donderdag 23 januari 2020

Hoekige krab, ofwel, wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen


Het is een oud ethisch principe, een soort procedure. Dilemma’s hebben over ‘t algemeen twee kanten van de zaak, die met elkaar botsen. Laat maar botsen, bekijk de beide of de verschillende kanten zorgvuldig. Wat dan het meest positief of noodzakelijk is ‘wint’ de afweging.
      Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Toch? Helaas is het niet altijd zo eenvoudig, want ‘beide kanten’ kunnen zwaarwegende aspecten inbrengen. Toch valt dat soms mee, en kom je er met zo’n principe wel uit.

Dat laatste vind ik ook met de schelpenpadendiscussie van Schiermonnikoog. Nou ja, die is inmiddels gestopt, was misschien wat voorbarig. Maar het gaat erom het mooie knisperende geluid van de fiets op het pad te behouden. Ieder die de Wadden kent, kent die beleving ook.
    Als nu echter over enige tijd de paden vernieuwd moeten worden, wil Natuurmonumenten de paden vernieuwen met beton of asfalt of iets dergelijks. Waarom? De schelpenwinning is niet duurzaam, kokkels werden schaarser en de resterende schelpenbanken in de Waddenzee en de Noordzee hebben aantoonbaar veel voordelen voor het zeeleven. En ook voor de structuur van de wadden, de slenken en de banken.

Wat het zwaarst weegt? De grote kwestie van de duurzaamheid versus de vrij fietsende badgast? Maar ja, dat afwegen zal hier toch het geval moeten zijn. Duurzaamheid, opwarming, de slag om de biodiversiteit, het speelt echt allemaal mee. Dan is het echter daartegenover verleidelijk kleinere kwesties zo klein te maken dat je die tot te behouden uitzondering verheft. Maar dat telt dan niet als een goed, zuiver argument mee als er echt moet worden beslist, lijkt me.

Het is beter de klimaatkwestie(s) in volle omvang te accepteren, hoe vervelend ook. De gevolgen zijn te groot om hier alleen maar ‘genuanceerd’ over te doen. Het telt gewoon. In een eerdere blog heb ik de ontkenning van het klimaatvraagstuk een achterhoedegevecht genoemd, omdat de pure ontkenning niet meer houdbaar is en dat inmiddels breed wordt erkend. Toch kunnen deze kleinere gevechten nog lang heel lastig zijn. Want je ziet dat sommige leuke dingen niet meer kunnen. En ‘leuk’ is in het openbare debat een krachtig appèl. Leuk of niet.

Goed kijken kan je bij dit soort kwesties weer met beide benen op de grond zetten. Afgelopen zomer vond ik de Hoekige krab (Goneplax rhomboides) op Terschelling. Ik was ingeseind dat die er waren en ik vond er een levend (geblesseerd) exemplaar.
    Kort geleden publiceerde de website Nature Today (15 januari) over deze soort, de Hoekige krab. Het is een exoot, afkomstig uit zuidelijker streken. Dat hij nu hier gevonden wordt, brengen deskundigen in verband met de opwarming van de zee. Dát vind ik nog eens een krachtig argument om mee te wegen bij de dilemma’s van vandaag de dag.
    De Hoekige krab als signaal van de opwarming. Om feiten te laten zien die niet genegeerd mogen worden in de beleidsafweging.

De nieuwe krabbensoort is gezien op Terschelling en Ameland. Op Schiermonnikoog nog niet gevonden. Daarnaar uitkijken is misschien een aardige bezigheid om de schelpenpaden even uit het hoofd te zetten. Er is zoveel moois op de Wadden, ook al knispert het niet zo.





Hoekige krab (Goneplax rhomboides)












vrijdag 17 januari 2020

Vredesacties versus Wereldbrand – Een sterkere VN nodig


Zaterdag 11 januari jl. publiceerde De Volkskrant een interview met Ingo Piepers, oud-officier maar hier vooral historisch wetenschapper. Hij is gepromoveerd op een diepgaande analyse van het ontstaan van wereldoorlogen en heeft daarin een structuur van cycli blootgelegd, waaraan vooral ook een voorspellende waarde aan toegekend lijkt te kunnen worden.
      Duidelijk een grondig en betrokken verhaal. De actuele wereldoorlog begint dit jaar, 2020 wordt al langer als het begin ervan voorspeld door deze analyticus.

