vrijdag 26 oktober 2018

‘Actief socialisme en vrijheid’ – De inhoud


In de vorige weblog werd het nieuwe boek aangekondigd: ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’. Dit verschijnt op 13 november, met een boekpresentatie om 20.00 uur bij boekhandel Godert Walter in Groningen.
      Wil je daar komen, teken dan wel even in bij de boekhandel: 050-3122523 of per mail  info@godertwalter.nl .

Het boek is niet alleen theoretisch, maar richt zich ook op de praktijk. De Nederlandse en internationale politiek. Met als uitgangspunt de stellingname dat Marx’ uitspraak dat de arbeiders, het volk zich moet verenigen niet zomaar een leuze was, maar een voorwaarde is voor een grote sociale verandering. En dat bij de herdenking van Marx’ 200ste geboortedag men toch voornamelijk weer blijft hangen is historische beschrijvingen. Hoe belangrijk, verhelderend of zelfs fundamenteel die ook mogen zijn, je verandert er de wereld niet mee. Bewustwording is belangrijk, maar niet voldoende.

In mijn boek leidt deze stellingname tot een opbouw van eerst meer filosofie-historische hoofdstukken, met vervolgens steeds meer accent op de betekenis van de praktijk. De conclusie die onderbouwd wordt is dan dat linkse, socialistische en progressieve ecologische krachten, in de brede zin van het woord, structureel meer en grondiger moeten samenwerken.
      Er is een duurzaam verband nodig voor de langere termijn van linkse partijen, vakbonden, bewegingen, actiegroepen en personen, die samen een democratische sociale macht vormen. Samenwerken op dat wat verenigt en meningsverschillen grondig bespreken. Niet alleen aan de top, maar net zo goed in discussies en scholing aan de basis, dus op verschillende manieren.
    Het gaat hierbij niet om een toevallige periode na een magere verkiezingsuitslag of iets dergelijks, die noopt tot samenwerking, maar om een langere termijn perspectief van verbetering, sociaal en ecologisch. Lastig misschien, maar noodzakelijk.


In het boek leidt dit tot de volgende inhoudsopgave:

1    De stelling ‘Een betere en socialere samenleving is mogelijk.’ Logisch toch?
2    Aristoteles en de actualiteit
      Op zoek naar het juiste midden
3    Politiek in het oude China
      Confucianisme en de debatten over Zout en IJzer
4    Klimaat, evolutie en maatschappijvisie
      Sociale en ecologische vragen komen altijd bij elkaar
5    Jean-Jacques Rousseau
      Een fundamentele paradox en een realistisch idee over de duurzaamheid
      van het staatsbestel
6    Joseph Dietzgen
      Hoe je in de praktijk om kunt gaan met uiteenlopende visies
7    Hegel, Feuerbach en Marx
      Maatschappelijke vervreemding en het klimaat
8     Een kanttekening bij Marx’ werk en Marx-interpretaties
       De twee historische pijlers voor een structureel socialer perspectief
9     Antonio Gramsci
       Hegemonie als dynamisch denken over macht
10   Geschiedenis, democratie, Rosa Luxemburg en de actualiteit
       De drie politieke pijlers van een strijdbare democratische socialistische partij
11    De neutrale mens, zijn wereld en de vervreemding
        Intelligent beredeneerde onmacht
12    Ongelijkheid, alternatief en macht
        Voor verandering is macht nodig
13    Boeddhisme, betrokkenheid en een socialer perspectief
        Twee persoonlijke pijlers om het vol te houden
14    Het speelveld van de vrijheid en het proletariaat van nu
        Verspilde macht, ofwel Een dubbel appèl om mee te doen
15    Kunnen linkse mensen eigenlijk wel samenwerken?
        Noodzakelijke organisatie en vrijheid
16    Het vanzelfsprekende opheffen
        Binding, inzet, Machiavelli en Spinoza
        Proletariërs van alle landen ...?
17    ‘Eendracht maakt macht’, slogan of meer …?
         De pijlers van een permanente revolutie, samenwerken!
18    Actief socialisme en vrijheid
        ‘Proletariërs van alle landen’ en nog enkele oneliners

Hopelijk geeft dit een eerste indruk. Nog even wachten en je kunt het boek lezen. Te bestellen bij de boekhandel, Uitgeverij Damon of bij de auteur. Zie de website www.jasperschaaf.nl .
















