woensdag 16 juni 2021

Struikelen over het woordje ‘eerst’ – Sociaal versus Groen, niet doen!


– De civilisatie heeft ons weliswaar in de grote steden een erfenis nagelaten, waarvan men zich slechts door het besteden van veel tijd en moeite zal kunnen ontdoen. Maar opgeruimd moeten en zullen ze worden, ook al zal dit een langdurig proces zijn. –

Friedrich Engels – Anti-Dühring (MEW 20, p. 277)


‘Redeneringen en oude valkuilen.’ Daar moest ik pas aan denken toen ik een uitspraak van een jonge marxist las, waarin hij zijn keuze voor of tegen een milieupartij motiveerde met een rangorde van noodzakelijk beleid.
      Hij meende dat groene groeperingen eerst gaan voor een groen klimaatbeleid en nadat de doelen behaald zijn het sociale beleid primair zou worden. Daartegenover stond het standpunt dat zijns inziens de socialisten innemen: eerst de economische doelen en de vrijheid van de werker centraal stellen, en op basis van dan verkregen macht komen de milieudoelen pas echt goed aan bod.
      Dit kort gezegd, niet letterlijk, maar het is een oud idee. Eerst het sociale en de economische structuur centraal stellen, dan de ecologie versus de opvatting van: eerst de natuur en dan de sociale invulling. Ofwel, wat moet je beleidsmatig kiezen, sociaal of groen?

Vanuit de recente geschiedenis waarin socialisten hamerden en nog steeds hameren op een beter sociaal beleid en structurele machtsveranderingen zijn dit soort redeneringen diepgeworteld. En men ziet als basis voor het socialistische idee Marx’ ‘Das Kapital’ of ander werk van Marx, Engels en de vroegere socialisten.
    Toch klopt dit niet. Nieuw bij Marx in vergelijking van veel van zijn tijdgenoten hamert hij inderdaad op het inzicht in de sociaaleconomische, materiële structuur als voorwaarde voor grote veranderingen. Maar de kern hiervan is ook dat deze economische structuur ingebed is in heel het leven, zoals juist goed zichtbaar werd in het ontstaan van de burgerlijke staat met zijn diepe klassentegenstellingen. Deze inbedding is juist een kernpunt, leven en macht zijn beide exponenten van de bestaande en van de voorlopig nog toekomstige maatschappij.
    Daaruit volgt dat de hele materiële werkelijkheid samenhangt, dus daarmee ook dat een reëel leefbare aarde voorwaardelijk is, net zo goed als de sociale omstandigheden.

Kortom, ‘sociaal versus groen’ is een veel te beperkte visie. Strijd voor een leefbare aarde en de strijd voor de rechten van alle mensen zijn gekoppeld, werken op elkaar in, en beide vormen van actie en strijd zullen pas een zekere rust kunnen vinden wanneer beide aspecten in corresponderende mate rationeel en emotioneel recht worden gedaan.
    Werkelijk progressieve groeperingen en partijen – de socialistische en andere – zullen in programma’s hun kernpunten glashelder moeten hebben, met daarin de vertolking van de eenheid voor de strijd om de aarde en voor de mensen, zoals strijd tegen de opwarming die gepaard gaat met die voor middelen waardoor alle mensen deel kunnen nemen aan deze verbeteringen. Inkomen mag geen belemmering zijn om in alles mee te doen, als volkomen gerechtigde burger, samen met de anderen.

‘Eerst sociaal dan groen’, het vroegere accent op ‘eerst sociaal’, nu omgekeerd ‘eerst groen en het sociale is van latere zorg.’ Dat geluid moet stoppen, het is gebaseerd op beperkte, onjuiste redeneringen. Het woordje ‘eerst’ vormt hier de valkuil, want het verwijst ‘de rest’ naar de toekomst, terwijl de klimaatdoelen en de sociale strijd voor gelijke rechten beide geen uitstel kunnen dulden. Uitstel op één aspect werkt negatief door op het andere. Het ene is immers mede-voorwaardelijk voor het andere.

