vrijdag 27 februari 2015

Driewerf Naomi Klein (3)


‘Maar om de wereldwijde broeikasuitstoot zover terug te brengen als volgens de dringende waarschuwingen van klimaatwetenschappers moet gebeuren, zijn er veranderingen nodig van een duizelingwekkende omvang en snelheid.’ (pag. 502)


Macht, samenwerking en de noodzakelijke concretisering van de strategie

In ‘No time’  laat Naomi Klein zien dat het machtsvraagstuk aan de orde is. De vele voorbeelden van geslaagde acties van lokale bevolkingsgroepen tegen de grote macht van het kapitaal en de energie-industrie laten zien dat massa-actie er inderdaad toe doet. Het is dé vorm om grote positieve veranderingen te bewerkstelligen.
    Tegelijk zijn de concrete voorbeelden vaak acties waarvan niet zichtbaar is of ze elkaar werkelijk ondersteunen en of er continuïteit bestaat. Macht verwerven, hier vooral als protest en als kleinschalig initiatief, is nog niet hetzelfde als duurzaam de verworven macht op een democratische manier behouden.
      Het herinnert me aan bedrijfssluitingen in de jaren zeventig, waar per bedrijf actie werd gevoerd, maar men vaak verzuimde langere tijd solidair met elkaar te zijn. Toen werkte de salamitactiek van afbraak door de gebrekkige samenhang tussen de acties. De lijn was vaak dezelfde, maar niet op hetzelfde moment.

De macht van het internationale kapitaal, mede geënt op een totale ideologische doordringing van het vrijemarktdenken en bijbehorend jargon, is immens. Zie Griekenland, waar na de overwinning van Syriza de hele EG zich op de discussie stortte en de Griekse eisen als onrealistisch bestempelde. Het ging hier om politiek, het waren uitingen van de macht. Het ging niet zo maar om feiten die vanzelfsprekend en helder waren.
      Klein ziet wat er nodig is: ‘Om die wetenschappelijk vastgestelde doelen te halen moeten we een aantal van de meest winstgevende bedrijven ter wereld dwingen biljoenen dollars aan toekomstige inkomsten te laten schieten, door bewezen fossiele-brandstofvoorraden voor het overgrote deel in de grond te laten zitten.’ (pag. 502)
      Juist hier bekruipt me het gevoel dat Naomi Kleins betoog onvolledig is. Zij toont de macht van mensen en de noodzaak het hele kapitalistische discours om te turnen. Zij laat daarbij nog onvoldoende zien waar de problemen liggen om die verandering daadwerkelijk te bereiken. Niet dat de oplossing makkelijk gegeven kan worden, wel dat hier verder over na moet worden gedacht.

Is er een structurele verandering nodig? Klein is hierover helder: met het neoliberale kapitalisme lukt dat niet. Wel zit er wellicht een beperking in haar kapitalismekritiek: het lijkt alleen of vooral om de energie-industrie te gaan, terwijl deze een sleutelindustrie is in het totale kapitalisme, waarmee dus een complex systeem op nog grotere schaal ter discussie moet worden gesteld.     Is er een actie van onderop nodig, zoals Klein stelt? Beslist, en hierop zijn terecht grote verwachtingen gestoeld. Maar hoe groot ook, is het voldoende?

Waarschijnlijk is er naast dit alles vooral ook een inzet nodig die voor continuïteit in actie en beweging kan zorgen. Naast de milieuorganisaties zijn dat bijvoorbeeld de arbeidersbeweging, de vakbonden en partijen. Op deze ‘oude’ massaorganisaties bestaat veel kritiek, die soms volkomen terecht is. Ook zijn ze lang zo sterk niet meer als vroeger. Toch zal het nodig zijn deze in te schakelen, omdat een gezamenlijke macht en continuïteit de beweging veel sterker kunnen maken. Ongetwijfeld is dit geen makkelijke boodschap, want ook hier geldt het hedendaagse individualisme. Veel mensen doen tegenwoordig het liefste alles zelf. Vaak het allerliefst alleen achter hun computer.

Hoe zie ik zo’n combinatie van ‘klassiek’ en ‘nieuw’ voor me? Laten acties van onderop zich ook richten tot vakbonden en partijen om te laten zien wat ieder doet en waarom. Steeds weer.
      En omgekeerd, nu de vakbond zich in Nederland in de FNV opnieuw tracht uit te vinden: laat de lokale milieu- en buurtgroepen zien wat men doet en waarom. Laat je beïnvloeden door betere of door meer ideeën.
      En ook: als organisaties als Milieudefensie toekomstige maatschappijbeelden schetsen: spreek vakbonden en partijen hierop aan, laat zien wat je doet en versterk elkaars denken en handelen.
    Voor de duidelijkheid: hier wordt alles grootschaliger van. Dat betekent echter niet dat de kleinschalige en deelsuccessen minder belangrijk zijn. In tegendeel, deze blijven deel uitmaken van één en hetzelfde verhaal. Eén verhaal met verschillende hoofdstukken. Verschillende opvattingen en ook begrijpen dat eendracht meer macht maakt.

