woensdag 26 december 2018

De opwarming kun je zien (?) – Wat je ziet geeft te denken (!)


Het gedrag van de mensen in mijn omgeving verandert mee met de opwarming van de aarde, de klimaatverandering. Waren de zonnepanelen een paar jaar geleden in de buurt nog een uitzondering, iets voor de toekomst, nu wordt het gewoon normaal. Erover praten dus ook, de argumenten gedeeld. Soms tellen de centen, soms het klimaat, en doorgaans is het een mix van beide in verschillende verhoudingen. Geen klimaattafel voor nodig.

In de nabije natuur, zoals de tuin, ook in de stad, zijn gevolgen van de opwarming zichtbaar. Zeker als je er wat meer op let. Een paar maand geleden nog een Kruipklokje (Campanula poscharskyana) in de tuin gezet. Mooi blauw bloempje. Wordt geacht te bloeien van juni tot en met augustus. Nu in december doet die dat nog steeds. Is dit nu normaal?

Zeker is, dat als je het wilt zien je de tekenen van de opwarming op veel manieren kunt herkennen. Daarbij onmiddellijk toegegeven dat ik ongetwijfeld wat meer buiten ben dan de gemiddelde Nederlander – en misschien ook wel meer bezorgd ben over de gevolgen van de opwarming – maar ook zo’n gemiddeld persoon kan als hij een beetje oplet wel veranderingen constateren. Meer dan dat er op deze kerst alweer geen sneeuw ligt en dat het afgelopen jaar zo droog was.

Wat zie ik dan nog meer in mijn omgeving? In onze tuin, voor en achter, kruipt al enkele jaren de Gekielde Loofslak (Hygromia cinctella). Voor en achter, en de slak is niet door ons huis heen gelopen, dus zal hij/zij in een groter deel van de buurt ook wel aanwezig zijn. Deze slak is een exoot, een migrant, misschien uit Zuid-Frankrijk afkomstig. Het weekdier is vast niet de hele afstand komen aanlopen, maar zal eerder met tuinplanten zijn meegereisd. Vroeger kon die hier dan sterven van de kou, nu zich voortplanten.
      Inderdaad gaat deze slak hier niet meer dood zoal vroeger, kruipt inmiddels redelijk massaal rond en rukt in het hele land op. Vorige winter toen het een korte periode flink vroor zag ik hem na die kou nog vrolijk rondkruipen. Hij kan dus wat hebben en past nu hier. Hij eet loof, maar een echte verschrikking is dat niet, voor zover ik de eigen tuin even als maatstaf mag nemen.

Nog wat gezien, een poosje terug. Op de markt heeft de vishandel kleine Dorades (Goudbrasem, Sparus aurata, of toch een andere soort Brasem?) te koop. Veel kleiner als normaal, ca. 10 of hooguit 15 centimeter lang. Een hele bak vol, allemaal van dezelfde grootte, dus niet als opvallende uitzondering in de bak van de grotere exemplaren.
      Mooie bak vol, keurig visje. Apart gehouden van de Middellandse Zee Dorades. Nieuwsgierig vraag ik de visboer: ‘Had je die tien jaar geleden ook al?’ Hij meent stellig van niet en zegt dat ze uit de Noordzee komen. En hij is het direct met me eens wanneer ik opper dat die visjes door de opwarming zijn opgerukt. Op naar het noorden.
      Zeker weten doe ik dit natuurlijk niet. Maar wat je ziet geeft te denken. Voer voor onderzoekers. Smakelijk ook. Altijd weer wat nieuws op de markt, ook voor de biologie.

