donderdag 29 oktober 2015
Asielzoekers, arbeidstijdverkorting en Spinoza
Wanneer ieder korter zou werken, kan alle werk eerlijk worden verdeeld en kunnen alle werklozen een normale baan krijgen. Nu zal men na bovenstaande titel denken dat ik dit zeg om asielzoekers gelijk ook aan het werk te zetten. Misschien geen slecht idee, maar daar gaat het me (nog) niet om.
Veel mensen en helemaal de politici in hun ivoren toren, reageren verbaasd dat er zoveel schreeuwend conservatisme naar voren komt nu de opvang van asielzoekers een nationaal debat is geworden. Zelfs mensen die zich heel hardop stevig, conservatief en angstig hebben laten horen zijn verbaasd over zichzelf. De media noemen het allemaal onderbuikgevoelens, maar wat is dat dan precies?
Het antwoord kun je vinden bij de filosoof Benedictus de Spinoza (1632-1677). Spinoza schrijft dat emoties sterker zijn dan het redelijk denken. Als je dat weet kun je met redelijk denken wel de gevoelens sturen. Bijvoorbeeld kan een hoopvol beleid angsten en onzekerheden terugdringen. Maar als dat niet gebeurt kunnen gevoelens dus sterk zijn. Zo sterk dat je het zelf niet eens beseft.
Nederland, Europa en de wereld verkeren in een langdurige economische crisis, met grote risico’s in eigen land en voor de wereldvrede. Sommige politici roepen vanuit hun ivoren toren naar het volk beneden, dat het allemaal wel meevalt nu we zoveel bezuinigd hebben en de economie aantrekt. Maar velen die in hun portemonnee kijken, werkloos zijn of werklozen kennen en de zorg voor hun familie zien verloederen, denken intussen, ‘het zal wel, ze kletsen maar door …’ Voor wie trekt de economie aan? Bullshit.
Het vertrouwen in de politiek is weg. Berusting kan een gevoel zijn, maar wanneer op de katalysator van de massale inspraakavond iedereen in paniek raakt door de ‘vele asielzoekers’, komen de gevoelens pas echt los. Dat is niet gek, Spinoza wist dit al. Dat mensen soms achteraf spijt hebben wat ze geroepen hebben, zal niet verhinderen dat het weer kan gebeuren.
Er wordt nu alom om kalmte geroepen. Natuurlijk, het morele en rationele appèl moet er ook zijn. Actie voor humaniteit. Met Spinoza kun je echter zien dat dit niet voldoende is. Hoe kunnen de politieke gevoelens weer een steviger grond krijgen?
Politieke leiders moeten naar de echte structurele problemen kijken. En niet de schuld aan anderen geven. Ze moeten stoppen te bezuinigen, en wél investeren in werk, infrastructuur en het milieu. De regie nemen op het economische vlak. Het lef hebben iedereen korter te laten werken. Dan zal er meer vertrouwen ontstaan, een sterke positieve emotie. Het welkom voor vluchtelingen zal er een stuk mooier door worden.
Er moet dus nog heel wat gebeuren!
woensdag 21 oktober 2015
De moeilijkste vraag – Syrië en omstreken
De weinige keren dat mijn blogs over Syrië gingen, vond ik dat je hier met een onmogelijke vraagstelling te maken hebt en je er beter maar over kunt zwijgen. De hele burgeroorlog die allang een halve wereldoorlog is, lijkt slechts te kunnen stoppen als te zijner tijd de diverse partijen en legers het totaal uitgeput opgeven. Zoiets als na de loopgraven het einde van de Eerste Wereldoorlog.
Eén oplossing is er wel, maar die lijkt heel ver weg: praten en nog eens praten.
Heel ver weg, en zo heeft de oorlog alle ingrediënten in zich om nog verder tot een grote oorlog uit te groeien. Het Westen heeft hier heel wat boter op z’n hoofd. Na de drama’s Vietnam voor de VS, Afghanistan waar de Russen met deze laatste strohalm hun Sovjetimperium te grabbel gooiden en vervolgens Irak, Libië enzovoorts, wist elk nadenkend mens dat een gewapende strijd in Syrië niet alleen voor dit land uiterst risicovol was, ook voor de regio en de wereld. Die strijd verdiende geen steun, niet de wapens.
