In 2016 vonden de grote transities in ‘De Zorg’ plaats. Zorg in brede zin. Jong en oud, gezond en gehandicapt, buurten, instellingen en gemeenten, ieder kreeg er mee te maken. Nieuwe regie, zo nodig oude in nieuwe verpakking, ook daar kregen velen mee te maken.
En vooral dikke bezuinigingen op alles wat collectief is. Met de marktwerking die, bijvoorbeeld in de psychiatrie, winstgevende interventies aantrekkelijk maakt, maar mensen met grotere, complexe problemen soms volledig buiten spel zet. En de uitspraak dat de jeugd de toekomst heeft? Als je naar de Jeugdzorg kijkt vind je dit wellicht geen aansprekende leuze meer. Wat voor toekomst? Wie het weet mag het zeggen.
In onze rijke maatschappij, je zou je moeten verbazen. Helaas doe ik dat niet zo. Precies zes jaar geleden, in mijn weblog van 3 februari 2014, schreef ik:
‘Het hele welzijnsbeleid van de regering lijkt op het over de schutting gooien van verantwoordelijkheden. De jeugdzorg met de nieuwe Jeugdwet, overheveling van AWBZ-taken en de Participatiewet: de gemeenten ‘mogen’ het allemaal gaan doen, maar wel met jaarlijks totaal zo’n 2,5 miljard minder. Daar staat dan zogenaamd een investering van 50 miljoen tegenover. Steeds vaker duikt bij deze ‘discussie’ de term ‘over de schutting’ op. Ik herhaal dit ook maar, ik zet als het ware mijn handtekening tegen de onverantwoordelijke aanpak van VVD en PvdA.’
Aan deze uitspraak zat weinig verrassends. Tal van professionals op de uiteenlopende velden van de sector Zorg en Welzijn waarschuwden voor veel te rigoureuze en overhaaste verandering. Vele gedurfde vernieuwende werkvormen in buurten en wijken werden weliswaar omarmd, maar in wezen slechts op papier, irreëel, abstract en bureaucratisch, want de noodzakelijke bijbehorende middelen werden voor een groot deel opgeheven. Grote opdrachten voor de werkers, maar die stonden steeds meer met lege handen.
En de gemeenten moesten dit alles maar managen, opeens tot deskundige gebombardeerd. Ook gemeenten die nauwelijks wisten wat er allemaal bij kwam kijken in de tot dat moment meer regionale aanpak.
Ergerniswekkend. Slecht beleid. Stel liever de zorg weer centraal, de mens en niet de handel, noch de bureaucratie.
Bij het resultaat, de niet-verrassende stand van zaken van nu in de collectieve sector, zie je regelmatig een vreemd fenomeen. Vreemd omdat er groot nieuws wordt gepresenteerd dat in feite allang helemaal geen nieuws meer is. Dan melden kranten, opiniebladen en de tv dat gemeenten nu ontdekt hebben dat de jeugdzorg toch wel heel veel geld kost en dit dus tot grote problemen leidt met de zorg én de lokale begroting. En zie de ouderenzorg. En de verslaafdenzorg. Laat staan de dorpen en wijken die aandacht verdienen. Of er staat dat recent onderzoek aantoont dat er groepen worden vergeten. En dat dit in de toekomst voor nog meer mensen het geval zal zijn. Of dat zorgbedrijven zich vooral richten op ‘laaghangend fruit’, de gevallen waaraan te verdienen valt, en de rest wordt vergeten.
Nieuwe problemen of oude, herkauwde verhalen? Het quasi-verrassende is dat men doet alsof het nieuws is, net ontdekt wordt, niemand dit had zien aankomen, behalve wat zwartkijkers.
Dat is een valse verbazing. Herhaalde inhoud, het eigenlijk al lang bekende resultaat als het nieuwste nieuws presenteren. Grote krantenkop, morgen weer vergeten. De krant moet gevuld, dus breng je het bestaande en reeds bekende als nieuws.
De verantwoordelijkheid moet kennelijk afgewenteld worden, daarom wisten we hoegenaamd van niets. Ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten niet, al heeft die wél uitvoerig met de regering onderhandeld over de transities. En ingestemd, zelf het verzet opgegeven en maatschappelijk verweer de wind uit de zeilen genomen.
Het oude als nieuws? Als verzet of als acceptatie? Het laatste overheerst als steeds weer het tekort wordt benadrukt, misschien verbetering wordt beloofd, maar de slotzang steeds is dat ‘We het niet kunnen betalen’. ‘We?’ Wie zijn dat?
Kies liever gelijk voor een echt sociale begroting, met de mens als middelpunt in plaats van de markt. Dat durft of wil men niet. Wel praten over neoliberalisme, maar vervolgens een mist optrekken. ‘Het gaat goed in Nederland’, maar dan worden vooral de economische items genoemd, en zo goed zijn ook die niet.
In mijn ethiekboek over zorg en hulpverlening ‘Dilemma’s en keuzes’ wijd ik een hoofdstuk aan het volgende morele basisprincipe voor management: ‘Stuur nooit als leidinggevende je ondergeschikte op pad met een verkeerde of onmogelijke opdracht.’ Met als ethische uitwerking: ‘Zorg voor voldoende mogelijkheden voor de werkers en het team om hun werk echt goed te kunnen doen en communiceer daarover.’
En er staat onder meer: ‘Wanneer de oorzaken van een misschien minder goed functioneren liggen in de bestaande beperkte mogelijkheden van het team, worden de problemen niet opgelost door de druk op dat team verder te vergroten. Dan ontstaat het risico van een crisis of ineenstorting van het team.’ Niemand met een onmogelijke opdracht opzadelen, dat geldt voor managers, maar natuurlijk ook voor de opperste leiding bij uitstek, de politiek.
Verbazing kan mooi zijn, maar gespeelde verbazing is wat anders. Dat kan een houding zijn die de werkelijkheid ontkent en problemen onderschat, verdoezelt of de verantwoordelijkheid ervoor wegschuift. ‘Onderzoek heeft uitgewezen dat …’ of ‘Gemeenten komen er achter …’. Ja, maar dat wisten we toch al een aantal jaren?
Binnenkort moeten er weer verkiezingsprogramma’s worden geschreven. Misschien een goede suggestie om het genoemde ethische principe centraal te stellen. Dan moet de politiek de marktwerking als het leidende principe opgeven, en er moet meer regulering van de arbeidsmarkt komen om het personeel in de zorg goed op te leiden en altijd goed te faciliteren. En zó moeten leidinggevenden hun carrière dienstbaar maken aan het opstellen van sociale, uitvoerbare opdrachten. Bovendien kunnen zij daarbij zelf ook de handen uit de mouwen steken. Herstel de collectieve sector.
Genoemd boek: Dilemma’s en keuzes, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening, Uitgeverij Damon, Budel 2002. ISBN 90 5573 278 8.
Hoofdstuk 16: Open communicatie en de paradox van de misplaatste flinkheid, Ethiek en management, pag. 209-215.