woensdag 28 november 2018

Pleidooi voor eenheid en verschil – Fernand Braudel en Karl Marx



– Dat wat in de geschiedenis het progressieve deel van de mensheid wenst en eist, kent een hoge mate van continuïteit. De kern wordt gevormd door humane waarden en een aantal materiële aspecten van de samenleving die het persoonlijk bestaan altijd raken. Het leven zelf kent immers de ideële én materiële kant. –

Uit: Actief socialisme en vrijheid (pag. 114)


Mijn nieuwe boek ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’ roept bij sommigen de reactie op ‘Je wilt de PvdA opheffen!?’ of ‘Goed samenwerken dat gaat zo maar niet …!’
      Natuurlijk, wil socialistisch en links Nederland een sterkere sociale macht vormen, dan moet er veel gebeuren. En het opheffen van organisaties is helemaal niet het goede begin, het geeft alleen maar ruzie, gedoe en een weinig zeker perspectief. Leer liever beter samenwerken op de structurele punten die algemeen spelen rondom macht, sociaal beleid, (anti-)kapitalisme en klimaat. Koester de verschillen wanneer er diepgaande analyses uit voortvloeien die de maatschappelijke structuur helpen bloot te leggen en te veranderen.

Goed samenwerken dat gaat zo maar niet ...! Oké. Maar mijn uitgangspunt is de simpele constatering dat Karl Marx’ en Friedrich Engels’ boek ‘Het communistisch manifest’ structurele eisen stelt om een maatschappelijke omkering te bewerkstelligen, maar ook heel concrete punten behelst met betrekking tot het leven van de arbeiders, eisen die bijvoorbeeld tot meer kansen voor de opvoeding van hun kinderen moeten leiden. En dat Engels bijvoorbeeld in zijn analyse over het woningvraagstuk ook kwesties bespreekt die nog altijd actueel zijn. Denk aan de schimmel in sociale huurwoningen.

Het gaat om sociale eisen die van toen tot nu door socialisten en linkse mensen aan de orde worden gesteld. Daar spelen feiten, daar kunnen de achterliggende aanzetten tot eenheid tot een werkelijk hechtere samenwerking leiden. Waardoor de gezamenlijke sociale macht sterker wordt. Dan kunnen ook verschillen benoemd en creatief worden opgepakt.
    Het gaat om structurele eenheid voor de langere termijn die zowel aan de oplossing van de grote als de kleinere vraagstukken kan bijdragen. Je hebt langere structurele ontwikkelingen en meer korte termijn veranderingen. Deze niveaus van ontwikkeling grijpen (diep) op elkaar in. Daarbinnen is de ongelijkheid van kansen en zeggenschap, de grote maatschappelijke tegenstelling, permanent een centraal thema.

In de geschiedenis heb je langdurende structuren, kortere periodieke veranderingen en kortstondige gebeurtenissen, zeg maar incidenten, crises, en mislukte kansen.
      Lang, middellang en kort, er bestaan structuren, conjuncturen en de dagelijkse beperktere ontwikkelingen. De historicus Fernand Braudel (1902-1985) heeft er een hele theorie over gemaakt. Hij gaat uit van een soort driepolige ontwikkeling van structuur, conjunctuur en gebeurtenissen. Net als bij Marx met een stevig sociaaleconomisch accent. Een wisselwerking op en tussen verschillende niveaus.

Het is goed hier over na te denken en als sociale en politieke krachten op het sociale beleid de eenheid te bundelen. En ook stevig in te grijpen op de klimaatvraagstukken, waar economische machten hun verantwoordelijkheid proberen af te wentelen op anderen, zeker ook op ‘het volk’.
      Dus blijf ik pleiten voor een sterkere en hechtere samenwerking van sociale krachten, partijen, vakbonden, milieuorganisaties en personen. Daarbij hoef je helemaal niet kinderachtig te doen over verschillen. Er gebeurt en kan vaak meer dan wordt gedacht.




Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking is de koop in de boekhandel of bij de auteur. ISBN 9789463401425. Zie ook www.jasperschaaf.nl .

















donderdag 22 november 2018

Joseph Dietzgen (1828-1888) over individualisme


Met de smartphone als ziel zitten halve volksstammen de hele tijd naar zichzelf te kijken. Ik, mezelf, het individu. Anders dan de ander, nietwaar?
      Volksstammen? Maar, dan is het dus ook kuddediergedrag. Het is niet alleen maar individualisme, tegelijk is het volgzaamheid.
      De waan van de dag volgen, ook in de tijd van Joseph Dietzgen (1828-1888), de oude arbeidersfilosoof, bestond dit. Het is de tegenspraak van overmatig individualisme dat slechts als resultaat het passief volgen van de trend van de dag heeft. De vreemde tegenspraak van de innige band tussen individu en massa. Scheidslijn én band tegelijk.

