Nog één keer, na vorige twee blogs, wil ik even stilstaan bij het voortreffelijke boek van Theun de Vries ‘Ketters’.
Een dikke pul geschiedenis kan een nadeel hebben dat het bijna te veel is om te behappen. Een groot voordeel van ‘Ketters’ is echter dat veel namen van filosofen en theologen in een maatschappelijk kader worden geplaatst en de continuïteit in de geschiedenis in zicht is.
Continuïteit, wel met veranderingen en vernieuwingen, maar met zichtbare en benoemde verbanden ervan. Zo kun je een filosoof als Pierre Abélard (1079-1142) zien als een gewoon iemand met interessante opvattingen, de betekenis van zijn denken wordt des te duidelijker als zichtbaar wordt waarop hij reageert, wat de reacties van anderen zijn, en hoe hij voorop loopt in een ontwikkeling.
Door Abélard als een ketter te ‘verketteren’ wordt hij in De Vries’ boek een schakel in een ontwikkeling, want de ketters houden bij De Vries een stempel van emancipatie, vernieuwing en vooral van onafhankelijk, kritisch denken.
Inderdaad: de hele geschiedenis van de mensheid lijkt te draaien om het zelfstandig denken en de vrijheid om dat te mogen doen, het denken dat door de machthebbers van staat en religie steeds weer wordt beknot. Waar men dan althans tracht dat denken te vergeten, dat echter in of na de repressie toch weer door de strijdbare vervolgden en nieuwe generaties wordt erkend en verwerkt.
En dat gaat zo – zoals ieder kan weten – tot op de dag van vandaag. Wanneer journalisten vermoord worden om hun onafhankelijk denken en onderzoek, staan zijn in een lijn waarvan ook het denken van Pierre Abélard een schakel vormt.
Een kwetsbare, maar toch onbreekbare lijn. Er zál zelfstandig worden gedacht: zoals door Socrates, door Abélard, door Bacon, door Descartes, door Kant en duizenden vandaag de dag.
Kant hierbij noemen? Ja, Abélard kan als één van de voorlopers van empirisme, rationalisme en de Verlichting worden gezien. Niet dat hij alles voorzag natuurlijk, eerder door zijn inzet zelfstandig te denken en zijn gedurfde analyses van de werking van de taal.
Pierre Abélard, ook bekend als Petrus Abealardus, mengde zich in de zogeheten ‘universaliënstrijd’. Het betrof hier de vraag naar de aard en reikwijdte van algemene begrippen. Dit raakt vragen die er in de huidige kennistheorie er nog steeds toe doen. Als je spreekt over ‘dé mens’ of ‘dé vrijheid’, waarover heb je het dan? Sommigen dachten dat je het dan over een reëel (apart) bestaand iets had, anderen dat je slechts een verbale eigenschap aan iets toekent, niet veel meer dan wat woorden.
Abélard neemt dat vraagstuk serieus en probeert tot een dialectische tussenoplossing te komen. Daartoe onderzoekt hij de logica van de taal waarin dergelijke algemene begrippen voorkomen. Die blijken dan niet willekeurig te zijn, maar doelen ook niet op een wezen dat zelfstandig bestaat. Het gaat om taal en kennis en die dienen rationeel onderzocht te worden.
Dan gaat het om zelfstandig onderzoek, taalanalyse en de rol van het verstand in het kennisproces ineen! Waarmee Abélard als voorloper van latere filosofen – de grote figuren én de thema’s – kan worden gezien.
Zoals zo vaak werd het hem niet in dank afgenomen. Kerkvorsten bestreden zijn opvattingen en de paus deed in 1141 zijn werk in de ban. Zonder dat Abélard werk daarmee overigens vergeten werd.
Theun de Vries noemt Abélard één van de ‘grote academische ketters’. Voorloper van een vrij wetenschappelijk denken. Zó genoemd blijkt de strijd voor vrij denken, zowel dat denken zelf, als de toepassingen ervan, steeds weer aan de orde.
Bij Abélard wordt iets zichtbaar van alle grote stromingen nadien, zowel de idealistische als materialistische varianten, de empiristische als rationalistische invalshoek, alsmede de dialectische inzet om wat waardevol is te benoemen en te behouden en bijzaken, onzin of platte instrumentalistische exploitatie van de kennis kritisch af te wijzen.
Bronnen (o.m.):
Theun de Vries, Ketters, Veertien eeuwen ketterij, volksbeweging en kettergericht, Uitgeverij Querido, Amsterdam 1982, pp 235-238.
Jan Bor, Errit Petersma, Jelle Kingma, De verbeelding van het denken, Geïllustreerde geschiedenis van de westerse en oosterse filosofie, Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen 1995, pp. 185-191.
Pierre Abélard (1079-1142)