Natuurlijk zijn de klimaatactie en de energietransitie algemeen overstijgend! Maar dat is het behoud van volwaardig leven van de mensheid binnen een sociale samenleving ook. De valse tegenstelling ‘sociaal versus groen’ overwinnen, daar gaat het om. Hoofdpunten uitstellen, nalaten, negeren of tegenwerken leidt tot dwaalwegen. En dat is helemaal niet nodig. Er is politiek – ook al bij vroegere denkers – genoeg te vinden over de samenhang van groen en rood. In beide uitgangspunten vind je de voorwaarden van verandering. Als ze waarachtig zijn versterken ze elkaar.

Spreek de valse tegenspraak tegen. Ga liever voor de dialectische uitkomst. Voor eenheid van strijd voor een leefbare aarde, met overal vrije sociale samenlevingsvormen. Dát is actueel, de fysieke voorwaarden en productie op een biologisch diverse aarde.
      Ver weg in plaats en tijd, en heel dichtbij in het hier en nu, even relevant.













dinsdag 8 juni 2021

Behoud de licht gerepte schoonheid van Schiermonnikoog!


Bestaat er nog een landschap dat ongerept is? Of liever, wat is dat precies, ongerept of ‘gerept’? Heb je er in het laatste geval met je handen aangezeten? Is het besmeurd door een grote ingreep of kleine handeling?
    De mens zit overal aan. Wat is de waarde van een ongerept landschap? Je kunt erover reppen, praten, je uitspreken. Het is in deze tijd goed dat veel te doen. Spreek je uit over ongerepte natuur.
    De ongerepte natuur wordt bedreigd. Neem Schiermonnikoog. Er bestaat niets dat helemaal ongerept is. Of bijna helemaal, juist dan moet je op dit eiland zijn. Hieronder een landschap met foto’s, meest genomen vanaf ongeveer dezelfde plek.
    Dit eiland is zeker uniek in zijn haast ongerepte staat. Het is ongeveer het enige plekje in Nederland waar het strand nog niet kunstmatig is opgehoogd met zogeheten zandsuppleties. Onbedreigd dus? De bedreiging werd echter een paar jaar geleden zichtbaar toen een enorm containerschip zijn lading verloor boven de Wadden. Van China tot de Ikea, alle troep rondgesjouwd. ‘Ze’ wilden wel meebetalen aan de schade, maar wat koopt de natuur daarvoor? Besmeurd strand in plaats van ongerept.

Dat was weliswaar een ongeluk, maar één die ingreep in de staat van ongereptheid. En nu zijn er meerdere nieuwe grote bedreigingen. Een paar kilometer voorbij de plekken waar de foto’s genomen zijn, op De Balg, wil men een hoogspanningskabel leggen vanaf de windmolens op zee. Een plek, door de dynamiek van de Noordzee gevormd, waar wél alternatieven voor mogelijk zijn. Daarnaast wil men ook nog windmolens plaatsen in zee op een plek waar juist een natuurmonument van het zeeleven tot bloei is gekomen, op de Borkumse Stenen.
    Enzovoorts, een eiland met zo’n 900 bewoners moet zich maar verzetten? Liever gezamenlijk waken voor het behoud van de staat van bijna ongereptheid. Het kan nog, mensenhanden deden al hun werk, maar niet op de schaal die nu dreigt.

De tureluur op het paaltje vindt dit ook. Laat hem zijn plekje houden. Het is ecologisch van groot belang, en de restanten ongerepte natuur, schakels van de biodiversiteit, zijn bovendien doodgewoon heel mooi. Lang leve de staat van licht gerepte schoonheid!




Er lopen verschillende initiatieven tegen de hoogspanningskabels die men onder De Balg door wil laten lopen en andere bedreigingen. Even googelen en petities.nl opzoeken.









