‘Een gelukkig 2022?’ Kan dat al? Vlak voor de jaarwisseling word ik gedwongen na te denken over geluk en ongeluk, over het verlammende virus en de wereld ervoor en erna.
Het schiet me te binnen dat ik pas een zin las die uitnodigt dat nadenken af te maken. Deze luidt: ‘De stilte op dat eiland is een bepaalde stilte: zij wordt doorbroken door karakteristieke geluiden van de dierlijke en plantaardige bewoners.’
Als dat eiland nu eens de hele wereld is, samengesteld uit karakteristieke delen van leven, gedrag, verlies en vreugde. Delen van de aarde en alle verandering van de dieren en de mensen …
Zo begint het denken over alles. De zin is universeel als je hem meer dan eens leest. Ieder kan luisteren naar geluiden in de stilte. Naar de inhoud en de vormen. Dat brengt de wens de samenhang beter te begrijpen en te beleven met zich mee. Door ieder kind en iedere mens.
Het bestaan en de samenhang van alles wat is wordt afgezet in of tegen de stilte. ‘Een gelukkig nieuwjaar’ lijkt op een altijd maar weer uitgesproken wens de onbepaalde stilte bepaald te maken.
Overal bestaan eilanden, de biodiversiteit verrast en bindt. Bepaalde stilte, een tegenspraak.
De zin staat in het kinderboek van Clarice Lispector: Het raadsel van het denkende konijn en andere verhalen, Uitgeverij Querido, Amsterdam/Antwerpen 2021, p. 58.
zondag 19 december 2021
Het eiland en de biodiversiteit
vrijdag 10 december 2021
Thomas More (1478-1535), Francis Bacon (1561-1626) – Utopisme en kennistheorie – Wat de geschiedenis van de filosofie te zeggen heeft (deel drie)
Kunnen de wetenschap en de filosofie de maatschappij duurzaam ordenen? En kan de politiek de natuur beheersen zonder nieuwe problemen op te roepen?
De utopie van Francis Bacon is niet afgemaakt. Het is eerder een schets, een aanzet. Met de nodige pretentie, het is het ‘Het nieuwe Atlantis.’ Het is een schetsmatig beeld van een wereld waarin de wetenschap de plaats inneemt van de heersers, gesitueerd als eiland in een verre zee. Een eenvoudige maar rationele samenleving.
In deze samenleving wordt de natuur bestudeerd. De politicus wordt daarom vervangen door een geleerde. Er ontstaat dan de macht van de kennis, dus een meritocratie. Deze wetenschap heeft de totaal-blik van de filosofie nodig, anders blijft elke tak van wetenschap oppervlakkig. Daarom is inductie als methode nodig, maar een werkelijk kritische, die oppervlakkig geredeneer ver overtreft. Volgens Bacon zal de politiek totaal mislukken als zij gescheiden wordt van filosofie en wetenschappen. Derhalve zullen ook de filosofie en de wetenschappelijke methode van voldoende niveau en overtuigingskracht moeten zijn. Daar moet de inductie als methode garant voor staan.
Bacon heeft oog voor de verandering, maar ook voor de risico’s ervan. Daarom moeten de achterliggende verbanden onderzocht worden om de nieuwe ordeningspatronen te vinden die nodig zijn.
Het gaat om een Nieuwe-Tijd-filosofie, de verandering wordt intuïtief en in het leven gevoeld, de woorden moeten erbij passen, de eenheid erin ontdekken. Aldus wordt de filosoof bij Bacon, dus ook een ziener, een strateeg, net als Plato en Aristoteles in hun tijd.
Op deze manier wordt inductivisme creatief, vruchtbaar, noodzakelijk, mits de kleine concepten leiden tot de wetenschap van het geheel. Bacons inductivisme houdt aldus zicht op de eenheid der dingen, waardoor deze opvatting ook waardering kan krijgen voor andere filosofieën waar dat zo is.