Van meet af aan hebben echter allerlei landen en mensen de wapens gesteund, zogenaamd tegen de dictator Bashar al-Assad. Is hij dat dan niet, een dictator? Vast wel, maar bij de buren zitten die ook, zoals in Saoedi-Arabië, en daar tellen kennelijk andere belangen. Van meet af aan was duidelijk dat Assad misschien in veel opzichten niet deugt, maar dat de prijs van wilde stappen ongekend hoog zal zijn. Syrië was bovendien een seculiere maatschappij, niet alles was er slecht.
In een Volkskrant-interview zei de Syriër Zedoun al-Zoubi onlangs (9 oktober) dat hij één vraag haat. Deze vraag is of hij wel eens terugverlangt naar het Syrië dat weliswaar een dictatuur was, maar relatief veilig. Zijn globale antwoord is gebaseerd op hoop, hoop voor de toekomst en voor een volgende generatie. Zedoun al-Zoubi zegt ook dat het moeilijk maar wellicht toch mogelijk is dat Syrische regeringstroepen samen optrekken met oppositiegroepen tegen IS. Deze man heeft de moed zo de moeilijkste vraag onder ogen te zien, al weet hij dat hierop geen goed kant-en-klaar antwoord bestaat. Maar wel: de dialoog zal ooit weer moeten starten.
De wereldmachten en hun regionale trawanten in West en Oost proberen momenteel hun posities veilig te stellen of te versterken. Dan liggen er twee hoofdwegen open: de ene richting de vrede, de andere naar nog meer geweld, tegenstellingen en armoede.
Daarom zijn er mensen nodig die durven te zeggen dat deze oorlog niet gewonnen kan worden, tenzij door opnieuw te praten en dat niet op te geven. Veel mensen en overal.
donderdag 15 oktober 2015
António Lobo Antunes
__ Want dat is wat de anderen au fond van ons willen, begrijpt u, dat we ze met rust laten, dat we niet gaan wrikken aan de zekerheden waarmee ze hun pietluttige leventjes hebben dichtgespijkerd tegen iedere hoop en vertwijfeling, dat we de aquaria niet stukslaan waarin ze als dove vissen in het slijmerige water van alledag drijven, water dat schuin verlicht wordt door de matte lamp die wij deugd noemen, maar die als je haar van dichtbij bekijkt slechts bestaat uit het slappe ontbreken van ambities. __
António Lobo Antunes, ‘De judaskus’, p. 125.
Nu zopas Svetlana Aleksijevitsj de Nobelprijs voor de literatuur heeft gewonnen, vraagt deze en gene commentator zich af waarom Nederlanders deze maar nooit winnen. Als het aan mij ligt krijgt echter ook volgend jaar geen Nederlander de prijs, maar weer een Portugees, António Lobo Antunes (1942), schrijver en psychiater.
Nu zijn er meer mensen die al jaren menen dat Lobo Antunes de prijs verdient. Misschien duurt het wel zo lang omdat het flink werken geblazen is deze Portugees te kunnen volgen. Een schrijver, waar je op moet zwoegen, of in dit geval, waar je je kop bij moet houden en ook nog tolerant dient te zijn om allerlei half uitgelegde feiten en overwegingen aan te nemen, verdient die wat? Als je het simpel wilt houden zal hij, zeker in Nederland, niet in de prijzen vallen.
Echter, eenmaal binnengekomen, wat schrijft die man mooi. En al wordt het pas na enige tijd makkelijker, hij schrijft altijd over hetzelfde. Datzelfde is niet een ding, het is een complex, de recente Portugese politieke en culturele geschiedenis, belicht aan alle details die je maar kunt verzinnen. Titels als ‘De judaskus’ (1983), ‘Mijn winterkat mijn lief’ (2005), ‘Preek tot de krokodillen’ (2001), ‘Als een brandend huis’ (2014) en nog ongeveer vijftien andere schreef hij, waarvan een stuk of tien in het Nederlands zijn vertaald.
