dinsdag 23 april 2013

Staatsbos in de uitverkoop


Sinds afgelopen decennia komen meer mensen op voor de natuur en het natuurlijk leefmilieu. Sommigen zien het als noodzaak, als voorwaarde van leven en diversiteit, anderen zien de natuurbescherming als teken van cultuur en beschaving. Beide invalshoeken vullen elkaar aan. Natuur wordt behouden door particulier initiatief zoals door Natuurmonumenten en acties als van Milieudefensie.

Natuurlijk ook door de staat, dat hoort bij onze beschaving. Staatsbosbeheer is de oude functie van de bosbouw, het commercieel exploiteren van bossen, al lang voorbij. Althans tot voor kort. De regering van PvdA en VVD heeft de natuur nu in de etalage gezet. Zelfs dat noemt men bezuinigen. Staatsbosbeheer moet voor honderd miljoen euro grond, dus natuurgebieden verkopen.
      De kopers krijgen van PvdA-staatssecretaris Dijksma veel ruimte om met hun aankoop te doen wat ze willen, zolang het maar mag van de Flora- en faunawet. Minimaal een hek er omheen, omploegen van kwetsbare gebieden en hun soorten? De natuur is te koop via internet en de makelaar. Wonen in Amsterdam en een lapje grond ver weg is geen probleem. Het is wat de gek ervoor geeft.

Nietsvermoedend voor tv zie ik zo stukjes natuur langskomen met een of andere makelaar die natuur in de aanbieding heeft in Overijssel. Het komt heel bekend voor. Het is de omgeving van Wierden en Nijverdal. In Almelo heb ik gewerkt en na werktijd ging ik regelmatig kijken op het Wierdense Veld.
      In de vroege avond over de heide gefietst, fiets bij de schaapskooi en dan een stuk lopen. Stilte, nauwelijks iemand te bekennen. Wel te horen, de vogels. En gezien een koekoek, groene specht, bruine en blauwe kiekendieven, sperwers, tapuiten op de trek, grutto’s, vrij veel wulpen, een sprinkhaanzanger, kneutjes en natuurlijk heel wat rietgorzen en roodborsttapuiten. En behalve nog meer vogels, langs het pad aan één kant veel zonnedauw.
    Dat doe je dus niet in de uitverkoop. De beelden op tv waren ook niet precies hier, maar in de buurt of aan de rand. Maakt dat veel verschil? Blijf dit koesteren, zou je zeggen.

Het Wierdense Veld zal zelf wel niet zomaar verkocht worden. Het wordt grotendeels beheerd door Landschap Overijssel en is een Natura 2000-gebied. Het wordt gezien als een voorbeeld van een herstellend hoogveengebied dat rijk is aan bijzondere planten en dieren. Deze Natura 2000-status is echter omstreden. De rechtse partijen in de Provinciale Staten van Overijssel hebben deze status in 2011 al ter discussie gesteld omdat dit ten koste zou gaan van economische belangen.
      De uitverkoop begint nu bij Daarle, in feite vlak bij. Natuur hangt samen, natuurgebieden zijn al zo vaak eilanden in een schrale omgeving. Hoe kortzichtig kun je zijn? Er gaat niet alleen natuur verloren, ook de kennis en het werk van natuurbeheerders. Het hele idee al dat natuur zo nodig privébezit moet worden... Om dat in de toekomst dan weer terug te draaien?
      Het gaat niet alleen om natuur, het is ook een gebrek aan cultuur.








Wierdense Veld 2010
In april moest de tapuit worden vastgelegd, bosrand kwam er fraai op
Zonnedauw in september  







donderdag 18 april 2013

Skidelsky’s


In mijn weblog van 5 juni 2012, aan het einde van het artikel ‘Durven vooruit te denken’, concludeer ik dat het nodig is rationele modellen te presenteren die een alternatief bieden voor de neoliberale kapitalistische economie en maatschappijstructuur. Niet dat dit zo makkelijk gaat en je maar wat moet doen. Zelf hoop ik komende jaren nog een steentje bij te dragen vanuit de politieke filosofie.
      Gelukkig zijn er steeds meer mensen die er niet voor schromen te zeggen dat de crisis van de huidige structuur te diep is om te denken dat het allemaal vanzelf wel weer goed komt. Ook hoor je dat het wel een keer goed komt, maar dit niet meer kan op de manier van de afgelopen tijd, de periode van het hebzuchtige neoliberalisme.