Dichter bij zee, op het strand. Vanuit Groningen is het strand van Schiermonnikoog vlakbij. Dagje heen en weer is goed te doen.
      Je vindt hier schelpen die er vroeger niet waren, of vroeger vrij schaars waren en je nu ‘gegarandeerd’ kunt tegenkomen. Zoals de Otterschelp (Lutraria lutraria) en de Wijde Mantel (Aequipecten opercularis). Eerstgenoemde schelp was er vroeger soms wel, maar dan vooral oude exemplaren, grijsblauw verkleurd. Nu veel vaker, vers en vooral wit, soms wat gelig en vaak nog met een bruine opperhuid. Dat doet denken aan de opwarming, maar dat kan ook een te snelle conclusie zijn, misschien waren er andere oorzaken.
      De andere soort, de Wijde Mantel vind je op drijvende voorwerpen, maar tegenwoordig steeds vaker ook gewoon los aangespoeld en gemiddeld groter dan de exemplaren die je vroeger wel eens vond. Mooi van kleur, een bijzondere aanwinst, maar de schelpenzoeker springt er geen gat meer voor in de lucht, het is geen uitzonderlijke verrassing meer.
    Als er zoals nu soorten bijkomen zullen waarschijnlijk stukje bij beetje (of toch heel snel?) koudeminnende soorten verdwijnen of vooral steeds noordelijker te vinden zijn. Dat hoeft niet direct zichtbaar te zijn, omdat al in zee aanwezige exemplaren nog jarenlang aan kunnen spoelen. De nieuwe vallen meer op en die zie je dus beter dan het verdwijnen van de bestaande soorten.
      Natuurlijk spelen meerdere oorzaken bij verschillende soorten een rol. Maar je ziet wel degelijk iets veranderen en dat geeft te denken. De opwarming heeft invloed op het succes (of niet) van de soorten.

Weer terug naar de eigen tuin. Zoals warmteminnende planten toe zullen nemen of op andere momenten gaan bloeien door de opwarming, zijn er ook vogels die langer blijven of niet meer wegtrekken. Afgelopen maanden, laat in het jaar, waren er in ons buurtje midden in de stad nog vrij veel Zwartkoppen (Sylvia atricapilla) te zien. Moesten die niet allang weg zijn? Nu overwinteren die – geloof ik – soms ook hier, maar de aantallen waren wel opmerkelijk.
    De buren zagen ze ook, aardig gespreksvoer dus. De buren-klimaattafel was dit jaar eerder gedekt dan de voedertafel voor de wintervogels.

Of dit hele verhaal helemaal klopt of compleet is? Daar gaat het nu niet om. Wel om dat er zoveel is te zien. En dat dit flink te denken geeft. De klimaatverandering, je zit er middenin.













Foto’s: Gekielde Loofslak in de tuin, Wijde Mantel van Terschelling en een vrouwtje Zwartkop in de zomer, ook op Terschelling














woensdag 19 december 2018

Kapitaal, klimaatgeruzie en het vanzelfsprekende overtreffen



Tweehonderd jaar geleden bestond overal slavernij en dwangarbeid: ‘Zo’n wereld zou vandaag de dag natuurlijk ondenkbaar zijn. Maar zo zag de wereld – onze wereld – er nog maar tweehonderd jaar geleden uit, en voor de meeste mensen in die tijd was het ondenkbaar dat het ooit anders zou kunnen worden.’

Uit: Adam Hochschild, Bevrijd de slaven


‘De vervuiler betaalt’, zou dat niet een achterhaald uitgangspunt kunnen zijn? Nu eindelijk de wereld beter begint te snappen dat door de dreigende klimaatcatastrofe er écht iets moet gebeuren, wijzen tal van bedrijven, politici, groepen en mensen naar anderen. Dáár zitten de vervuilers.
      Zij moeten maar dokken, die verre vervuilers. Dat leidt tot afwachten, want niemand wil tekort gedaan worden door te veel te betalen. Als dat dan te lang duurt en de oorlog breekt uit voor de beste plekjes, dan is men daarop wél goed voorbereid. De nieuwe bewapeningswedloop is al in volle gang. Vooral omdat men nu vaak al – al dan niet stiekem – denkt, dat anderen maar moeten dokken. Zij mogen voor de problemen opdraaien. Het ego voelt zich al bij voorbaat tekort gedaan.

Logica versus logica. Het kapitalistische stelsel is gebaseerd op een negatieve drijfveer, het egoïsme. De liberale individualistische logica versus het sociale denken. Ik zou alleen maar willen pleiten voor dat laatste. Grijp alle kansen te erkennen dat de wereld een kolossaal collectief probleem heeft dat dit dus ook zó moet worden geanalyseerd en opgelost.
    En zo ja, dan ophouden met de schuld aan anderen geven. De opgestoken vingertjes die zeggen, ‘jou gaat dat veel kosten.’
      Liever samen de kosten, de lasten dragen, én van de lusten genieten. Ook dat laatste, het zijn immers niet alleen lasten, maar er zijn ook echte verbeteringen mogelijk, die het leven aangenamer kunnen maken. Samen, solidair, beter sociaal reguleren, zowel de kosten als de uitvoering. Niet rigide, wel doortastend waar dat nodig is.

