woensdag 19 januari 2022

Friedrich Engels, een knap schrijver – Tien bewijzen



Karl Marx is een veelgeroemd én bekritiseerd man. Wanneer hij genoemd wordt, komt soms tegelijk de naam van zijn vriend en strijdmakker Friedrich Engels langs. Vaak in formuleringen die doen vermoeden dat Marx de theoretisch sterke man was en Engels, ook al droeg hij heel wat bij, toch vooral het maatje van de meester.
      Wil je je meer in Marx en Engels verdiepen, dan moet dat beeld worden bijgesteld. Engels zelf roemde Marx meer dan eens en leek zich weinig druk te maken als zo’n tweede man gezien te worden. Intussen leverde Engels interessante specifieke bijdragen aan hun gezamenlijke theorieën en opvattingen.

Dat Engels originele bijdragen levert is niet moeilijk aan te tonen, zijn werk overziend. Om iets daarvan te benoemen deze blog met punten uit één boek van Engels. Het gekozen boek is De toestand van de arbeidersklasse in Engeland.
    Dat boek bewijst dat Engels eigen ideeën ontwikkelt. Als hij het publiceert in maart 1845 kent hij Marx nog maar kort, te kort om zo’n omvattend onderwerp te bedenken en te schrijven. Ook qua omvang kan dat eigenlijk niet eens, het boek is zo’n 400 pagina’s rijk en heel goed geschreven.
      Over de kennismaking tussen Marx en Engels is wel iets bekend. Engels bezoekt Marx in Parijs op 28 augustus 1844 en blijft tien dagen bij hem. Beiden constateren veel overeenkomstige meningen, gelijkgezindheid en een enorme sociale betrokkenheid. Dit is het begin van een vriendschap tot op de dag van Marx’ dood, in 1883.
    Hun beider inbreng betekent veel meer dan meningsuitwisseling. Een samenwerking op alle punten van politiek, strijd en in privézaken. En vooral is er veel discussie over wat later Marx’ Kapitaal zou worden.

De toestand van de arbeidersklasse in Engeland, dat kort na de wederzijdse kennismaking wordt gepubliceerd, bevat veel aspecten die je in Marx’ en Engels’ latere, rijpere (?) werk ook tegenkomt. Zowel heel concrete als meer algemeen theoretische punten.
    Het boek bewijst dat Engels op 25-jarige leeftijd al in staat is een gedegen analyse te maken van het brute en machtige Engelse kapitalisme. Vooral zoals dat kapitalisme ervaren wordt door de werkers, de arbeiders en de werklozen, mannen en vrouwen. Engels spreekt met hen, talloze malen om die informatie in zijn boek te verwerken. Hij schrijft niet voor zichzelf, maar voor hen, het boek is een aanklacht tegen het hele kapitalistische stelsel van uitbuiting en armoede.

Hier gaat het erom gaan te laten zien hoe Engels zelfstandig een groot deel van de ideeën ontwikkelt die men later als marxistisch zal bestempelen, of als historisch materialisme zal duiden. Het is tegelijk een betrokken onderbouwing van de socialistische aspiraties van arbeidersbewegingen en partijen die zich dan in de politiek aandienen, al zijn deze nog in een beginstadium van organisatie.

Hieronder volgen in tien punten ‘de toestanden’ die Engels waarneemt en zijn eigen visie daarop. Tien punten, letterlijk uit Engels’ tekst, met per punt een heel korte toelichting. De inhoud van elk punt spreekt verder voor zich. De citaten zijn soms in de vorm van een opdracht. Dat is welbewust , Engels draagt het boek op ‘aan de werkende klasse van Groot-Brittannië.’

1 – ‘Eenentwintig maanden lang heb ik gelegenheid gehad om het Engelse proletariaat, zijn streven, zijn lief en leed van nabij door eigen waarneming en persoonlijke omvang te leren kennen en tegelijkertijd mijn ervaringen aan te vullen door gebruik te maken van de nodige authentieke bronnen.’ (p. 8-9) Participerend onderzoek? Engels toont zich een betrokken sociaalwetenschappelijk analyticus. Op een moment dat de sociologie eigenlijk nog maar nauwelijks bestaat.

