zondag 19 januari 2014

Radicaal bezonnen – Sulak Sivaraksa


‘Ongelijkheid en uitbuiting leiden tot conflicten. Conflicten die we als etnisch of religieus beschouwen zijn vaak gebaseerd op klasse en zijn geworteld in de sociale structuren van het mondiale economische systeem’


Dit citaat zou van een marxist kunnen zijn die plausibel uitlegt dat veel van het geweld in het Midden-Oosten zijn ontstaansgrond op het eerste gezicht weliswaar heeft in etnische scheidslijnen en religieuze twisten, maar in werkelijkheid misschien wel voor een veel groter deel in de ongelijkheden, uitsluiting en uitzichtloosheid die het mondiale kapitalistische economische stelsel met zich meebrengt.
      Dezelfde auteur meent ook: ‘Bedrijven verplaatsen hun productievoorzieningen naar het land dat de grootste uitbuiting van arbeiders en de minste bescherming van het milieu toestaat. Lagere lonen en uitholling van de rechten van werknemers zijn de hoekstenen van het economische beleid van landen die wedijveren om het relatieve voordeel van het hebben van goedkope arbeidskrachten.’ Bovendien moeten in de geschriften van de schrijver keer op keer het neoliberalisme en de vrije markteconomie met het bijbehorende egoïsme het stevig ontgelden. Van deze wereldorde deugt helemaal niets.

Een marxist? In het boeddhisme bestaat een netwerk van geëngageerde boeddhisten, het INEB. Dit wordt onder andere actief ondersteund door de Dalai Lama en Thich Nhat Hanh. De wellicht meest uitgesproken geëngageerde boeddhist, tevens medeoprichter van deze organisatie is Sulak Sivaraksa uit Siam (vaak Thailand genoemd). Van hem zijn genoemde citaten.
    Sivaraksa gaat heel gedetailleerd in op misstanden die er zijn en is heel uitgesproken over hoe een eerlijke en duurzame economie eruit moet zien.

Een boeddhist dus, niet iemand die het bij woorden laat, maar zijn hele leven actief was voor sociale rechtvaardigheid. Hij nam nimmer een blad voor zijn mond, moest na de militaire coup van 1976 in ballingschap en werd later gearresteerd omdat hij de koning bekritiseert en daarmee een politiek taboe doorbreekt.

Sivaraksa’s politieke visie gaat diep in op maatschappelijke vragen en hij presenteert klip en klare oplossingen. Als boeddhist pleit hij voor inzicht, wijsheid en harmonie met de natuur, als basis voor maatschappelijke verandering. Hij staat kritisch tegenover kennis, zoals die in de kapitalistische cultuur gepresenteerd wordt, kennis die vaak louter instrumenteel is.
    Je kunt zeggen dat er dus een flink verschil bestaat tussen hem en marxisten, die omgekeerd eerder vanuit de structuur redeneren als basis voor verdere culturele vorming en individuele ontwikkeling. Dat is dan een accentverschil. Marx pleit ook voor bewustwording als hefboom voor verdere verandering en Sivaraksa wil ook een structurele omslag.
    Verschillende richtingen moet je niet één hoop gooien. Door dat niet te doen kunnen ze meer van elkaar leren.





De citaten komen uit: Sulak Sivaraksa, Wijs en duurzaam, Een boeddhistisch geïnspireerde economie, Uitgeverij Asoka, Rotterdam 2010, resp. pp. 83 en 39.

Een eerder verschenen boek is: Sulak Sivaraksa, Zaden van vrede, Een boeddhistische visie op maatschappijvernieuwing, Uitgeverij Asoka, Rotterdam1997.

Zelf schreef ik: Boeddhisme en betrokkenheid, Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid, Eigen beheer (uitgeverij Dialectiek), Groningen 2000.


Voor de website van het netwerk van geëngageerde boeddhisten, het INEB, klik hier.