Dit is maar een blog, kort bedoeld en dus kort gezegd. Toch zal de machtsvraag ons bezig houden. ‘No time’  laat veel zien en kent geen taboes. Alhoewel, de term socialisme valt maar een enkele keer. Toch zullen de klimaat- en duurzaamheidsbewegingen en een hernieuwde socialistische beweging en vakbeweging zich transparant en actief tot elkaar moeten verhouden. Dat kan met erkenning van verschillen in positie en visie. Het is nodig om de benodigde kracht en continuïteit te genereren.

Klein voorziet een gloednieuwe beweging en zegt: ‘Activisme wordt dan iets gewoons binnen de hele samenleving, in huurdersverenigingen, bij vrouwelijke vrijwilligers, clubs van tuinliefhebbers, buurtgroepen, vakbonden, brancheorganisaties, sportteams, jongerenverenigingen, en ga zo maar door.’ (pag. 510). In zo’n opsomming, hoe terecht verder ook, mist de nadruk die óók nodig is: deelnemen aan organisaties waar men een kleine opoffering voor moet brengen door lid te worden en dat langdurig te blijven. Deze nadruk is nodig om continuïteit in de nieuwe vormen van macht te bereiken.

Het staat inderdaad haaks op wat nu gangbaar is. Neoliberalisme is ook individualisme. Dus de opgave dat te doorbreken hoort erbij. Iets doorbreken waar je middenin zit is het moeilijkste wat er is. Dus zal deze opgave heel veel weerstand ondervinden door het overheersende particularistische bewustzijn. Zonder deze doorbraak blijft de gezochte democratische tegenmacht echter onvoldoende krachtig. Bewustwording alleen is helaas onvoldoende.



Onder het motto ‘Driewerf Naomi Klein’ drie blogs:

1    Kapitalisme versus het klimaat
2    Actie voor het klimaat – legio mogelijkheden
3    Macht, samenwerking en de noodzakelijke concretisering van de strategie


Naomi Klein, No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert, Uitgeverij De Geus, Breda 2014, ISBN 978-90-445-3376-7

















donderdag 26 februari 2015

Driewerf Naomi Klein (2)


‘Wat zich manifesteert, is eigenlijk een beweging die strijdt voor regeneratie.’ (pag. 492)


Actie voor het klimaat – legio mogelijkheden

Net nu ik me weer over Naomi Kleins ‘No time’  buig brengt De Volkskrant (24 febr. 2015) het volgende nieuws: ‘Klimaatscepticus verzweeg banden met kolenindustrie’. De Amerikaanse zogenaamd prominente klimaatscepticus dr. Willie Soon liet zich vorstelijk betalen door ExxonMobil en het American Petroleum Institute, en nog zo wat.
      Paradoxaal, hoe kan een bedrieger prominent zijn? Of bedriegen de media ons hier met hun bloemrijke taal? Wat maakt een mens prominent?

Voor wie Klein leest is dit geen nieuws. ‘No time’  is goed gedocumenteerd. Bedriegers, klimaatsceptici, van het werkelijke vraagstuk afleidende wetenschappelijke manoeuvres van geo-engineering, miljardairs die spelen voor groene weldoener, maar hun eigen voordeel beslist niet vergeten, en vooral de vele echt relevante feiten van klimaat en milieu worden uitvoerig besproken.
      De samenhangende feiten die de onmogelijkheid laten zien om de klimaatcrisis op te lossen met de neoliberale vrijhandel en politiek, zijn overtuigend. Dit raakt de sociale politiek ofwel het gebrek hieraan. Er bestaat een sterke correlatie tussen lage lonen en hoge emissies: ‘… naar blijkt gaan uitbuiting van arbeiders en uitbuiting van de planeet hand in hand.’ (pag. 101)

Hoe hard de alarmbel ook klinkt, de toon is niet alleen maar pessimistisch. Een groot deel van het boek is gewijd aan de vele acties van lokale bevolkingen tegen het ongebreideld slopen van de natuurlijke omgeving en winnen van fossiele brandstoffen. Klein ziet successen en telt die bewegingen als het ware bij elkaar op. Dan komt een grote macht in beeld.
      Zij toont hierbij historisch besef en wijst erop dat in de 20e eeuw de structurele crises niet opgelost konden worden zonder een massabeweging: ‘Essentieel was de opbouw van een stevige massabeweging die in staat was de verdedigers van de falende status-quo het hoofd te bieden en een aanzienlijk groter deel van de economische koek op te eisen.’ (pag. 19)

De nadruk op de acties van lokale bevolkingsgroepen, die dus van onderop ontstaan, is belangrijk. Er bestaat een relatie tussen verbondenheid met de grond, met de beleving van de aarde in de eigen omgeving, en de bereidheid te strijden tegen rücksichtsloze exploitatie en vernietiging. Het gaat dan met name ook om ‘de rechten van inheemse groepen om zo het exploiteren van hulpbronnen tegen te gaan.’ (pag. 412).
      Veel voorbeelden passeren dan de revue van inheemse groepen die in Afrika en vooral in de VS en Canada strijden tegen olieconcerns e.a. Omgekeerd wijst Klein op groepen in Europa, zoals in Duitsland, die hernieuwbare energie winnen op basis van eigen initiatief en zeggenschap. Er bestaat een relatie tussen grond en een uitgebalanceerd leven, zou je kunnen zeggen.