Bijvoorbeeld geen vliegtaks van € 7.- per vlucht, zoals voorgesteld. Daar lachen de rijken toch om, de armere mensen daarentegen voelen dat wél. Dat is een goed voorbeeld van een regulering van niets, een foute. Laat liever mensen voorlopig minder vliegen en zet ze in de elektrische autobus en de trein. Dat wordt dan de komende tijd, het nieuwe standaardvervoer in de vakantie. Ieder nog hooguit één keer per jaar laten vliegen en niet meer. Dat dus gewoon verbieden? Dat zal heel wat gemopper geven, maar het is tijdelijk, en wat zullen bedrijven dan hard kunnen werken om snel elektrische, betere vliegtuigen te ontwikkelen. Dat zal dan in een jaar of vijftig misschien wel gelukt zijn.
    En ook: kolencentrales, gewoon snel dicht doen, minstens een groot deel ervan. Niet wachten tot een punt X, dat maar niet wil komen. Eerst doen, niet eindeloos de discussie. Tijdelijk minder gas en stroom? Dan zit je dus iets meer in de kou, en dat is een stuk beter dan onze kleinkinderen in het water.

Enzovoorts. Het zijn maar vereenvoudigde voorbeelden van een idee, van de vele vergelijkbare ideeën die broodnodig zijn. En de kosten: verhoog het hele inkomensniveau (over de hele linie) drastisch, en laat de bedrijven en mensen die het betalen kunnen flink meer belasting betalen, zolang dat nodig is. Een flinke sociale portemonnee vormen in plaats van allerlei aparte heffingen die niet solidair zijn en het zicht op het geheel ontnemen. Over aparte heffingen kan de rechtvaardigheid nooit volledig worden vastgesteld, eeuwig gekissebis. Beter is een meer algemene insteek te kiezen. Dat is vervolgens gewoon een kwestie van wennen aan wat nog wat ongewoon was.

Het moet doortastender, er moet politiek werkelijk leiding worden gegeven. Het gebrek daaraan is een deel van de oorzaak van de politieke verwarring die zo breed bestaat. Collectief geld innen, werkelijk verduurzamen zoals nodig, daarvoor ook bijdragen, betalen aan de sociale woningsector, het verkeer, de distributie en de landbouw. Stevige IJkpunten vaststellen.
    Het kan veel doortastender. Geen vage discussie over klimaatrechtvaardigheid, maar dat direct concreet invullen en klimaatverantwoordelijkheid nemen. Er geen eindeloos verdelingsvraagstuk van maken, maar gelijk een fors deel van de sociale en materiële ongelijkheid opheffen. Dat als uitgangspunt, om de collectieve portemonnee te vullen, niet als een mogelijk onzeker eindpunt. Als – al dan niet tijdelijk – de belasting omhoog moet, moet dat gewoon.
    Het kapitalistisch model wordt keer op keer als het enige vanzelfsprekende gezien. Karl Marx zag het egoïsme als basis ervan. Het ego is een krachtige motor, maar een verkeerde om het vraagstuk van de zorg voor de hele aarde op te lossen.

Het vanzelfsprekende opheffen. Dat gaat moeilijk, maar kan wel. Adam Hochschild schreef het citaat bovenaan deze blog. Hij onderzocht grondig ‘het verhaal van de eerste mensenrechtencampagne’. Dat had inderdaad het verbluffend resultaat dat in slechts één eeuw tijd over de slavernij overal werkelijk anders werd gedacht, en die verandering ten goede ook in de praktijk overheerste. Het vermeende onmogelijke werd de nieuwe norm. En die slavernij had over de hele wereld heel wat langer geheerst dan het moderne kapitalistische stelsel.
      Al snel kon men zich helemaal niet meer voorstellen ooit anders te hebben gedacht.

Door de enorme vervuiling en opwarming heeft de mens zichzelf tot slaaf gemaakt. Vervreemd van veel natuurlijke mogelijkheden en vrijheden, verslaafd aan energie en onmachtig in al zijn almacht, met veel verlies aan saamhorigheid. De erin gepompte kapitalistische manieren van denken moeten daarom worden opgeheven, om de noodzakelijke verandering nog door te kunnen voeren en dat vooral ook kwalitatief veel beter te kunnen doen. Want dat kan moeilijk lukken wanneer egoïsme de beslissende drijfveer is.
      Er is een nieuwe vanzelfsprekendheid in de maak. Als dat zo is kan dat ook beter maar zo snel mogelijk gebeuren.