zaterdag 18 januari 2014

Opwarming - Een kleine dialectiek van de natuur


Friedrich Engels (1820-1895) schreef tussen 1873 en 1883 aan een ‘Dialectiek van de natuur’.  Het had een dik boek kunnen worden, maar wat er ligt is een dikke vracht teksten en fragmenten, die niet tot een definitief geheel is samengesmeed. Niet echt af dus, maar wel een reflectie op de ontwikkeling van de wetenschap in deze periode waaronder de chemie, fysica en biologie. Een dialectiek, het gaat vooral om interactie, beweging en ontwikkelingswetten.
      Het is ook een voor die tijd zeer interessante ontmoeting van de dialectische filosofie, moderne natuurkunde en de evolutieleer, waarbij de vraag gesteld kan worden of dialectiek en evolutie uiteindelijk grotendeels of helemaal op hetzelfde neerkomen. Een aardige vraag om nog eens over te buigen. Dat er verwantschap is, en heel de dialectiek nog niet de prullenmand in hoeft, is duidelijk, maar dat is eigenlijk té algemeen gezegd.
    Engels ziet de dialectiek als wetenschap van de samenhang der dingen, met daarin tegenspraak, beweging en ontwikkeling als ‘motor’, waarvan je een systematische reconstructie kunt maken, een soort systeem à la Hegel, maar dan realistisch, materialistisch. Ook de moderne wetenschap vraagt om systematiek, anders kunnen tal van deelverschijnselen niet goed verklaard worden.

Dat de natuur de filosofie uitdaagt om over samenhang en interactie na te denken, is op zich geen nieuws. Maar als we dit bezien in het licht van urgente milieuvragen blijkt wel hoe belangrijk het is over de samenhang na te denken en vooral dat je hier heel specifiek (concreet) naar moet kijken. Het boek ‘Gewapende vrede, Beschouwingen over plant-dierrelaties’  geeft hier belangrijke, maar ook ‘leuke’ voorbeelden van, met een uitleg wat de interacties tussen planten en dieren kunnen betekenen voor beleid, duurzaam beheer en het bevorderen van overleving van diersoorten.

Boeiende interacties volop. Vaak liggen relaties net iets anders dan je op het eerste gezicht geneigd bent te denken. Wordt door de opwarming alles warmer? Niet zonder meer. Macro-opwarming kan in sommige situaties leiden tot afkoeling in het micro klimaat, soms met grote gevolgen. Door opwarming en meer vocht kunnen er weelderige vegetaties ontstaan met meer schaduw, zodat eronder juist een afkoeling plaatsvindt, wat voor bijvoorbeeld warmteminnende dagvlinders een probleem is.
      Het verloop van de verstoring is dan misschien anders, ter plekke zelfs tegengesteld dan je als leek verwacht, maar per saldo verminderen de aantallen en mogelijk ook soorten vlinders. Daarbij kunnen dan meerdere interacties tegelijk in het geding zijn, zoals vanwege het tijdstip waarop planten en rupsen groeien, waarbij mismatches ontstaan door de effecten van de globale opwarming. Een soort die het in Nederland moeilijk heeft door de afkoeling van het micro-klimaat is bijvoorbeeld de Kommavlinder (Hesperia comma).

Een belangwekkend aspect is de relatie van opwarming en de co-evolutie van planten en dieren. De huidige opwarming gaat relatief snel. Van elkaar afhankelijke planten en dieren zullen zich vanwege de opwarming proberen aan te passen om te overleven, maar kunnen dat niet altijd in hetzelfde tempo. En als verschillende factoren in een veranderd complex systeem veranderen kan een gebied minder dan voorheen geschikt worden voor bepaalde dieren, zoals zangvogels. Bijvoorbeeld wanneer voedsel voor hun jongen te vroeg of te laat beschikbaar is, anders dan voorheen. Opwarming kan dus tot grote problemen in de co-evolutie leiden. De ene soort verandert, de andere kan het (nog) niet bijbenen en komt in de problemen.
      Afstand kan ook een rol spelen. Bij vlinders komt het voor dat een bepaald gebied minder geschikt wordt om te leven en elders een geschiktere biotoop ontstaat, maar dat de afstand tussen het oude en nieuwe gebied te groot is, zodat de vlinder dat nieuwe gebied niet of moeilijk kan bereiken. Dat leidt tot vragen over natuurbeheer. Moet je ingrijpen en zo’n vlinder dan verplaatsen?

Ecologische boeken als ‘Gewapende vrede’  zijn boeiend en leerzaam. Als je denkt in interacties in systemen, in samenhang, dan zie je dat snelle oordelen vaak tekortschieten.
      Pas zei iemand tegen me: ‘Ach, met die opwarming valt het nu toch wel mee, en er wordt nog steeds over geredetwist.’ De voorbeelden laten zien, dat als je zó denkt de veronderstellingen te algemeen zijn. Preciezer kijken naar interacties levert meer kennis op. En helaas, door de opwarming staat de biodiversiteit op korte termijn zeker onder druk.

Kortom, je kunt hiervan leren dat je concreet moet kijken en niet lichtvaardig over de opwarming mag denken. De snelheid is relatief groot en veel van elkaar afhankelijke factoren zijn tegelijk aan verandering onderhevig zijn, met risico’s  voor de biodiversiteit.
      ‘Gewapende vrede’, de dialectische titel duidt al op de vele spanningsvelden én relaties die in de natuur bestaan, die het voortbestaan mogelijk maken én bedreigen. Het ingrijpen van de mens maakt hier deel van uit.