Zonder dat Groningen genoemd wordt komt de problematiek van wingewesten en aardbevingen aan de orde. Klein spreekt over ‘offerzones’, wegwerpregio’s, vaak dunbevolkte gebieden waar de fossiele brandstofwinning ongebreideld haar gang meent te kunnen gaan. Deze gebieden hebben een aantal kenmerken gemeen: ‘Het waren arme gebieden. Afgelegen gebieden. Gebieden waarvan de bewoners geen politieke invloed hadden, …’ (pag. 346-347) Enzovoort, natuurlijk met regionale verschillen, maar steevast buiten de gebieden waar de politieke en economische macht geconcentreerd is.

Een concreet idee om weer greep te krijgen op de energie, de uitstoot en de realisering van alternatieven, is eenvoudig: ‘Waarom niet gekeken naar (…) het terugdraaien van privatiseringen om weer zeggenschap over onze energienetwerken te krijgen?’ (pag. 317). Of over de hele energiesector die in handen is van multinationale concerns?
      Helemaal eenvoudig is dit natuurlijk niet, want het gaat om macht, en om Europa, de vrijhandelsverdragen enzovoort. Dat maakt het des te urgenter het hier wél over te hebben. De behaalde resultaten van de acties die Klein laat zien, tonen een optimisme, dat bijdraagt uit te sluiten te denken dat wat je ook doet, het allemaal toch niet helpt.




Onder het motto ‘Driewerf Naomi Klein’ drie blogs, waarvan er nog een volgt:

1    Kapitalisme versus het klimaat
2    Actie voor het klimaat – legio mogelijkheden
3    Macht, samenwerking en de noodzakelijke concretisering van de strategie


Naomi Klein, No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert, Uitgeverij De Geus, Breda 2014, ISBN 978-90-445-3376-7















maandag 23 februari 2015

Driewerf Naomi Klein (1)


    ‘Ons economisch stelsel en ons planetenstelsel staan met elkaar op voet van oorlog.’


Kapitalisme versus het klimaat


Naomi Kleins nieuwe boek draagt de titel ‘This changes everything, Capitalism vs. the climate’. Uitgeverij De Geus heeft een mooie vertaling uitgegeven, maar in de titel met de inhoud van het boek gespeeld. Het kapitalisme is eruit verdwenen, maar de noodzaak te veranderen staat er helder in: ‘No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert.’  Is de titel nu krachtiger of verslapt? In ieder geval is het beslist geen slap boek.

Over het klimaat is Kleins boodschap niet nieuw, maar wel krachtig. Uitvoerig beargumenteerd en gedocumenteerd, en met vele concrete voorbeelden laat zij ‘nogmaals’ zien dat de wereld met oogkleppen op rampen tegemoet gaat, wanneer de winning en het gebruik van fossiele brandstoffen doorgaat. ‘Eenmaal uitgestoten in de dampkring blijft CO2 honderden jaren, soms nog langer, hangen terwijl de hitte wordt vastgehouden.’ (pag. 31) Dat het in veel opzichten al te laat is, is absoluut geen argument nu te stoppen met acties. Geen tijd te verliezen.

In haar analyse benoemt Klein keer op keer de nauwe verbanden tussen de enorme klimaatproblemen, de risico’s en ongelukken bij de winning van fossiele brandstoffen zoals bij ‘fracking’, de gevolgen voor én de acties van de lokale bevolking, en het kapitalisme als systeem. In het laatste lijkt weliswaar een zekere reductie plaats te vinden tot het kapitalistisch gedrag van de grote energieconcerns, maar ook worden het neoliberalisme en het ‘gedereguleerde kapitalisme’ aan de kaak gesteld. De ‘vrije’ markt kan de problemen niet oplossen, omdat het kapitalistische winstmotief steeds de doorslaggevende rol speelt: ‘Er zijn genoeg kansen om winst te maken in een economie zonder CO2; maar die grote transformatie zal niet tot stand komen dankzij het winstmotief.’ (pag. 284)

Nu kun je zeggen, zo’n groot vraagstuk als de klimaatcrisis wordt op deze manier erg algemeen verwoord. Om dat tegen te gaan noemt Klein talloze voorbeelden, bijna tot vervelens toe. En ja, in de media zijn er dan mensen die vinden dat het een klaagzang is, en zelfs dat het een truc van Klein is om via het klimaat een grote economische verandering voor te stellen.
      Toch zijn dat drogredenen, argumenten die op het gevoel en op vooroordelen inspelen. Hoe men het ook leest, de inhoud zal beoordeeld moeten worden: de feiten en de argumenten van de redeneringen. En zó bezien biedt Klein een sterk betoog. Zakelijk gezien kan niemand eromheen. Niet met betrekking tot de ernst van de problemen, niet wat betreft de urgentie en ook niet om de structurele verhoudingen en machtsrelaties in de economie.