Alles draait om hetzelfde, althans zo lees ik het. Lobo Antunes schrijft in elke zin de hele, dezelfde geschiedenis en tegelijk gaan al die (meestal) dikke boeken ook over datzelfde. Hoe is dat te rijmen? Inhoudelijk, omdat die geschiedenis nu eenmaal steeds verteld moet worden want alles draait hierom, taalkundig, doordat de zinnen niet ophouden en niet beginnen, maar allemaal aan elkaar zijn verknoopt.
Alsof alles zo samenhangt dat het in één keer gezegd moet worden, maar dat het zeggen alsmaar doorgaat, want wat bestaat houdt immers nooit op.
Als het zeggen niet kan stoppen klinkt dat traumatisch. Dat is het. De recente Portugese geschiedenis rekent weliswaar af met de veertigjarige fascistoïde dictatuur van António Salazar en de zijnen, maar dit moeizame afscheid wordt vooral getekend door de absurde koloniale oorlog waar Lobo Antunes als dienstplichtig militair arts middenin zit, in Angola. Daarbij vervolgens de Anjerrevolutie, de hoop en de teleurstellingen en de rol van de reactie, de geheime dienst, de moorden, ook de repressie na de revolutie.
Voor de lezer wordt meer begrijpelijk wanneer ‘De judaskus’ en ‘Mijn winterkat mijn lief’ na of naast elkaar worden gelezen. Het eerste boek is het totaal troosteloze verhaal van de man die uit de oorlog komt en alles van waarde is kwijtgeraakt. Het tweede is de correspondentie van de dienstplichtige schrijver met zijn vrouw, hij in Angola en zij in Portugal, kort na hun huwelijk dat ze nooit hebben kunnen vieren en niet kunnen vieren. Nog niet, steeds nog niet. Hier de dominante beschrijving van de oorlog, het extreem zinloze van iets te willen redden dat al niet meer bestaat. Waar de gewone mensen, de soldaten, de Angolezen en de Portugezen iets uitvechten dat nooit meer door gevechten gewonnen kan worden. Beide boeken hetzelfde verhaal, totaal anders geschreven.
De geschiedenis als trauma. Soms wordt één familie literair, in prachtige nuancerende zinnen beschreven, maar is het opnieuw het verhaal van het verraad, van onoverbrugbare tegenstellingen dwars door de familie heen, van angst en verlating. In het recentere ‘Als een brandend huis’ hetzelfde vanuit een ander perspectief. Nu is het niet één familie met dezelfde facetten van troosteloosheid en mislukt leven, maar er treden meerdere personages op, die evenwel samen weer de stukjes van de legpuzzel van de recente Portugese geschiedenis vormen. Het komt op hetzelfde neer.
Je kunt vanuit een enkel perspectief alles meemaken, waarnemen en kapot gemaakt zien, je kunt ook naar meerdere levens kijken, en dan duiken dezelfde trauma’s op, verlies van idealen en realisme. Het zijn romans, de persoonlijk psychologische, maar ook de fysieke aspecten, het lichamelijk verval, worden kleurrijk verbeeld.
Er treedt zo een zeer kritisch beeld van Portugal van afgelopen halve eeuw op, de oorlog, het kolonialisme dat volledig ineenstort, linkse en rechtse idealen en illusies, falen in het grote en tot in het minuscule.
Ieder figuur participeert erin, en ook niet. Je treedt niet zelfbewust op, wel ben je de speelbal die acteert. Wat het werk van Lobo Antunes bijzonder maakt is dat de diepe wonden van de oorlog, die menselijke relaties vaak onecht en kortstondig maakt en vooral veel echte relaties vernietigt, zelden zo treffend zijn verwoord. De ontreddering en de onmogelijkheid nog normale relaties te hebben. Het posttraumatisch stress syndroom lijkt hiermee vergeleken maar een zwakke term.