Bacons filosofie is ook een impuls voor verdere discussies over kennistheorie. Houdt vast aan een degelijke methode, pas dan wordt de werkelijkheid zichtbaar. Geen ruimte voor nep-nieuws, geen ruimte voor zogenaamde kennis die in werkelijkheid elke grondige onderbouwing mist. Daarmee is Bacons denken actueel, een argument tegenover de vele nepwaarheden die onderbouwing missen. Een hedendaagse Bacon zou kunnen eisen: smeed de brokken aaneen, op basis van de echte feiten.
In de nieuwe orde van onderzoek moet worden samengewerkt. Bacon denkt breed en praktisch. Ook over de samenwerking bij de onderzoeksprocedures en methoden die moeten kloppen. Anders is er geen wetenschap, geen echte kennis.
Bacon stelt: ‘Wij hebben een radicale omwenteling nodig in de methodes van onderzoek en denken, in ons wetenschappelijk systeem en onze logica. We hebben een nieuw Novum Organon nodig, beter dan dat van Aristoteles en aangepast aan deze ruimere wereld.’
Deze visie, gericht op een maatschappij die in beweging is, past bij een kritisch empirisme. Beelden tellen, maar fixaties ervan vormen al gauw een dwaalspoor.
Slotwoord. Het compliment van D’Alembert en Marx aan Bacon
Bacon werd in en na de Renaissance sterk gewaardeerd, zoals door de Encyclopedisten Denis Diderot en Jean le Rond d'Alembert. De laatste noemde Bacon de meest universele en de welsprekendste der filosofen. Dat is dus veel meer waardering dan een voor het empirisme alleen. Eerder een erkenning van de filosofie van het achterliggende feitenonderzoek, van de samenhang van die feiten. Dus de ware basis voor het experiment van de Encyclopedisten. Zij willen alle kennis samenbrengen om maatschappelijke vooruitgang te bevorderen.
Ook voor nu past een dergelijk kritisch constructieve houding van Bacon en de filosofen van de Encyclopedie, die feit én samenhang erkennen.
Ook Marx waardeert de vooruitgang die de filosofie hier boekt. In hun boeken over de materialistische en historische filosofie – De Duitse Ideologie en De heilige familie – prijzen Marx en Engels Bacons consequente houding. Francis Bacon is voor Marx: ‘de ware stamvader van het Engelse materialisme en van alle experimenterende wetenschap.’
Deze complimenten van de Encyclopedisten en van Marx en Engels laten de grote waardering zien voor de weg die Bacon gevonden heeft: kritisch experimenterend, maar – bijna als een Hegel – de samenhang bewarend, herontdekkend.
Hier hoort echter nog wel een kanttekening bij. Ook een ‘ware stamvader’ kan eerst nog met bepaalde oogkleppen rondlopen. Bij Bacon denk ik dan vooral aan de bijzondere taak die Bacon voor de wetenschap weggelegd ziet. Het doel van de regering is volgens hem ‘de natuur bestuderen’. En wel om de natuur dienstbaar te maken aan de mens. Tegenwoordig weten we hoe eenzijdig en gevaarlijk de mensheid deze verhouding van natuur en kennis heeft opgevat.
En helaas zijn de oogkleppen nog niet verdwenen. Zo zien veel bedrijven vaak slechts de dollartekens wanneer weer een veld van de natuur wordt open geploegd om het vervolgens rücksichtslos te exploreren. Terwijl een ware Bacon van nu voorzichtig aan zou doen, juist niet blindelings vooruit, maar in harmonie en samenwerking zou trachten kennis en industrie duurzaam te ontwikkelen.