Bron:

Adam Hochschild, Bevrijd de slaven! Het verhaal van de eerste mensenrechtencampagne, Uitgeverij J.M. Meulenhoff, Amsterdam 2015, p. 10.












dinsdag 11 december 2018

José Saramago, communist, moralist


Precies zeggen waar het op staat: ‘Over het neoliberalisme dat de wereld regeert: ‘Noem het gewoon wat het is: autoritair kapitalisme.’’
    Hoe actueel is dit? Het is een uitspraak van de Portugese schrijver José Saramago (1922-2010) uit 1998, twintig jaar geleden. Nog heel actueel. Zeggen waar het op staat is hét kenmerk van Saramago’s leven en zijn boeken.
      Lees bijvoorbeeld zijn laatste, onafgemaakte roman ‘Hellebaarden’, waarin hij zijn stem verheft tegen uitbuiting en geweld.

Een oud uitgebreid interview uit De Volkskrant van 25 september 1998. Wanneer de Nobelprijswinnaar Saramago nog geleefd zou hebben, zou hij er waarschijnlijk geen woord van teruggenomen hebben.
    Of toch misschien dit: ‘Er heerst een mentale stilte waarin het denken het nulpunt aan het naderen is.’ Nu, twintig jaar later, heerst vooral mentale herrie, ketelmuziek en afgunst. Maar Saramago heeft toch gelijk: achter al die herrie bestaat een grote morele leegte.

Saramago zegt in het interview en in al zijn boeken dat er nagedacht moet worden: ‘De hele wereld die vroeger bestond, dacht na.’ Is dit een feit? Vooral een opdracht, het gaat om de taak van ‘de filosofen, de schrijvers, de dichters’.

Hij noemt zichzelf, zoals zo vaak, ‘een linkse man’ en vertelt er gelijk bij ‘Ik weet dat mijn opvattingen niet erg in de mode zijn.’
      Even later maakt hij duidelijk dat dit vooral ontstaat uit het vooroordeel tegen communisten, socialisten. Alsof die altijd maar passen in het vooroordeel van dogmatische, klakkeloze volgers en cynische mensen.
    Saramago: ‘Het zou droevig zijn als links niet bij machte is de ondergang te overleven van wat ze noemen het reële socialisme, wat natuurlijk geen socialisme was. Neem de Sovjet-Unie: sommigen die aan de macht waren voor de val, zijn dat nog steeds. Socialist zijn, communist zijn is een geestestoestand. Als je die geest vasthoudt, kun je alle frustraties overleven.’

Socialisme is een geestestoestand, een manier van denken en bewust zijn, een taak voor de filosofie die werkelijk solidair en geëngageerd is, die hardop spreekt en het gevecht aangaat om dat denken weer algemeen te maken.
      Het kan bestaan in de literatuur, zoals Saramago bewijst. Het kan steeds weer, op zoveel manieren. Ook gewoon door iedereen, heel dicht bij huis.
















woensdag 5 december 2018

Volkshuisvesting en de vraag ‘Is maatschappelijke achteruitgang mogelijk?’


De geschiedenis herhaalt zich natuurlijk nooit precies. Een ‘eeuwige terugkeer’, een ‘dat hebben we eerder al meegemaakt’ duidt zelden op precies hetzelfde van vroeger en nu. Omgekeerd is een onherroepelijke, onomkeerbare verworvenheid in de praktijk kwetsbaarder dan de luid sprekende aanhanger ervan graag beweert. Zoals bijvoorbeeld bleek uit de vermeende onomkeerbaarheid van het reële socialisme. Het was niet zozeer omkeerbaar, maar stortte in.