Klein wijst erop dat de behoudende en kapitalistische politiek zich vaak de samenhang van vragen realiseert en daarmee ook dat als hun belangen op concrete punten ter discussie staan, ze veel meer te verliezen hebben. Terwijl links zich vaak ‘slechts’ richt op concrete kwesties, die evenwel niet goed oplosbaar zijn als je niet verder kijkt. Klein: ‘… als overheden hun internationale en nationale verantwoordelijkheden terzijde schuiven moeten volksbewegingen in dat leidersvacuüm stappen en een manier bedenken om de machtsongelijkheid gelijk te trekken. Rechts begrijpt dat zoals gewoonlijk beter dan links. Daarom beweert de groep mensen die klimaatverandering zo hardnekkig ontkent dat ze een socialistische samenzwering is om tot herverdeling van rijkdom te komen.’ (pag. 457)





Onder het motto ‘Driewerf Naomi Klein’ drie blogs, waarvan nog twee zullen volgen:

1    Kapitalisme versus het klimaat
2    Actie voor het klimaat – legio mogelijkheden
3    Macht, samenwerking en de noodzakelijke concretisering van de strategie


Naomi Klein, No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert, Uitgeverij De Geus, Breda 2014, ISBN 978-90-445-3376-7














zondag 22 februari 2015

Marx weer lezen


Na de val van De Muur was het in veel kringen taboe Marx serieus te nemen. Dat taboe bestaat nog volop. Toch zijn er overal op de wereld weer mensen die Marx serieus nemen, hem gaan lezen, en geïnspireerd door wat ze lazen zelf actuele toepassingen bedenken. Ik draag daar graag aan bij.
      Bureau De Helling van Groen Links vroeg me in januari jl. een bijdrage te leveren aan hun website. Je kunt op deze site kijken, maar ook hieronder geef ik mijn bijdrage weer. Het is heel goed dat progressieve en linkse partijen en organisaties openlijk dit soort discussies starten, ook om gezamenlijke punten te vinden in de strijd tegen achterstand, ongelijkheid en onderdrukking.






Marx lezen is inspirerend

    ‘We hebben gezien welke betekenis onder de veronderstelling van het socialisme de rijke variatie van de menselijke behoeften heeft, en dus zowel een nieuwe manier van produceren als ook een nieuw voorwerp van die productie inhoudt. Het is een nieuwe bevestiging van de menselijke zijnskracht en een nieuwe verrijking van het menselijk zijn.’
    Karl Marx (Ökonomisch-philosophische Manuskripte, 1844)


Een linkse partij die langdurig van betekenis wil zijn moet naar mijn mening drie functies consequent vervullen. Kort gezegd zijn dit 1 – Buitenparlementaire acties, werken in buurten en bedrijven, enzovoort. 2 – Bestuurlijk betrouwbaar werken, verantwoordelijkheid nemen. 3  – Ideologische en theoretische ontwikkeling en scholing. Wanneer één poot van deze drieslag in sterke mate ontbreekt ontstaan problemen.
      En dat is vaak het geval. Een bepaald uitgangspunt kan worden overdreven, waardoor een andere taak wordt verwaarloosd. Kenmerkend voor de afgelopen periode is een tekort aan ideologische discussie en analyses bij partijen en vakbeweging. Dan verlies je kleur en bij gebrekkige herkenbaarheid haken mensen af. Verschuilen in het omgekeerde, bijvoorbeeld alleen maar hameren op ideologische zuiverheid helpt ook niet, want waar blijft de praktijk?

Het kan langer of korter duren, de vraag naar richtinggevende analyses komt terug. Dat is nu de situatie, door de politieke en economische crises en de behoefte aan antwoorden. Die vinden is makkelijker gezegd dan gedaan, maar dat je ook weer naar de socialistische ‘roots’ moet kijken is meer dan verstandig. Zo staat Marx weer op de agenda, inhoudelijk zeker, en hopelijk ook weer meer op de politieke agenda.
    Marx is geen profeet. Kant en klare antwoorden biedt zijn werk misschien minder dan gehoopt. Maar zijn brede analyse met stevige politieke, filosofische en economische uitgangspunten, is van bijzondere betekenis. Vooral bieden Karl Marx en zijn strijdmakker Friedrich Engels een maatschappelijke analyse die de dynamiek van de maatschappij toont, tegenover opvattingen die slechts van de momentopname uitgaan. Marx’ werk is rijk aan gezichtspunten, theoretische vernieuwing en gericht op praktische verandering. ‘Het komt erop aan de wereld te veranderen’, is de toon die in al zijn artikelen en boeken doorklinkt.

Is Marx moeilijk te lezen? Al is het de taal van de 19e eeuw, dit valt mee. Zijn werk werd jarenlang vaak gelezen en de interpretaties konden verschillen, maar kritiek op de leesbaarheid was er niet zoveel, omdat Marx’ teksten blijven uitdagen. Wanneer je gelijk het moeilijkste er uitkiest, bijvoorbeeld Het kapitaal, is het even doorbijten. Maar er bestaan toelichtingen en samenvattingen als hulpmiddel. Marx zelf gaf ook samenvattingen, zoals in een rede die hij hield voor de 'Internationale Arbeiders Associatie', die later gepubliceerd werd onder de titel Loon, prijs en winst.

Veel werk van Marx, Engels en marxisten vind je digitaal op het web (m.n. op www.marxists.org). Lees je liever een boek, dan is er veel in alle moderne talen antiquarisch te krijgen, vaak voor weinig geld.
    Eén van mijn eigen boeken, Marx, zó gelezen, wijdt een hoofdstuk aan titels die aantrekkelijk zijn voor wie Marx wil gaan lezen. Een paar voorbeelden: drie titels over ‘historisch materialisme’, socialistische politiek, klassenstrijd en geschiedenis, en twee economische titels. Marx zelf legt overigens juist verbanden tussen deze verschillende aspecten. Daardoor kun je bij Marx leren in langere termijnen te denken, de waan van de dag voorbij.

