woensdag 19 februari 2020
Reageren op een blog?
Toen in 2011 deze serie blogs ‘Filosofie, politiek en natuur’ startte is er geen reactieformulier voor de lezer opgenomen.
Dat was niet zonder reden. Wat nader bestuderen van verschillende blogs en sociale media liet overduidelijk zien dat lang niet alle reacties constructief zijn. En aangezien ik algauw geneigd ben altijd inhoudelijk te reageren en niet permanent de beoordeling wil maken of iets een serieuze reactie verdient, is de directe responsmogelijkheid op de blogs uitgezet.
Dat blijft zo, maar wil niet zeggen dat er niet gereageerd kan worden. Bij het persoonlijk profiel op de blog staat het e-mailadres jasperschaaf@gmail.com. Daar kun je met een mail(tje) reageren.
Reageren, stellig of vragend, inhoudelijk of meer over de vorm, over meningen en analyses, over geschiedenis en actualiteit, of over een ander verzoek, het kan allemaal.
Filosofie, politiek en natuur, serieuze mail hierover wordt beantwoord. Van interessante aspecten kunnen nieuwe blogs of een andere uitwerking worden gemaakt.
Reageren kan dus, per mail. Bij deze blogs is dat de weg. Er is geen directe reactiemogelijkheid met een formuliertje, Facebookpagina, Whatsapp of iets dergelijks. Dit kan bovendien betekenen dat de reactie terug ook even op zich laat wachten.
Voor de ware filosofische bezinning in de vaak zo haastige wereld is dat geen punt.
Volgende keer weer een inhoudelijke blog.
jasperschaaf@gmail.com
zondag 9 februari 2020
Veel plastic op Schier
Dat wat de maag vult maar niet de honger stilt. Rara wat is het?
Toen ruim een jaar geleden de vrachtgigant MSC Zoe een flink deel van zijn lading, verpakt in 342 zeecontainers verloor voor de kust van onder meer Schiermonnikoog, legden boswachters het uit: Van alle afval zijn vooral de fijne plastickorrels moeilijk allemaal op te ruimen en ze kunnen funest voor vogels zijn.
Funest voor vogels, want die kunnen de korrels eten, vullen hun maag ermee, maar het is geen eten en verteert niet, dus de vogel kan een langzame hongerdood sterven.
Kleine korrels, grote gevolgen. Wat zijn het eigenlijk voor dingen? Lees de reclame op internet en je vindt een geweldig aanbod aan superieure kwaliteit plastic granulaat. Korrels waarmee je verzwaringsdekens, zitzakken en andere ongetwijfeld heel nuttige (?) producten kunt maken.
De kleine korrel als halfproduct en als bulk vervoerd. En dus als de verpakking het begeeft is de ramp door dit superieure halfproduct niet te overzien en in ieder geval op Schiermonnikoog lastig op te lossen. Men zegt dat ca. 70% van deze hoogwaardige rommel is opgeruimd is, maar de rest?
Dit doet overigens wel denken aan klein plastic, miniplastics in het algemeen. Dat gooi je zo weg. Geen haan kraait ernaar, maar dat kan die beter maar wel doen, want al dat kruimplastic dat jaren achtereen zich tussen de grassprieten (enz.) verzamelt, wat voor effect heeft dat?
Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan de kleine stickers die tegenwoordig op fruit geplakt zitten. Toch heel verleidelijk die zo even weg te gooien, als je je appel wilt eten? Worden die stickers verplicht door de Europese Unie? Foute maatregel.
Terug naar Schier. Dat deden mijn partner en ik vorige week ook. Onder meer een wandeling om de westpunt. Hoog opgestuwd water, dus lopen langs de rand. En daar lag het nodige aangespoelde strandmateriaal, resten van kwelderplanten, grassen en de nodige rommel. De vloedlijn. Wie er vaker komt kent het beeld direct.
Een goeie vraag schoot ons te binnen. Zouden in het aanspoelsel ook Muizenoortjes te vinden zijn? Muizenoortjes (Myosotella myosotis), een longslak met een bruin of paarsbruin hoorntje van maximaal een centimeter groot. Klein, maar best mooi. Je vindt ze eigenlijk alleen als je echt in dat aanspoelsel gaat rondneuzen, aan de wadkant en soms aan de einden van de eilanden. Van dichtbij, want op afstand zie je ze makkelijk over het hoofd.
