dinsdag 17 december 2013

Picabia, dada en anarchisme


Kom je ooit in Madrid en heb je enige dagen, dan ga je vast naar het Prado. Vergeet dan niet dat er meer mooie musea zijn. Voor kunst van de 20e eeuw en van vandaag moet je naar Museo Nacional Centro de Arte Reina Sofia. Na Picasso’s Guernica zijn er nog vele zalen waar je makkelijk een halve dag kunt genieten.
    In zaal 202 hangen verschillende werken van Francis Picabia (1879-1953). Er is werk uit de periode van dada. Dada, wat dat is, daar zijn niet zoveel woorden voor nodig, al gauw worden dat teveel. Zoals Russische nihilisten in 1920 dichtten: ‘Schrijf niets, lees niets, zeg niets, publiceer niets.’
    Picabia’s dadakunst zegt niets of iets absurds, maar zet wel degelijk aan het interpreteren. Nadenken dus. Picabia laat je zo langer blijven in zaal 202 dan gedacht, ook als je niet van plan bent je helemaal in de culturele context te verdiepen. Picabia verandert in zijn leven vaak van stijl. Die wisseling is ook al een beetje dada.
    Toen ik Picabia zag moest ik denken aan de anarchistische demonstratie van een dag ervoor in Madrid. Anarchistisch, manifeste slogans en ordelijk. Gemeente Madrid maakte het heel netjes door een flinke veegploeg achter de demo aan te laten lopen met daarachter nog weer een ambtenaar die dat opruimen goed controleerde. Hij had een grote gemeentelijke badge op zijn revers zo dat ieder kon zien dat hij helemaal op zijn plaats was. Zich manifesteren zonder te demonstreren. Dada …?
      De actie eiste de aandacht op. Passanten bleven staan, wilden weten waarvoor de actie was en betuigden duidelijk steun.
    Picabia wordt met al zijn stijlen wel eens als voorloper van het postmodernisme gezien. Nou, dat kun je van anarchisten dan zeker ook wel zeggen. Maar deze demonstrerende activisten waren heel wat aansprekender dan het lege postmodernisme. Noem Picabia maar geen postmodernist. Nergens voor nodig.



Klik hier voor links naar het museum Reina Sofia en een aardige presentatie van Picabia












Francis Picabia, Brouette (Kruiwagen)
ca. 1922, Reina Sofia







zaterdag 14 december 2013

Ampsen – Filosofisch bos?


Toegegeven, het is een gewaagd beeld. Drie schijnbaar onvergelijkbare ‘dingen’ te vergelijken, een bos in de Achterhoek, de boeddhistische mandala en de staatsordening. Meer een denkspel dan dat het helemaal hoeft te kloppen.

Het bos

Bijna 40 jaar al kom ik in Lochem, het stadje waar mijn inmiddels hoogbejaarde schoonmoeder nog altijd woont. Als ik hier ben ga ik vrijwel altijd wel naar het bos van landgoed Ampsen. Honderden keren moet ik er geweest zijn. Het is een filosofisch bos, althans voor mij. Het is vrij groot, stil, hoog en ruim en heeft een gridstructuur. Dit schaakbordpatroon wordt hier een daar verrassend doorbroken, daar is het bos eerder beschut dan ruim.
    Het bos denkt mee als er iets is om over na te denken of het nodigt ertoe uit. Voor een leeg hoofd is het precies even geschikt en zo heb ik er uren gelopen, vaak kijkend naar de vogels. Op het eerste gezicht zie je die hier niet zoveel, maar rustig lopend naar de goede hoekjes valt er veel te beleven. Deze week nog twee fraaie kuifmezen foeragerend op de grond betrapt en achterin Ampsen op de berken vloog een groep van wel zo’n tweehonderd sijzen steeds op en af.
      Ruim kijken en ruim denken, dat gaat goed in het stille Ampsen. In de ruimte die het bos biedt.

