dinsdag 26 november 2013

Solidariteit zonder utopie


Op de website Solidariteit.nl speelt momenteel de discussie over de (on)mogelijkheid van een solidaire actieve vakbondslijn en de positie van Nederlandse arbeiders en migranten. Wim van Noort bepleit op 3 november jl. een drastische inperking van de instroom van buitenlandse arbeiders. Een strikt migratiebeleid is zijns inziens nodig om verdere uitholling van de arbeidsvoorwaarden van werknemers te voorkomen. Het gaat Van Noort hierbij om veel meer: het rechtspopulisme de wind uit de zeilen te nemen en om een positieverbetering van alle werknemers die nu al in Nederland werken.
      De redactie van Solidariteit.nl reageert op 17 november met een stevige kop die wijst op het risico dat een visie die spoort met de rechtse ideologie van migratiebeperking kan neerkomen op het toegeven aan rechtspopulisme. Ook is zij van mening dat het antwoord op de vraag over nadelen van de instroom van niet-Nederlanders die op zoek zijn naar vrijheid en positieverbetering niet de eerste zorg is voor ‘links’ en de vakbeweging.
      Dit kort gezegd, men leze alle argumenten, overwegingen en conclusies op Solidariteit.nl.

De brede overwegingen van Van Noort zijn me sympathiek, maar in de afweging en conclusies lijkt mij voor een linkse politiek, zeker voor een vakbondspolitiek de conclusie van de redactie sterker. Toch is een antwoord of reactie op het centrale statement van Van Noort belangrijk, namelijk op de uitspraak: ‘Een strikt immigratiebeleid is nodig om een verdere uitholling van de arbeidsvoorwaarden te voorkomen.’
    Over deze koppeling van een immigratiebeleid en de uitholling van arbeidsvoorwaarden is wel een boek te schrijven, zij het dat dit misschien al wel is geschreven, als ik denk aan Marx’ ‘Loon, prijs en winst’. Het ging toen in 1865 in de discussie binnen de Eerste Internationale om het idee dat arbeiders lonen en rechten zouden moeten inleveren om hun werk te kunnen behouden. Marx acht dat onwenselijk en een verkeerde vraagstelling, een verliezersstrategie. Zouden dan nu de Nederlandse werkers voldoende banen krijgen, wanneer zij andere arbeiders uitsluiten? Is dat dan solidariteit en leidt dit voor hen tot een sterkere positie?

Opmerkelijk is vooral dat in deze discussie over het vraagstuk van werk, rechten en migratie de rol en mogelijkheden van de vakbeweging niet centraal staan, maar deze in genoemde bewering als het ware afhankelijk worden van een ‘migratiebeleid’. En daarmee dus van de Nederlandse politieke partijen (?). Dat is zeker voor de korte termijn geen rooskleurig perspectief. En wat stel ik me voor bij zo’n beleid? Op z’n mooist één met tal van escapes, verdoezelingen wanneer dat malafide werkgevers beter uitkomt en een berg bureaucratie en repressie.
      Al met al lijkt het onwenselijk deze discussie alleen of voornamelijk te voeren aan de hand van de vraag of buitenlandse arbeiders uitgesloten moeten worden of langs de lijn van ons geweten: discrimineer ik nu wel of niet? Daar verstrik je je in zonder een stap verder te komen.

Een betere aanpak is de omgekeerde, zeker ook niet makkelijk: de prijs van de arbeid moet omhoog. Hogere lonen, korter werken, gelijk loon voor gelijk werk, geen versoepeling ontslagrecht, (mede)zeggenschap, heldere en goede CAO’s en controle op de naleving. En liefst tegelijk een sterk gezamenlijk internationaal optreden van de vakbeweging in diverse landen om ook elders de lonen te verhogen en ontduiking van CAO’s te bestrijden. Dan wordt blijven werken in andere landen ook aantrekkelijker. Bij stevige bindende en gecontroleerde arbeidsvoorwaarden verdwijnt veel zo niet alles van het voordeel voor werkgevers om vooral arbeiders uit andere landen aan te nemen. Dan ontstaat per saldo een vrolijker en socialer beeld.