Een in dit verband belangrijk en boeiend boek is het pas verschenen en nog maar net vertaalde boek ‘Hoeveel is genoeg? Geld en het verlangen naar een goed leven’  van Robert en Edward Skidelsky (Uitgeverij De Bezige Bij). Vader en zoon, politiek econoom en filosoof. Het boek doet wat ik bedoelde. Maak modellen met een heldere invalshoek die kunnen leiden tot maatschappelijke hervormingen vanuit een ander denkkader dan het huidige overheersende.
      Niet alles is nieuw in dit boek. Bepaalde discussies klinken door over een waarden-rijk leven en bijvoorbeeld over structureel korter werken en het invoeren van een basisinkomen. Bekend uit de jaren tachtig van vorige eeuw. Dat is geen nadeel, want die discussies zijn toen nooit afgerond.

Kort gezegd vind ik de conclusies van de Skidelsky’s de moeite waard. Ze behelzen de noodzaak van een veel rustiger economie, zonder de dwang van groei, meer balans en veel meer met belangrijke waarden als uitgangspunt. Dus niet slechts winst of consumptie. De Skidelsky’s stellen een goed leven centraal, en noemen bepalende waarden en voorwaarden daarvoor. Er moet een harmonie, een evenwicht bestaan tussen de productie van basisgoederen voor een goed leven en een bepaalde, verminderde hoeveelheid arbeid om dat te bereiken. Minder jachtig, minder eigenbelang, minder geld als doel, het goede leven voor iedereen.
      Een verschil met mijn invalshoek zou zijn dat ik meer aandacht nodig vind voor de macht die dergelijke structurele veranderingen blokkeert. De Skidelsky’s kiezen een ethische basis. Dat is op zich niet verkeerd. In mijn eigen boek ‘De toekomst van het individu als sociaal wezen’ (1996) eindig ik ook met de stelling dat in een sociale en economische filosofie, ook vanuit een marxistische of socialistische invalshoek, er meer aandacht moet zijn voor ethiek (hoofdstuk 23). Dat betekent echter nog niet dat ethiek alleen een voldoende basis biedt voor grote verandering. Hoe die verandering ‘power’ te geven? Dat blijft wat onduidelijk.
      ‘Hoeveel is genoeg?’  zoekt naast de waarde van het goede leven het vooral in regels, wetgeving en belastingmaatregelen. Alleen dat te zeggen is een zwakke basis voor een duurzame materiële en morele verandering. Hier hoort een idee over macht, democratie en politiek bij. Jammer en wat ongemakkelijk misschien, maar onvermijdelijk.

Doel en conclusies waarin het goede leven centraal staat, tegenover winstbejag, spreken aan. De argumenten tussentijds, op weg naar die conclusie, zijn echter wisselend van overtuigingskracht. Soms lijken de argumenten minder te deugen, terwijl er vervolgens een acceptabele conclusie uitrolt. Dit speelt bijvoorbeeld op het gebied van de ecologie, als basis voor sociale en politieke verandering. Dit punt wil ik hier naar voren halen.

