Ongeveer een week lang woedde in de media een klein debatje over het al dan niet uitzenden van de film
‘Jesse’. De omroepen BNN-Vara vonden de film niet objectief genoeg, maar het was eigenlijk gewoon de politieke druk van rechts en uiterst rechts die de omroepen de moed ontnam gewoon hun documentaire te vertonen. De wirwar leidde tot wat beperkte voorstellingen in het land en van nu zal het een gewone film zijn zoals zo vele.
Nu de kruitdampen wat zijn opgetrokken en de inhoud van de film niet tot grote acties of scherpe discussies leidt, lijkt het allemaal weer snel vergeten.
Toch zijn er achterliggende vragen die van belang zijn, en die voor het gemak vaak maar snel overgeslagen of weggepoetst worden. Want de reden de kant-en-klare film maar gauw op te bergen was de kritiek dat deze niet objectief was, dat die partijdig was. Dan rijst de vraag: hoezo? Zijn de media niet altijd óók partijdig en behalve objectief ook niet net zo goed subjectief?
Grote woorden objectiviteit en subjectiviteit, neutraliteit versus partijdigheid. Een medium – krant, tv, website – dat midden in de samenleving staat, kan dat helemaal neutraal zijn, en moet je dat willen? En hoe vind je dan dat zuivere neutrale midden tussen partijen, uitgesproken meningen en initiatieven?
Deze vragen zijn zo oud als de politiek en zij zullen altijd blijven bestaan. Je zou het kort kunnen oplossen, lijkt het, door naar wat feiten te wijzen. Kan een krant wel ‘zuiver’ objectief, feitelijk en onpartijdig zijn? Maar dan leest niemand meer die krant, dat wordt veel te gezapig.
En in tegendeel, kranten weten dat al lang en lossen het op door naast de feiten columns, commentaren en politieke visies van de (hoofd)redacteur te plaatsen. Dat is al eeuwen zo, maar het verschil is wel dat dit sterk toegenomen is. De helft van de kranten en media wordt gevuld met columns en dergelijke, en die beoordelen weer de feiten van vandaag en gisteren, en zelfs op die stukjes reageert een andere columnist weer met de volgende opinie. Subjectieve opinies dus genoeg, en ze gaan ook over harde of juist omstreden feiten. Het is een wirwar, mix en interactie van subjectiviteit en objectiviteit.
Conclusie: media, kranten, welke dan ook, zijn niet onpartijdig, nooit slechts zuiver feitelijk en neutraal, ook al zijn er grote verschillen in de kwaliteit van de gepresenteerde feiten én meningen.
Met de achterliggende vragen stuit je op veel meer. Hoe verhouden objectiviteit en subjectiviteit zich eigenlijk tot elkaar? Dan duik je in de kennistheorie, de wetenschapsfilosofie en de politieke filosofie.
Daar zijn in het verleden felle discussies over geweest en hier en daar nu ook vast nog wel. Ook vanuit politieke stromingen, zoals hegeliaanse en marxistische varianten versus de meer positivistische, empiristische of constructivistische.
De termen objectief en subjectief staan over het algemeen in relatie tot elkaar. Iets is niet helemaal objectief of subjectief. De werkelijkheid zoals mensen die kennen is een constructie, maar geen willekeurige constructie. Eenvoudiger: iets is niet een los feit, maar een waargenomen en bereflecteerd feit, dus al gekleurd in en door de min of meer perfecte waarneming. En door het er over te hebben worden de feiten verder belicht en onderzocht, en wordt ook de opinie hierover verder gevormd. Dat vormt een trend, een ontwikkeling, die onstuitbaar kan zijn en veel nieuws kan produceren.
Denk maar eens aan het uiterst subjectieve apparaat ‘de computer’, volledig een menselijke uitvinding, die een ontwikkeling heeft gestart die niet af te remmen is, hele werelden blootlegt en tal van objectieve én subjectieve aspecten aan de orde stelt. Objectief en subjectief blijken hier, zoals altijd, innig vervlochten, een wisselwerking.
Het feit roept een beoordeling op. Een beoordeling vraagt al gauw om verder onderzoek. Niets is alleen maar objectief of subjectief. Je kunt veel over de wereld of over de politiek fantaseren, en toch blijkt in die fantasie heel wat mee te spelen dat op ervaringen in de materiële wereld is gebaseerd.
Je kunt zeggen, beperk je tot de feiten, en dan blijken verschillende mensen verschillende dingen te zien of belangrijk te vinden, ze moeten dus communiceren over die feiten, over hun interpretaties en over de vraag hoe het toch kan dat ze het zo anders zien of beoordelen binnen die ene werkelijkheid. Zie je het niet?
Maar is dan alles relatief? Wel in de zin van relationeel, dat alles in samenhang bestaat, wat dus ook geldt voor de hardste feiten en de gevoeligste en meest betrokken meningen. Maar niet relatief in de zin dat je met een feit alle kanten op kunt.
De communicatie en het onderzoek leggen in dat hele proces wel degelijk materiële, realistische aspecten bloot die er in de huidige stand van zaken nu eenmaal zijn. Dat is zo, zolang we op deze ene wereld rondlopen en dus geconfronteerd worden met aspecten ervan, inclusief ervaren of veronderstelde ‘wetmatigheden’ ervan.
Over het klimaat kunnen meningen verschillen, maar een overmaat van feiten dwingt de mens bepaalde meningen aan te nemen en andere te verwerpen. Zo moet dat gaan. Dan blijkt het soms te traag te gaan, die doorwerking van de wisselwerking van objectiviteit en subjectiviteit.
Die wisselwerking hoeft niet altijd vlekkeloos te verlopen, discussiemogelijkheden en strijdpunten zijn er nog volop. Dat men onwelgevallige feiten niet wil horen, dat dus de subjectiviteit óók vervormt.
Was alle gehannes over de film
‘Jesse’ nu nodig, was het vruchtbaar? Het gaat hier natuurlijk om een politiek standpunt, dat is weer eens duidelijk gebleken. Omroepen en kranten kunnen dat ook gewoon erkennen. Nieuwsprogramma’s zitten – ook in Nederland – vol met opinies. Erken dat, en breng standpunten wat langer en fundamenteler voor het voetlicht, meer dan alleen de korte ‘quotes’. Dat is relevanter dan het verbieden van een film of iets dergelijks.
Neutraliteit van media? Bij het woord neutraliteit moet je oppassen. Neutraliteit is vaak niet wat het lijkt of zegt.
Over subjectiviteit en objectiviteit schreef ik o.m. in
Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak, Uitgeverij Damon, Budel 2005.