maandag 12 september 2011

Mozi en de taak van de overheid

De Chinese filosoof Mozi (479-381 v. Chr.) bepleit dat de politiek, dus de vorst en de staat goed rekening houden met de materiële belangen van het volk. Tevens spreekt hij zich uit tegen de verkwistende leefwijze van de adel. Zijn pleidooi vraagt om respect voor allen.

Mozi vindt dat je in de politiek het denken van de ander tot uitgangspunt moet nemen. Je zou kunnen zeggen dat hij onder vrijheid verstaat dat het een voorrecht is rekening met de anderen te mogen houden. Mozi zegt: ‘Als men het land van anderen zou beschouwen als het eigen land, wie zou dan nog opstaan om het land van anderen aan te vallen?’ Een variant op de bekende gulden regel van de ethiek. Zo kan de vrede worden bewaard.

Onder de oude Chinese filosofen bestaan natuurlijk verschillen. Maar er zijn ook lijnen van denken die we steeds weer zien. Ook Confucius (552-479 v. Chr.) ziet als taak van de overheid het volk te dienen. En de taoïst Laozi (ca. 300 v. Chr.) vindt de beste heerser iemand waar het volk heel weinig van merkt, omdat hij op de achtergrond de harmonie bewaart.

De Chinese filosofen wijzen op de kosmische en sociale orde die er is en die moet worden bewaakt. Ceremonies en juist gedrag weerspiegelen en koesteren de orde. Mooi vind ik de genoemde taoïstische gedachte van een overheidstaak vanuit de stille achtergrond. Kennelijk wordt verondersteld dat die stille kracht op de achtergrond heel effectief kan werken en zo de harmonie werkelijk wordt bewaard en de belangen van het volk worden gediend.
In de huidige westerse crisis is het andersom. We horen talloze meningen, veel gekwetter. Maar de regeringen, economen, banken en bedrijven weten de crisis niet te bezweren. Veel gepraat en weinig wol. Waarom wil men eigenlijk zo onmachtig op de voorgrond staan?


Bronnen: bij deze ietwat vrije interpretatie en associatie heb ik gebruik gemaakt van K. van der Leeuw, ‘Het Chinese denken, Geschiedenis van de Chinese filosofie in hoofdlijnen’, (Boom, 1994) en J. Bor en K. van der Leeuw, ‘25 eeuwen oosterse filosofie, Teksten, toelichtingen’, (Boom, 2003). Als inleiding op het Chinese denken zijn beide boeken aan te raden. De hierboven genoemde namen en ideeën vind je er makkelijk in terug.

woensdag 7 september 2011

Lees Heine, hup, naar De Slegte!

Ja, grijp deze kans. Ieder die ook maar een beetje van filosofie houdt kan nu een van de mooiste boeken voor een prikje kopen.

Toen ik nog niet zo lang filosofie studeerde, ongeveer in 1973, las ik voor het eerst ‘Religie en filosofie in Duitsland’  van Heinrich Heine (1797-1856). Vanwege zijn scherpe pen uitgeweken naar Frankrijk, presenteert Heine in 1835 de Duitse cultuur aan de Fransen, zijn gastland.
Kant en het Duitse idealisme, de invloed van Spinoza in de Duitse filosofie, Luther en de religie in Duitsland, nooit weer krijg je zoveel filosofie zo leesbaar voorgeschoteld.
In een prachtige uitgave ‘Over Duitsland’ (Atlas, 2009) ligt dit nu voor een koopje bij De Slegte. Koop het, lees het, geniet ervan.

Heine introduceert lichtvoetig zijn werk: ‘Grote Duitse filosofen, die misschien toevallig een blik op deze bladzijden werpen, zullen alles wat ik hier te berde breng, wel erg oppervlakkig vinden en laatdunkend hun schouders ophalen. Maar zij dienen wel te bedenken dat het weinige wat ik zeg helder en duidelijk is geformuleerd, terwijl hun eigen werken weliswaar zeer grondig, onvoorstelbaar grondig, zeer diepzinnig, ongelofelijk diepzinnig, maar dan ook even onbegrijpelijk als grondig en diepzinnig zijn. Wat heeft het volk aan korenschuren die gesloten blijven omdat het geen sleutel bezit? Het volk hongert naar kennis en is mij dankbaar voor het stukje geestelijk brood, dat ik eerlijk deel.’

Wie wil dit nu niet lezen?

maandag 5 september 2011

Economie, staat en leiderschap


In 1989 viel de Berlijnse muur en in 1991 stortte de Sovjet Unie in. Eén van de oorzaken was de rigide planeconomie, die vaak contraproductief was of als zodanig werd ervaren. De planeconomie leek te hebben afgedaan.