Ook een ware of leerzame filosofie moet altijd kritisch bekeken worden. Om je doel niet voorbij te rennen. Ook een Verlichte filosofie verdient op haar tijd opnieuw een Nieuwe Verlichting. En dat is niet alleen noodzakelijk, maar ook heel boeiend: dat de ingrediënten vaak weer op hetzelfde neerkomen, een zekere vrijheid, respect, technische vooruitgang, een ‘vruchtbare’ economie etc., maar ook het beheersen en terugdringen van een dadendrang die leidt tot vernietiging van de natuur. Inderdaad heeft Francis Bacon dan een belangrijk uitgangspunt punt: het doel van de regering is de natuur te bestuderen, om die te behouden. Een zekere matiging moet altijd een rol spelen en dogmatische dadendrang inperken. De balans blijven zoeken. Als dat lukt ontstaat een mooi optimisme, een tegengif in pessimistische en chaotische tijden. Precies iets voor vandaag de dag…
‘Wij hebben een radicale omwenteling nodig in de methodes van onderzoek en denken, in ons wetenschappelijk systeem en onze logica. We hebben een nieuw Novum Organon nodig, beter dan dat van Aristoteles en aangepast aan deze ruimere wereld.’
Francis Bacon
zondag 5 december 2021
Vervolg van de blog over Thomas More en Francis Bacon
De doorwerking van Francis Bacons filosofie. Kennistheorie en politieke theorie
Francis Bacon (1561-1626) leefde iets later dan Thomas More, maar het was nog altijd een tijd van grote maatschappelijke veranderingen, opkomst van nieuwe productietechnieken, en ook van andere kracht- en machtsverhoudingen. Daarin stond de traditionele landbouw onder druk en streden grootgrondbezitters en adel onbeschaamd voor hun belangen.
Cultureel waren er grote veranderingen, en zo kon de breed georiënteerde Bacon zich niet slechts filosoof noemen maar speelde hij meerdere maatschappelijke rollen. Hij was filosoof, rechter, advocaat, schrijver, astroloog en vooral ook politicus. In die laatste functie was hij zeker niet helemaal vies machtsspelletjes, en wat dat aangaat beslist geen slechte leerling van Machiavelli.
Bij al deze maatschappelijke rollen is er volgens Bacon veel meer aan de hand dan het klakkeloos uitspelen ervan. Hij acht de wetenschappen en culturele verschijnselen van zijn tijd veel te versnipperd. Eigenlijk maakt hij zichtbaar dat er perioden zijn van vernieuwing waarin de samenhang der dingen uit het oog wordt verloren, terwijl er juist eenheid, samenwerking nodig is om de maatschappij optimaal van nieuwe ontwikkelingen te laten profiteren.
Zoals Aristoteles de kennis van zijn tijd tot een geheel smeedde, zo is er volgens Bacon in zijn tijd een filosoof nodig die de diverse maatschappelijke gebieden en onderzoeksvelden met elkaar verbindt. Verbinden in de zin van zichtbaar maken, niet kunstmatig maar datgene verbinden dat feitelijk ook verbonden is, ook al ziet niet iedereen dat helder voor zich. Daarom heeft de filosofie een heel grote maatschappelijke rol te vervullen. Een rol die Bacon vooral voor zichzelf ziet weggelegd. Het onthullen van de werkelijkheid, de bestaande wetmatigheden ervan.
Je zou dit – even fictief denkend aan vandaag de dag – met een voorbeeld kunnen illustreren. Stel: zo’n Bacon in genoemde filosofische rol, ziet bijvoorbeeld dat de biodiversiteit onder druk staat, maar ook dat anderen dat niet (willen) waarnemen. Dan wil hij terug naar de kern. Zuiver en sterk waarnemen hoe in de werkelijkheid de verschillende velden zich tot elkaar verhouden. Dan is een inzicht mogelijk dat duurzaam is en een basis kan vormen voor een krachtig en effectief milieu-optreden. Dus niet in de eerste plaats of alleen oproepen tot actie, maar de noodzaak ervan blootleggen, dan moeten de mensen wel meekomen.