Drie politieke titels. Een geweldige politieke analyse geeft Engels al in 1845 met zijn boek De toestand van de arbeidersklasse in Engeland. Een paar jaar later, in 1848, verschijnt Het communistisch manifest, door Marx en Engels samen geschreven, met Marx’ hand voor de ‘finishing touch’. Dat wordt wel het eerste hoofdwerk van Marx genoemd. In dit manifest vind je aan het einde het sindsdien beroemde en beruchte motto ‘Proletariërs aller landen, verenig je!’ Dit drukt precies uit waarom het geschreven is. Het is het politieke manifest van de 'Bond der Communisten', een internationale arbeidersvereniging.
    Het derde boek is zowel economisch als politiek. Marx’ Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie van 1859 is een werk dat na het verschijnen van Het kapitaal wel als voorstudie daarvan wordt opgevat. Hierin staat het bekende Voorwoord waarin Marx kort en krachtig zijn historisch-materialistische basis-bovenbouwtheorie uitlegt, alsmede beknopt zijn opvatting over hoe sociale revoluties ontstaan.

Twee economische titels. Het kapitaal is Marx’ politiek-economisch hoofdwerk. Het eerste en bekendste deel hiervan verscheen in 1867, een definitieve vorm is er sinds de tweede druk van 1873. Dit werk bundelt Marx’ levenslange sociaaleconomische studies en hier formuleert hij zijn meerwaardetheorie. Slechts dit eerste deel van Het kapitaal is door Marx zelf afgemaakt. De latere delen zijn na zijn dood in 1883 door Engels geredigeerd, op basis van Marx’ handschriften.
    Als tweede economische titel is Loon, prijs en winst een aanrader, handig om te lezen als inleiding op Het kapitaal. Het is een lange rede die Marx in 1865 hield. Hij eindigt deze met de volgende visie: ‘Vakverenigingen doen goed werk als verzamelpunten van het verzet tegen de gewelddaden van het kapitaal. Zij slagen ten dele niet in hun opzet, doordat zij van hun macht een onoordeelkundig gebruik maken. Zij slagen in het algemeen niet in hun opzet, doordat zij zich beperken tot een guerrillastrijd tegen de uitwerkingen van het bestaande systeem, in plaats van tegelijkertijd te proberen dit systeem te veranderen, in plaats van hun georganiseerde krachten te gebruiken als een hefboom voor de definitieve bevrijding van de arbeidersklasse, dat wil zeggen voor het definitief afschaffen van het loonsysteem.’

Dat laatste brengt ons terug bij vandaag. Afschaffing van het loonsysteem? Hoe dit te duiden? Het is de revolutionaire kern van Marx’ werk. Marx is een revolutionair, maar wellicht een andere dan wat men vaak van hem maakt. Het gaat Marx niet in de eerste plaats om een andere staat, maar om een andere productiewijze. Het gaat hem om de opheffing van het kapitalistische productiestelsel. In plaats van uitbuiting en armoede wil hij zeggenschap en beheer over de eigen productie, en de vervreemding bestrijden.
      Daarmee zitten we ongetwijfeld gelijk in de discussie. Gaat dit ver of juist niet ver genoeg? Is een dergelijke revolutionaire ontwikkeling ook nu al beperkt mogelijk door bijvoorbeeld bij de grote werkloosheid drastische arbeidstijdverkorting door te voeren en daarmee het werk eerlijker te verdelen? In ieder geval was Marx ook al onder kapitalistische verhoudingen een pleitbezorger van een kortere arbeidsdag.

Komende tijd zullen linkse organisaties en de vakbeweging hun grondslagen en doelen moeten versterken en leden hierin scholen. De tijd van verwarring dwingt dat af. Marx’ brede analyses helpen hierbij. Anders dan vroeger wel gebeurde, kunnen partijen niet meer claimen de juiste versie van het marxisme op zak te hebben. Maar het omgekeerde geldt nog altijd, dat Marx’ revolutionaire gedachtegang uitdaagt tot aanscherpen van visies en zelf inspirerend blijft om te onderzoeken. Aanvullingen zullen ook nodig zijn. Nooit beweerde Marx dat alles was gezegd. Vanuit een historisch-materialistisch standpunt zou dat ook een contradictie geweest zijn.

Over Marx’ werk schreef ik tien boeken, bedoeld om Marx onder de aandacht te houden. Kort geleden kwam mijn nieuwe boek uit: Het speelveld van de vrijheid – Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht. Naast Marx komen ook Spinoza en anderen aan bod in twee essays over vrijheid en macht. Het eerste gaat over de waardering en mogelijke tekortkomingen van Marx’ visie op vrijheid. Verhelderend voor dat laatste is het debat met Bakoenin en de anarchisten van Marx’ tijd.
    In het tweede essay over het ‘Speelveld van de vrijheid’ staat naast Marx’ denken Spinoza’s filosofie over vrijheid centraal. Marx roept de ‘proletariërs van alle landen’ op zich te verenigen. Hij was echter niet de eerste die meende dat ‘in vereniging’  vrijheid en macht kunnen groeien. Spinoza schreef ook al dat wanneer mensen zich in nood verenigen, zij samen meer rechten hebben. Hierbij wordt bovendien de objectieve maatschappelijke kant van de vrijheid belicht, zoals die naar voren komt in Het kapitaal. De politieke filosofie van Marx en Spinoza levert gezichtspunten op voor praktisch handelen en de vrijheidsgraden daarvan. Hun fundamentele visies over de samenhang van macht, vrijheid en de staat zijn nog altijd verhelderend. Misschien wel meer dan ooit, in een chaotische tijd als de huidige.