Internationaal braken de hoogtijdagen van het neoliberalisme aan, ook in Nederland werden steeds meer sectoren geprivatiseerd en gedereguleerd. Sinds de kredietcrisis van 2007 is het echter permanent crisis en zowel in de VS als in Europa zien we verschillende gezichten van die crisis, monetair, de staatsfinanciën niet meer op orde te krijgen, consumenten die afhaken, ingestorte woningmarkt, in veel sectoren beperkte mogelijkheden van ontwikkeling van de reële economie, werkloosheid (enzovoorts) en actueel is in veel landen de uitzichtloze situatie voor jongeren.

Heeft de zogenaamde vrije markteconomie nu ook afgedaan? Zo zeker is dat niet, maar zekerder lijkt dat die in de (nabije) toekomst wel een keer heeft afgedaan. In de kranten verwijten economen dat de politici angstig zijn en onvoldoende ondernemen. Ze hebben gelijk, het gaat om lapwerk met al geruime tijd heel uiteenlopende ideeën wat er te doen staan, maar vrijwel alle gericht op de korte termijn. Ieder doet zijn zegje, en dat was het dan. Geen eenheid en weinig visie. In de kranten zijn echter ook veel verwijten aan het adres van de economen zelf te vinden. Zij weten geen oplossingen en ook hier bestaat een lappendeken van kortere termijn ideeën, zonder een sterke overtuiging die verenigend werkt.

In de Volkskrant van 3 september stelt ook de PvdA-politica en econome Esther-Mirjam Sent dat in Nederland de angst regeert. Ook meent ze dat erkend moet worden dat de economie sterk door emotie wordt gestuurd. Maar ja, doorlezend vind je in dit verhaal wél psychologie, maar ook weinig aanzetten de grote crisis op te lossen. De structurele maatschappelijke problemen hebben een emotionele kant, maar of dat alles is?

Als economie door emotie wordt gestuurd, komen we trouwens weer in de buurt van een mogelijke planeconomie. Immers, dan kan de economie ook door een politieke wil, een duidelijke politieke richting worden gestuurd. Misschien komt daar de angst van politici wel vandaan. Als zij echt gaan sturen wordt de facto het neoliberalisme ondermijnd, dus de eigen ideologie en het eigenbelang. Een neoliberaal die echt leiding geeft is een vleesgeworden tegenstrijdigheid.

Uit het derde deel van Das Kapital  van Karl Marx kennen we de zogeheten wet van de tendentiële daling van de winstvoet. Het is een omstreden theorie, maar ook Marx geeft zelf al aan dat een dergelijke tendens niet altijd werkt. Door de relatieve afname van de factor arbeid in de ontwikkeling van het productieproces komen – zo luidt deze ‘wet’ – de winsten steeds meer onder druk te staan. Maar dit – geeft Marx aan – is niet zo of minder het geval door een aantal tegentendensen, zoals de intensivering van de arbeid, het aanboren van internationale nieuwe markten en door innovaties. Maar lijkt het erop dat juist de mogelijkheden van dergelijke tegentendensen, zowel in de industrie als in de dienstverlening op dit moment zijn uitgewerkt, of in ieder geval minder sterk werken. De markten zijn geglobaliseerd, kennis wordt in zeer korte tijd verspreid en kan door ieder snel worden toegepast, nog slimmer werken kan wel, maar de concurrent doet binnen enkele dagen precies hetzelfde.

In mijn boek Marx, zó gelezen (Damon 2005) pleit ik in het artikel ‘Korter werken wanneer dat kan’  voor een andere economie, meer gericht op welzijn en zorg, met mogelijk korter werken voor de werknemer en vooral met een betere balans van sociale sturing en productie. Dat artikel is niet af, ik ben er zelf ook niet helemaal zeker over. Economie is complex, en er moet vooral ook een bereidheid, een politieke wil bestaan meer sociaal te sturen, en zo nodig meer belasting te betalen en inkomens te nivelleren.

Maar de diepe aanhoudende crisis geeft wél argumenten voor een dergelijke visie. Of voor de richting waarin deze gezocht moet worden. Laat ik het een sociale democratische planeconomie noemen. Dat is nog abstract natuurlijk, een aanduiding van de richting, die verder geconcretiseerd zou moeten worden. Dat betekent dan óók een politieke strijd, tégen het neoliberalisme dat vastzit in korte termijn schijnoplossingen. De toekomst van de mensen en de aarde, het welzijn, de bestrijding van armoede, veiligheid en het milieu vragen om ‘grote’ oplossingen. Meer planmatig lijkt beslist nodig.

Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz pleit in zijn boek ‘Vrije val’ (Spectrum 2010) voor meer goede regulering, toezicht in de economie en eigenlijk voor een geheel hernieuwde Keynesiaanse samenleving. Staat dit ver af van een sociale democratische planeconomie? Waarom zou geen economie mogelijk zijn waarin op deelgebieden een grote vrijheid en productieve marktprincipes werken, maar waarin in de kernsectoren van de maatschappij de overheid werkt, beheert, zo nodig stimuleert en goed toeziet? Zelfs voor de korte termijn zou dat al vruchtbaar zijn. De Nederlandse overheid heeft na het overmatig dereguleren en privatiseren te weinig voor de hand liggende bijsturingmogelijkheden, en weet uit armoede dan niets anders te bedenken dan op uitkeringen, zorg, welzijn, onderwijs en cultuur te bezuinigen. Daar wordt geen economie beter van. Mensen ook niet dus.

De armoede van het huidige economisch beleid is de armoede van het neoliberale extreme marktmechanisme. Gaan politici echt wat doen, dan zullen zij dat systeem aantasten, in weerwil van hun eigen gelijk en belangen. Het is dus hoog tijd voor een heel andere politiek. Een andere politieke logica, sociaal en democratisch, maar wel helder en doortastend.

vrijdag 2 september 2011

Krom arbeidsrecht en een blauwe ballon


Dit keer een wat meer persoonlijke en langere weblog dan ik meestal schrijf. Ik heb een nieuw boek geschreven met de spannende titel ‘Het is vreemd …’ Redelijk omvangrijk als ik er een echt boek van maak, zo’n honderd pagina’s. Een kritiek op krom arbeidsrecht naar aanleiding van mijn ontslag in 2008 aan de Hanzehogeschool.
Dat klinkt als nieuws, maar het echte nieuws is, dat ik dit niet ga publiceren. Niet als gedrukt boek en ook niet als pdf op mijn website, zoals ik eerst overwoog. Wie het wil hebben kan het van me krijgen, maar zit dan wel vast een gesprek. Zodat vragen en opmerkingen die opkomen ook zo goed mogelijk worden beantwoord. Verder mag ieder ermee doen wat hij wil.

Toen ik in 2008 aan de Hanzehogeschool werd ontslagen, vonden sommigen dat ik hier een boek over moest schrijven. Ik heb geruime tijd afstand genomen en denk er een prima verhaal over te kunnen bieden. Niet noodzakelijk met alle details, wel de kern van de zaak, vanuit verschillende invalshoeken beschreven. Niet om me nog een keer te verdedigen. Dat is niet nodig, op dat punt krijg ik zelden nog vragen. Mijn doel zou wel zijn te laten zien hoe krom het Nederlandse arbeidsrecht is. Het dient de werkgever, veel minder de werknemer. In het arbeidsrecht toont de Nederlandse staat zich als gemankeerde rechtsstaat.

‘Het is vreemd …’ is een kritisch verhaal dat met mijn casus als voorbeeld beschrijft hoe de Hanzehogeschool zo nu en dan ervaren en ouder personeel aanpakt en wil ontslaan. Het laat zien hoe het arbeidsrecht werkt en hoe het HG-bestuur ermee opereert. Dat is op zich voldoende. Ik hoef niet nog eens het hele verhaal te ventileren dat de hogeschool erbij heeft geprutst, niet alle details die meespelen, wel de meest relevante.
Wanneer de nieuwsgierigheid wordt gewekt zullen echter vragen ontstaan. Maar als ik op voorhand nog verder op alle details inga, wordt het een dikke pul waar geen mens op zit te wachten. Als ik dan ook nog staaf hoe ik aan alle feiten kom, wordt het een soort familiedrama. Zeker ook een verhaal over anderen, ook over terzijde betrokkenen.

De vraag is daarom, hoe zinvol een ‘gewone’ publicatie nu is. Zinvol is echter wel op passende momenten helder uit te spreken dat het arbeidsrecht niet in balans is als het om de rechten van de werknemer gaat, en dat werkgevers – i.c. de hogeschool – de eigen vastgelegde protocollen bij conflicten dienen te hanteren. De kantonrechter zegt zelf het ook allemaal maar wat vreemd te vinden, maar ja, het arbeidsrecht werkt nu eenmaal zo. ‘Verstoorde verhoudingen’ is Psalm 1 van het arbeidsrecht. Als de werkgever bewust de verhoudingen verstoort, moet de werknemer opstappen. Dat is krom, daarom spreek ik van krom arbeidsrecht.

Een dag na mijn schorsing belde het Dagblad van het Noorden me op. Ik heb ik me toen beperkt en gezegd dat ik ‘fier en rechtop door het leven ga en niets heb gedaan waarover ik me moet schamen.’ (Dagblad van het Noorden 31 januari 2008) Zo was het en is het gebleven.