Het gaat dan om de vraag of de bedreigingen van ecologie en leefmilieu, de stand van zaken van de aarde, noodzaken de dwangmatig op groei en winst gerichte economie stop te zetten. De oudere vraag van de Club van Rome naar de grenzen aan de groei is hier in het geding. De Skidelsky’s betogen dan dat het hier vooral moet gaan om een ethische oplossing in plaats van een op noodzaak en wetenschap gefundeerde oplossing. Ze zeggen het ongeveer zo: ‘Het leven in harmonie met de natuur is geen offer, maar iets om naar te hunkeren.’ (zie pag. 198-199). Daarom mag je ook de natuur niet tekort doen.
    Dat klopt op zich helemaal, maar past slecht bij het beeld in hetzelfde hoofdstuk waarin de milieubeweging nogal sterk als irrationeel wordt weggezet. Dit komt bij de Skidelsky’s vooral door de argumenten van die beweging selectief en abstract te benaderen. Ze wijzen vooral op een aantal overdrijvingen in argumentaties van de milieubeweging. Ik noem en becommentarieer er drie:
    1 – De groene beweging zou romantisch zijn, vaak irrationeel en op angst gebaseerd. Zo gesteld lijkt als vanzelfsprekend te worden gedacht dat iedereen de Romantiek nu wel een gepasseerd station zou vinden. Het is maar de vraag of dát rationeel is. Bij Jean-Jacques Rousseau ging de Romantiek samen met (deels) heel redelijke ideeën over de natuur. Een overdrijving hiervan wordt zweverig, maar dat hoeft niet te gelden voor elk verband met de Romantiek. Bij de Skidelsky’s zelf speelt ‘harmonie’ een grote rol, een argument dat sommigen vast ook als romantisch zullen bestempelen.
    2 – De wetenshap kan de toekomst niet goed kennen. Jazeker, dat kan nooit helemaal. Er zijn echter wel aanwijzingen over de toekomst mogelijk, met bepaalde marges. Zonder die te verabsoluteren, kun je wel met deze verwachtingen rekening houden. Vooral door ze op specifieke aspecten te onderzoeken. Microplastics in zee kunnen beter wél leiden tot regulering of verbod op bepaalde toepassingen ervan. Als je alleen abstract redeneert van ‘alles wordt slechter’, is dat weinig overtuigend, maar concreter is er veel meer te zeggen.
    3 – De Skidelsky’s maken een onderscheid tussen huidige en toekomstige generaties: ‘We hoeven alleen te zeggen dat het welzijn van de ongeborenen minder telt dan dat van de levenden, al telt het wel.’ (Pag. 182). Ondanks de relativering die hier ook inzit, wordt hier toch van een vreemde scheiding tussen generaties uitgegaan. Ik weet nu al dat de volgende generatie zich zorgen zal maken over het welzijn van de daaropvolgende. Dat is inherent aan generaties, ze hangen samen. Over de verdere toekomst valt minder te zeggen dan over de nabije, maar er valt wel iets over te zeggen. Als er geen waterdicht bewijs bestaat, zijn richtinggevende aanwijzingen nog altijd van groot belang, ook over de levensmogelijkheden van verdere generaties. Het ‘goede leven’ van de Skidelsky’s lijkt een concentratie op het ‘hier en nu’, maar sluit dat ‘elders en morgen’ uit? Dat is helemaal niet zo logisch.

Zuinig zijn op dat wat noodzakelijk is, voorwaardelijk voor alle leven, en wat ook nog als waardevol wordt ervaren, leidt tot een eenvoudige argumentatie, maar is daarom nog niet minder waar.
      Per saldo zegt een milieuvisie naar mijn idee zeker wel iets over de mogelijkheden en beperkingen van de economie, vooral over specifieke aspecten ervan. De ethiek van de ‘voldoende economie’ om het ‘goede leven’ te realiseren, veronderstelt een harmonie van dat leven met allerlei aspecten waar nu nog problemen bestaan. In harmonie leven met de natuur veronderstelt ook dat die natuur zelf ‘in harmonie’ is. Immers, je kunt niet met iets of iemand in harmonie leven als die zelf niet een zekere balans heeft in zijn bestaan. En om te weten of er tussen mens en de natuur een goed ecologisch evenwicht is en er geen afnemende biodiversiteit bestaat, hoef je helemaal geen overdreven nadruk op intrinsieke waarden van organismen te leggen of een vage ‘Gaia-theorie’ te veronderstellen. Wat dat betreft lijkt de kritiek van de Skidelsky’s op sommige opvattingen gechargeerd en worden anderzijds de politieke barrières, de machtsverhoudingen, onderbelicht.