De geschiedenis wordt van de ervaring uit beschreven, het gaat niet ‘over de ervaring’. Zo wordt het verhaal totaal anders neergezet dan gangbaar is. De eigen ervaring wordt openlijk getoond, de kwetsbaarheid, de vervreemding, de vernietiging van het authenticiteit en de vrijheid van de persoon: door de dictatuur, de zich steeds meer verhardende werkelijkheid van oorlog en machtsmisbruik, en dan ook nog de eerst nog enigszins functionerende en latere blindgangers van misdadige restanten van de geheime dienst, die het persoonlijk leven binnendringen.
Tegenover die vernietiging bestaat ook nog het burgerleven dat gewoontjes doorgaat, dat weinig snapt, dat zich zeker waant en hooguit vraagt: ‘Hoe gaat het ermee, alles goed?’ Een zieke kloof van werelden in één geschiedenis, tussen personen en in de samenleving. Lobo Antunes schrijft dit alles op in heel mooie taal die niet stopt.
De genoemde boeken van António Lobo Antunes zijn in het Nederlands vertaald uitgegeven door Uitgeverij Cossee en Uitgeverij Anthos. Zie verder de website van deze uitgeverijen.
Foto: Revista Bula
vrijdag 9 oktober 2015
Milieudefensie voor fossielvrije energie – Samen in actie
Afgelopen weken organiseerde Milieudefensie enkele bijeenkomsten over het omschakelen van fossiele energie naar duurzame, hernieuwbare energie. Op 23 september was er in ‘Het Kasteel’ in Groningen een interessante avond over het stopzetten van het gebruik Gronings aardgas. De avond was geen eenrichtingsverkeer. Aan de deelnemers werd gevraagd zelf met ideeën te komen om de campagne voor energietransitie te versterken.
Wat zijn barrières voor energietransitie en hoe slechten we die? Welke ideeën heb je, en hoe kunnen we die bundelen?
In de workshop waar ik aan deelnam werd de deelnemers gevraagd voor de campagne relevante vragen te bedenken en met een aanzet voor een oplossing te komen. Deze deelnemers vormden overigens een mooi gemêleerd clubje qua leeftijd en ervaringen in heel verschillende acties.
Twee vragen schoten me te binnen, met een oplossingsrichting, die ik je niet wil onthouden. Uiteraard dekt dit lang niet alles. Een totaaloverzicht moet komen uit de samenvatting van de vele vragen en antwoorden. Op 30 januari 2016 zal Milieudefensie die landelijk presenteren.
De twee vragen liggen in het verlengde van waar ik met mijn boeken mee bezig ben en van de buurtervaringen van mijn projectleiderschap ‘Heel de Buurt’, een aantal jaren terug.
Vraag: Hoe kun je meer macht vormen om de transitie daadwerkelijk te realiseren?
Vraag: Hoe kun je een bewustzijnsomslag bevorderen?
De eerste vraag ontstaat vanuit mijn overtuiging dat zowel lokaal, landelijk als internationaal veel meer macht – democratische macht, massa – nodig is om echt grote langdurige veranderingen door te voeren en om de invloed van de sterke tegenwerkende machten te verminderen. De noodzakelijke verandering is immers heel groot en tast bijvoorbeeld de posities aan van de energieconcerns.
De tweede vraag klinkt heel algemeen, maar eigenlijk bestaan er veel leerzame ervaringen met het positief beïnvloeden van meningen, overtuigingen en de actieve inzet van mensen, maar worden die vaak niet bij elkaar gebracht. Veel ervaring gaat snel weer verloren. Hoe dat beter te doen?
Op de eerste vraag kan een makkelijk te benoemen, maar moeilijk te bereiken antwoord worden gegeven. Naomi Klein – in haar boek ‘No time’ – en meer auteurs laten zien dat uiteenlopende bewegingen doelen hebben die in feite met elkaar sporen. Zoals de progressieve politiek, vakbeweging, milieubeweging, solidariteitsbewegingen en andere. Wanneer deze consequent gaan samenwerken ontstaat een enorme kracht. Binnen zo’n samenwerkingsverband hoeven verschillende meningen op deelterreinen niet weggepoetst te worden.