Hoe dan die band, de samenhang, weer te zien? Bacon komt dan over inductie te spreken. De betekenis van inductie als logische en wetenschappelijke methode waarmee de werkelijkheid echt gekend kan worden. Bacon ziet inductie als de wetenschappelijke methode bij uitstek. Maar vooral, hij bedoelt dit niet – al is dat er later wel eens van gemaakt – als een makkelijke, oppervlakkige manier van feiten bijeen sprokkelen. Noch om al te voorbarig algemene conclusies te trekken, terwijl het feitenmateriaal nog niet voldoende onderzocht is. Het gaat eerder om het grondig en breed analyseren, zodat de inductie, op zich een wel bekend fenomeen, echt tot leven komt.
Deze ‘nieuwe inductie’ grondvest het hernieuwde denken dat Bacon voorstaat, het ‘Novum Organon’. Het is een experimenterend inductivisme of empirisme, een grondslag van het empirisme dat in de Engelse filosofie en wetenschappen zijn rijkdom zal laten zien. Bacon dus als grondvester van een maatschappelijk relevante wetenschappelijke methode. Dit echter, zolang men deze begrippen bij hem accepteert in de strenge betekenis en deze niet vulgariseert. Feiten doen ertoe, maar feiten die ertoe doen kun je je nog niet allemaal maar klakkeloos aannemen.
Bijzonder feit hierbij is dat Bacon zelf wel allerlei experimenten opzette, maar zelf betrekkelijk weinig contact had met wetenschappers van zijn tijd, terwijl de wetenschap in deze periode in Engeland tot grote bloei kwam. Maar zijn pleidooi voor een nieuwe wetenschappelijke onderzoeksmethode sloeg aan. Hij wordt daarmee gezien als één van de grote denkers uit de geschiedenis. Dankzij zijn kernbegrippen: inductie, onderzoek naar feiten, maar ook ‘materialisme’. De feiten moeten spreken, niet de (denk)constructies die men ervan maakt.
Zo wordt Bacon ook gezien als mede grondlegger van de moderne materialistische filosofie en kennistheorie. Zijn medewerker Thomas Hobbes, de beroemde politieke filosoof, nam later het stokje over. In diens staatsfilosofie domineert het materialistische standpunt. Bovendien draagt Bacon ertoe bij dat vanaf dan de kennistheorie, de reflectie op de kennis en de wetenschappelijke methoden en criteria om ware kennis te genereren, vaste kern van filosofisch onderzoek én van het wijsgerig dispuut wordt. De betekenis hiervan heeft een veel wijder bestek dan Engeland, zie bijvoorbeeld de permanente pennenstrijd tussen empiristen en rationalisten, of de materialisten versus de idealisten.
Het knappe van Bacon is dat hij dat wat later zo’n polemiek zal worden in feite al voorziet. Immers hij gaat van feiten uit, maar weigert voorbarige conclusies. Nu kun je tegenspreken en zeggen dat het fundamentele kentheoretisch debat al sinds Plato en Aristoteles bestaat, maar Bacon actualiseert op een voor zin tijd sterke manier de relevantie hiervan.
Francis Bacons voorganger Thomas More presenteerde als maatschappijkritiek zijn ‘Utopia’. Hij was een voorbeeld voor velen. En ook Francis Bacon maakt gebruik van dat beeldende middel. Het gaat dan om ‘Het grote Herstel van de filosofie.’ Bacon wilde de utopie schilderen die zou ontstaan bij de herstelde wetenschap, dat is de wetenschap die uitgaat van een brede verklaring van de natuur. Het is opmerkelijk, dat de natuur bij hem zo nadrukkelijk object van onderzoek wordt. In wezen zien we hier de sterke materialistische invalshoek van Bacon. Hij lijkt wat dit betreft ook wel een opvolger van Aristoteles qua omvattendheid, inclusief een praktische politiek. Hij is een ‘veel-denker’, ook in zijn strijd tegen vooroordelen.