2 – ‘Ik hoop dat ik meer dan voldoende materiaal daarvoor heb gebracht, om te bewijzen dat de middenklasse, wat zij ook beweren mag, in werkelijkheid geen ander doel kent dan zich door uw arbeid te verrijken, zolang zij het product daarvan verkopen kan, en u aan de hongerdood prijs te geven zodra zij uit deze indirecte handel in mensenvlees geen winst kan slaan.’ (p. 6) Engels analyseert de diepe Britse klassentegenstellingen, die het leven van de arbeiders bepalen.

3 – ‘Ik observeerde uw sympathie met ieder die zijn krachten eerlijk aan de menselijke vooruitgang wijdt, of hij nu Engelsman is of niet, en uw bewondering voor alles wat edel en goed is, of het nu van uw vaderlandse bodem komt of niet.’ (p. 9) Het principe van internationale solidariteit wordt hiermee benoemd.

4 – ‘Juist voor Duitsland is het weergeven van de klassieke toestanden van het proletariaat in het Britse Rijk van grote betekenis, vooral op het huidige moment.’ (p. 9) Opheldering, agitatie, onderbouwde propaganda is nodig. Die moet gebaseerd zijn op werkelijke kennis van zaken.

5 – ‘Het komt zeer vaak voor dat vrouwen die ’s avonds nog werkten, de volgende morgen al bevallen hebben; zelfs gebeurt het niet zo zelden dat zij in de fabriek zelf, tussen de machines, bevallen.’ (p. 238) Werkelijke kennis van zaken: Engels presenteert een enorme hoeveelheid schrijnende feiten op het terrein van gezondheid, wonen, sociale zorg, voeding, opvoeding, enzovoorts. Zo’n 400 pagina’s vol feiten. Engels spreekt velen en bestudeert bovendien veel politiek relevante documenten.

6 – ‘Hebben zij aan uw lijden ooit serieus aandacht geschonken?’ (p. 6) Engels kritiseert de politieke praktijk van de heersende klasse om tal van commissies in het leven te roepen, die vervolgens nooit tot verbetering leiden voor de arbeiders.

7 – ‘… Ten tweede heb ik bij de meeste citaten de partij van mijn berichtgevers vermeld, en wel daarom, omdat de liberalen bijna voortdurend de ellende in de landbouwdistricten op de voorgrond proberen te schuiven, maar die in de fabrieksdistricten trachten weg te praten, terwijl omgekeerd de conservatieven de nood in de fabrieksdistricten erkennen, maar van die in de landbouwstreken weer niets willen weten.’ (p. 10) De waarheid is in het geding. Engels als volleerd wetenschapper tackelt het sjoemelen met de feiten, de waarheid. Valse ideologie met betrekking tot de waarheid wordt doorgeprikt.

8 – ‘Er is hierboven al aangestipt hoe de industrie het bezit in handen van weinigen centraliseert. Zij eist grote kapitalen, waarmee zij kolossale bedrijven opricht en daardoor de kleine, van handwerk levende bourgeoisie ruïneert en waarmee zij de natuurkrachten aan zich onderwerpt om de op zichzelf staande handwerker van de markt te verdringen.’ (p.69) Engels hanteert in feite al de denkstructuur van het historisch materialisme, de basis-bovenbouw verhouding en de analyse van het kapitaal als motor van de groeiende ongelijkheid en veranderende machtsverhoudingen.

9 – ‘Het is natuurlijk duidelijk dat zowel de kwaliteit als de kwantiteit van de voeding van het loon afhangt en dat er onder de slechter betaalde arbeiders, vooral als zij een groot gezin hebben, ook bij volop werk hongersnood heerst.’ (p. 132-133) Engels heeft veel oog voor het feit dat arbeiders in de industrie gedwongen worden elkaar te beconcurreren, met fatale gevolgen. Hij betrekt hier glashelder ook het persoonlijke leven van de arbeiders bij. Systeem én persoon, beide aspecten tellen.