Deze benodigde en zelfs voor de hand liggende eenheid werkelijk bereiken is lastig, omdat men zo vaak de verschillen in plaats van de overeenkomsten benadrukt. Maar de urgentie is groot en dat inzicht kan verenigen. De TTIP-demonstratie op 10 december in Amsterdam laat zien hoe samenwerken kan. En vanaf dat moment kunnen bewegingen meer dan voorheen elkaar laten zien waar men mee bezig is, en elkaar solidair ondersteunen.
Eenheidsworst is niet nodig, samenbundeling wel. Dus: veel meer samenwerking door bewegingen en organisaties. Uiteindelijk vallen veel doelen samen, zoals een goed milieu, gezond werken, een goede verdeling van de arbeid, armoedebestrijding, internationale solidariteit, vrede, enzovoort.
De tweede vraag, hoe kun je een bewustzijnsomslag bevorderen? In feite is er over het sociale en opbouwwerk, het werken aan samenlevingsvraagstukken, enorm veel naar de achtergrond weggedrukte ervaring opgeslagen. Ervaringen en informatie hoe in buurten en wijken met overtuigingen en actieve inzet kan worden omgegaan. Zelf werkte ik in het project ‘Heel de Buurt’, waarin in een wijk tal van bewoners op diverse wijze participeerden. Met de ervaringen van dit project werd daarna door de opdrachtgevers veel minder gedaan dan mogelijk was. En mede door bezuinigingen overheerst momenteel de korte termijnactie, vaak zonder duidelijke richting. Brandjes blussen in plaats van duurzaam werken aan een betere wijk.
Als echter een nieuw actueel opbouwwerk zou worden georganiseerd, dat zich vergelijkbaar met de renovatiebeweging in de jaren zeventig van vorige eeuw, volledig zou richten op energiebewust bouwen, hernieuwde bouw, gezond leven en werken in de wijk, groen bevorderen, enzovoort, dan zullen successen niet uitblijven.
Dus niet alleen van bovenaf plannen stimuleren, maar ook en vaak vooral van onderop. ‘Participatie’ is een stoplap geworden, maar hoeft dat beslist niet te zijn! Dat te weten en toe te passen op een veelvormige inzet om energiebewust te bouwen kan hele wijken enthousiasmeren. Dus met aanjagers, proactieve energieopbouwwerkers, niet om initiatieven uit handen te nemen, maar soms net de vorm te laten zien, waardoor successen kunnen worden bereikt. Niet alleen van boven, niet alleen van onderop, maar in wisselwerking.
Beide vragen leiden dus tot een antwoord: Samen optrekken. Je solidair tonen als je aparte acties hebt en vooral samenwerken wanneer het kan. Het zijn delen van een antwoord over de totale problematiek, maar concrete antwoorden zijn dus goed te geven.
Essentieel is: mensen en organisaties moet elkaar consequent laten zien wat er speelt en waar ze mee bezig zijn, elkaar vinden.
Wil je ook fossielvrije energie? Teken dan de petitie van Milieudefensie.
Klik op de link https://milieudefensie.nl/energie
Essays over vrijheid en macht
Projectverslag 'Heel de Buurt'
donderdag 1 oktober 2015
Toch Koffieboontjes … (je weet niet altijd wat je ziet, deel 2)
Juveniele Trivia’s, 30 juli Skylge
Toch Koffieboontjes … (je weet niet altijd wat je ziet, deel 2)
Levende koffiebonen op een autobrok. Ja dat kan, maar niet zonder dit nader toe te lichten.
Je weet niet altijd wat je ziet, dat was het thema van de vorige blog. Beelden en zoekbeelden bepalen mede de waarneming die je doet. Foto’s zijn een passend hulpmiddel om dit verder te toetsen. Zo zag ik – zie vorige blog – de Zeearend die in gedachten nadien steeds meer twijfel opriep. Twijfel, die versterkt werd door in mijn hoofd en met vogelgidsen in de hand alle kenmerken de revue te laten passeren. En inderdaad, volgens de kenners bleek het een wat grote Buizerd te zijn. Daarmee werd de hij ook een zij, want bij de roofvogels zijn vrouwtjes vaak groter.