Laat de geschiedenis zich voorspellen? De reacties op het stuk, vast niet alleen die van vorige zaterdag, gaan natuurlijk al gauw over de voorspelbaarheid van geschiedenis en sociale wetenschappen. Daar is op zich niets nieuws aan, die wetenschapstheoretische discussie zal nog vaak worden gevoerd. Vast wel weer met de nodige tamtam.
      Het bijzondere zit hem hier, voor zover ik dat uit dit ene interview kan opmaken, in de zeer gedetailleerde onderbouwing van de generalisaties. Die laten zich niet wegpraten met termen als ‘onzin’ en dergelijke.

Maar voor ik me nu (of misschien nooit) op dit ‘nieuwe’ thema stort wil ik iets anders ervan benadrukken. Wat ga je doen met kennis die mogelijk historische wetmatigheden blootlegt, maar die bovendien zeker al interventiemogelijkheden laat zien?
      Een wetmatigheid hoeft geen noodlot te zijn, want ook wetmatigheden kunnen historisch begrensd zijn.
      Voor mij staat kennis, zowel de concrete als de meer abstracte, altijd in verbinding met de vraag ‘Wat nu te doen?’ En die vraag wordt maar al te vaak – misschien zelfs al te graag – vermeden in oplaaiende algemene discussies, die plaatsvinden onder het motto van ‘het debat’. Praten zonder de link met de actie.

Het land lijkt door de visie van Piepers niet erg opgeschrikt te zijn, al zal ik ongetwijfeld enige respons over het hoofd gezien hebben. Respons die ik wel zie gaat al gauw over generalisaties in de geschiedenis en in de sociale wetenschappen of over persoonlijke aspecten van de schrijver, vergelijkingen met anderen of iets dergelijks, dus op of over het randje van drogredenen als het om de inhoud gaat.

Maar ik kan niet zeggen dat het onzin is. En zelfs kan ik niet beweren dat ik het er helemaal mee oneens ben, dat weet ik al zonder het boek gelezen te hebben.
    Ik heb zelf onder meer in mijn blogs herhaaldelijk, op meerdere plaatsten, beweringen gedaan die (deels) stroken met de visie van Piepers. Ook al trek ik niet zo vergaande conclusies als hij, omdat ik daarvoor onvoldoende analytisch en feitelijk materiaal heb. Ik zal daarom eerst een paar van mijn eigen eerdere beweringen herhalen.
    Door mij wel eens beweerd: ‘De wereld heeft structurele kenmerken.’ Piepers bevindt zich op dit punt – leuk of niet! – in invloedrijk gezelschap. Denkreuzen als Confucius, Aristoteles, Kant, Hegel, De Tocqueville en vooral Marx en Engels zochten ook naar de wetmatigheden in conflictsituaties en omvattende machtsrelaties. Dat hoeft op zich niet mystiek of absurd te zijn. Wel met het risico van een (vermeende) overmaat aan voorspelbaarheid. En het kan, zo leert de geschiedenis ook, tot cynisch machtsgebruik leiden, onder het motto van onvermijdelijkheid. Maar als de wereld een bepaalde gestructureerdheid heeft, moet je die dan miskennen op basis van de risico’s van de te beperkte kennis? En zijn er ook niet structuren die toch steeds weer gelden, zoals de verhouding van ‘basis en bovenbouw’, omdat de mens nu eenmaal om te leven economische structuren nodig heeft, en die altijd aan verandering onderhevig zijn? Dit is een groot thema, een boek waardig, met dank aan Piepers, zonder dat ik met mijn kennis nu ervan kan zeggen dat ik zijn conclusies helemaal deel. Maar niet alle onderzoek naar een zekere wetmatigheid in de geschiedenis kan ongelezen als onzin worden bestempeld. Wat niet wegneemt dat het vooraf bepalen van grote omslagmomenten in de geschiedenis naar mijn mening nooit 100% kan lukken. Kennis, hoe omvattend ook, is altijd te gering voor 100% voorspelbaarheid. Dat blijft zo, dat is wel 100% zeker. Bovendien kan ook een wetmatigheid een reële en belangrijke beweging betreffen die toch een einde of (nog omvattender) structurele verandering kent. Nicolai Kondratieff (1892-1938) ontdekte de lange golven van de economische ontwikkeling, maar sommige hedendaagse wetenschappers stellen dat die golfbeweging niet meer de verwachte vormen aanneemt. Dat kan toch?
    Ik heb meer beweringen gedaan die in dit verband relevant en actueel blijven. Zoals dat er naties bestaan die het verleden nog niet voldoende verwerkt hebben, gekwetste naties, die tot het aangaan van (grote) geopolitieke conflicten kunnen neigen. Het hardnekkige idee dat ‘historische fouten’ vragen om herstel. Tegelijk een lokaal gekleurd idee, een kruitvat.
    Ik heb zelf eerder beweerd dat de oorlogen/conflicten in het Midden-Oosten in totaliteit lijken op de situatie van de 30-jarige oorlog in Europa (1618-1648), waarin grote verschuivingen van machtsverhoudingen, grenzen en invloeden aan de orde waren. Dit soort vergelijkingen maakt Piepers ook, althans dat lees ik erin.
    Ik heb beweerd dat maar weinigen (of niemand meer) de impact van de vele totaal nieuwe digitale, technologische en biotechnologische wapensystemen overzien, wat enorme risico’s met zich meebrengt voor het leven van vele mensen, het klimaat en de biodiversiteit. Als hier onverantwoordelijke stappen worden gezet, en dat lijkt vrijwel onvermijdelijk, kan dit inderdaad tot grote oorlogen leiden, noem het wereldoorlog. Of nog juist niet?
    En dan heb je nog de economische ontwikkeling die leidt tot grote mondiale verschuivingen en dus conflicten in de machtsverhoudingen. Zie de reactie van de VS op het opkomende China. Weten deze landen zelf wel hoe met de actuele verschuivingen om te gaan? Zijn er überhaupt nog voldoende integere, verantwoordelijke langere-termijnvisies op dergelijke vraagstukken?
    En er speelt ook nog de verzwakking van de Vredesbeweging mee, niet zo heel anders dan vlak voor de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
    En ook nog een op verschillende fronten verzwakte Verenigde Naties, die duidelijk onvoldoende kracht heeft het heel eenvoudig opzeggen van atoombewapeningsverdragen door de verschillende landen en coalities tegen te gaan. Waarmee de deur wijd open staat voor nieuwe wapenwedlopen.
    En nog wel meer …