zondag 21 oktober 2018

Nieuw boek: ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’



– Maar het is dat dekselse individualisme, dat diep in de hele denkwijze van ook diegenen steekt, die zich ‘socialist’ noemen, die tegen het individualisme donderen maar dat zelf niet uit hun hoofd kunnen zetten. Zij zijn zelf particulieren gebleven en hebben zich het communisme niet eigen kunnen maken. –

Joseph Dietzgen, 1886


Op 13 november a.s. komt mijn nieuwe boek uit, ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’.  Uitgegeven door uitgeverij Damon.
    De boekpresentatie is ’s avonds 20.00 uur bij boekhandel Godert Walter in Groningen. Voor intekening, zie hieronder.

Vanaf 2011 heb ik me speciaal verdiept in het thema ‘macht’, vooral geïnspireerd door het werk van Karl Marx en Friedrich Engels. En door anderen, zoals Baruch de Spinoza, Joseph Dietzgen en Ludwig Feuerbach.
      Dit leidde tot verschillende publicaties, waaronder het boek ‘Het speelveld van de vrijheid’ in 2014. Het nieuwe boek bouwt hierop voort.

‘Actief socialisme en vrijheid’  belicht ideeën van diverse historische filosofen, maar richt zich vooral praktisch tot de hedendaagse politiek. Het socialisme is veel te veel een versplinterde, soms zelfs individualistische aangelegenheid geworden. Willen socialisten hun doelen realiseren dan is een hechtere bundeling van actief optreden noodzakelijk.
    Samenwerking van partijen, vakbonden, sociale en ecologische bewegingen en personen. Niet incidenteel maar langdurig. Elkaar kritisch scherp houden, solidair, samenwerken waar het kan, opbouwen, helder zichtbaar zijn als socialisten.

Marx 200ste geboortejaar is dit jaar hier en daar herdacht, vooral door overzichten te bieden van zijn leven en zijn analyses.
      Heel goed. Maar er was betrekkelijk weinig aandacht voor de vraag wat je er anno nu in de praktijk nog mee moet. ‘Actief socialisme en vrijheid’  ziet als belangrijk punt dat Marx niet alleen de structuur en werking van het kapitaal laat zien, maar vooral oproept verenigd te strijden om de kapitalistische hegemonie op te heffen. Dit leidt tot de conclusie dat samenwerken en een sociale macht te vormen nodig is, zonder te ontkennen dat dit in de praktijk lastig is. Die moeilijkheid niet uit de weg gaan!

Op de achterkant van het boek wordt dit aldus samengevat:
      Een nuchtere vraag: kunnen we onze maatschappij veranderen? Impulsief: ja, toch. Bijna niemand gelooft echter dat je het kapitalisme kunt afschaffen. Terwijl velen helemaal niet in de weldadigheid van het kapitalisme geloven. Over deze paradox gaat ‘Actief socialisme en vrijheid’.
      Het uitgangspunt is: ‘een betere en socialere samenleving is mogelijk’. Dat wordt uitgewerkt naar actuele vormen van politiek denken en handelen. Inspiratiebronnen zijn ideeën van Marx, Engels en anderen, waaronder die van Aristoteles, Spinoza, Rousseau, Dietzgen en Sivaraksa. Kan theorie bijdragen tot structurele sociale en ecologische verbeteringen? Deze vraag leidt tot een pleidooi voor hechtere linkse samenwerking.

Op de presentatie op 13 november zal het boek door de auteur worden toegelicht. Eerste reacties worden gegeven door Daan Brandenbarg en Masja Zwart vanuit politiek en vakbeweging. Na publicatie is het boek bruikbaar als ‘idee’ voor verdere discussies over samenwerking en andere relevante thema’s van de socialistische politiek.