10 – ‘De proletariërs hebben zich veeleer in het hoofd gezet dat zij met hun vlijtige handen juist de onontbeerlijken zijn en de rijke, nietsdoende heren kapitalisten eigenlijk de overbodigen.’ (p. 384) Maar de proletariërs hebben zich nog onvoldoende georganiseerd. Engels legt met dit boek een grondslag voor organisatie en weloverwogen klassenstrijd, die hand in hand moet gaan met de verheffing van het proletariaat. Bewustwording, organisatie en trots.


Al met al past dit boek volledig in de historisch-materialistische denkwijze en analyse-methoden die Marx en Engels na 1845 verder zullen ontwikkelen. Dat Engels’ rol veel groter was dan die van een ‘bijwagen’ van Marx is zonneklaar.
      Zijn boek is nog altijd goed leesbaar. De processen en fricties die leiden tot zeer schrijnende situaties voor groepen mensen en personen komen in de huidige wereld nog altijd voor. De geschiedenis is niet voorbij. Dat inzicht vraagt net als toen om organisatie, om het verzet reëel te maken.





Bronnen: Over het bezoek van Engels aan Marx in augustus 1844 zie o.m. Karl Marx, Chronik seines Lebens in Einzeldaten, Moskou 1934, pag. 24. Reprint Glashütten im Taunus, 1971.
Van De toestand van de arbeidersklasse in England, Naar eigen aanschouwingen en authentieke bronnen bestaan meerdere uitgaven. Niet moeilijk antiquarisch te verkrijgen. Hier is de handzame Progres-versie gebruikt, Moskou 1987. Daar zijn de genoemde citaten van Engels aan ontleend. Alternatieve bron: Verzamelde werken van Marx en Engels (MEW), deel 2, Dietz Verlag Berlin, p. 225-506.



 


 

 

 

 

 

 

 

 




zondag 16 januari 2022

Groningen – We waren weer met duizenden! – Fakkeloptocht 15 januari 2022


 


 

Gisteravond, tienduizend of nog meer Groningers in de fakkeloptocht. Verenigd, vrijwel alle partijen deden mee. Respect eisen voor Groningen.
    Den Haag toont zich voor de zoveelste keer respectloos. Een net nieuwe regering? Is het niet bruut knap je dan al respectloos te tonen? Binnen een week.
    In het algemeen gaat het om de aardbevingen en het aardgas, en samenhangend de eindeloos falende versterkingsproblematiek waar de regering het laat afweten.
    Concreet richten we ons tegen het idee dat het Groningerveld nog openligt voor meer gaswinningen dan was afgesproken. En tegen de respectloze behandeling van burgers die lang in de rij moeten staan voor iets wat neerkomt op een ordinaire fooi. En tegen het feit dat niet alle Groningers daaraan mee mogen delen, als ze dat willen. En net zo goed tegen het feit dat Den Haag hier de voorzieningen afbreekt. Wij zijn dus niet alleen met het gas bezig, ook met de sluiting van het kinderhartcentrum van het UMCG, een voorziening voor heel Noord-Nederland. Het gaan niet om steen, maar om de mensen.
    Dus liepen we met duizenden. Ieder die weet dat het tijd is op te staan, en dat dit geen tijdelijke leuze is.
    Zeker tienduizend, de straten van Groningen vol. De Groninger Bodembeweging en het Gasberaad worden hiermee gesteund. De Groninger bestuurders die soms hun rug niet recht weten te houden en zinloze compromissen sluiten krijgen hiermee een waarschuwing van duizenden.
      De actie zal doorgaan. Niet elke zaterdag avond, maar wel heel lang nog. Respecteer de Groninger en zijn land. Alle winningen in het Groningerveld stoppen. Hierover kan geen compromis worden gesloten.