Piepers voorspelt een oorlog die zestien tot zeventien jaar zal duren. ‘Dat lijkt me niets’, om het zo maar eens te zeggen. Maar dat ligt ook aan de wijze waarop zijn visie door De Volkskrant wordt gepresenteerd. Wie zegt dat alle ‘wetmatigheden’ tot nu toe (eeuwige) onvermijdelijkheden zijn?

Visies die een zwarte toekomst voorspellen kunnen ook anders worden opgepakt. En dan kan het net genoemde lijstje van inhoudelijke aspecten en bedreigingen omgevormd worden tot een uitdaging worden waaraan gewerkt wordt. Grote uitdaging, hard werken.
    Inderdaad, ‘Wat te doen?’ Waarom verzanden presentaties van meningen tegenwoordig zo vaak in nietszeggende conclusies? Het gaat er toch niet alleen om of Piepers gelijk heeft, maar eerder of er aangrijpingspunten bestaan catastrofes tegen te gaan?

Je kunt zeggen dat een versterking van Internationale Instituten als de Verenigde Naties urgent is, maar dan ook aan de basis. Vredesbewegingen die bestaan en ontstaan verdienen alle steun. Zij kunnen, ook met de nieuwe digitale middelen, tegenkrachten ontwikkelen.
      Die horen ook te passen bij de structurele analyses. Tijdig inpassen als tegenkrachten. Tegen het kwaad. Zonder er naïef in te zijn, dus niet de verhalen à la Piepers ongelezen aan de kant gooien, maar wel massa-actie door op morele en politieke weerbaarheid geschoolde mensen, jong en oud.
    Vervang geopolitieke getergdheid, dogmatische restanten van het verleden tot ontmoeting van culturen. Gebruik de popmuziek, de vormen waarnaar geluisterd wordt. Er zijn vele creatieve middelen mogelijk. Verhalen, vervang de slecht begrepen ideeën door begrip. Gebruik daarbij Aristoteles en Marx maar weer, en gebruik ze goed, maar ook de Martin Bubers (1878-1965) en Erich Fromms (1900-1980), de filosofen die vanuit de kleinere schaal doordenken naar de wereld als geheel.