Soms zie je iets wat iets anders is. Soms zie je iets dat na de gerezen twijfel toch blijkt te kloppen, maar pas na verkregen verdere informatie. Wanneer meer mensen kijken is de kans de oplossing te vinden groter. Maar daar heb je twijfel of nieuwsgierigheid van anderen voor nodig, want waarom zou je iets zomaar laten zien?
Op 30 juli loop ik op het strand aan het begin van de Boschplaat, Terschelling, paal 19. Harde aanlandige wind, het water vrijwel tot aan de duinvoet, een wat barre vertoning zo midden in de zomer. In al dat spattend water en zand ligt een zojuist aangespoeld brokstuk van een auto. Een soort bumper of iets dergelijks. Vrij dik materiaal, hard plastic, ongeveer een meter lang. Altijd even koekeloeren naar schelpen, wieren en dergelijke. Inderdaad zitten hier drie soorten schelpen op, levende dieren.
In ieder geval zijn er twee duidelijk herkenbare soorten. Enkele exemplaren van de Schilferige dekschelp (Heteranomia squamula), half volgroeid. En ook van de Wijde mantel (Aequipecten opercularis). Vrij klein, enkele millimeters tot zo’n halve centimeter groot, dus juveniel. Beide soorten zie je wel vaker op aangespoeld plastic, zij het ook weer niet zo vaak. Van deze soorten neem ik een paar mee.
Daarnaast zitten twee wat vage roze schelpjes of aangroeisels. Met zand en schuim erop, dus slecht te onderscheiden. Toch lijken het wel Koffieboontjes, een klein soort kaurischelp, nogal zeldzaam.
Met het plastic op het droge is het in de harde wind en de smurrie nog lastig deze schelpen er heelhuids af te krijgen. Daarom pruts ik verder niet aan de schelpjes en fixeer ze in wat zand in een kokertje. Het plastic is helaas te dik om er een stuk van af te knippen, wat eerder wel eens lukte. Dat is de beste manier zulke vondsten heel mee te krijgen.
Een paar dagen later thuis kook ik de schelpjes met de waarschijnlijk nog levende weekdieren uit. Zo blijven de schelpen mooi. De dieren zijn toch niet te redden. Achteraf blijkt het jammer dat de roze schelpjes niet met dier en al in alcohol bewaard zijn, dan waren ze beter te zien geweest. Maar goed, iets als dit vind je niet elke dag en je kunt niet altijd alles tijdig bedenken.
Schoongemaakt blijken de vaagroze schelpjes zeer dunne hoorntjes, half doorzichtig, mooi en kennelijk toch redelijk sterk. Ze zijn maar iets beschadigd. Al realiseer ik me veel later dat met het koken waarschijnlijk het buitenste laagje, een soort vlies, verdwenen moet zijn.
Ze zijn vrij klein, 8 en 4 mm, en in ieder geval mij onbekend. Zo dun en fragiel ogend zijn het geen Koffieboontjes meer, want die zijn juist stevig en hebben een onmiskenbare kaurivorm die hier niet te zien is. De collectie schelpengidsen thuis en het internet bieden ook al geen duidelijke uitkomst. De dieren leefden nog, maar dit is niet wat je normaal aan het Nederlandse Noordzeestrand aantreft. ‘Misschien Koffieboontjes’, dacht ik toen ik ze vond, maar dit lijkt anders.
Wat dan te doen? Kenners als Gerrit Doeksen van Terschelling raadplegen. Met hem wissel ik vaker gegevens uit. En gelukkig bestaan er instituten en organisaties als Naturalis, de Nederlandse Malacologische Vereniging en Stichting Anemoon, met altijd geïnteresseerde en welwillende medewerkers. Toch blijkt deze puzzel niet direct te kunnen worden opgelost. Er is geen antwoord per kerende post. Een nader zoektochtje door meerdere mensen leidt enkele dagen later tot de oplossing van het raadsel, gevonden door Jeroen Goud van Naturalis.