Van Noort wijst terecht op het kankeren en cynisme onder veel mensen, ook in de bedrijven. Juist daarom moet echter een verliezersstrategie worden uitgesloten. Het is weer tijd voor looneisen, voor betere werkomstandigheden, en om de voordelen van digitalisering en slimme productiemogelijkheden eindelijk ook eens aan de werknemers toe te delen. In een cynische en chaotische tijd is dit niet makkelijk, maar juist daarom moet het verhaal dat ‘links’ biedt niet denken in termen van inperking van rechten, maar van uitbreiding ervan. Schijnoplossingen versterken het cynisme op den duur nog veel meer.
    Kortom, keer de bovengenoemde uitspraak maar om: tegen alle uitholling van de arbeidsvoorwaarden van werknemers, óók om een onzinnig en conservatief migratiebeleid te voorkomen.




Geïnteresseerd in deze thematiek? Zie www.solidariteit.nl

Ga naar de FNV-actie op 30 november a.s., zie www.koopkrachtenechtebanen.nl










zondag 17 november 2013

Dilemma’s en keuzes


Het is het ethiekboek met de fleurigste omslag van alle ethiekboeken en een titel die waarschijnlijk ook wel meer schrijvers over ethiek hadden willen hebben. Toen ik het boek schreef, in het millenniumjaar 2000, was ethiek ‘uit’. Zeker op de hogescholen waren vakken als filosofie en ethiek in sterke mate weg gereorganiseerd. In nieuwe leerconcepten, inmiddels vaak alweer vergeten en vervangen door andere, verdwenen de vakken. Deels is dat nadien gecorrigeerd en is er weer een wat beter evenwicht in soorten onderwijsactiviteiten. Ethiek is weer meer populair, filosofie als volwaardig vak is helaas nog steeds vrij zeldzaam in het HBO.

Van 1998-2001 was ik gedetacheerd vanuit de Hanzehogeschool als projectleider ‘Heel de buurt’  in een aandachtswijk in Groningen. Wijkgericht sociaal werken en bewonersparticipatie stonden in dit project centraal. Dat was toen vernieuwend en is nu heel actueel, waarschijnlijk zelfs ideologisch en om bezuinigingsredenen doorgeslagen.
      Ik wist dat als ik terugkwam bij HBO-SPH in 2002 het vak ethiek grotendeels verdwenen was en om dat terug te krijgen een praktisch boek zou helpen. Dat werd ‘Dilemma’s en keuzes’.

Het boek is anders dan veel andere toen en soms nog steeds gangbare ethiekboeken. Vaak wordt daarin veel aandacht besteed aan ethische terminologie, enkele klassieke opvattingen over de aard van waarden en normen en voor de praktijk volgt dan bijvoorbeeld de aanbeveling dat je een stappenplan moet maken. ‘Dilemma’s en keuzes’  gaat dieper in op de praktijk en werkt vanuit enkele theorieën die daardoor diepgaander, ook als spanningsveld van opvattingen behandeld worden. Enkele, gelukkig niet de meeste collega’s vonden het boek eigenlijk te moeilijk voor het HBO. Studenten dachten hier wisselend over, maar de echte aanpakkers onder hen waren er heel content mee.

‘Dilemma’s en keuzes’  gaat in op de dynamiek waarbinnen hulpverleners werken en bijvoorbeeld ook op de basale waarde én methodiek van het ‘echte’ contact tussen hulpverlener en cliënt. Een recensent met een klassieke Maatschappelijk Werk-achtergrond vond dat dit niet paste in één boek. Ethiek en methodiek zouden vooral apart te oefenen en te bespreken werkelijkheden zijn. ‘Dilemma’s en keuzes’  wil echter juist de spanning laten zien, waarin in de praktijk de hulpverlener en sociaal werker, zo mogelijk samen met anderen, tóch tot een keuze móet komen. Zo lost een protocol niet ‘alles’ op, maar moet je er wel goed mee leren omgaan en keuzes daaromtrent kunnen verantwoorden.
      Enzovoorts, het boek bevat veel thema’s. Ook met betrekking tot management: hoe onjuist het is om medewerkers met onmogelijke opdrachten op pad te sturen. Een onderwerp dat op zich al een boek waard is.

Het is de vraag of het boek als leerboek nog voldoende actueel is. De inhoudelijke thema;s zijn dat wel, een aantal concrete voorbeelden wat minder. Een docent die ethiek diepgang wil geven, zal er ongetwijfeld nuttige én theoretische zaken in vinden die nog steeds van waarde zijn.