Datum: dinsdag 13 november 20.00 uur
Plaats: Boekhandel Godert Walter, Oude Ebbingestraat 53, Groningen
Toegang gratis
Aanmelding bij de boekhandel. Vanwege beperkt aantal zitplaatsen is vooraf reserveren noodzakelijk: 050-3122523 of per mail  info@godertwalter.nl


















zondag 14 oktober 2018

Pierre Abélard, een ketterse voorloper


Nog één keer, na vorige twee blogs, wil ik even stilstaan bij het voortreffelijke boek van Theun de Vries ‘Ketters’.
    Een dikke pul geschiedenis kan een nadeel hebben dat het bijna te veel is om te behappen. Een groot voordeel van ‘Ketters’  is echter dat veel namen van filosofen en theologen in een maatschappelijk kader worden geplaatst en de continuïteit in de geschiedenis in zicht is.
      Continuïteit, wel met veranderingen en vernieuwingen, maar met zichtbare en benoemde verbanden ervan. Zo kun je een filosoof als Pierre Abélard (1079-1142) zien als een gewoon iemand met interessante opvattingen, de betekenis van zijn denken wordt des te duidelijker als zichtbaar wordt waarop hij reageert, wat de reacties van anderen zijn, en hoe hij voorop loopt in een ontwikkeling.

Door Abélard als een ketter te ‘verketteren’ wordt hij in De Vries’ boek een schakel in een ontwikkeling, want de ketters houden bij De Vries een stempel van emancipatie, vernieuwing en vooral van onafhankelijk, kritisch denken.
    Inderdaad: de hele geschiedenis van de mensheid lijkt te draaien om het zelfstandig denken en de vrijheid om dat te mogen doen, het denken dat door de machthebbers van staat en religie steeds weer wordt beknot. Waar men dan althans tracht dat denken te vergeten, dat echter in of na de repressie toch weer door de strijdbare vervolgden en nieuwe generaties wordt erkend en verwerkt.
    En dat gaat zo – zoals ieder kan weten – tot op de dag van vandaag. Wanneer journalisten vermoord worden om hun onafhankelijk denken en onderzoek, staan zijn in een lijn waarvan ook het denken van Pierre Abélard een schakel vormt.
    Een kwetsbare, maar toch onbreekbare lijn. Er zál zelfstandig worden gedacht: zoals door Socrates, door Abélard, door Bacon, door Descartes, door Kant en duizenden vandaag de dag.

Kant hierbij noemen? Ja, Abélard kan als één van de voorlopers van empirisme, rationalisme en de Verlichting worden gezien. Niet dat hij alles voorzag natuurlijk, eerder door zijn inzet zelfstandig te denken en zijn gedurfde analyses van de werking van de taal.
    Pierre Abélard, ook bekend als Petrus Abealardus, mengde zich in de zogeheten ‘universaliënstrijd’. Het betrof hier de vraag naar de aard en reikwijdte van algemene begrippen.  Dit raakt vragen die er in de huidige kennistheorie er nog steeds toe doen. Als je spreekt over ‘dé mens’ of ‘dé vrijheid’, waarover heb je het dan? Sommigen dachten dat je het dan over een reëel (apart) bestaand iets had, anderen dat je slechts een verbale eigenschap aan iets toekent, niet veel meer dan wat woorden.
    Abélard neemt dat vraagstuk serieus en probeert tot een dialectische tussenoplossing te komen. Daartoe onderzoekt hij de logica van de taal waarin dergelijke algemene begrippen voorkomen. Die blijken dan niet willekeurig te zijn, maar doelen ook niet op een wezen dat zelfstandig bestaat. Het gaat om taal en kennis en die dienen rationeel onderzocht te worden.
      Dan gaat het om zelfstandig onderzoek, taalanalyse en de rol van het verstand in het kennisproces ineen! Waarmee Abélard als voorloper van latere filosofen – de grote figuren én de thema’s – kan worden gezien.

Zoals zo vaak werd het hem niet in dank afgenomen. Kerkvorsten bestreden zijn opvattingen en de paus deed in 1141 zijn werk in de ban. Zonder dat Abélard werk daarmee overigens vergeten werd.
    Theun de Vries noemt Abélard één van de ‘grote academische ketters’. Voorloper van een vrij wetenschappelijk denken. Zó genoemd blijkt de strijd voor vrij denken, zowel dat denken zelf, als de toepassingen ervan, steeds weer aan de orde.
      Bij Abélard wordt iets zichtbaar van alle grote stromingen nadien, zowel de idealistische als materialistische varianten, de empiristische als rationalistische invalshoek, alsmede de dialectische inzet om wat waardevol is te benoemen en te behouden en bijzaken, onzin of platte instrumentalistische exploitatie van de kennis kritisch af te wijzen.





Bronnen (o.m.):

Theun de Vries, Ketters, Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht, Uitgeverij Querido, Amsterdam 1982, pp 235-238.