Kortom, een ‘niet leuk’ verhaal verdient ook aandacht, net als de leuke. Zonder inzet gaat dat niet. En dat is wat zo vaak ontbreekt in al die met veel grote koppen en foto’s gepresenteerde verhalen in de huidige media. Dan lees je de krant en heb je die uit, en wat dan? Het grote niets doen? Actie telt, en dat wordt helemaal ‘vergeten’.

Wat is pacifisme in deze tijd? Een gebroken geweertje? En dat terwijl de dienstplicht nu niet wordt toegepast? Pacifisme in deze tijd heeft alle reden tot bestaan, voor een actieve vredespolitiek op veel fronten. Een boek à la Piepers bevat ongetwijfeld veel waars en laat zien dat er zoveel fronten zijn. Voor pacifisme als politiek en levenshouding. Wat te doen? Deelnemen of steun geven aan alle oprechte vredesbewegingen. Ze zijn er wel, zoek ze op.


Vredesbewegingen in Nederland o.m.:

Stop Wapenhandel zie http://www.stopwapenhandel.org/

PAX zie  https://www.paxvoorvrede.nl/





















vrijdag 10 januari 2020

Het vervolg na een brief van Robert Grimm aan Angelica Balabanoff, 13 december 1917


‘In Rusland zijn de dingen geweldig snel veranderd. Zal Lenin het kunnen houden? Ik kan het nauwelijks geloven. In ieder geval kan hij van geluk spreken als het hem lukt ten minste de wapenstilstand binnen te halen. Trouwens, de Bolsjewieken hebben wel bijgeleerd en nu dezelfde eisen aan de orde gesteld als wij toen gedaan hebben.’


Het laatste slaat ongetwijfeld op de resolutie van de revolutionaire, socialistische vredesconferentie die in Zimmerwald gehouden was van 5 september tot 8 september 1915.
    Het eerstgenoemde heeft vooral betrekking op de vredesonderhandelingen die leidden tot de vrede van Brest-Litowsk. Een vrede die tot veel discussie leidde vanwege de ingrijpende ongunstige voorwaarden waaraan Sovjet-Rusland moest voldoen.
    Maar de afgesproken lijn van Zimmerwald was inderdaad de vrede voorop te stellen en ondanks de moeilijke omstandigheden werd daaraan gewerkt. De revolutionaire socialisten verwachtten verdere revoluties in Europa, waarvoor eindelijk de vrede gunstige voorwaarden zou moeten creëren.
    In de resolutie van Zimmerwald stond eis: ‘De stelling voor de vrede moet worden aanvaard, voor een vrede zonder annexaties of schadeloosstellingen.’

De Zwitser Robert Grimm en Joods-Oekraïense Angelica Balabanoff waren centrale figuren in de organisatie van de Vredesconferentie van Zimmerwald, zowel tijdens de bijeenkomst als in het omvangrijke publicitaire vervolg ervan. Daaruit ontstond een basis voor een nieuwe Internationale, in feite voor wat de Komintern werd. Bij een conferentie als die van Zimmerwald blijven op den duur vaak de namen hangen van bekende voorlieden als Lenin, Trotski of voor Nederland Roland Holst. Maar de organisatie ervan in het door oorlog verscheurde Europa was zeer intensief en van doorslaggevende betekenis.
      In verlengde daarvan speelde de zeer actieve Grimm onder meer een rol bij het mogelijk maken van de reis van Lenin uit Zwitserland naar Rusland. En Balabanoff was buitengewoon actief als spreekster, vertaler en organisator in de periode van de eerste fase van de Komintern, zoals in het aanhalen en onderhouden van talloze contacten tussen de door de wereldoorlog in diaspora verdeelde revolutionair-socialisten.

Niet verrassend is dan ook dat vele documenten uitwijzen dat na de Zimmerwalder bijeenkomst zij druk bezig zijn de politieke slotresolutie zo snel mogelijk uit te zetten in heel Europa.
      Een fragment hierover uit de correspondentie tussen Grimm en Balabanoff: ‘Wanneer we het kunnen publiceren, weet ik nog niet. Henriëtte Roland Holst is naar Londen afgereisd. Ik verwacht haar telegram op z’n vroegst zaterdag. We kunnen de zaak dus pas in de loop van komende week publiceren. Ik houd je daarover op de hoogte.’