Hier nog een paar impressies van deze sterke actie. Leve de inzet voor Groningen, de mensen en de leefbaarheid.




















 

zaterdag 8 januari 2022

Geen 3,7 miljard kuub extra aardgas uit de Groninger grond!



Hoe kweek je verdeeldheid? Bijvoorbeeld door bij een belangrijk beslispunt veel technische, (haast) onnavolgbare argumenten in te brengen.
    Hoe los je die verdeeldheid op: 1 – door de wil te tonen dat te doen, en 2 – door valse argumenten te ontmaskeren. Maar de wil tonen, daar ontbreekt het al te vaak aan en dan verstrikt men zich in de aangereikte onnavolgbare techniek.

Dat dreigt nu weer in de Provincie Groningen. Groningen wordt door minister Blok verneukt op een zelfs voor een kapitalist haast ongelooflijke manier. Tegen alle afspraken en bezweringen in zou er in Groningen dit jaar een extra gaswinning van 3,7 miljard kubieke meter gas nodig zijn. Dit vooral door bestaande contracten, enzovoort, een heel verhaal, dat er simpelweg op neerkomt dat leveringszekerheid nu de genoemde extra boring oproept. De metafysica van de leveringszekerheid, waarmee keer op keer verantwoordelijkheden werden omzeild. Terwijl de aarde beeft, de grond onrustig blijkt.

Behalve te schrikken of voor de liefhebber, in woede uit te barsten, zijn er nu globaal twee oplossingen: 1 – doen wat gevraagd wordt, 2 – dat gewoon niet doen.
      Bij dat laatste beginnen allerlei typen, zoals een Nieuwsuur-journalist, venijnig te suggereren dat wat er ook gebeurt, er nu geleverd zal moeten worden. Want het is toch een heel ware nota? Rekenen gaat boven het leven.

En dat is volkomen onzin. Wat telt het zwaarst? 1 – contract uitvoeren, 2 – dat laten of er een echt creatieve manier voor vinden omdat de aardbevingen nu eenmaal het zwaarste argument geven die nu mee moeten tellen. En door hernieuwde bevingen helemaal voorop moeten staan.
      Creatieve oplossingen bestaan heus wel, als je wilt. Zo nodig zet Nederland het gas in eigen land een poos op rantsoen. Wat zou dat voor een keer? En zo’n uiterste maatregel is in de praktijk vast niet nodig als eerst alle goed hanteerbare inverdieneffecten en maatregelen worden ingezet.

Of het nu een van scoringsdrift vervulde tv-presentator of een twijfelende gedeputeerde betreft, Groningen heeft niets aan een afkoopsom of iets dergelijks, maar alles aan het stoppen van de boringen. Zoals in een zwaar proces bevochten is en daarna met plechtige rituelen werd bezegeld.

Je kunt het kort of lang houden, stel gewoon het meest noodzakelijke resultaat voorop. De echte prioriteit. Dat is niet de oude ‘vergeten rekening’, wel het feitelijk stoppen van de aardbevingen. Als dat laatste gebeurt met alle benodigde inzet zijn er genoeg creatieve rekenaars en managers beschikbaar die de Duitse rekening wel weten te betalen en het hele probleem weten op te lossen. En laat GroenLinks dit bespreken met de nieuwe Duitse minister van milieu. Laat zien dat dat groen waarachtig is en zonder grenzen, laat de Duitsers gerust meewerken aan de oplossing, de echte oplossing.