Jan Bor, Errit Petersma, Jelle Kingma, De verbeelding van het denken, Geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filosofie, Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen 1995, pp. 185-191.








Pierre Abélard (1079-1142)














donderdag 11 oktober 2018

Opium van het volk


‘Opium van het volk’, de uitspraak van Marx die zo vaak verguisd is en zo slecht begrepen. Opium van het volk: de onthulling van de verhulling.

De vorige blog attendeerde op het meesterwerk van Theun de Vries: ‘Ketters, Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht’. Dit dikke boek laat tal van ketterbewegingen uit de geschiedenis zien. Het toont aan dat religieuze strijd en burgeroorlogen heel vaak in wezen om een klassenstrijd draaiden. Terwijl de staat, de machthebbers en de rijken hun christendom optuigden met rituelen waaraan iedereen mee diende te doen, komen uiteindelijk de armen, onderdrukten, de slaven en arme boeren en soms een verlicht deel van een opkomende burgerij in opstand tegen die dwingende macht van de kerk.
    Religieuze strijd verhult de strijd die echt wordt gevoerd, de klassenstrijd, de sociale strijd, die door repressie nog niet volledig openlijk uitgesproken kan worden. Steeds weer zijn het echter de armen en onderdrukten die ketterse bewegingen vormen.

Tal van voorbeelden zijn in ‘Ketters’ te vinden. Zo schrijft De Vries over de religieuze strijd in de 15e eeuw: ‘Het ging niet zonder interne schokken. De controversen hadden zich als zo vaak in godsdienstig gewaad gehuld. De arme lagen van het Boheemse volk in stad en land, die nog maar net bezig waren een eigen klasse te vormen, een soort ‘vierde stand’, hadden op dat ogenblik geen andere leiders dan de chiliastische priesters van het extreme type.’ (p. 438)
      Chiliasme: het perspectief van de eeuwige vrede dat in het normale wereldse leven niet kan worden bereikt, waarmee dus de verlossing elders wordt gedacht. Een verlossing die wenkt, de armen zijn het immers meer dan zat nog langer onderdrukt en uitgesloten te worden. Hun religieuze strijd is echter óók de verhulling van de eigenlijke klassenstrijd.

Wanneer Marx zich in 1843-1844, zijn vroege jaren van vorming en reflectie in gezelschap van linkse door Hegel beïnvloede jongeren, met de religiekritiek en vooral met Feuerbachs filosofie heeft bezig gehouden, komt hij tot de conclusie dat de tijd van het verhullen voorbij is. Het proletariaat rammelt aan de poorten van de macht. Partijvorming en organisatie worden mogelijk. De consequentie is dat de nieuwe klasse openlijk kan optreden. De verhulling voorbij.

In dat kader kijkt Marx vooruit én terug. Dan schrijft hij over de religie als vorm van strijd die nog verhuld en vervreemd is, maar nu wacht op de openlijke omslag, de gedaante van de klassenstrijd, die eigenlijk al lang aan de orde is.
      Zelfs Georg Hegel schreef al in zijn ‘Rechtsfilosofie’ over de uitbuiting van de arbeidersklasse, zonder hier overigens nog de conclusies van openlijke strijd aan te willen verbinden, zoals Marx dat nu wél gaat doen.

Wat schrijft Marx? Onder meer dat de religiekritiek niet meer nodig is, omdat de openlijke politieke emancipatie nu op de agenda gezet moet worden: ‘Voor Duitsland is de kritiek op de religie in hoofdzaak geëindigd en de kritiek op de religie is de voorwaarde van alle kritiek.’ (p. 87)
      Daarna, à la Ludwig Feuerbach: ‘De grondslag van de niet-religieuze kritiek is: De mens maakt de religie, de religie niet de mens. De religie is namelijk het zelfbewustzijn en het gevoel van eigenwaarde van de mens die zichzelf óf nog niet gevonden óf al weer verloren heeft.’ (pag. 87)
    De religie als nog onvolmaakte uitdrukking van de strijd tegen onderdrukking en ellende. Marx zegt dan ook: ‘De religieuze ellende is tegelijk zowel de uitdrukking van de werkelijke ellende, als het protest tegen de werkelijke ellende. De religie is de verzuchting van het gekwelde schepsel, het gemoed van een harteloze wereld, evenals zij de geest van geestloze toestanden is. Zij is het opium van het volk.’ (pp. 87-88)