Zimmerwald wordt soms gezien als voorbereiding van de Russische Revolutie. Zimmerwald propageerde immers de lijn van socialistische klassenstrijd in plaats van de oorlog van de naties tegen elkaar.
      Maar het succes van de revolutie bleek geen onverdeeld genoegen. Zoals veel meer socialisten kreeg de altijd kritische Balabanoff in haar inzet voor de revolutie grote teleurstellingen te verwerken. De op verovering en behoud van de macht gerichte politiek van Wladimir Lenin leidde al snel tot willekeur en cynisme. Zo kreeg Balabanoff de opdrachten de Komintern te organiseren, maar stuitte op figuren als Grigori Zinovjev die al snel in een cynische machtspolitiek verviel en onder meer een ‘rode terreur’ verdedigde, waar Lenin niet of nauwelijks tegen optrad, deze zelfs bevorderde.
      Al vroeg waren er executies, om voorbeelden te stellen. Dit stond haaks op de politieke en morele verwachtingen van de meest actieve socialisten die de wereldoorlog doorstaan hadden en de strijd niet hadden opgegeven, zoals zoveel sociaaldemocraten wel hadden gedaan toen zij stemden voor de oorlogskredieten, de bewapening, of in angstig stilzwijgen vervielen.

Balabanoff lijdt onder de lijn van cynische machtspolitiek en probeert selectief te werken in de communistische partij en de Komintern, soms door spanningsvolle situaties uit de weg te gaan, althans dat te proberen.
      Henriëtte Roland Holst schrijft hierover als zij zelf voor een congres van de Komintern in Moskou is: ‘In de loop van het congres bezocht ik Angelica Balabanoff, die ziek lag in haar hotel. Ik bemerkte echter al spoedig, dat de eigenlijke grond van haar ziekte psychisch was: ook deze toegewijde strijdster had het vertrouwen in de leiding van de Komintern verloren; er was te veel gebeurd, dat achter de schermen moest blijven.’
    Hier schreef Balabanoff zelf ook over, hevig teleurgesteld in de ontwikkeling van de Russische Revolutie. Ze zat er middenin, werd keer op keer als spreekster gevraagd, maar voelde zich uiteindelijk in die rol misbruikt.
    Ze schrijft in haar Memoires ‘Rebel’ over de periode 1920-1924: ‘… en zo werd een ondergrondse machtsstrijd om de gunsten van Moskou, die zich ontwikkelde tot een web van intriges, de uiteindelijke essentie van de bolsjewistische propaganda in alle landen van de wereld. Men stemde niet meer vanuit een overtuiging, maar omdat men aanhanger was van de ene of de andere leider.’

In dat stadium al, stelde de revolutie velen teleur. En wat Balabanoff betreft niet de eerste de beste. Ze had leidinggevende functies, kon zo bij Lenin naar binnen lopen, maar voelde aan uiteindelijk vooral als uithangbord gebruikt te zijn. Ze is daarover scherp, maar te scherp? Balabanoff zat middenin het strijdtafereel. Daarin eigen visie en inzet te behouden en te verdedigen getuigt van moraal, van een autonome, revolutionair-socialistische denkkracht,
    Dat hierover veel discussie mogelijk is, is duidelijk, te meer omdat deze vroege geschiedenis van de Russische revolutie vaak slecht bekend is. En omdat een revolutie op zich het recht heeft, misschien zelfs de plicht, zich te verdedigen. Maar hoe? En omdat deze revolutie evident aan alle kanten door de halve wereld aangevochten werd, niet alleen door woorden, vooral door militaire interventies.
      Dan nog is een hoogstaande moraal te handhaven, op straffe de revolutie zo te ondermijnen dat ‘de macht’ zeker verloren zal gaan. Maar kan dat, en kan achteraf de rol die ieder speelt goed onderscheiden en verwoord worden?

Aan de bekendheid van de moedige strijd van revolutionaire socialisten midden in de wereldoorlog, over de vredesstrijd, over de kans de oorlog om te zetten in een socialistische ‘burgeroorlog’ ofwel een revolutie, draagt Balabanoffs visie bij.
    Het daarom verheugend dat haar memoires sinds korte tijd in het Nederlands vertaald zijn. Deze zijn in 2018 verschenen onder de titel ‘Rebel’. Interessant voor socialisten van wat voor pluimage dan ook. En voor ieder die van de geschiedenis wil leren.

