideeën verketterd, verboden, uitgesloten enzovoorts.
      Ook zien we mensen, met name jongeren, die soms in keer korte tijd zeggen een nieuw geloof gevonden te hebben. Men vraagt zich dan wel eens af, of dat werkelijk kan. Bij de vermenging van religieuze presentaties en macht kan dit in ieder geval wel. En dan worden oude en bestaande geloofsvormen instituties, hoe waardevol ook, inderdaad vaak verboden en vervolgd, of op subtielere wijze genegeerd.

Pramoedya houdt ook de huidige wereld een spiegel voor. Hij laat zien dat ondanks alles er mensen zijn die blijven staan voor hun waarden. Maar ook dat manipulaties met religie en cultuur uiterst gevaarlijk kunnen zijn. Een gevaar dat heel verschillende kanten op kan werken en heel lang kan doorwerken.
      Boeken als ‘De stroom uit het noorden’  verdienen beschikbaar te blijven, ook voor latere generaties die niet vanzelfsprekend de auteurs van vroeger allemaal kennen.





Boek: Pramoedya Ananta Toer, De stroom uit het noorden, Uitgeverij De Geus, Breda 1995





 
Pramoedya Ananta Toer











maandag 15 augustus 2016

Zomerse vogels


Geen verhaal dit keer maar drie foto’s. In Portugal kwamen we deze zomer weer de Roodstuitzwaluw tegen. Die wilde wel even fotogeniek stil blijven zitten.
      Terug in Nederland streken we nog neer op Terschelling. Bij het huisje liggen omgekeerde deksels van oude vuilnisemmers. Heuse vogelbadjes die veel bezoek krijgen van allerlei vogels, volwassen en veel jonge. Ook de egel zet zijn poten soms op de rand en steekt zijn snuit in het water.
      In bad wil nu de Zwartkop (juveniel en/of dame). Maar de Fitis (neem ik aan) wil niet achterblijven. Een komen en gaan van zó een stuk of zeven soorten, soms twee tegelijk, meestal achter elkaar aan.
    In de winter een voedertafel? Dan zomers het badje niet vergeten.





 Roodstuitzwaluw

Zwartkop
 
Fitis










donderdag 11 augustus 2016

Het event versus het museum (sprankelende vaagheid)


In de filosofie en periodieken op dat vlak wordt tegenwoordig nogal hoog opgegeven van ‘het event’. De verandering, de gebeurtenis, het spraakmakende onverwachte, er wordt van alles onder verstaan, mits het maar niet een welomschreven, bedoelde en zelfs verwachte gebeurtenis is. Geen revolutie meer ter emancipatie, maar gewoon wachten op een grote verandering.
      Het gebrek aan invulling spreekt daarbij een woordje mee, waarbij het gaat om het stuurloze van de moderne burger. Hij gelooft nergens meer in, want dat is ouderwets, zo heet het. Al roept het afwachten bij heel wat mensen ook angst op. Die willen eigenlijk toch liever een zeker bestaan en geen praatjes.

Deze sprankelende vaagheid speelt ook op het kleinere vlak. Afgelopen weken zijn er op stedelijk, regionaal en landelijk niveau de diverse adviezen van de Kunstraden gegeven. Hoe de drastisch ingekrompen cultuursubsidies nog te verdelen? Opmerkelijk is dat nogal eens de festivals, ofwel het event, meer geld krijgen, en de wat zwaardere kost, ooit bedoeld om waarden te bevorderen en het volk te verheffen, er berooid van af komt. Hele theatergezelschappen – hoe vernieuwend ze gisteren nog werden genoemd – lijken te mogen worden opgedoekt. Als het feestje waarmee de bestuurder zich profileert maar door mag gaan.
      Landelijk, regionaal en in stad en dorp openbaart dit fenomeen zich. Feesten en festivals, al zouden we ermee ten onder gaan, so what? Het is een schijndemocratie, want ieder mag het event bevolken, maar het is in feite een grauwe koek. Althans dat beleid, de wankele argumentaties, niet eens zo zeer de feestjes zelf, want de muziek en vooral de vrijwilligers maken er meestal echt wel iets moois of zelfs verrassends van.

Moet het museum nog subsidie? Een deel ervan is nu eenmaal in bezit van de overheden, dus die worden wel bediend, zolang ze niet van de hand kunnen worden gedaan. Maar de rest? En de visie?
      Neem Groningen. Er zijn nog wel musea, maar genoeg? Maakt de stad het verschil met een dorpspolitiek waar? Het zwaar bekostigde Groninger Forum komt er echt wel, daar zit te veel gemeentelijk geld om te stoppen, als dat al een goed idee zou zijn.
      Maar Groningen heeft de afgelopen jaren diverse musea gesloten zien worden, soms kleine maar unieke. Wie weet nog dat Groningen tot voor kort een Volkenkundig Museum, een Natuurmuseum, de Tabacologisch Museum en een Anatomisch Museum kende? Vrij kleine musea misschien, maar de aanwezigheid van verrassende musea maakt een stad levendig en aantrekkelijk.