Voor ik naar de rechtbank ging op 27 maart 2008 las ik in de boeddhistische tekst ‘Vertrouw op jezelf’ het volgende: ‘Het maakt (…) niet uit of anderen kritiek op je hebben of dat ze je prijzen: wat ze ook zeggen, jij laat je er niet door van de wijs brengen. Als je geen vertrouwen in jezelf hebt, zul je jezelf slecht voelen als iemand je slecht vindt. Wat een tijdverspilling! Als mensen je slecht vinden, neem dan jezelf onder de loep. Als ze het mis hebben, laat ze kletsen. Als ze gelijk hebben, leer ervan.’ (Uit: J. Kornfield, P. Breiter, Een stille woudvijver, De inzichtmeditatie van Ajahn Chah, Asoka, Nieuwerkerk aan de IJssel 2000, p. 80). Het was inderdaad een leerzame ervaring, maar niet omdat de Hanzehogeschool gelijk had.

Twee ingrediënten bepalen mijn ontslag. In ‘Het is vreemd …’ schrijf ik als proloog ‘Blauwe ballon’.
Deze proloog vertelt iets over hoe ik in het leven sta en me voor zaken en mensen verantwoordelijk voel. Dit leidt vaak tot complimenten, maar een enkele keer maak ik het mezelf er wat lastig mee. Hieronder vind je die ‘blauwe ballon’. Dan heb je toch een stukje van mijn boek. Misschien vind je hier het belangrijkste ingrediënt van mijn kant.

Het werkelijk meest belangrijke ingrediënt was echter het kromme arbeidsrecht en hoe de Hanzehogeschool dit misbruikt:
- de hogeschool heeft moeite met zelfstandig denkende docenten, met name die actief zijn in de medezeggenschapsraad, en verwijdert hen liever dan een echt gesprek met hen aan te gaan,
- ‘hoor en wederhoor’ is een kernwaarde van een eerlijke en democratische cultuur, maar de hogeschool heeft in strijd met alle protocollen geen ‘hoor en wederhoor’ toegepast op basis van een helder geformuleerde klacht,
- de hogeschool verstoort de goede verhoudingen, de rechter kopt de bal in het doel en tegen de uitspraak van het ontslag is geen hoger beroep mogelijk.

Het arbeidsrecht moet naar mijn mening beter: liegen moet leiden tot sancties en alle advocaten en sprekers op de rechtszitting op het kantongerecht dienen onder ede te staan. Bovendien dient hoger beroep mogelijk te zijn. De wetgever vindt snelheid en duidelijkheid belangrijker dan zorgvuldigheid. Een fatsoenlijk mens zal hier anders over denken. De slechte verdeling van de rechten tussen werkgevers en werknemers moet worden opgeheven.

Ik hoop dat deze korte kritiek, met de vele andere die er al bestaan, een bijdrage levert aan echt arbeidsrecht.

Genoeg daarover.
En oja, de blauwe ballon … (op het eindeloze lege strand)








Blauwe ballon

Op 1 mei 2008 loop ik op mijn geliefde Schiermonnikoog ergens bij paal 11 en wil omkeren voor de terugtocht. Even de kijker gepakt en in de verte zie ik bij de vloedlijn in het water iets blauws, plastic of een ballon. Niet van belang, maar vanwege een paar hobby’s in de natuur let ik op de automatische piloot op de windrichting, en realiseer ik me ook de harde zuidenwind van de afgelopen dagen. Bovendien is 30 april, ballonnenwedstrijdendag, net voorbij. En ik sta op ongeveer het meest noordelijk punt van Nederland, verderop liggen geen ballonnen meer.
Toch maar even de omweg gemaakt, en inderdaad is het een ballon met een al flink doorweekt wedstrijdformuliertje eraan, opgelaten in Overijssel. Na eventjes aarzelen dit voorzichtig in de rugzak gedaan. Thuisgekomen stuur ik, ondanks de dikke stapel post, de mails en het vele werk dat er voor de gemeenteraad op me ligt te wachten, het kaartje nog dezelfde dag op.
Ik schrijf erbij: ‘het is wel een gelukje dat de ballon net op het strand is blijven liggen of weer snel is aangespoeld. Het strand was helemaal leeg, alleen jouw kaartje zag ik liggen in het zand.’
Op 11 juni krijg ik een alleraardigst briefje van een meisje uit Bergentheim. Haar ballon is het verste gevlogen, 137,7 kilometer. Ze heeft de eerste prijs, een MP4-speler heeft gewonnen. Ze bedankt me heel hartelijk.

Jawel, ik ben erg geneigd dat als iets vraagt nog even door te gaan, ik dat ook gewoon doe. Een soort verantwoordelijkheidsgevoel, maar ook leuk en vaak bevredigend de dingen af te maken die iets van je vragen. De bedankjes zijn niet altijd zó aardig, maar ik heb er meer dan genoeg gehad. Niet ieder neemt deze karaktertrek echter in dank af.



Kameraad Drieteen, mijn getuige


Foto’s: Schiermonnikoog, voorjaar 2008