Over memoires en (auto)biografieën is vaak wat te doen. Helemaal als ze ‘lang nadien’ geschreven zijn. Het zijn visies en belevingen achteraf verwoord, dus ook mede subjectief gekleurd. Anders gezegd, de subjectieve en objectieve factoren, inclusief fouten, spelen op verschillende niveaus mee. Inhoudelijk en in de manier van schrijven. En hoe dik de boeken ook zijn, compleet is het nooit.
      En hoe zit het met de hoor en wederhoor als er zoveel mensen meespelen in de beschrijvingen? Dat kan vaak niet goed. Balabanoff botst enorm met de opportunistische en cynische machtspolitiek van Zinovjev. Hij heeft Balabanoff echter niet overleefd, geëxecuteerd onder Stalin in 1936. En kon dus niets terugzeggen. Andere documenten en dergelijke moeten aantonen van wat waar, onwaar, enzovoorts is, en in welke mate.

Deze blog is een heel summiere greep, die de aandacht vestigt op Balabanoffs boek. En op de geschiedenis ná de inhoud van het citaat bovenaan. Het boek is waardevol, door de rijkdom aan beschreven gebeurtenissen en visies.
      Ook bij dit boek zijn wel kanttekeningen geplaatst. Hoe sterk is het geheugen en wat is de bijkleuring?
      Dergelijke vragen gelden voor alle egodocumenten, maar net zo goed voor bredere wetenschappelijke studies. Niet dat alles gerelativeerd moet worden, noch om goed te praten, maar wel om te begrijpen en ervan te leren. Leren kun je van dit boek in ieder geval dat – socialistisch of niet – revoluties nooit tot eenvoudige situaties leiden. Dat kon in 1917 niet, en nu nog minder. Een revolutie die niets meer doet dan ‘de macht’ overnemen, wat is dat, wat stelt die voor?
     Naar eenvoudige revoluties die alles oplossen kun je maar beter niet verlangen. Ze bestaan zelden of nooit. Ook niet als je volhoudt dat desondanks de wereld veranderd en structureel verbeterd moet worden.
      Maar ook niet vergeten: de herinneringen van Balabanoff brengen – naast minder fraaie types – een reeks van mensen voor het voetlicht die oprecht naar die betere wereld hebben gestreefd en nog altijd een voorbeeld kunnen zijn.
      Met de Balabanoffs in de voorste gelederen. Dát soort rebellen.




Boek, aanrader: Angelica Balabanoff, Rebel, Politieke herinneringen 1869-1938, Uit het Engels vertaald door Nils Buis. Met een nawoord van Elsbeth Etty, Uitgeverij Schokland, Kritische klassieken Nr. 15, De Bild 2018. Citaat op pag. 267.

Hier verder gebruikt:
- Henriëtte Roland Holst-van der Schalk, Het vuur brandde voort, Levensherinneringen, Privé Domein nr. 52, De Arbeiderspers, 4e druk, Amsterdam 1979, resp. pag. 250 (het citaat uit de resolutie) en p. 201.
- Horst Lademacher (Herausgeber), Die Zimmerwalder Bewegung, Protokolle und Korrespondenz, Deel II, Korrespondenz, Uitgeverij Mouton, The Hague, Paris, 1967. De twee citaten op resp. pp. 700 en 107.
























zaterdag 4 januari 2020

Verenigt U! – Een aanmoediging


Het wordt langzamerhand ‘mainstream’ te stellen dat het kapitalisme in zijn neoliberale jas niet deugt. Ook de in de media ruim gesorteerde quotes over de nieuwe jaren twintig ontbreekt het pessimisme over het kapitalisme niet. Tien jaar geleden zei men dat allemaal niet zo hardop, ook al woekerde het kapitaal lustig voort.
      Nu staat de tweedeling arm-rijk weer in de aandacht en al helemaal de klimaatcrisis die met het dominante Das Kapital moeilijk te bedwingen lijkt. Dus wordt ook gezegd dat het kapitaal geen moraal heeft, noch allerlei andere eigenschappen die voor onze tijd zo broodnodig zijn.
    Parallel noemen sommige recensenten boeken die dit openlijk aan de kaak stellen oud nieuws, ouwe koek. Jawel, maar het is nog steeds actueel, dus nieuws. Al tweehonderd jaar het laatste nieuws, dat mag wel in elke krant voorop staan.