Wat blijkt. Het zijn wel Koffieboontjes. De vorm is bijzonder, want het zijn nog onvolgroeide schelpen. In het groeiproces maakt deze soort een soort mondstructuur die uiteindelijk leidt tot de nauwe spleetvormige mondopening van de kauri. De Koffieboontjes lijken op kauri’s, maar de frisse juvenielen zien er behoorlijk anders uit.
Aan het Noordzeestrand en in fossiele aanspoelsels vind je soms grijze oude Koffieboontjes. De omvang van die volwassen schelpen is vaak niet veel groter dan deze halfwas exemplaren. Van het Koffieboontje bestaan twee soorten, de Ongevlekte en Gevlekte, respectievelijk Trivia arctica en Trivia monacha. De oude die aanspoelen zijn doorgaans de Ongevlekte. Van deze juvenielen is niet te zien welke van de twee het zijn.
Vragen blijven er wel. Nieuwsgierigheid bijvoorbeeld over dat groeiproces en de grootte, nu de juvenielen bijna even groot blijken te zijn als de volwassen vorm. Of andersoortige vragen, zoals of ze uit de Noordzee komen of vanuit warmere streken – Het Kanaal of zuidelijker – meegedreven op dat auto-onderdeel? Er schijnt ooit in Het Kanaal een schip met auto-onderdelen te zijn vergaan, waarvan de spullen nog aanspoelen. Dat zegt trouwens nog weinig over waar deze Koffieboontjes ‘opgestapt’ zijn. Of ‘opgegroeid’ kun je beter zeggen.
Ongevlekte Koffieboontjes zijn wel vaker gevonden. Soms ook met een redelijk vers uiterlijk. Van het Gevlekte Koffieboontje is er een keer een levend exemplaar op een stuk plastic gevonden op Schiermonnikoog. Dat plastic leek ook op een auto-onderdeel. Maar zo’n vondst is heel zeldzaam, en die schelp kan met de stroming mee van ver zijn gekomen.
Gerrit Doeksen vond in 2013 in buizen die 30 km boven het Amelander Gat uit zee waren geborgen een levend Ongevlekt Koffieboontje. Die komen dus in ieder geval wel levend voor in de Noordzee. De opwarming kan ook een rol spelen, maar hoe precies?
Zo wordt het beeld verfijnd naar aanleiding van een vondst op een winderige ochtend. En zo zijn er wellicht nog meer vragen dan voorheen. Toch aardig per saldo. In de blubber en met de harde wind in je oren meen je Koffieboontjes te zien en na alle twijfel blijkt dat naar aller waarschijnlijkheid ook nog te kloppen. ‘Je wist wel wat je zag’, toch? Maar niet helemaal dus.
Juveniele Trivia’s, 30 juli Skylge
Juveniele Trivia, (internet)
Juveniele Trivia, (internet)
Volgroeide Trivia arctica (internet)
Literatuur
- Het standaardwerk over weekdieren die in de Noordzee leven is: R. de Bruyne, S. van Leeuwen, A. Gmelig Meyling en R. Daan (red.), Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied, Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca), Tirion Natuur, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 2013.
- De meest complete schelpengids over de Waddeneilanden: R.H. de Bruyne en Th. W. de Boer, Schelpen van de Waddeneilanden, Gids van de schelpen en weekdieren van Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog, Fontaine Uitgevers, ’s Graveland 2008.
- Artikel over de vondst van een levend koffieboontje en veel andere schelpen in uit zee gehaalde buizen: G. Doeksen, K. Peeters, Enkele interessante vondsten van een kunstmatig rif in de Noordzee, in Het Zeepaard (tijdschrift van de Strandwerkgemeenschap van KNNV e.a., Diemen/Kloetinge), Jaargang 73, nr. 3, juli 2013, pp. 111-116.
Websites
Nederlands Malacologische Vereniging: http://www.spirula.nl/
Stichting Anemoon: http://www.anemoon.org/
Naturalis en Naturalis over strandfossielen: http://www.naturalis.nl/nl/kennis/amateurwetenschap/strandfossielen/
Strandwerkgemeenschap en Centraal Systeem (registratie van vondsten): http://www.strandwerkgemeenschap.nl/
Abonneren op:
Posts (Atom)