Dan hebben we gelukkig nog wel het Grafisch Museum. Hoe lang nog? Het dreigt zijn subsidie te missen, want de wethouder vindt het geen museum meer, maar ook geen event.
      Dit museum heeft zich sterk vernieuwd, zich omgedoopt tot GRID, heeft zich op een nieuwe locatie gevestigd en heeft mooie nieuwe activiteiten. En ja hoor, zo klinkt de vraag al door, is dit wel event genoeg? De wethouder wil de subsidie stopzetten, met wat flutargumenten. Tegen het advies van de Kunstraad in. Met dank voor alle inspanning? Het museum is nu zo actief dat hij het geen museum meer wil noemen. Is dat een reden een subsidie te stoppen? Noem het dan een event! Dat kan toch makkelijk?
      Maar neen, Swingin’ Groningen, om een voorbeeld te noemen, is volgens het D66-beleid eerder een event. Nu is dat zeker zo, al jaren door vrijwilligers op touw gezet en nog leuk ook. Maar bij het negatief advies hierover van de Kunstraad denkt de wethouder, ‘Maar dan mis ik de feestvreugde van het volk, laat ik liever me daar populair maken.’ Een feestje, makkelijk beleid.

Het event is gekaapt, het is een invuloefening voor willekeur, gemak en vluchten voor de laatste regels argumentatie. Feestjes en festivals prima natuurlijk, maar het land ziet veel te veel cultuur naar de knoppen gaan.
      Is het volk hier blij mee? Dat blijkt nergens uit, de diepe onvrede van veel mensen laat zich niet met wat events wegpoetsen. Misschien lijkt het even zo, maar dat duurt niet lang.










dinsdag 9 augustus 2016

Lang leve de brandweer


Als ik achter schuin uit het raam van mijn huis kijk over het Eemskanaal, zie ik de brandweerkazerne van Groningen. Wat is er te zien? Er hangt nu een groot spandoek waarop de brandweermannen en –vrouwen een fatsoenlijk pensioen eisen. ‘Gun ons een fatsoenlijk pensioen voor het gevaarlijke werk dat wij 24/7 doen.’
      Altijd paraat, 24 uur en dat de hele week. Ondanks het vaak gevaarlijke werk, dat ook nog eens veel fysieke inspanning en permanente alertheid vereist, is de vroegpensioen-regeling voor de brandweer sterk verslechterd. Gemeenten zijn vaak trots op hun brandweer, maar als het op betalen aankomt geldt ook hier de druk naar beneden van de lonen en de verslechteringen van de arbeidstijden.
    De brandweer knokt niet alleen voor zichzelf. De maatschappelijke druk vanuit de neoliberale politiek is sterk om nog meer de rechten en voorzieningen van de werkende mensen aan te tasten. Veel economen maken zich nu grote zorgen over de sterke negatieve spiraal die ontstaan is door de foute reacties op de crisis. Het lijkt erop dat de economie zich steeds meer vastschroeft, waardoor ieder die van werk en uitkeringen afhankelijk is het steeds moeilijker krijgt. Zo zijn ook de gevolgen voor de economie als geheel groot en wordt in dat kader het voor de politiek steeds uitzichtlozer nog enige greep te houden, voor zover men dat nog wil. Vast in de neoliberale val.

Tegelijk is het rijkere deel van Nederland vrolijk op vakantie. Tegelijk wordt op TV het stakende grondpersoneel van Schiphol op kwetsende wijze ondervraagt, alsof zij het zijn die door hun actie de crisis veroorzaken. Tegelijk eisen bestuurders van collectieve voorzieningen dat ze meer mogen verdienen dan de Balkenende-norm. Zonder enige grond. Gewoon brutaal.

In feite doen de brandweerlieden nu twee dingen. Ze komen voor zichzelf op, op een heel redelijke manier. Daar is dus niets mis mee. Tegelijk komen zij op voor een beter beleid op het gebied van de lonen en voorzieningen. En zo treden ze ook op tegen de tweedeling tussen de armer wordende groepen en de zich verrijkende types, die steeds meer voor zichzelf willen hebben. Tegen een tweedeling die gevaarlijke consequenties heeft.
      De actie van de brandweerlieden overstijgt het privébelang, het is de redelijke roep om een betere politiek en een eerlijker verdeling.

De zich vastschroevende economie vraagt om beweging, om een spiraal de andere kant op. Er schijnen verkiezingen aan te komen. Het zou mooi zijn als die in het teken van een werkelijk sociale economie komen te staan. Waarin zowel de rigide bezuinigingen als het onttrekken van de voorzieningen aan de sociale collectieve sector worden teruggedraaid.
    Veel vragen die ertoe doen worden in de media versluierd. Hoe zou het toch komen dat zovelen momenteel de richting kwijt zijn? Als men een moreel kompas zoekt, moet dat er nog wel zijn. De acties van de brandweerlieden en het grondpersoneel van Schiphol gaan niet om kleine dingen. Ze raken de grote kwesties van de huidige tijd. Goed om hier over na te denken en de acties vooral niet als incident te zien.