De volgende stap leidt dan tot de vraag: ‘Wat te doen?’ Ook daarover bestaat relevant ‘oud nieuws’. Zie bijvoorbeeld ‘Het Communistisch Manifest’ van Karl Marx en Friedrich Engels. Lees dat nog eens.
    Moet dat? Thijs Lijster deed het, aandachtig. Het resultaat, zijn boek ‘Verenigt U! Arbeid in de 21ste eeuw’ gaat uitgebreid in op verleden en heden van de arbeid in het kapitalistische stelsel. Niet door – zoals wel eens gebeurt – alleen maar naar het ‘Communistisch Manifest’ te verwijzen, maar dit opnieuw inhoudelijk te bespreken, aan de hand van de actualiteit.
      Bovendien, als service voor de lezer, wordt een deel van die tekst uit 1848 weer opgenomen. Je kunt de actuele stukken leggen naast de scherpe bewoordingen van Marx’ en Engels’ historische analyse. Dat maakt de vrij korte tekst compleet, wat een verzoek om een vervolg overigens niet uitsluit.

Lijster, filosoof, verzuimt niet actuele ontwikkelingen rond om flexibilisering, het ontstaan van nieuwe gemarginaliseerde groepen, de uitbuiting vroeger en nu, enzovoorts aan de orde te stellen. Met hierbij de nodige aandacht voor de psychologische internalisering van het productie- en reproductieproces in het kapitalisme.
      Dat – deels op de achtergrond en kort uitgewerkt – denkers als Theodor Adorno en Michel Foucault een rol spelen, is van belang. Bij hen zijn mogelijk aangrijpingspunten voor reflectie, kritiek, debat en voor verandering te vinden. Tegelijk slaat dat een brug naar denkers uit Marx’ tijd die de maatschappelijke vervreemding en het gebrek aan maatschappelijke moraal van de kapitalistische maatschappij benoemden.
      Lees dus dit boek. Lees het helemaal, ook het deel uit het ‘Manifest’. Dat blijkt niet alleen maar oud nieuws te bevatten.
      Het boek is toegankelijk geschreven, dus een excuus het maar links te laten liggen bestaat wat dat betreft niet.

Maar dan. ‘Verenigt U!’? Er zijn vast wel recensenten die bij zo’n boek gelijk roepen dat het geen oplossing biedt, noch als aanzet, noch als pasklaar antwoord. Dan hoeven ze daar verder zelf ook niet mee aan te komen.
      Bij Marx en Engels staat het ‘Proletariërs van alle landen verenig je’ echter niet zomaar als leuke leus in de kantlijn. Het is een appèl wel door de stoten, ook al weet je misschien nog niet precies hoe dat moet. Het vereist, altijd maar weer (!!), debat, scholing, organisatie, kortstondige of meer duurzame samenwerking van mensen, groepen, organisaties, bonden en partijen. Dus al datgene dat zo lastig en vaak zo vluchtig en tegenstrijdig is.

Daarbij helpt inderdaad een ‘Manifest’, dat wil verenigen. Macht vereist massa, en de geschiedenis laat zien dat de democratie bij alle machtsvragen altijd weer door strijd verworven moet worden.
      Om tot dat inzicht te komen helpt een boek als dit, wanneer de moeite wordt genomen het te lezen en in debatten, bijeenkomsten of tijdens de wandeling de noodzaak tot vereniging te benoemen en eraan te werken. In kroeg, buurt, partij en bond, zonder (valse) schaamte.
    ‘Sterft gij oude vormen en gedachten’? Ja natuurlijk, maar wel door de oude macht te overstijgen, gezamenlijk te laten zien dat het anders en beter kan. Met oude en nieuwe organisatievormen, zonder starre hiërarchie.

Opgaven volop, maar wie tegen armoede, uitbuiting, vervreemding en instortende biodiversiteit is weet toch dat er veel moet gebeuren en dat dit inzet vereist?
      Dan is ‘Verenigt U!’ geen oude leuze. En dit boek een uitstekend middel bij de debatten. ‘Hup’, ‘Verenigt U!’ Niet afwachten tot ‘het momentum’ aangebroken is, maar dit zelf vormgeven. Wie? Allemaal.



Boek: Thijs Lijster, Verenigt U! Arbeid in de 21ste eeuw, Prometheus Nieuw Licht, Amsterdam 2019, ISBN 978 90 44643190 € 16,99.