Zie o.m.: http://www.damon.nl/book/het-speelveld-van-de-vrijheid
Eerdere boeken, zie: www.jasperschaaf.nl











vrijdag 20 februari 2015

Naar een winstgevende onveiligheid?


De drones vliegen binnenkort alle kanten op. Er is nu software om de besturing van drones op afstand over te nemen, volgens de berichten. Leuk voor de Taliban en hun vrienden. Een aanval afweren wordt dan vervangen door eentje de andere kant op? Je kon er op wachten. Natuurlijk zal de beveiligingsindustrie de nodige antwoorden vinden. Maar dat kost wat.
    Wat steeds minder kost is een DDoS-aanval. Want je kunt de computers hiervoor gewoon huren naar het schijnt. Is dat geen service? Niet dat ik er verstand van heb, maar ook hier kon je op wachten. Sinds de microchip wordt alles kopieerbaar en varieerbaar. In een razend tempo en met grote gevolgen dwars door alle culturen en generaties heen. We staan hiermee aan het begin van een tijdperk, inclusief alle opborrelende gekkigheid en geweld.
      Wat niet wegneemt dat er veel mooie kanten zitten aan de digitale wondere wereld. Probeer nog maar eens de weg kwijt te raken, dat wordt erg lastig. Alhoewel, de weg even vragen was vroeger ook leuk.

‘Veiligheid versus onveiligheid’ zal een van de grootste thema’s worden de komende tijd. Versterkt door de chaotische mondiale crisis en het nog steeds bijna ongebreidelde neoliberale kapitalisme.
    En hier is werkgelegenheid. Sinds de inval van de Sovjet-Unie in Afghanistan, de mislukking hiervan en na de wat later volgende even domme pogingen van de VS aan dat land en Irak hun wil op te leggen, zijn de chaos en onveiligheid alleen maar toegenomen. In het Midden-Oosten heerst een soort ‘tachtigjarige oorlog’, een verschuiving van allerlei machten, krachten, culturen, religies en grenzen. Met nieuwe groepen die de onbeheersbaarheid alleen maar groter maken. Een olievlek van geweld, die één ding zeker maakt: iedereen zal een behoefte voelen aan meer veiligheid.

Het is geen mooie werkgelegenheid. Er zal, als er niet stevig gereguleerd wordt, een geweldige commerciële veiligheidsindustrie ontstaan. Inclusief corruptie en het overschrijden van alle fatsoenlijke grenzen om maar de o zo veilige producten aan de man te brengen en de winst te vergroten. Bovendien leidt dit alles af van andere, nog grotere problemen, zoals de opwarming en de klimaatcrisis.

Bij al die conflicten en de dreigende nog veel grotere wedloop in wapens en technologie is er, hoe moeilijk ook, uiteindelijk een oplossing. Praten, het gesprek weer op gang brengen, vreedzame massa-acties, solidariteit en vredesbewegingen die dat praten afdwingen.
      Er zullen intermediairs nodig zijn die het onmogelijke gesprek weer mogelijk maken. Mensen die communiceren met kunde en lef. Veiligheid wordt een belangrijk deel van de economie. Maar de beweging om de onveiligheid op een sociale en niet paniekerige manier te bedwingen zal nu en voor altijd van onderen op moeten worden opgebouwd. Een andere aanpak is hooguit een deel van de oplossing.

















zondag 8 februari 2015

Hoera!


Dit keer heel goed nieuws. Als resultaat van de acties van de schoonmakers met hun vakbonden gaat de overheid binnenkort 2000 van hen in dienst nemen. Het aantal lijkt nog gering en de invoering kost wat tijd, maar het is een omkering van het neoliberale beleid. Voor deze mensen is het een erkenning. Hun werk en zijzelf worden gerespecteerd, ze zijn geen wegwerpwerknemer meer. Reden tot feesten. We mogen hopen dat dit breukje in het marktfundamentalisme een grote barst gaat worden. Schoonmaakbedrijven en VVD’ers zullen wel mopperen dat dit duurder is. Een economie die alleen draait om de lage prijs is echter een vastlopende samenleving. Leve de waardigheid van de werkers. Goed dat er vakbonden zijn die strijden tegen de wegwerpeconomie. Hoera!







woensdag 4 februari 2015

Rosa Luxemburg bijna compleet (dus ook maar lezen)


Steeds vaker hoor je dat het weer tijd wordt om Marx te lezen. De crisis duurt maar, de tegenstellingen tussen arm en rijk zijn scherp, de werkloosheid hoog, en de bezuinigingen zijn extreem en niet constructief. Rechts praat over ‘hervormingen’, maar het is een kreet. De kapitalistische maatschappij weet niet goed meer hoe haar problemen op te lossen, noch de klimaatcrisis. Intussen blijven de extreem rijken en de sterke monopolies incasseren en dicteren.
      Mensen haken af, een grondslag van het overal toenemende blinde geweld. Niet alleen het fysieke geweld, ook het verbale platte geweld, zoals op de o zo ‘sociale’ media. Weliswaar wordt geprobeerd verbanden tussen crisis en geweld weg te praten, onder het motto dat het immers niet bewezen is. Het gaat echter vooral ook om indirecte, bemiddelde verbanden.
      Een systeem dat op steeds meer sociale levensterreinen in hoge mate faalt, roept in de volle breedheid reacties op. Goede en helaas misschien wel veel meer verkeerde. Dat vraagt om analyse.