Dus even turen en woelen in het aanspoelsel. En ze lagen er, de Muizenoortjes, samen met de Wadslakjes (Peringia ulvae), behoorlijk veel Tere dunschaal (Abra tenuis) en misschien ook nog een enkele verweerde Opgezwollen brakwaterhoren (Ecrobia ventrosa).
Leuk dat je bij goed kijken veel ziet. Maar veel minder leuk waren de talloze plastic korrels, die massaal aanwezig bleken, en waarvan we in no time zo een stuk of 40 konden oprapen. Oppervlakkig bezien lijkt het maar een beetje, maar goed kijkend geeft het wadaanspoelsel een ander beeld. Wat liggen er nog veel plastic korrels!
De boswachters hebben gelijk als ze de gevaren aanduiden. En de lichte plastic korrels zijn nog lang niet verdwenen. Eigenlijk moet iedereen nu maar Muizenoortjes gaan zoeken, ook op plaatsen waar ze niet liggen, en dan alle plastic meenemen, alle beetjes stukje bij beetje. Wat je ook stofzuigert en via andere moderne middelen opruimt, goed kijken en rapen blijft waarschijnlijk nog lang nodig.
De vraag rijst of dergelijke plastic minikorrels wel nodig zijn, of vooreerst wat praktischer gedacht, hoe ze bij vervoer verpakt zouden moeten worden om ‘olierampen’ te vermijden.
De scharrelende vogels, de Drietenen, Steenlopers en andere, laten die alle plastic liggen? Vogels zijn slim genoeg, maar toch …, wat zetten wij hen voor? Dit kan anders, het kan veel beter! Het is overduidelijk: Dat het de maag vult maar niet de honger stilt.
Op de foto’s (deels onder microscoop) enkele impressies van opgeraapte plastickorrels, afbrekend plastic en plastic draadjes, waarschijnlijk uit de visserij. Daarbij een paar exemplaren Muizenoortje en Tere dunschaal, misschien al wat jaren oud, maar nu vers gevonden op Schiermonnikoog.
maandag 3 februari 2020
Verkeerde verbazing (De Zorg)
In 2016 vonden de grote transities in ‘De Zorg’ plaats. Zorg in brede zin. Jong en oud, gezond en gehandicapt, buurten, instellingen en gemeenten, ieder kreeg er mee te maken. Nieuwe regie, zo nodig oude in nieuwe verpakking, ook daar kregen velen mee te maken.
En vooral dikke bezuinigingen op alles wat collectief is. Met de marktwerking die, bijvoorbeeld in de psychiatrie, winstgevende interventies aantrekkelijk maakt, maar mensen met grotere, complexe problemen soms volledig buiten spel zet. En de uitspraak dat de jeugd de toekomst heeft? Als je naar de Jeugdzorg kijkt vind je dit wellicht geen aansprekende leuze meer. Wat voor toekomst? Wie het weet mag het zeggen.
In onze rijke maatschappij, je zou je moeten verbazen. Helaas doe ik dat niet zo. Precies zes jaar geleden, in mijn weblog van 3 februari 2014, schreef ik:
‘Het hele welzijnsbeleid van de regering lijkt op het over de schutting gooien van verantwoordelijkheden. De jeugdzorg met de nieuwe Jeugdwet, overheveling van AWBZ-taken en de Participatiewet: de gemeenten ‘mogen’ het allemaal gaan doen, maar wel met jaarlijks totaal zo’n 2,5 miljard minder. Daar staat dan zogenaamd een investering van 50 miljoen tegenover. Steeds vaker duikt bij deze ‘discussie’ de term ‘over de schutting’ op. Ik herhaal dit ook maar, ik zet als het ware mijn handtekening tegen de onverantwoordelijke aanpak van VVD en PvdA.’
Aan deze uitspraak zat weinig verrassends. Tal van professionals op de uiteenlopende velden van de sector Zorg en Welzijn waarschuwden voor veel te rigoureuze en overhaaste verandering. Vele gedurfde vernieuwende werkvormen in buurten en wijken werden weliswaar omarmd, maar in wezen slechts op papier, irreëel, abstract en bureaucratisch, want de noodzakelijke bijbehorende middelen werden voor een groot deel opgeheven. Grote opdrachten voor de werkers, maar die stonden steeds meer met lege handen.
En de gemeenten moesten dit alles maar managen, opeens tot deskundige gebombardeerd. Ook gemeenten die nauwelijks wisten wat er allemaal bij kwam kijken in de tot dat moment meer regionale aanpak.
Ergerniswekkend. Slecht beleid. Stel liever de zorg weer centraal, de mens en niet de handel, noch de bureaucratie.