De fleurige omslag laat een verzameling boeien zien, op de kade van Terschelling. Een boei is richtinggevend, een norm. Heb je er teveel van of liggen ze ongeordend naast elkaar, dan wordt het moeilijk de goede richting te vinden. Zo wil deze sociale ethiek de dilemma’s en soms botsende doelen en normen goed schetsen, maar ook laten zien dat er veel situaties zijn waarin een weldoordachte beslissing onvermijdelijk is, terwijl de tijd voor dit doordenken vaak maar kort is.
      In ethiekcolleges op het HBO, bij een moeilijk thema, is wel eens verzucht door studenten: ‘Je komt er toch niet uit …’ In de praktijk zullen werkers er echter samen wel uit moeten komen. In die zin is ethiek onvermijdelijk, geen softe wetenschap. Misschien paradoxaal: keuzes die onvermijdelijk zijn.



Jasper Schaaf, Dilemma’s en keuze, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening, Uitgeverij Damon Budel 2002, 285 blz., ISBN 9789055732784.
Verkrijgbaar bij de uitgever of via de boekhandel.












donderdag 14 november 2013

Sint Maarten en de solidariteit


Over kinderfeesten gesproken. Mijn mooiste herinnering aan kinderfeesten is toch eigenlijk Sint Maarten. ‘11 november is de dag ….!’
      Toen onze Nieuweweg vroeger nog een drukke winkelstraat was, was Sint Maarten echt een feest, niet alleen het vele snoep, de zakcent, de lampions die bij harde wind soms vlamvatten, handjerekken, ook de drukte en soms zelfs een groep volkszangers op straat.
    Groningen is een stad van Sint Maarten, zie onze trotse Martini. Martinikerk is natuurlijk gewoon de afkorting van Sint Maartenskerk. En al klinkt het erg katholiek, Sint Maarten is gewoon een feest van vrijgevigheid, voor de armen, liefst voor iedereen, voor alle kinderen. Mythes bestaat er genoeg rondom dit feest en vooral liedjes met de meest rare teksten die je kunt bedenken. Niet zo Gronings, maar wel leuk is bijvoorbeeld deze:


Sinte Maarten mikmak
Mijn moeder is een dikzak
 Mijn vader is een dunnetje
Geef m’ een pepermunnetje

Lekker kort, dan kun je snel naar de volgende deur. Sint Maarten wordt niet overal gevierd en er zijn verhalen over af- en toename. Het laatste zou heel aardig zijn.

In Groningen werd het feest dit jaar ook weer ’s avonds gevierd met een mooie tocht tegen armoede en tweedeling. SP-gemeenteraadslid Rosita van Gijlswijk nam het initiatief en vele Groninger organisaties en partijen deden mee. Zo wordt het feest nog mooier, voor jong en oud, niet alleen sociaal als vrijgevigheid, ook als solidariteit. Dat past prima bij elkaar, strijdbaarheid kan ook leuk zijn.












vrijdag 8 november 2013

Knecht van Sint


De Brede Maatschappelijk Discussie over Zwarte Piet heeft inmiddels volgens Het Laatste Nieuws de ontdekking opgeleverd dat deze man lang geleden wit was of een wit masker droeg. Het debat nadert zo zijn hoogtepunt. Daarna wordt het gewoon de Knecht van Sint. Die is dan eerst wit, en uitgeëmancipeerd zal hij in de loop van de tijd alle mogelijke kleuren aannemen. En alle seksen. Zo zwart als roet verdwijnt uit de versjes, want wat was roet nog maar weer?

Daarmee zijn we er echter nog niet. De Sint heeft dan een knecht. Maar welk kind weet nog wat een knecht was? Knechten hebben een dubieuze arbeidsrelatie met hun Heer, in casu de Sint. De nieuwe knecht moet ook nog geëmancipeerd, maar om nu te spreken over de Sint en zijn Werknemer gaat te ver.
      Bovendien is het woord werknemer ook belast. Karl Marx bekritiseerde eens een andere econoom omdat die in plaats van over ‘arbeider en kapitalist’ sprak over ‘werknemer en werkgever’. Je neemt je werk toch niet vrijwillig aan? Om altijd maar achter zo’n Sint aan te sjouwen? Krijgt als eindelijk Zwarte Piet opgeheven is, hij als arbeider de Zwarte Piet weer terug door hem op te zadelen met een verhullend woord dat hij dan zelf moet afwerpen?