Het is niet uniek van vandaag de dag. Overmatig en verkrampt individualisme is van alle tijden, ook al wisselen de gedaanten ervan voortdurend van vorm en kan de een het spel beter meespelen dan de ander. Ook onder socialisten in Amerika kwam overmatig individualisme voor. Zoals in 1886, toen er massale arbeidersacties waren in Chicago, waarin onder meer gestreden werd voor een kortere arbeidsdag.
      Wat kwam voor? Het luidruchtig redeneren over je eigen gelijk en het ongelijk van de ander. Tot je er bij neervalt, maar uiteindelijk helemaal niets doet. Ook in Chicago en New York waren er ‘leidinggevende socialisten’ die eerst een hele discussie af wilden maken voor ze wat wilden doen. Dat althans uitdroegen. Wat leidde tot weinig of niets doen door hen, terwijl een massa arbeiders actief demonstreerden en sommigen zelfs hun leven in de waagschaal stelden.

In dat verband schrijft Dietzgen over individualisme: ‘Maar het is dat dekselse individualisme, dat diep in de hele denkwijze van ook diegenen steekt, die zich ‘socialist’ noemen, die tegen het individualisme donderen maar dat zelf niet uit hun hoofd kunnen zetten. Zij zijn zelf particulieren gebleven en hebben zich het communisme niet eigen kunnen maken.’

Leven we nu in een tijd van individualisme? Ja, in vele opzichten, maar tegelijk is het nooit eenduidig, nooit telt het individu alleen. Even indringend speelt het maatschappelijk kader dat actuele vormen van gedrag oproept of zelfs afdwingt, ook dat wat dan vaak individualisme wordt genoemd.
    Wil je dat gedrag niet, dan moet je soms tegen de kennelijke trend in lopen. Dietzgen voelde al aan dat er tijden zouden kunnen komen waarin ‘socialist zijn’ hoe redelijk en afgewogen het ook is, een tijd uit de mode zou kunnen raken. Dan heeft hij één oplossing: behoud de weloverwogenheid, maar vooral de solidariteit. Draag even trots de rode vlag. Hoe groot de weerstand ook is, niet met smoesjes opgeven en in passiviteit vervallen.
    Over de rode vlag, als symbool, schrijft Dietzgen in 1877. Het gaat onder meer om de sociaaleconomische eisen van de socialistische arbeidersbeweging. Hij richt zich dan tegen opponenten die een slappe verzoening prediken, een slapte die de arbeidersklasse niet kan bevrijden.

Dietzgen stelt dan: ‘Wanneer ooit de sociaaldemocratische partij tot een dusdanige zwakheid misleid zou kunnen worden, hoop ik de eerste van een desnoods nog zo klein groepje te zijn, die de rode vlag zal redden. En als dat niet direct lukt, dan toch in de toekomst haar weer voorop te dragen. Matiging! Ja, voor zover het doel dat toelaat. Liefde, mildheid, verzoening! Ja, wanneer het doel is bereikt. Maar geen laffe vrede vooraf, geen verwatering, geen weekhartigheid.’

Dietzgen was in 1886 tijdens de grote acties in Chicago van de Amerikaanse arbeidersbeweging een voorbeeld. Hij zette de spitsvondigheden die anderen beletten actief op te treden resoluut aan de kant, trad welbewust op, bracht de eisen van de arbeiders onder woorden.
      Dat dwong veel respect af. Mede daarom heb ik in mijn boek ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’ nog een keer een hoofdstuk aan Dietzgen gewijd.
      Op het schutblad staat het eerstgenoemd citaat. Het richt zich tegen het ‘dekselse individualisme’, dat oppervlakkig beschouwd soms redelijk klinkt, maar alsmaar neerkomt op de universeel herhaalde smoes om passief te blijven toekijken.
      Terwijl het in werkelijkheid eenvoudiger is: je kunt solidair zijn, ook met mensen met wie je het niet helemaal eens bent.




Bron citaat 1: Joseph Dietzgen, Haben wir etwas mit den Anarchisten gemein? (1886). In Joseph Dietzgen, Schriften in drei Bänden, deel III, Akademie Verlag, Berlin (DDR) 1965, p. 14.