De Skidelsky’s zijn op zoek naar hét springende punt, het ene bepalende argument om te komen tot een meer harmonieuze economie waarin geld en aanzien niet langer de hoogste doelen zijn. Het goede leven is dat gezochte argument. Dat kan echter door sommigen ook te vaag of zelfs romantisch worden gevonden. Zoeken naar het ene argument dat alle andere verslaat, lijkt een beetje een religieus restant. We willen liever één god dan een hele serie.
      Het lijkt mij dat naast de morele argumentatie je toch ook kunt zeggen dat zowel uit economische, politieke, sociale en ecologische redenen we toe moeten naar een dergelijke economie, die sociaal en ecologisch onderbouwd wordt gestuurd. De Skidelsky’s geven een hint hoe zo’n economie er ongeveer uit zou kunnen zien, een stap vooruit, een actueel appèl.

In ‘Hoeveel is genoeg?’  toont zich de kracht en noodzaak van ethiek, ook de zwakkere kant ervan, als dat het perspectief bij uitstek is. Dit boek, waarin zoveel eerdere onafgemaakte discussies worden opgepakt, verdient aandacht en lezers. Een korte bespreking zoals hier doet immers niet alle argumenten recht.
      Het allerbelangrijkste is dat er weer ‘out of the box’ over de toekomst van de politieke economie wordt nagedacht. Kennelijk mag dat weer. Bewijst dit dat er machtsverhoudingen aan het verschuiven zijn?




 



vrijdag 12 april 2013

Vormverscheidenheid


Weinig boeit me meer dan de vormverscheidenheid der dingen. Ook filosofisch, hoe je ernaar kunt kijken, veel ziet, het steeds weer anders ziet en soms merkt je danig te kunnen vergissen. Je meende het zo duidelijk te zien. Het blikveld verandert steeds en ‘groeit’ ook. Banjerend door de natuur is veel te zien en leert het onderscheidingsvermogen er dagelijks bij, waarbij ook nieuwe soorten vergissingen kunnen ontstaan. Wanneer je geïnteresseerd bent ontwikkelen waarneming en kennis zich steeds. In de wetenschap is dit eigenlijk niet zo anders. Dit kort gezegd uiteraard, en het is wel aardig in de honderdste weblog van deze serie hier even bij stil te staan.

Blikveld en zoekbeeld. Pas was ik op Schiermonnikoog, in de ijskoude noordooster. Met opzet in deze harde wind, want na dagenlange noordoostenwind liggen strand en schelpen er anders bij dan op een rustige zomerdag. Al weet je het nooit zeker van te voren, het blikveld is dan anders, je richt je erop, en misschien zijn er aardige dingen te vinden.
Inderdaad was het strand in langgerekte strandduintjes opgewaaid en daartussen lagen oudere schelpenlagen bloot. Leuke schelpen gevonden, waaronder een fraaie noordhoren en een flink fragment van de op Schiermonnikoog zeldzame eierschelp.
Een noordhoren lijkt wat op een wulk, maar is meer langgerekt, wat fijner van vorm en kan veel groter zijn. Niets ten nadele van de wulk overigens, want die kan heel mooie kleur- en vormvariaties hebben.
De vondst van de kapotte eierschelp is resultaat van een aangescherpt zoekbeeld. In dit geval was het eerst even iets van wat is dit, het wijkt af? Na wat langer kijken thuis kom je er achter. Het was de tweede eierschelp die ik vond op Schier. Ze zijn grijs, ongetwijfeld fossiel.