Beelden die tellen! Dat is actueel in de huidige beeldcultuur. Dus net als More schetst Bacon een andere maatschappij. Dit keer neergezet op een eiland, een nieuw Atlantis. Het wordt niet zover uitgewerkt als More’s visie. More lost in zijn Utopia al denkend de grote sociale onrechtvaardigheden van zijn tijd op. Bacon denkt op een wetenschappelijk niveau. Zijn eiland van de wetenschap laat in korte trekken zien dat een meritocratie kan werken, een maatschappij die zich door de wetenschap en de deskundigheden laat leiden. Onderzoek en kennis staan dan centraal als politieke vaardigheid. Waardoor we nogmaals herinnerd worden aan de Griekse ‘totale’ filosofie, denk hier aan Plato’s staat en zijn ideeënleer.
Ging het dan bij More om een betere maatschappij, bij Bacon eerder om een sterkere wetenschap. Het gaat dan om een utopie van de (perfecte?) wetenschap. Toeval kan dan niet meer bestaan, zo lijkt het. De wetenschap moet de wetmatigheid van heel de werkelijkheid doorgronden, samenvatten, verklaren, enzovoorts.
Alles doorgronden? Dan ontstaat ook weer, in dit geheel van feiten en denken, een rationele of idealistische invalshoek. Dat maakt Bacons idee er alleen maar interessanter op. Materie en denken staan in een verhouding, dat wordt ‘metafysisch’ duidelijk. De beelden helpen de werkelijkheid te doorgronden. Dergelijke beelden kunnen als kennisobject zeer interessant zijn, een soort vooruitlopen op de filosofie van Ludwig Feuerbach die de religie neerzet als constructie van denken en zijn, samengevat in beelden van de werkelijkheid. Wat dat betreft kan de filosofie met Bacon in zijn tijd weer flink vooruit. De maatschappij kent kruispunten van mogelijk in te slagen wegen. Bacon probeer die alles in een samenhang neer te zetten. Met dus utopie en beelden als kennisbron, als inspiratie voor verdere ideeënontwikkeling.
Opmerkelijk is dat Bacon het bestuderen van de natuur belangrijker of interessanter vindt dan het regeren van mensen, ook voor de regering. Wat dat betreft hangt hij een soort basis-bovenbouw-idee aan. De natuur, de wereld moet gekend worden, zijn kennistheorie heeft daarmee een materialistische grondslag en de filosofie moet die bewaken of herontdekken.
In de derde en laatste aflevering over Francis Bacon komt de vraag naar voren of van de wetenschap wel zulke hoge verwachtingen gekoesterd mogen worden. Wordt de natuur toch niet ‘stiekem’ veel te sterk ondergeschikt gemaakt aan menselijke korte-termijn-oogmerken? En hadden de filosofen dat niet eerder moeten onderkennen, ook al omdat Bacon daarvoor eigenlijk wel de nodige ‘tools’ aanbiedt?
Wordt vervolgd in de volgende blog.
Francis Bacon (1561-1626)
vrijdag 3 december 2021
Francis Bacon – Utopisme en kennistheorie – Wat de geschiedenis van de filosofie te zeggen heeft
Thomas More (1478-1535), Francis Bacon (1561-1626) – Utopisme en kennistheorie – Wat de geschiedenis van de filosofie te zeggen heeft
Inleiding
‘Wij hebben een radicale omwenteling nodig in de methodes van onderzoek en denken, in ons wetenschappelijk systeem en onze logica. We hebben een nieuw Novum Organon nodig, beter dan dat van Aristoteles en aangepast aan deze ruimere wereld.’
Francis Bacon (1)
Francis Bacon, dat was een groot filosoof, maar wie kan zó opnoemen wat zijn denken behelst? In drie achtereenvolgende blogs zullen kort zijn leer en betekenis worden belicht. Die betekenis, dan hebben we het ook over vandaag de dag, de betekenis voor nu. De doorwerking van filosofische ideeën kan vaak langdurig zijn maar ook indirect doorwerken, soms nauwelijks zichtbaar, maar toch van betekenis.