Bron citaat 2: Joseph Dietzgen, Herr Adolf Samter, (1877). In Joseph Dietzgen, Schriften in drei Bänden, deel II, Akademie Verlag, Berlin (DDR) 1962, p. 48




















zaterdag 17 november 2018

Te koop in de boekhandel – Actief socialisme en vrijheid


Op 13 november jl. verscheen bij Uitgeverij Damon ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’.
Auteur: Jasper Schaaf. Prijs € 17,90, ISBN 9789463401425.


‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’ stelt als uitgangspunt de vraag: kunnen we onze maatschappij veranderen? Impulsief: ja, toch. Bijna niemand gelooft echter dat je het kapitalisme kunt afschaffen. Er is tegelijkertijd alle reden om helemaal niet in de weldadigheid van het kapitalisme te geloven. Over deze paradox gaat ‘Actief socialisme en vrijheid’.
      Het uitgangspunt is: ‘een betere, socialere samenleving is mogelijk’. Dat wordt uitgewerkt naar actuele vormen van politiek denken en handelen. Inspiratiebronnen zijn ideeën van Marx, Engels en anderen, waaronder Aristoteles, Spinoza, Rousseau, Dietzgen en Sivaraksa. Kunnen inzichten van de politieke filosofie bijdragen tot structurele sociale en ecologische verbeteringen? Dat is zeker het geval.

In 2018 is op verschillende plaatsen en in diverse publicaties Marx’ 200e geboortejaar herdacht. Daarin kwamen vooral de theorie en veel minder de praktische consequenties voor de hedendaagse politiek naar voren.
      Marx gaat echter uit van twee essentiële pijlers, de analyse én de oproep voor de politieke strijd. Beide zijn uiterst actueel. De complexe en risicovolle samenleving vereist grondige politieke analyses. En wat de praktijk betreft sluit Marx aan bij klassieke denkers die de macht van het volk benoemen, die ontstaat wanneer gezamenlijk wordt gestreden voor recht, welzijn en gelijkwaardigheid.
      Vandaar Marx’ oproep: ‘Proletariërs van alle landen, verenig je!’ Dat is een organisatieprincipe, dus veel meer dan een slogan! Het gaat bij Marx immers om niets minder dan de ‘afschaffing van het loonsysteem’. Daar gaat het nog steeds om, de kapitalistische hegemonie doorbreken.

Een dergelijke vereniging kan actueel vorm krijgen wanneer socialistische partijen, vakbonden, sociale, ecologische en vredesbewegingen mensen verbinden in hun strijd voor een solidaire en democratische samenleving. Deze verenigende rol staat onder druk door het doorgeslagen individualisme. ‘Actief socialisme en vrijheid’ stelt daar een pleidooi voor hechtere linkse samenwerking tegenover.
      In Groningen organiseerde Fré Meis destijds Volkcongressen, waaraan bewegingen en mensen van allerlei pluimage meededen. Een bundeling van mensen en organisaties geeft meer sociale macht. Zo was het in de jaren zeventig en dat is nu niet anders.

‘Actief socialisme en vrijheid’ biedt geen kant-en-klare programma’s. Dat is de taak voor partijen, vakbonden en anderen. Het boek is een oproep tot meer reflectie, scholing en discussie. En tot actie, organisatie en solidaire betrokkenheid.

Dit boek volgt op eerdere publicaties over filosofie, sociale geschiedenis en politiek. Onder meer over Karl Marx, Joseph Dietzgen en Ludwig Feuerbach.

Het boek is verkrijgbaar bij de boekhandel, de uitgever en bij de auteur.
Voor vragen of contact: jasperschaaf@gmail.com


















vrijdag 9 november 2018

De Vogelaarwijken zijn niet mislukt maar de nek omgedraaid


Soms zijn weinig woorden al te veel. Aedus, koepel van de woningcorporaties, constateert achteruitgang in veel armere wijken. Het nieuws op tv kwettert dan de hele dag als heel korte samenvatting dat de Vogelaarwijken dus mislukt zijn.

Ja, zo kun je in weinig woorden de kern missen. Die wijken zijn niet mislukt, het zijn nog altijd vaak ook trotse wijken waar veel gebeurt. Maar de Vogelaar-aanpak is gewoon uit pure bezuiniging van de vorige rechtse regering de nek omgedraaid, net als veel andere succesvolle methoden van wijkgericht werken in zorg en welzijn.
      Een samenvatting in weinig woorden die wel waar zijn: bezuinigen op zorg en welzijn is echt een ramp voor veel jonge en oude kwetsbare mensen. Ouderwets misschien, maar waar.