Het gaat om ‘protest’, om de verhulling van de strijd die al wel speelt, veel meer dan om bedwelming door nog onvolmaakte visies. De vorm moet opengebroken worden, de sociale politieke strijd centraal gesteld.
      Marx zegt dus beslist niet dat religie alleen maar onzin is, maar eerder een nog een vervreemde, ongeëmancipeerde vorm van de onvermijdbare strijd. Marx, kritisch refererend aan Hegel: ‘Het is dus de taak van de geschiedenis, nadat de andere wereld van de waarheid (dus die van de religie) is verdwenen, de waarheid van deze wereld te bewerkstelligen.’ (p. 88). De ‘waarheid van deze wereld’, dat is een uitdrukking die hij aan Feuerbach ontleent, maar hier uitwerkt met de dynamiek van Hegels dialectische filosofie, gericht op een revolutionerende verandering. Kort gezegd: een oproep tot actie, tot revolutie.
      Actie in het hier en nu, niet langer gericht op een eeuwigheid elders. Verlossend, maar het gaat dus om een heel andere soort verlossing, een heel praktische.

En nog veel meer. Het zijn onthullende bladzijden, pas helemaal te begrijpen tegen de achtergrond van de discussies onder kritische jongeren en filosofen in Duitsland én Marx’ eigen ontwikkeling. Lees deze eerste, spannende bladzijden van dit artikel maar meermalen met aandacht.
      In andere woorden herhaalt Marx hetzelfde. Het tekent zijn positie, is beslist niet denigrerend ten aanzien van de religie, maar zoekt de historische plaatsbepaling, die een nieuw politiek perspectief opent. Dat van strijd om de sociale macht voor de onderdrukte klassen.

Verbergen lijkt niet meer nodig. Misschien een al te optimistische gedachte, als men wat Marx voor het Duitsland mogelijk acht voor de hele mensheid mogelijk zou achten. De sociale en klassenstrijd kan echter wel gevoerd en uitgesproken worden.
    En nu dan? Regressie van de geschiedenis? De ongerichte klassenstrijd neemt keer op keer weer de vorm aan van religie. Dat vraagt om nieuwe, verder gevormde emancipatie.

Niet alle religieuze strijd hoeft een klassenstrijd te zijn. Of toch? Zijn het ooit de rijken die deze voerden zonder een motief van eigenbelang? In ieder geval is de positie van tal van jongeren en groepen in het geding, die uitgebuit worden, zowel zichtbaar en duidelijk als in nieuwe verhullende, vervreemde vormen.
      Het is tot aan de dag van vandaag vaak bitter noodzakelijk de onderliggende motieven van strijd en geweld en de daarbij gekozen bewoordingen te ontdekken. Gewelddadige strijd moet worden afgewezen, maar een zuiver negatieve, disciplinerende en niet onderzoekende houding daarover brengt de wereld zó weer terug naar de repressie van de middeleeuwen. Met varianten van al die bloedige verschijnselen die Theun de Vries in zijn ‘Ketters’ zo onthullend heeft beschreven.

Aan het einde van de Koude Oorlog heeft in Rusland de Orthodoxe Kerk schielijk weer haar oude positie teruggepakt. En vandaag de dag is er internationaal veel ellende waarbij de dogma’s de straat weer trachten beheersen. Er is weer veel te doen rondom religie en identiteit, waarvan daarom de werkelijke drijfveren benoemd en besproken moeten worden.
      Marx zag dat beslist goed: er is uiteindelijk maar één weg, en dat is ‘vooruit’, emancipatie en opheffing van de ongelijkheid en het cynisme. Sociale strijd, open, solidair en zonder dogma’s.





Bronnen:

Karl Marx, Bijdrage tot de kritiek op Hegels rechtsfilosofie, Inleiding, in Karl Marx, Over godsdienst, staat en het joodse vraagstuk, 2e druk, Uitgeverij Pegasus, Amsterdam 1979, pp. 87-105.
N.B. Deze tekst is dit jaar opnieuw verschenen, samen met enkele andere klassiekers, zie Uitgeverij Vantilt, Nijmegen.

Theun de Vries, Ketters, Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht, Uitgeverij Querido, Amsterdam 1982.