Dat geldt zeker ook voor Francis Bacon. Zijn filosofie lijkt wat op de rol van een politieagent, die het verkeer regelt. Op een belangrijk knooppunt in de geschiedenis, het ontstaan van de Renaissance met tal van nieuwe ideeën vanwaar men verschillende kanten op kan gaan, geeft Bacon een richting aan. Daardoor wordt orde geschapen en chaos vermeden.
Dus niet zozeer of alleen eigen ideeën spelen bij Bacon een rol, maar vooral ook de ordening, het vinden van een samenhang. Daarmee worden nieuwe ideeën en wetenschapsontwikkelingen hanteerbaar. Met andere woorden, de Renaissance krijgt een grondslag, een fundament, en hierbij is Bacons denken van betekenis, omdat hij een richting kiest waar ook andere mogelijkheden bestonden.
Zijn denken wordt vaak als een pleidooi voor inductie en empirisme opgevat. Terecht. Maar niet terecht is vervolgens dat die inductie ‘te eenvoudig’ wordt begrepen. Bovendien speelt in Bacons filosofie ‘de utopie’ een rol. Daarom beginnen we met een voorbeschouwing over de betekenis van utopieën.
Deze blog over Bacon wordt in vier paragrafen gepubliceerd, als volgt:
1 – De betekenis van het utopisch denken. Thomas More. Utopie als wetenschap.
2 – Francis Bacons filosofie, onmogelijk te vergeten? Kennistheorie en politieke theorie.
3 – Kan de wetenschap de maatschappij duurzaam ordenen? En kan de politiek de natuur beheersen zonder nieuwe problemen op te roepen?
4 – Het compliment aan Bacon door de Encyclopedisten en Marx.
De betekenis van utopisch denken. Thomas More. Utopie als wetenschap
De utopie is een beeld van alle tijden, maar de waardering en ontvangst ervan, m.n. door regering, kerk of moskee, is zelden gelijk. De naam ‘Utopia’ komt van Thomas Mores’ schets uit 1516 van de vrije stad. Mores presentatie van een toekomstige samenleving toont het kritisch tegendeel van een samenleving waar het boerenland ingepikt wordt door herenboeren, de adel enzovoort, en waar deze diefstal bovendien toegestaan wordt door de overheid. Het beeld dat Thomas More schetst is kritisch. Het is een politieke kritiek op de diefstal van het land en op de ondergang van de boerenstand.
Het idee om een betere samenleving uit te beelden met een utopie ontstaat vaak in een crisissituatie. Zo’n situatie waarin het oude vervalt en nieuwe opdringende krachten vechten om de macht en de rijkdom.
Eigenlijk zijn utopieën tamelijk alledaags. Een klassiek heldenepos, zegt dat niet veel over de wensen over een betere samenleving? Altijd maar weer dromen mensen zich een toekomst. Eén die beter is dan het heden. Een beeld schetsen is vaak veel sterker dan woorden en volgeschreven boeken. Mensen kunnen nu eenmaal van het hier en nu abstraheren, en maken volop gebruik van deze mogelijkheid. Het utopisch denken wordt natuurlijk – zeker door tegenstanders – naïef genoemd, maar een dergelijk beeld, een tekening wordt er niet minder vaak om beoefend. De klacht over naïviteit hoort gewoon erbij. Het is een onderdeel van het gangbare ideologische discours Tegenwoordig ook nog.
Thomas More scherpt het genre van de utopie aan en geeft haar zijn naam. De raamvertelling ‘Utopia’ is een kritisch maatschappijbeeld. Het is een kritiek, een perspectief en een verhaal met een uiterst serieuze ondertoon vanuit humane waarden.
Het geschetste beeld kan symbolisch worden genomen, een moment om stil te staan. Het kan ook letterlijk worden genomen, al zijn de verschillende alternatieven misschien niet zo bedoeld. Maar intussen wordt met het beeld van een samenleving met een gelijkheidsideaal, de organisatie van de arbeid, de verdeling van goederen, de opvoeding van de kinderen inclusief crèches, de omgang met verschillende religies en de bejegening van gevangenen, een aantrekkelijk alternatief geboden. Het hoeft in de toekomst niet altijd zo te gaan zoals het altijd al gegaan is. Wie zegt bijvoorbeeld dat er altijd armen, arme mensen zullen bestaan? Tegelijk schetst More een filosofisch werk, ook voortbouwend op Plato’s staatsleer, met dezelfde ernst.