Schiermonnikoog











 

dinsdag 1 juni 2021

Dirk Jan Struiks waardering voor Friedrich Engels’ natuurfilosofie


De voormalige Communistische Partij van Nederland (CPN, 1909-1991) maakt onderdeel uit van de parlementaire geschiedenis van Nederland. En meer dan dat, zij maakt ook deel uit van de internationale arbeidersbeweging, met historische relaties tussen haar en aanverwante partijen en bewegingen, en last but not least met de geschiedenis van de ontwikkeling van theorie. Zoals van de marxistische filosofie.
      Na de Val van de Muur in 1989 kwam er een vrij lange periode waarin in het openbare discours maar betrekkelijk weinig interesse overbleef voor die theorie, de politiek en de denkers van de socialistische arbeidersbeweging, zoals voor Marx en Engels. Het leek wel op een boekverbranding waarin alles van vóór die Val tot oninteressant, achterhaald, waardeloos of zelfs gevaarlijk werd verklaard.

Wat men vergat was het kaf van het koren te scheiden. Niet alles van het communisme en ook niet alle boeken waren van hetzelfde kaliber. Niet alleen rommel of dogma’s werden weggegooid zonder het nog een blik waardig te gunnen, ook interessante wetenschappelijke bijdragen, boeken, brochures, enzovoort. Interessant? Ja, zo waren er in het reële socialisme filosofische discussies gaande over kennis- en waarheidsfilosofie, met een inbreng waar men tegenwoordig als het om ‘nepnieuws’ gaat nog wat van zou kunnen leren.
      Nu, na diverse crises inclusief de Coronacrisis die velen aan het denken en spreken krijgen is dit wat veranderd en verandert dit nog steeds. Hopelijk ten goede, de politiek is een vat vol tegenstellingen. Er wordt weer meer gelezen, ook werken van Marx en Engels, zij het misschien mondjesmaat.

Nu oude taboes (deels) doorbroken worden en sommige mensen geïnteresseerd raken in socialistische theorie rijst de vraag of die nog bestaat, goed opgeslagen is, en nog verder ontwikkeld wordt, enzovoorts. Dan blijkt dat die oude hierboven genoemde CPN nog wel wat kan betekenen. Deze partij heeft gedurende de vele jaren van haar bestaan vrij veel gepubliceerd, per saldo een hele theoretische geschiedenis, inclusief ups en downs, inclusief wat ertoe doet en er niet meer toedoet. Speciale aandacht kun je dan besteden aan het tijdschrift ‘P & C’, voluit: ‘Politiek en Cultuur; marxistisch maandblad.’ Want in de vele jaren van publicatie van dit blad tekent zich een hele geschiedenis af.
    Dit theoretisch partijblad heeft lang bestaan en veel van de eigen geschiedenis van deze partij én de hele naoorlogse geschiedenis vind je in dit tijdschrift weerspiegeld. In totaliteit is het een geschiedenis op zich. Leerzaam, interessant, en natuurlijk ook met veel dat onjuist of niet meer ‘van deze tijd’ is. Of waar je heel verschillend over kunt denken.
      Intussen moet de belangstellende in deze geschiedenis vooral kijken in wetenschappelijke collecties of bij antiquariaten. Maar gelukkig heeft het internet veel te bieden en wordt er weer serieus onderzoek gedaan naar de betekenis van de werken van de grondleggers van het socialisme als theorie en praktijk. Zie ook de link onderaan deze blog.

Al met al biedt het tijdschrift ‘P&C’ door haar lange bestaan tot aan de opheffing van de CPN een mooi – wisselend interessant – overzicht van de geschiedenis van een groot deel van de communistische politiek in Nederland. Niet alleen wat de leiding te berde bracht, ook gewoon interessante stukken, soms nog heel leesbaar en actueel relevant.
    Dit tijdschrift doorbladerend, kijkend naar de oudere uitgaven, stuitte ik op een heel interessante tekst van de communist en wiskundige, hoogleraar Dirk Struik (1894-2000). Deze gaat over ‘Friedrich Engels en de natuurwetenschappen’, en is verschenen in het Maart-nummer van 1946. Het is een beschouwing over de dialectisch-materialistische filosofie in het algemeen en de natuurfilosofie in het bijzonder.