Over afwerpen gesproken. Moet de tabberd van Sint ook uit? Welk kind weet nog wat je daarmee uittrekt? Toch wordt de knecht dan wel meer mens. Toen ik een kind was hadden onze buren een knecht. Hij was slagersknecht. De werknemer van de slager was de slagersknecht en hij zag er vrijwel identiek uit als de slager zelf. De knecht als kopie van zijn heer. Maar ja, een kind weet ook nauwelijks nog wat een slager is, dus om Sint en Piet nu te vermommen als twee slagers lost de zaak ook niet op.
      De slagers waren royaler dan de Sint. Het hele jaar door, als ik als kind even de slagerij inwipte kreeg ik een stukje worst. Leverworst of rookworst. Permanente royaliteit, een waarde die het kinderfeest in ieder geval mag houden. Met veel hemelsblauwe niet-geknechte Pieten.










Voor alle duidelijkheid: het feest voor de kinderen en de pakjesavond moeten gewoon blijven, maar ontdaan van wat als racistisch en onderdrukkend wordt ervaren. Dat kan best.







zaterdag 2 november 2013

Schelpen van Ameland


‘Zoekt en gij zult vinden.’ Mattheüs 7 vers 7. Een positief Bijbelvers. De wereldliteratuur vermeldt ook vele positieve zoekverwachtingen, maar dikwijls juist het omgekeerde. In vele verhalen wordt iets of iemand gezocht tot het bittere einde. Als maar niet lukt te vinden wie of wat wordt gezocht en ten slotte de moed wordt opgegeven duikt de gezochte persoon opeens, heel gewoontjes en nietsvermoedend op. Je kunt dus beter maar niet zo amechtig zoeken, dan komt het vanzelf. Of helemaal niet, kan de pessimist toevoegen.
      Eigenlijk zeggen deze verschillende zoekresultaten ongeveer hetzelfde, op een tegengestelde manier. Zoek maar rustig met verstand en vertrouwen, maar vind het niet erg dat het misschien niet (spoedig) lukt. Of, als iets er echt toedoet, dan duikt het wel een keertje op of gebeurt het gewoon. Valt er verder nog iets over te zeggen?

Soms moet je wat je zoekt al een beetje kennen om het te kunnen vinden. Ik scharrel regelmatig tussen schelpen op de Wadden en aan de Zuid-Hollandse kust. Graag wilde ik nog eens een ovaal nonnetje (Macoma calcarea) vinden. Dat gaat niet zo makkelijk, ze gelden als zeer zeldzaam. Het probleem is bovendien dat het een vrij onopvallende schelp is, zeker als je die nooit eerder hebt gezien. Dan zoek je een soort ‘gewoon’ nonnetje (Macoma balthica) met een afwijking. Dat valt op die manier nog niet mee, want weet je nu wat je zoekt?

In dit geval hielp mee de schelp eens bij een andere verzamelaar te bekijken. Bovendien is bekend dat de schelp in zandsuppleties op Ameland wordt gevonden. Zo zeldzaam zijn ze dus niet meer overal. Met deze kennis van vorm en vindplaats moet het beter te doen zijn. ‘Zoekt en gij zult vinden’ garandeert dan nog geen succes, ze moeten er wél liggen. In de vloedlijn of hoger op het strand, wanneer niet alles ondergestoven is. Er zijn kortom wat gunstige condities nodig,

Op Ameland zijn vanaf 1990 verschillende zandsuppleties geweest en er zijn weer nieuwe plannen, vanwege de afkalvende kust. Dat betekent dat uit diepere lagen een eind uit de kust zand wordt opgezogen en dit inclusief een berg oude, (vaak) fossiele schelpen voor of op de kust wordt gespoten. Dit is gebeurd van ongeveer paal 11.600 naar het oosten. Vanaf die paal tot op de oostelijke punt kan men nu vrij makkelijk soorten vinden die elders zeldzaam zijn. Soms enkele exemplaren, soms liggen er vrij veel, helaas niet allemaal ongeschonden.

Zo vond ik enkele weken geleden het ovale nonnetje, twee stuks, één hoog op het strand in een vlakte vol schelpen, de andere in de vloedlijn, beide ongetwijfeld uit het suppletiezand afkomstig. Grijze schelpen, de kleur van veel schelpen uit de zandsuppleties op Ameland.
    Bij dit soort hobby’s, lekker in de natuur, hoef je niet tot het bittere eind door te zoeken. Vind je het ene niet, dan het andere wel. Er ligt altijd wel wat.







Vier soorten oude schelpen van Ameland. Van rechtsboven met de klok mee, voorzijde en achterzijde: ovaal nonnetje (Macoma calcarea), paardenzadel (Anomia ephippium), stevige platschelp (Arcopagia crassa), noordse cirkelschelp (Lucinoma borealis).