Diverse commentatoren hebben in de loop der tijd benadrukt dat More niet zonder meer een ideale samenleving, een direct toepasbaar alternatief wil schetsen. En met de vorm van een raamverstelling houdt More ook wat afstand tot zijn eigen verhaal. Het staat er echter allemaal wel, het ideaal, en je moet het ook niet kleiner maken dan het bedoeld is. More schetst een republiek en sterke statelijk gevormde en gehandhaafde waarden, met veel voordelen voor de burgers, maar ook met een communistische discipline. Hierbij heeft hij meer oog voor de algemene sociale orde dan voor individuele vrijheden.
Utopia is een permanent spanningsveld van relativering van de boodschap en een ernstige presentatie. Geen blauwdruk? More zoekt de grens tussen fictie en reële mogelijkheid duidelijk op, en die lijkt dan te gaan verschuiven, in de richting van een radicaler standpunt.
Het idee van een blauwdruk blijft dan toch hangen. Een heel onplezierige gedachte voor machthebbers die hun rol en aanzien optioneel verliezen, daarentegen een plezierig beeld voor wie lijdt onder armoede en geweld. De beschreven wereld van het eiland Utopië is wel de betere. Het idee is al mooi. Na zo’n verhaal blijft beslist over: het moet beter kunnen, er bestaat een perspectief, gewoon in normale mensenwoorden uitgedrukt. Een beter leven bereikbaar? Daar draait toch alles om? Maar hoe?
Verandering vereist een zekere structuur. En dat is waar je de grote betekenis van Francis Bacon moet zoeken. Wanneer de oude vormen en gedachten sterven is hij de filosoof die de nieuwe vormen zoekt, herkent en propageert. Zulke denkers zijn er vaker geweest tijdens crisismomenten. Zij moeten vooral zelfstandig durven denken. Dat deden Plato en Aristoteles vóór Bacon, en Rousseau en Marx na hem. Zij lijken tijdens hun leven eenlingen in de filosofie, maar zijn zelf druk bezig te verbinden, én anderen te inspireren. ‘Nieuwe Tijd’ vraagt om nieuwe glans, dat is het utopisch element dat je bij hen terugvindt.
Nog even blijvend bij More. De staatsinrichting, ethiek, de afkeer van ijdelheid, hebzucht, geweld en oorlogen, het zijn de centrale thema’s die samenkomen in Mores humanistische kritiek op de schrijnende maatschappelijke tegenstellingen. De taal is van iemand die oprecht verontwaardigd is. Het is een bewuste weergaloze maatschappijkritiek ondanks de natuurlijk ingebakken naïviteit die een utopisch beeld nu eenmaal met zich meebrengt. Inderdaad, de utopie als aantrekker en als min of meer verkapt middel voor scherpe kritiek. De utopie dwingt tot denken en leidt ertoe dat er dan wordt meegedacht. De utopie is dan een activerend middel.
Hoe harder je roept dat het maar een utopie is, des te eerder zal men wel reële alternatieven zoeken. Eenmaal hierover nadenkend, stop je niet zo makkelijk meer. De utopie is het land dat nooit bestaat en nooit precies zó zal bestaan. Er wordt een spiegel voorgehouden met verschillende perspectieven. Goed en kwaad, mogelijk en onmogelijk, ideeën waar je anders niet zomaar op was gekomen. Ideeën die houvast geven.
Thomas More (1478-1535)
Bronnen: bij deze drie schetsmatige blogs over Thomas More en Francis Bacon zijn geen primaire bronnen gebruikt. Bronvermelding laat ik daarom achterwege, de schrijver is verantwoordelijk voor de inhoud.