Dirk Jan Struik was niet ‘de eerste de beste’. Hij was een bekend wetenschapshistoricus die van meet af aan de Russische Revolutie steunde en dat ook in de Koude Oorlog, toen hij in de VS woonde en werkte, bleef doen. Als hoogleraar schreef hij verscheidene boeken over de geschiedenis van de wiskunde en de natuurwetenschappen, die vertaald zijn in verschillende talen.
    Struik schrijft in het Maart-nummer van P&C, jaargang 1946, over Friedrich Engels’ analyse van de dialectische wetmatigheden van de evolutie van de natuur. Het gaat hier om de kern van de marxistische (dialectisch-materialistische) natuurfilosofie en om filosofie in het algemeen. Daarin laat Struik de betekenis van Engels als denker zien, op een overtuigende wijze.

Genoeg uitleg vooraf over dit artikel: hieronder volgt Struiks waardering van Engels’ filosofie, de weergave daarvan door Struik, een deel van zijn tekst, in zijn woorden. De geciteerde tekstdelen zijn ontleend aan pagina’s 119-122 van dit P&C-nummer.

‘Onder de denkers van vroegere generaties vallen er enkelen op, wier gedachten zo scherpzinnig, wier blik zo helder was, dat de bestudering van hun werken een leidraad verschaft aan hen, die de principes willen begrijpen, die ten grondslag liggen aan de hedendaagse wetenschap. Leibniz was een van hen en Hegel, ondanks al zijn grillen, ook. Friedrich Engels behoort tot deze groep van uitblinkers.
    Men herdenkt Engels altijd in de eerste plaats als de medewerker van Marx en het is waar, dat hij het voorrecht bezat van een voortdurende, prikkelende aansporing door de grootste denker van de 19e eeuw. Het is ook waar, dat Engels zich altijd als nummer twee van het tweetal beschouwde. Dit leidt ertoe, de grote verdiensten van Engels zelf, als denker en als man van actie in de schaduw te stellen. Het is nog steeds nodig, de nadruk te leggen op het feit, dat Engels persoonlijk een denker van de allereerste rang was, wiens denkbeelden bestemd zijn niet alleen de wereldpolitiek, maar ook de filosofie der wetenschap voor vele toekomstige generaties te beïnvloeden.
    Het is misschien jammer, dat Engels de wereld nooit een groot, omvattend werk heeft geschonken, een fundamentele verhandeling als ‘Het Kapitaal’ van Marx of Spinoza’s ‘Ethica’. Zijn denkbeelden staan, zelfs meer dan die van Leibniz, verspreid in strijdgeschriften, in korte verhandelingen, in brieven en in beknopte aantekeningen. Veel van zijn fundamenteel werk is pas in de laatste jaren gepubliceerd in zijn ‘Dialectiek der natuur’.’ Tot zover dit citaat.

Struik vervolgt dan zijn betoog met een kenschets van de drie hoofdwetten van de materialistische dialectiek, die Engels zelf vrij beknopt beschrijft en in zijn nooit afgekomen ‘Dialectiek der natuur’ verder wilde ontwikkelen. Afgekomen is dat boek dan weliswaar niet, maar in zijn boek ‘Anti-Dühring’, enkele andere boeken en diverse half voltooide stukken is veel op te maken. Struik beschrijft aldus Engels’ genoemde drie hoofdwetten van de dialectiek. Deze drie worden aangeduid als ‘De wet van de omzetting van kwantiteit in kwaliteit en omgekeerd’, ‘De wet van wederzijdse doordringing van tegendelen’ en ‘De wetmatigheid van de ontkenning van de ontkenning.’
    Politiek gaat altijd over tegenstellingen, maar in de dialectisch-materialistische beschrijving van de ontwikkeling, de evolutie van de natuur, speelt de tegenstelling (tegenspraak, ontkenning) ook altijd een hoofdrol. De werkelijkheid in samenhang is altijd in ontwikkeling, en de tegenspraak, de interactie die veranderingen afdwingt is de motor ervan.