Er is veel literatuur over ecologie en biodiversiteit. Zie o.m. de website van de KNNV Uitgeverij.
Hier gebruikt: J. Schaminée, J. Janssen, E. Weeda, Gewapende vrede, Beschouwingen over plant-dierrelaties, KNNV Uitgeverij, Zeist 2011.

In dit boek:
Over de verhouding macro-opwarming/micro-afkoeling, zie pag. 10, 108-109 en 123-124.
Over problemen in co-evolutie door opwarming, zie pag. 97-98, 119 en hoofdstuk 7.

Over de kommavlinder in Noord-Nederland zie o.m.: G. Bergsma e.a. (red.), Dagvlinders in Fryslân, Het vluchtige vastgelegd, Friese Pers Boekerij & KNNV Uitgeverij, Leeuwarden, Utrecht 2000.






Kommavlinder (Hesperia comma)










zaterdag 11 januari 2014

Leuke waarneming – Zwarte Ibis


De eerste opmerkelijke waarneming van 2014. Na door de natuur gebanjerd te hebben zet ik lang niet altijd alles wat ik zag of vond op mijn blog. Er zijn diverse registratiesystemen om vogels, schelpen en mammoetonderdelen te melden, voor zover ze wat schaarser zijn dan normaal. Daar blijft het dan meestal bij.

Deze Zwarte Ibis (Plegadis falcinellus) trof ik gisteren (10 januari) aan in Peizermade aan de Hamersweg. Dus eigenlijk vlak bij de stad. Net op tijd op de foto, want een honduitlatende wandelaar joeg de waarneming prompt erop de lucht in. Geen perfecte foto’s, maar duidelijk genoeg om de Ibis te zien.

Een Zwarte Ibis wordt vrij regelmatig in Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant gezien, maar minder vaak in het noorden. Mooi begin van 2014 dus om even te laten zien.











dinsdag 7 januari 2014

Het Groninger aardgas en de CPN


Actueel: de enorme schade die de aardgaswinning momenteel toebrengt aan Groningen, de aardbevingen, schade aan woningen, bedrijven en oude Groninger kerken. De NAM pompt onverstoord en begerig door, en minister Kamp stelt onderzoek in, maar doet vooralsnog niets of in ieder geval veel te weinig.
      Groningers zijn dit spuugzat, dat merk je aan alles. Het gaat niet alleen om materiële risico’s en verlies aan bezit, heel de leefbaarheid en cultuur is in het geding. Daarbij nu de toestand met het faillissement van Aldel. Omdat de gasprijs te hoog is sluit het bedrijf en raken veel werknemers en mensen die werken in samenhangende bedrijven hun werk kwijt.

Dat Groningers kritisch en strijdbaar zijn over het aardgas zijn is niet nieuw. In de jaren zeventig en tachtig was het vooral de CPN die strijdbaar eisen stelde over het aardgas, Fré Meis voorop. Het ANJV-koor, gelieerd aan de CPN, zong het aardgaslied. Het precieze standpunt van de CPN is gedocumenteerd. Een voorbeeld is de regionale verkiezingsbrochure die de CPN in 1981 in Groningen uitgaf. Het ging toen om landelijke verkiezingen, maar Groningen liet ook een eigen geluid horen. Groningen geen wingewest!

In deze brochure uit 1981 staat de volgende paragraaf:


      Aardgas, een bron van welvaart?