Kortom, nadenken over het betalen van openstaande rekening is helemaal goed, zoals het extra oppompen van 3,7 miljard kuub helemaal fout is. Gewoon dat laatste niet doen dus en dan pas naar ‘de rest’ kijken. Vriendelijk maar definitief, standvastig. Dat samen bevechten in desnoods harde actie.
    Wist U? Hier denken alle Groningers hetzelfde over. De meeste Nederlanders ook trouwens.

















zondag 2 januari 2022

Voor een socialistische maatschappij? Dat dan ook zeggen in Coronatijd


– Evenmin kan de geschiedenis definitief haar beslag krijgen in een volkomen ideale toestand van de mensheid … –

Friedrich Engels (Ludwig Feuerbach en het einde van de klassieke Duitse filosofie, 1888)


Friedrich Engels heeft er meermalen op gewezen dat filosofisch materialisten en politieke socialisten zich soms schamen zich open en voluit uit te spreken waar ze voor staan. Zo bestaan er beschaamde materialisten (in de filosofie) en beschaamde socialisten (in de politiek). Het is ook niet niets wanneer nieuwe opvattingen en ideeën de oude moeten vervangen. En de nieuwe formulering is nooit perfect. Voor je het weet stel je het mooier of makkelijker voor dan het is, met alle desillusies van dien.
    Dan kan een overmatige, overdreven terughoudendheid ontstaan. Iets als: ‘We zijn voor het socialisme, maar weten niet of het ooit lukt.’ Dus, dan maar niet? Dat schiet ook niet op. Beter is uit te spreken waar je voor staat. En dat kan stevig en genuanceerd, waar de nuance nodig is. En die nuance blijkt vaak nodig te zijn, maar dat heft de noodzaak van een stellingname niet op.

In deze tijd van Corona-pandemie – tegelijk een tijd van enorme toename van de digitalisering en het ontstaan van nieuwe grote tweedelingen tussen werkers, flexwerkers, werklozen en daaruit ontstane verdere opdelingen en versplintering van belangen – kun je vaak dat beschaamde spreken (en schrijven) met meel in de mond herkennen. Sommigen zeggen voor grote veranderingen te zijn, maar noem het vooral geen socialisme. En waar dat wel gebeurt haast men zich, om zich te distantiëren van alle mogelijke socialistische misstappen van het verre en nabije verleden.

Natuurlijk telt het concrete, de werkelijkheid. De enorme macht van multinationale concerns en daartegenover de strijd voor opheffing van die macht. Ook de nu noodzakelijke sociale strijd voor verbetering en verandering wordt gedragen door concrete acties en nodige veranderingen. Maar tegelijk bestaat het doel deze voor alle mensen en dus structureel te verbeteren.
    Verbeteringen zijn noodzakelijk op zoveel samenhangende terreinen, dat die samenhang ook benoemd moet worden. Vandaar dat een socialistisch perspectief geen eind van een ontwikkeling aanduidt, maar de richting aangeeft waar het heen moet. Concreet telt de positie van generaties nu veel jongeren buiten de boot dreigen te vallen en hetzelfde geldt voor volwassenen die vaak wel werk hebben, maar geen zekerheid of voldoende inkomen.

Als een alles omvattend ‘er boven’ speelt het klimaat, daarmee ook de levensvoorwaarden voor alle toekomstige generaties. Het klimaatvraagstuk is zo groot en omvattend, dat het grote maatschappelijke veranderingen, in socialistische richting nodig en mogelijk maakt. Het gaat uiteindelijk om één eis van de mogelijkheid van een omvattende menswaardigheid, samen met alle andere leven.

Engels heeft nog steeds gelijk: ‘een volkomen ideale toestand van de mensheid’ is ver weg. Maar juist dat ‘verre gelijk’ duidt ook op een breder perspectief, een weg van vallen en opstaan. Ook van een dialectiek van haalbaarheid en onhaalbaarheid, zodat concrete actie en debat samen kunnen gaan in de schets van een veel groter perspectief. Daarin kunnen alle mensen vredelievend en sociaal actief worden betrokken.
    Socialisme betekent actie en open rationele reflectie versus de grote kapitalistische machten, en voor een waardig leven voor ieder, alle generaties en in alle landen.
      Socialisme betekent revolutie. Met een structurele omvorming van de macht naar een palet van democratische vormen van zeggenschap, dus zonder de dwang van bureaucratische eenvormigheid, is niets mis. ‘Zeg dat dan!’







Friedrich Engels (1820-1895)