Grote woorden misschien. Toch bestaat helaas maar al te vaak een gewone feitelijke achteruitgang. Vanochtend nog was ik in een volksbuurt in Groningen, waar de portieken er troosteloos uitzagen.
      In mijn werkzame leven, onder meer als projectleider van een wijkproject, heb ik veel straten en buurten gezien, en ook de woningen van binnen. Nu krijg ik als ik er kom steeds het gevoel: wat er vroeger ook aan mankeerde, het ziet er nu meer dan toen en dus veel te vaak vies, slordig en troosteloos uit.
      Natuurlijk niet overal, goede renovaties waren er ook, maar na de crisis zijn overal onderhoudsbedrijven bezig de ‘welstand’ weer wat omhoog te plussen. Daarbij lijkt het net of de massa daarvan te gering is om het onderhoud echt omhoog te krijgen tot een voldoende niveau in de hele wijk en de stad. Een soort vechten tegen de bierkaai.
      Denk ook aan de ‘schimmelwoningen’, waar de SP met bewoners actie voor verbetering voert. Er zijn filmpjes over gemaakt die je indringend bij de vraag brengen, had je tot voor kort wel zoveel problemen met vocht en het onderhoud van de woningen?

Er is een palet van verklaringen voor deze gevoelde achteruitgang. De Woningwet van Blok bijvoorbeeld, in werking sinds juli 2015. Deze wet die de corporaties plunderde met de Verhuurderheffing. En die een veel groter effect had door centrale regels die het integraal werken in de wijken niet stimuleerde maar afremde.
      Met een groot effect in de praktijk, zoals de vervreemding tussen woningcorporaties, bewoners, bewonersorganisaties, politieke partijen in de buurt en de gemeenten. Het is een dwangwet, financieel en moreel. Een oorzaak van verloedering in de praktijk.
    En de transities van zorg en hulpverlening. Al het oude moest opnieuw georganiseerd worden, een idioot overhaaste aanpak van de sociale structuur. Dat alles in wezen om te bezuinigen en het marktprincipe voorrang te geven. Per saldo heus wel veel goeds, maar zeker ook tal van situaties van louter verlies, eenzaamheid en onvoldoende hulpverlening.
    Een palet van verklaringen voor achteruitgang? Er is wel een kern: onverantwoorde grote bezuiniging op de hele collectieve sociale sector, en de effecten van de ‘bijbehorende’ marktwerking.

Hoeveel redelijk lopende zaken zijn niet moeilijker geworden onder motto van vernieuwing? Vroeger klaagde men wel eens over té actieve wijkbewoners, de zogenaamde buurtburgemeesters die het belang van de hele buurt niet goed zouden zien. Ze zijn nu vaak gewoon vervangen door nieuwe, (ongewild) soms bijna elitair optredende actieve bewoners. Waar groepen mensen actief zijn ontstaat toch altijd een vorm van leiderschap? Mensen onder druk vervangen lost meestal weinig op. Het is jammer wanneer actieve vrijwilligers zich gedwongen voelden om af te haken.
      Soms zetten gemeenten actieve bewoners onder druk om opeens een heel andere aanpak te gaan volgen. Alles moet anders. Dat loopt natuurlijk niet zomaar goed af. Iedere sociaal werker in volkswijken heeft kunnen leren dat succes afhangt van continuïteit, en juist die werd te grabbel gegooid. Elke actieve bewoner kan je dat ook vertellen. Maar door de transities dachten gemeenten te vaak het wiel weer uit te moeten vinden, een die goedkoper was. Dan komt men terug bij AF.

Ja, er bestaat achteruitgang. Met veel te weinig middelen in korte tijd de hele huisvesting, de zorg en het welzijn voor jong en oud goed toerusten, het kan gewoon zó niet. Er trad nieuwe verloedering op en er heerst meer en meer een sociaal en politiek cynisme.
      Het kan gewoon veel beter. Wat het kost? Naast verhoging van de rijksbijdragen is misschien van groter belang over de hele linie een 7% of 10% loonsverhoging te realiseren. Dus over de hele linie het hele sociale en financiële niveau omhoog plussen. Ook om voldoende geschoolde werkers in de zorg in de wijken terug te krijgen.
      Een flinke verhoging van middelen, dit inclusief de uitkeringen én een hoger belastingniveau voor de rijkeren. Dat zou wat teweeg brengen. Dat zou pas een ‘transitie’ zijn. Het staat haaks op wat er nu gebeurt, het sociale drama voor velen.

Dan verbazen sommigen zich erover dat de mensen zo negatief zijn. Vraagt men niet het onmogelijke? Is het soms niet heel begrijpelijk dat mensen wegvluchten in schijnoplossingen? Het alternatief moet echt wat oplossen. Zowel in de kleine dingen in de straat als over de hele linie.