Daarom is het niet alleen een goed idee Marx weer gaan lezen vanwege verrassende zeges die links blijkt te kunnen boeken, zoals Syriza laat zien. De systeemcrises vragen om een dieper begrip. Marx geeft geen kant-en-klare antwoorden, maar de wijze waarom hij de maatschappij en haar verandermogelijkheden analyseert dragen bij aan dat zo nodige begrip.
    En niet slechts Marx, ook andere linkse politieke denkers, die profiteerden van Marx’ revolutionaire inzichten zijn nuttig weer te lezen. Zoals Rosa Luxemburg (1871-1919).

Daarover is goed nieuws te melden. Vorig jaar verscheen deel 6 van de ‘Gesammelte Werke’  van Rosa Luxemburg. Uitgegeven door de Rosa-Luxemburg-Stiftung, gelieerd aan Die Linke. Het is een dik boek van bijna 1000 bladzijden, met 270 stukken, meest korte. Niet alleen historisch interessant, voor een groot deel nog altijd politiek leerzaam.
    Deel 6? Dan waren er dus al 5 delen van deze verzamelde werken? Jazeker, en er hoort een hele geschiedenis bij.

Van 1970 tot 1975 verschenen in de DDR de ‘Gesammelte Werke’  van Luxemburg. Helemaal zonder slag of stoot ging dit niet, want in Sowjet Unie echode nog het stalinisme na, waardoor sommige geschriften van Luxemburg taboe waren. Niet toevallig werden juist die geschriften door linkse en andere mensen die de Sovjetlijn verwierpen soms aangehaald, wat weer herinnerde aan de oude kritiek waarin Sovjets negatief oordeelden en spraken over een luxemburgisme, bijna net zo erg als trotskisme.
    Zó benepen was het echter in de DDR niet altijd, zo bleek. De uitgevers van de ‘Gesammelte Werke’  veroorzaakten een sensatie door ook Luxemburgs tekst uit 1918 ‘Over de Russische revolutie’  op te nemen, waarin zij kritiek uitte op de breideling van de persvrijheid in Rusland door Lenin en Trotski. Nou ja sensatie, welbeschouwd waren de Westerse media niet zo royaal hier veel aandacht aan te besteden. Het was immers Koude Oorlog.
      De hele geschiedenis van de samenstelling van de werken wordt in het voorwoord uitgebreid beschreven door Annelies Laschitza. Al met al waren de werken nog niet compleet. Dit deel 6 is de aanvulling op de eerdere 5, met teksten uit de jaren 1893-1906. Een vervolg over de jaren erna komt nog.

Rosa Luxemburg is revolutionair socialist in de lijn van Marx en Engels, zonder klakkeloos alles te volgen. ‘Nooit het eigen denken opgeven’, dat parool lees je in haar werk tussen vele regels door. Tegelijk wel in dezelfde lijn: het gaat om het socialisme en de afschaffing van het kapitalistische uitbuitingssysteem, nooit alleen om een incidentele verbetering. Iets als ‘luxemburgisme’ zou haar zelf ongetwijfeld vreemd en heel fout in de oren hebben geklonken. Ze is een consequente revolutionaire socialist, meer ‘ismen’ hoeven daar niet bij.

In dit deel 5 staat veel interessants, dat gaat een enkele blog ver te buiten. Als voorbeeld iets over een artikel dat zonder enige twijfel nog actueel is. Het heet ‘De angst voor de overwinning’, uit 1902 (op pag. 392-395).
      Luxemburg schrijft hierin dat in de Duitse sociaaldemocratie volkomen overeenstemming bestaat over de stelling dat revoluties in oude stijl niet meer aan de orde zijn. De emancipatie van de arbeiders kan niet door een gewelddadige overrompeling veroverd worden. Friedrich Engels wees hier al op. Maar Luxemburg constateert nu kritisch dat er mensen zijn die hier een soort dogma van maken, dat slechts van angst en gebrek aan initiatief getuigt. Zelfs zo in het absurde dat als algemeen stemrecht en zelfs de macht voor het grijpen is, men als het ware gaat zitten wachten of de koning er wel toestemming voor geeft.
      Wanneer het ouderwetse handgemeen niet volstaat, gaat het echter nog steeds om de politieke macht. Socialisten willen immers grote veranderingen doorvoeren. Die macht zal zoals zo vaak in de geschiedenis ook voor de overwinnaar moeilijkheden met zich mee brengen. Daarmee moet je die echter nog niet uit de weg gaan. Angst is niet nodig, zolang de moderne arbeidersklasse georganiseerd optreedt en haar doelen kent. Aldus dit artikel, kort en ietwat vrij weergegeven.

Wladimir Lenin en Rosa Luxemburg waren het soms niet eens, zoals in enkele tactische en economische vragen. Het zou echter inhoudelijk onjuist zijn en niet van respect getuigen de verschillen groter te maken dan ze waren, hun beider inzet staat voor hetzelfde socialistische doel. In 1922, na Luxemburgs dood, schreef Lenin in de ‘Pravda’ dat het nodig is om alle werken van Luxemburg uit te geven, dus niet alleen een selectie naar eigen politieke voorkeur. Refererend aan een Russische fabel vergelijkt Lenin haar met een adelaar, die hoger vliegt dan andere vogels. Het heeft dus bijna honderd jaar geduurd dat de hoogvlieger helemaal landt, maar het komt er eindelijk van.