Het doel van de transitie van welzijn en zorg was niets anders dan een ongekende bezuiniging, toegedekt met gestolen leerzame methoden van het werken in de wijken. In naam moesten die methoden de participatiesamenleving vorm geven, maar de werkers kregen niet de middelen die daarvoor noodzakelijk zijn. Bovendien werden die werkers vaak zo door elkaar gehusseld dat kop en staart verdween en zij helemaal opnieuw moesten beginnen.

Zo verdween ook de aanpak van de Vogelaarwijken, net als andere effectieve voorbeelden uit de wijken. Kenmerk van die methoden: het is hard werken en echte burgerparticipatie tot en met medebeslissingsmacht duurzaam vormgeven helemaal.
      Duurzaam, er is veel meer nodig dan een proefproject. Het kost geld. En dat werd wegbezuinigd en woningcorporaties werden onder het valse motto van ‘terug naar de core business’ gereduceerd tot domme verhuurder die slechts de opgelegde regels moeten toepassen. Al laten zij zich niet altijd in die rol drukken. Verschil bestaat.

Tegen de klippen op is er nog heel wat overgebleven, maar per saldo vertonen veel wijken en ook de staat van de woningen echte achteruitgang.
    Niet door het mislukken van de Vogelaarwijken, maar omdat een aanpak die om een continuïteit van jaren vraagt in korte tijd bruut werd afgestopt.

















vrijdag 2 november 2018

Actief socialisme, stellingen en vragen voor de discussie


Bij mijn nieuwe boek ‘Actief socialisme en vrijheid – Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking’  roepen de titels al de nodige vragen op. Wil je de linkse partijen laten fuseren of op één hoop gooien? Binnenkort kun je lezen dat ik dat niet beweer.
    En ook de vraag, gesteld door iemand die jaren geleden heel actief was en nu een stuk minder: ben je niet veel te optimistisch de wereld ‘nog’ te kunnen veranderen?

In de discussie zou je laatstgenoemde vraag ook kunnen omkeren. Kun je de hoogst noodzakelijke duurzame omwenteling en voor de toekomst voldoende voedsel, zorg, welzijn en woningen garanderen, terwijl het kapitaal en de macht  in handen zijn van een kleine groep? Waartoe leidt dit dan?
      Of een andere variant. Kunnen de biotechnologische, technologische en digitale ontwikkelingen sociaal en veilig worden toegepast en aangestuurd in een wereld waarin het kapitaal, de productiemiddelen, de wetenschap en de politieke macht ‘in handen zijn’ van slechts enkelen?
    ‘Actief socialisme en vrijheid’ gaat wel, expliciet, uit van een mogelijke sociale en economische ommekeer, zonder te beweren dat dit makkelijk realiseerbaar is. Eerder: de meest moeilijke vragen niet uit de weg gaan. Zonder precies te weten hoe dat moet, maar stellen dat daar permanent naar moet worden gezocht.

Deze vragen kunnen tot een actuele politieke discussie leiden, op allerlei manieren, ook lokaal, in buurten en wijken, net zo goed als in en tussen politieke en andere organisaties.
    Het boek heeft aan het eind een kort hoofdstuk met een aantal mogelijke discussiestellingen. Enkele hiervan:

‘Een betere en socialere samenleving is mogelijk.’

‘Het volstaat niet wanneer tegenover het uitgebuit en onderdrukt worden, alleen maar ‘het niet uitgebuit worden’ staat.’

‘Wil men eigen culturen bewaren dan nog kan dat slechts in een totaal andere context dan die van het isolement.’

‘Een gesprek aangaan, ook dat kan helpen een grondslag voor socialisme te vinden.’

‘Bewustwording is belangrijk, maar niet toereikend.’

‘Is het voorstelbaar dat een stelsel onophefbaar is, dat het steeds maar doorgaat zowel de natuur als grote groepen mensen aan zich te onderwerpen?’

‘De grote machtsvragen die politiek van belang zijn, betekenen niet dat de kleinschalige en deelsuccessen minder belangrijk zijn.’

‘Het ideaal hoog houden, de basis ervoor zo sterk mogelijk maken.’

‘Proletariërs van alle landen, verenig je!’ (Karl Marx en Friedrich Engels, Het communistisch manifest)

Het gaat om stellingen waarover in de daaraan voorafgaande hoofdstukken argumenten zijn aangedragen. Hopelijk is het zo mogelijk een bijdrage aan kennis over macht en politiek te leveren, maar ook een praktische gezamenlijke inzet aan de orde te stellen.