Al jaren wordt uit onze bodem miljarden kubieke meters aardgas gehaald die de oliemaatschappijen Shell en Esso enorme winsten oplevert.
Over 1980 werd door de verkoop van het Slochteren-gas ongeveer 23 miljard gulden winst gemaakt (dat is 23.000 miljoen gulden). Hiervan ging ongeveer 19,5 miljard naar de overheid. De Shell en Esso ontvingen ieder 1,7 miljard uit deze verkoop. Daarnaast vingen de olieconcerns vergelijkbare hoeveelheden winst uit de verkoop aan het buitenland waar zij ook aan de geldkraan zitten.
      Dit enorme rendement heeft geen verlaging van de gastarieven opgeleverd, maar in tegendeel zijn de gasprijzen voor de konsument de pan uitgerezen. Afgelopen 10 jaar steeg het tarief van 7 cent tot bijna 50 cent per kubieke meter. Dit heeft de winsten op het aardgas alleen maar vergroot.
      Op twee manieren zouden deze superwinsten aan de ontwikkeling van de provincie kunnen bijdragen. Ten eerste is de CPN van mening dat van de opbrengst van het aardgas jaarlijks 1,5 miljard voor Groningen gebruikt zou moeten worden, bijvoorbeeld om nieuwe investeringen in de industrie te kunnen doen. Daarnaast kan het aardgas zelf een basis zijn voor industrie. Er zijn vele industriële toepassingen van het aardgas bekend die echter in onze provincie niet of nauwelijks worden toegepast.
      Het is vooral de rechtse regering en het EEG-beleid dat Groningen dupeert. Het gas wordt hier zonder meer weggehaald, er staat geen werkgelegenheid of ander voordeel tegenover en dan moet de bevolking om een beetje aardgas in huis te gebruiken maandelijks kapitalen op tafel leggen.
      Dit aardgasverhaal gaat voor een deel ook op voor andere grondstoffen. Momenteel bouwt Billiton vlak bij Veendam een fabriek waarin magnesiumzout tot magnesiumoxide wordt verwerkt, dat dan vervolgens zal worden uitverkocht aan het buitenland, waar het tot ovenstenen zal worden verwerkt. Die verwerking wil men niet in Groningen laten plaatsvinden, wat onze provincie opnieuw een groot aantal arbeidsplaatsen kost. Terwijl magnesium tal van mogelijke industriële toepassingen kent, bijvoorbeeld bij productie van radio’s, fotoapparatuur, tandartsenapparatuur, navigatie-instrumenten voor schepen en vliegtuigen, grasmaaimachines e.d., en de vraag naar deze grondstof stijgt, wil men de Groningers de lasten i.p.v. de lusten laten proeven. Het magnesiumoxide wordt te Veendam geproduceerd met behulp van goedkoop aardgas uit het aardgasveld van Blijham, maar wordt elders verwerkt.
      Bij de magnesiumverwerking komt ook de delfstof kalium vrij. In plaats van dit kalium te winnen en industrieel toe te passen laat men dit door de smeerpijp weglopen waardoor de Waddenzee extra wordt vervuild. Volgens de CPN hoort een magnesiumverwerkende industrie in Nederland thuis.
      - 1,5 miljard voor Groningen
      - Tegen uitverkoop van onze bodemschatten




Dit standpunt is dus van bijna 35 jaar geleden. Vaak hoor je dat tijden veranderen en oude standpunten er niet meer toe doen. Dat kan men van bovenstaand verhaal toch niet zomaar zeggen. De feiten zijn nu wat anders, de rode draad is dezelfde.





Voorkant Regionale Verkiezingsbrochure Groningen CPN 1981






vrijdag 3 januari 2014

Aldel


Vandaag in actie voor het behoud van aluminiumsmelter Aldel in Delfzijl en voor werkgelegenheid in Groningen, m.n. de Eemsmond en Oost-Groningen. Minstens 2000 mensen, misschien 3000. Delfzijl liep vol. In massale optocht naar het gemeentehuis waar een onzinnige brief van minister Kamp over Aldel symbolisch werd verbrand in het Kampvuur.
Winst: de waardigheid van Groningen behouden. Maar er is veel meer nodig en meer acties zullen volgen. Enkele impressies van de demonstratie.






Kan de overheid Aldel redden? Ja, dat kan. Het bedrijf kan onteigend worden en onder overheidsvlag verder werken. De regering kan de gasprijs verlagen. Maar, zullen sommigen zeggen, mag dat wel? Van Europa? Waarom zou dat niet mogen als dit duidelijk in het algemeen belang is. Als Europa dan moppert mag men daar direct een betere oplossing bedenken. Daar heb je helemaal geen abstracte discussies voor of tegen Europa voor nodig. Aldel moet vérder.















donderdag 2 januari 2014

Milde Marx


Van Karl Marx (1818-1883) is algemeen bekend dat hij een radicale maatschappijverandering voorstaat. Hij wil een maatschappij zonder kapitalistische uitbuiting. Werkende mensen moeten samen over hun eigen werk, arbeidsproducten en omstandigheden kunnen beschikken, zonder vervreemding.
    Dat de weg hier naartoe voor zover mogelijk tegelijk heel moeilijk is, is duidelijk. Misschien koesterde Marx illusies over de tijd die nodig was de beoogde verandering in te zetten, maar beslist niet over het feit dat grote, revolutionaire veranderingen vaak met geweld gepaard gaan. De Franse revolutie, het neerslaan van de revoluties van 1848 en het geweld tegen de Commune van Parijs is 1871 toonden het geweld, dat zich vooral richtte tegen sociale verandering.