Luxemburg heeft terecht een goede naam bij veel linkse mensen. Iets van haar zelf lezen heeft ook nu betekenis. Bijvoorbeeld het inzicht dat mensen zich moeten verenigen, de massa-actie en massa-organisatie niet uit de weg moeten gaan.




Bronnen:

- Rosa Luxemburg, Gesammelte Werke, Band 6, 1893-1906, herausgegeben und bearbeitet von Annelies Laschitza und Eckhart Müller, Karl Dietz Verlag, Berlin 2014, ISBN 978-3-320-02301-0 (ca. 1000 pagina’s, prijs ca. € 50,-).

- De genoemde opmerkingen van Lenin in: W.I. Lenin, Notizen eines Publizisten, in W.I. Lenin, Werke, Band 33, August 1921-März 1923, Dietz Verlag, Berlin (DDR) 1977, pp. 194-195.






Rosa Luxemburg (1871-1919)











maandag 2 februari 2015

Meekijken wat’ie nu weer vindt






Gisteren in De Onlanden, het deel dat ook wel Peizermaden wordt genoemd. Even kijken of er nog aardige vogels te vogelen zijn. Even richting riet gelopen, waar twee op het oog vrij jonge reeën staan. Deze ree wil er wel meer van weten. Nieuwsgierig, of wil hij zich vooral niet al te snel laten opjagen? Zoals zo vaak met dieren lopen ze niet hard er vandoor als je zelf ook rustig blijft staan of wat rondscharrelt. De ree wil meekijken wat er te vinden is. Wellicht geldt dat ook voor mensen. Even meekijken wat er te vinden is.





Zomaar op het strand? Dit bot is bijzonder. Het is fossiel, waarschijnlijk vroeg holoceen. Mogelijk van een wild zwijn of hertachtige. De twee deskundigen die er naar keken zijn er niet helemaal uit welk dier het geweest is. De punt aan de bot is vermoedelijk lang geleden door mensen gemaakt. Een werktuig, een wapen? Gevonden op een ijskoude dag, 29 maart 2013, noordoostenwind, minstens kracht 6, bij Paal 8 op Schiermonnikoog. Het lag op een uitgewaaid vlak stuk strand tussen hoog opgewaaide duintjes, iets boven de vloedlijn van dat moment. Zo zie je maar dat de kou trotseren wat moois kan opleveren. Dank voor de determinatie aan Klaas Post en Jørn Zeiler.




Een van de mooiste maar zeldzame schelpen van het Nederlandse strand, die je op de oostelijke Waddeneilanden relatief nog het makkelijkst kunt aantreffen, is de slanke noordhoren (Colus gracilus). Deze komt van Schier, 20 januari 2014, ook al bij Paal 8, in dit geval in de eblijn. Mooi zwart dus oud.




Hierboven zie je een Comarmondia gracilus. Die heeft niet eens een Nederlandse naam, want eigenlijk vind je die hier niet. In de nazomer van 2014 na enkele dagen stevige aanlandige wind lagen er veel plastic voorwerpen op het Terschellinger strand met diverse schelpen erop. Zoals vrij veel wijde mantels (Aequipecten opercularis). Op een kapot plastic ding zat deze Comarmondia gracilus met nog enkele andere soorten. Deze soort komt ten zuiden van Het Kanaal voor, dus dat plastic attribuut zal wel met de golfstroom meegedobberd zijn. Geen grote schelp, 20 mm. Leve Skylge, in dit geval het strand bij Paal 9.400.




Dit is even een paletje schelpen. Recent, namelijk op één plekje gevonden bij de Zandmotor, aan de kant van Ter Heijde ofwel Paal 110.600 van de Hollandse kust. De Zandmotor, de zandsuppletie in de vorm van een schiereiland heeft aan beide kanten vaak lagere plekjes met slenkjes, poeltjes en randjes. Deze schelpen lagen op 27 januari jl. op de rand van zo’n poeltje. Er lang nog meer, vers en fossiel spul door elkaar.
      Op het paletje zie je van bovenaan met de klok mee: stekelhoren (Ocebrena erinaceus), wenteltrap (Epitonium clathrus), asgrauwe tolhoren (Gibbula cineraria), trapgevel (Oenopota turricula), kleine fuikhoren (Nassarius pygmaeus), verdikte fuikhoren (Nassarius incrassatus) en een driehoekige parelmoerneut (Nucula nitidosa).




Dieren die rustig blijven als je zelf ook rustig rondscharrelt. Dat geldt zeker op het strand voor meeuwen en drieteenstrandlopers. Maar deze witwangstern op 19 juni vorig jaar in de Kropswolderbuitenpolder trok zich ook niet veel van alle bekijks aan. De vogel vloog heen en weer boven een randje ruw omhoogstekend planten, distels, misschien wat brandnetels en hoog gras of riet. Daar was kennelijk veel te halen, de vogel vloog heen en weer, heel dichtbij. Ten slotte vloog hij het beeld uit. Een mooi end voor deze blog.