Bij het resultaat, de niet-verrassende stand van zaken van nu in de collectieve sector, zie je regelmatig een vreemd fenomeen. Vreemd omdat er groot nieuws wordt gepresenteerd dat in feite allang helemaal geen nieuws meer is. Dan melden kranten, opiniebladen en de tv dat gemeenten nu ontdekt hebben dat de jeugdzorg toch wel heel veel geld kost en dit dus tot grote problemen leidt met de zorg én de lokale begroting. En zie de ouderenzorg. En de verslaafdenzorg. Laat staan de dorpen en wijken die aandacht verdienen. Of er staat dat recent onderzoek aantoont dat er groepen worden vergeten. En dat dit in de toekomst voor nog meer mensen het geval zal zijn. Of dat zorgbedrijven zich vooral richten op ‘laaghangend fruit’, de gevallen waaraan te verdienen valt, en de rest wordt vergeten.
Nieuwe problemen of oude, herkauwde verhalen? Het quasi-verrassende is dat men doet alsof het nieuws is, net ontdekt wordt, niemand dit had zien aankomen, behalve wat zwartkijkers.
Dat is een valse verbazing. Herhaalde inhoud, het eigenlijk al lang bekende resultaat als het nieuwste nieuws presenteren. Grote krantenkop, morgen weer vergeten. De krant moet gevuld, dus breng je het bestaande en reeds bekende als nieuws.
De verantwoordelijkheid moet kennelijk afgewenteld worden, daarom wisten we hoegenaamd van niets. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten niet, al heeft die wél uitvoerig met de regering onderhandeld over de transities. En ingestemd, zelf het verzet opgegeven en maatschappelijk verweer de wind uit de zeilen genomen.
Het oude als nieuws? Als verzet of als acceptatie? Het laatste overheerst als steeds weer het tekort wordt benadrukt, misschien verbetering wordt beloofd, maar de slotzang steeds is dat ‘We het niet kunnen betalen’. ‘We?’ Wie zijn dat?
Kies liever gelijk voor een echt sociale begroting, met de mens als middelpunt in plaats van de markt. Dat durft of wil men niet. Wel praten over neoliberalisme, maar vervolgens een mist optrekken. ‘Het gaat goed in Nederland’, maar dan worden vooral de economische items genoemd, en zo goed zijn ook die niet.
In mijn ethiekboek over zorg en hulpverlening ‘Dilemma’s en keuzes’ wijd ik een hoofdstuk aan het volgende morele basisprincipe voor management: ‘Stuur nooit als leidinggevende je ondergeschikte op pad met een verkeerde of onmogelijke opdracht.’ Met als ethische uitwerking: ‘Zorg voor voldoende mogelijkheden voor de werkers en het team om hun werk echt goed te kunnen doen en communiceer daarover.’
En er staat onder meer: ‘Wanneer de oorzaken van een misschien minder goed functioneren liggen in de bestaande beperkte mogelijkheden van het team, worden de problemen niet opgelost door de druk op dat team verder te vergroten. Dan ontstaat het risico van een crisis of ineenstorting van het team.’ Niemand met een onmogelijke opdracht opzadelen, dat geldt voor managers, maar natuurlijk ook voor de opperste leiding bij uitstek, de politiek.
Verbazing kan mooi zijn, maar gespeelde verbazing is wat anders. Dat kan een houding zijn die de werkelijkheid ontkent en problemen onderschat, verdoezelt of de verantwoordelijkheid ervoor wegschuift. ‘Onderzoek heeft uitgewezen dat …’ of ‘Gemeenten komen er achter …’. Ja, maar dat wisten we toch al een aantal jaren?
Binnenkort moeten er weer verkiezingsprogramma’s worden geschreven. Misschien een goede suggestie om het genoemde ethische principe centraal te stellen. Dan moet de politiek de marktwerking als het leidende principe opgeven, en er moet meer regulering van de arbeidsmarkt komen om het personeel in de zorg goed op te leiden en altijd goed te faciliteren. En zó moeten leidinggevenden hun carrière dienstbaar maken aan het opstellen van sociale, uitvoerbare opdrachten. Bovendien kunnen zij daarbij zelf ook de handen uit de mouwen steken. Herstel de collectieve sector.
Genoemd boek: Dilemma’s en keuzes, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening, Uitgeverij Damon, Budel 2002. ISBN 90 5573 278 8.
Hoofdstuk 16: Open communicatie en de paradox van de misplaatste flinkheid, Ethiek en management, pag. 209-215.
Abonneren op:
Posts (Atom)