Marx verwacht ondanks alles dat de verandering er zal komen en dat hierbij geweld is te verwachten. Een misverstand hierbij is dat soms wordt verondersteld dat hij dat geweld ook zou hebben toegejuicht of gestimuleerd. In tegendeel, het is eerder de kunst een radicale verandering consequent zo vreedzaam mogelijk in te voeren. Sterker nog, Marx ziet zijn werk en met name ‘Das Kapital’  óók als een middel om rationeel inzicht in de maatschappij en de noodzaak tot verandering te bevorderen. In de hoop dat het verstand zal gaan overheersen en ‘dus’ geweld niet nodig zal zijn of zal worden verminderd. Kortom, een idee dat gebaseerd is op de Verlichting.

Over een mogelijk vreedzame weg in Nederland schrijft Marx in 1872: ‘Maar wij hebben niet beweerd dat de wegen om dit (revolutionaire) doel te bereiken overal dezelfde zijn. We weten dat men rekening moet houden met de instituties, zeden en tradities van de verschillende landen, en wij ontkennen niet dat er landen zijn zoals Amerika, Engeland – en wanneer ik met uw instituties beter bekend zou zijn, zou ik hier misschien ook Holland aan toevoegen – waar de arbeiders langs vreedzame weg hun doel kunnen bereiken.’ (Bron: ‘Rede über den Haager Kongreß’, in MEW, deel 18, Berlin 1973, p. 160)

In het voorwoord van de eerste druk van ‘Das Kapital’  benadrukt Marx dat er een radicale verandering noodzakelijk is, en zijn boek daartoe inzicht wil geven, juist om de geboorteweeën van dit proces te verzachten: ‘Ook wanneer een maatschappij de natuurwet van haar ontwikkeling op het spoor is gekomen – en het uiteindelijke doel van dit boek is de onthulling van de economische ontwikkelingswet van de moderne maatschappij – kan zij de natuurlijke ontwikkelingsfase noch overslaan noch bij verordening afschaffen. Zij kan echter wel de geboorteweeën korter maken en verzachten.’ (Bron: in alle uitgaven van ‘Das Kapital’  zal men dit voorwoord uit 1867 aantreffen).

Marx toont hierin wat hij voorstaat. De verandering is zijns inziens niet alleen moreel nodig om uitbuiting en armoede op te heffen, maar is op den duur maatschappelijk en economisch onvermijdelijk. Hij is de boodschapper en hoopt dat zijn boodschap een zo vreedzaam mogelijke weg zal bevorderen, zonder dat hij de illusie heeft dat dit altijd daadwerkelijk zo zal gaan. Zijn idee van bevrijding is vergeleken met zijn vroegere werk in wezen niet veranderd, maar de analyse van de harde maatschappij met haar machtsstructuren moet wel een realistische visie opleveren.
      Marx wil wel mild zijn, maar daarmee is de maatschappelijke werkelijkheid dat nog niet. Helaas laat de huidige mondiale situatie die harde kant dagelijks nog overduidelijk zien en is een inzicht in machtsstructuren nog net zo noodzakelijk als in Marx’ tijd.

Het Humanistisch Verbond heeft op internet een prachtige Humanistische Canon staan. Zelf heb ik eraan meegewerkt door het stuk over Ludwig Feuerbach te schrijven. Pas las ik een motivatie naar aanleiding van het tv-programma ‘Durf te denken’, over hoe de canon tot stand gekomen is. Over Marx staat hier dat alleen de vroegere Marx is opgenomen, omdat de latere Marx zich voornamelijk op structuren richt en zich daarmee zou afkeren van het individu.
      Dat heeft me bevreemd. Dan maakt men van Marx een halve humanist, maar zal dat individu in de maatschappelijke structuren zich vaak nog even ontheemd als altijd voelen.
      Wanneer men Marx verder leest, zal de milde Marx ook zichtbaar blijven. Hij heeft de harde maatschappelijke werkelijkheid niet veroorzaakt, maar benoemd. Alsmede een perspectief op bevrijding. Ook al veranderen de tijden, aan dit of een vergelijkbaar perspectief moet nog altijd worden gewerkt, door denken en doen.


Op internet:
De Humanistische Canon, klik hier
Over de keuze de ‘latere Marx’ uit te sluiten, klik hier
Het stuk over Ludwig Feuerbach, klik hier


Over dit thema schreef ik ook in: Jasper Schaaf, Marx, zó gelezen, Uitgeverij Damon, Budel 2005.





Karl Marx