Na de koude noordooster op de fiets terug naar de boot. Bij de dijk een hele vlucht putters. Prachtig vogeltje, maar dit is een heel onrustige groep, zeker zo’n 150. De oorzaak van de onrust duikt al spoedig op. Een bruine kiekendief, mannetje, die speurt naar voedsel. Muis of putter? De kiek vliegt een tijdje vrolijk drie meter direct naast me, vlak boven de grond met dezelfde snelheid. We bewegen gelijk op. Hij interesseert zich niet voor me. Zijn blikveld en zoekbeeld zijn duidelijk nog meer geconcentreerd dan de mijne. Fietsen met een kiek, kijk eens aan.












eierschelpen van Schiermonnikoog
24 september 2010 paal 8, 29 maart 2013 paal 10





noordhoren, 29 maart 2013 paal 8





NB – Meer weten over schelpen op Schiermonnikoog? Ga naar het mooie Schelpenmuseum Paal 14, in het dorp. Website, klik op Schelpenmuseum Paal 14

Vondsten van meer zeldzame soorten, zoals de eierschelp, worden doorgegeven aan het Centraal Systeem van de Strandwerkgemeenschap (van KNNV, NJN en JNM). Er zijn, in samenwerking met Naturalis, verschillende registratiesystemen van waarnemingen die weer gebruikt worden voor de wetenschap, in dit geval de malacologie, en voor het maken van schelpengidsen.





woensdag 3 april 2013

Naar een economie van de onveiligheid?


Het goede nieuws vandaag, de Verenigde Naties hebben met ruime meerderheid besloten dat de handel in conventionele wapens ietwat aan banden wordt gelegd. Amnesty International is blij, ik ook. Alle beetjes helpen, zo mogen we hopen. Met boevenstaten mag geen wapenhandel worden bedreven. De 154 landen die vóór het verdrag hebben gestemd zullen zichzelf wel geen boevenstaten vinden. Oké, daar zit wat in.

Maar het is wel een politieke beoordeling van wat correct is en wat niet, dus een beoordeling die blootstaat aan macht, belangen en machtsmanipulaties. Het was wel het Westen dat eerst het uiteenvallen van Joegoslavië leek toe te juichen en in ieder geval toestond, wat leidde tot een gewelddadig drama. Over Irak maar te zwijgen. Of zie het begin van de gewelddadigheden in Syrië. Werd wel alles op alles gezet die uitzichtloze weg te vermijden? Kofi Annan leek er nogal alleen voor te staan in zijn pogingen een vreedzame oplossing te vinden.

Het slechte nieuws, vorige week. De Verenigde Staten van Amerika vrezen een cyberaanval. Maar dit Amerika is enkele jaren geleden begonnen met een computeraanval op Iran en nu mag men niets terug doen? Hoeveel maatstaven spelen hier? De VS zijn begonnen met drones in te zetten, en zo leer je binnenkort op de technische school hoe ieder er zelf eentje kan maken. Vreemd nietwaar? De VS zijn begonnen met tal van wapens en inmengingen, en wijzen vervolgens op de risico’s als anderen dat ook gaan doen. De VS zijn tot nog toe de enige natie die ooit kernwapens hebben ingezet.

De VS scheppen precedent na precedent en heffen vervolgens het morele vingertje. Dit is geen vredespolitiek, maar een machtspolitiek. Moeten we daarom cynisch zijn over het wapenhandelsverdrag? Liever niet. Het is echter een stap waarna nog vele moeten volgen. Grootverdiener in wapenhandel Nederland zou voorop moeten lopen de wapenproductie te stoppen en zeker die handel. Leg het mandaat op dit vlak maar in de handen van de VN. In die richting moet we het zoeken.

De wereld is uiterst onveilig en internet staat nog maar in zijn kinderschoenen. Nu de werkgelegenheid in de productieve sector structureel terugloopt, lijkt er vooral nog veel werk aan de winkel in het beveiligen van onze veiligheid. Gaan we naar een economie van de onveiligheid? Bestaat de economie van de toekomst vooral in regels, handhaving, beveiligen, en ook dat allemaal nog een keer beveiligen?
Het is te hopen dat het verstand eerder doorbreekt en een heel andere economie op poten wordt gezet.