Na vrij uitvoerig de drie wetten van de dialectiek uitgelegd te hebben, schrijft Struik: ‘Bijna ieder proces in de natuur heeft de tendens tegengestelde processen te ontwikkelen om het te doen ophouden en in dit proces van tegenhouden ontwikkelen zich nieuwe en vaak meer omvattende processen. De evolutie van de levende materie van primitieve organismen tot de zoogdieren toe volgt zulk een weg en eveneens de vorming van bergketens zowel als de groei van een individueel wezen. Zelfs de evolutie van de materie zelf volgt, zoals wij het nu beginnen in te zien, dergelijke dialectische processen. De moderne natuur- en scheikunde is knap geworden in het ontdekken van dergelijke ketens van tegenspraken, die elkaar ontkennen, zoals in de tegenstelling van de theorie van het licht van Newton, die van atomen, tegenover de theorie van Huygens, die van golven uitgaat. Beide theorieën worden thans in de kwantentheorie van het licht ‘ontkend’.’
Tot zover dit citaat; ‘thans’ is dus: 1946.

De wetenschapshistoricus Struik ziet Engels aldus als een uiterst praktisch filosoof die het wetenschappelijk inzicht dienstbaar is. Terwijl het tegelijk om theorie gaat die bij Marx en Engels de kern van hun reflectie is. Sinds Marx en Engels de filosofie van Ludwig Feuerbach bestudeerden – ongeveer in het jaar 1843 – en daarover ook kritisch oordeelden omdat Hegels dialectiek door Feuerbach te rigoureus aan de kant gezet leek te worden, hebben ze daarmee een kernpunt behouden die in heel hun werk, in tal van geschriften, weer opdook.
      Het gaat om het reële materialisme dat kritisch is, dat de beweging, de ontwikkeling als kern blijft zien. Dat je daarvan de structuren kunt destilleren, deze algemeen kunt verwoorden, bewijst Engels’ half uitgewerkte aanzet tot het beschrijven van de dialectische processen in de hele natuur.
    Struik biedt de lezer van ‘P&C’ een mooie, didactisch sterke inkijk in deze kern van de marxistische (dialectisch-materialistische) filosofie. Een vruchtbare kern, die ook nu tot denken en analyse uitnodigt. Door nog eens naar zo’n oud nummer uit 1946 te kijken kun je in één klap zowel Engels als Struik rechtdoen, en ook het eigen creatieve denken een ‘boost’ geven.
    Bovendien is het boeiend te zien hoe de P&C-redactie in 1946 de lezers hier flink aan het studeren zette.

De draad die soms een knoop lijkt, de gefundeerde eenheid van de wetenschappen – hier de politiek, sociologie en de natuurwetenschappen – is soms een lastige zaak. Engels, nuchter als altijd, pakte die draad vaak weer op, wat inderdaad zo waardevol is als Struik het beschrijft. Dat is in de huidige tijd waar nepnieuws en warboel groeien en bloeien een uiterst waardevol inzicht.





Om verder te lezen over Engels’ Dialectiek van de natuur en andere teksten over dialectiek, natuur en politiek, zie onder meer de website ‘Marxists.org’. Zie https://www.marxists.org/nederlands/
De Engelstalige versie vind je ook via Marxists.org.

Over de drie hoofdwetten van de materialistische dialectiek heb ik eerder en uitgebreider geschreven in mijn boek ‘Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak. Uitgegeven en nog verkrijgbaar bij Uitgeverij Damon, zie https://www.Damon.nl
In dit boek, zie met name de hoofdstukken 2 en 5.

Je kunt bij vragen ook mailen naar JasperSchaaf@gmail.com.




 
Dirk Jan Struik (1894-2000)