De mandala

Het filosofisch bos, een mandala, speelveld van het verstand. Het bos als de ruimte van het verstand. Bij sommige hoeken weet ik nog waarover is nagedacht. De lange lege paden passen ook bij mijn hoofd dat dan vaak leeg is, maar in dit kader naar believen met van alles kan worden gevuld.
    In mijn boek Boeddhisme en betrokkenheid (p. 106) haal ik de boeddhist Chögyam Trungpa aan die schrijft over wat de mandala is: ‘Het is de ruimte om een situatie te creëren, die gebaseerd is op territorium of grenzen.’ De mandala lijkt een speelveld af te grenzen, niet alleen als beperking, maar vooral om ruimte te scheppen. De chaos erop kan worden doorgrond, door verbeelding, door oefening, met als resultaat contact en realisme, althans tot op zekere hoogte. De mandala is psychologie en niet occult, hoeft dat niet te zijn. Het is een microkosmos, net als het bos waar je de structuur van proeft. En dat je met mandala’s vrolijk kunt knutselen? Dat zal ook wel rustgevend zijn.

De staat als speelveld van de vrijheid

Hoe groot is de ruimte van deze zelf gecreëerde kosmos? Als variant: kun je de staat zien als een afgepaald maatschappelijk speelveld? In 2009 schreef ik voor het Vlaams Marxistisch Tijdschrift een artikel dat onder meer gaat over de staat als speelveld, waarop verschillende soorten vrijheid kunnen bestaan.
      Hier staat onder meer het volgende. Spinoza zegt: houdt goed rekening met het speelveld van de vrijheid. Wanneer je daarbinnen blijft zal men zich eerder vrij voelen. Marx voegt er iets wezenlijks aan toe: het komt erop aan de wereld te veranderen. Door gegroeid inzicht kunnen de handelingsmogelijkheden groter worden, dus per saldo het speelveld van de vrijheid ook. Dan worden oude kaders verlaten, grenzen overschreden.
    In de eerste formulering (Spinoza) staan de grenzen van het speelveld ogenschijnlijk meer vast dan in de tweede (Marx), waarin de mens kennelijk zelf zijn maatschappelijke barrières weet te overwinnen. Het staat hier kort door de bocht, want ik studeer sindsdien op de vraag of Spinoza het reële speelveld, inclusief maatschappij en staat, ook niet heel dynamisch begrijpt en of Marx wel zoveel aan weet te vangen met de idee dat je de wereld kunt veranderen. Het is geen wedstrijd tussen twee grote filosofen, maar te zien in hoeverre ze aan elkaar iets toevoegen is interessant, ook in het licht van actuele discussies over politieke mogelijkheden en onmogelijkheden.

Het bos is als het ware een mooi speelveld voor het verstand. Om na te denken en om te ontspannen. En zo is de staat of een conglomeraat van politieke verbanden een speelveld van de vrijheid. Dus inclusief onvrijheid, concrete beperkingen, reële ruimte, individuele en meer collectieve (on)vrijheden, verschil in kansen om vrij te zijn en vrijheden te benutten, en noem maar op. De maatschappij laat iets toe, moreel of materieel, of juist niet en veel zit hier ergens tussenin, wat het niet makkelijker maakt, maar eerder complexer. Als vrijheid een waarde is, is de ruimte die de maatschappij ervoor biedt dus voorwaardelijk, een noodzaak.

Over dit speelveld van de vrijheid zijn enkele voorpublicaties af en over een paar jaar wil ik een omvangrijker resultaat van deze vragen presenteren, al zullen er open einden zijn. Er zitten veel kanten aan. Er goed over nadenken of juist even niet meer denken gaan beide heel goed in het stille Ampsen. Bij zonnig weer of in de mist.




Literatuur:
- Chögyam Trungpa, Ordelijke chaos, Het principe van de mandala, Uitgeverij Karnak, Amsterdam 1996.
- Jasper Schaaf, Boeddhisme en betrokkenheid, Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid? Uitgeverij Dialectiek (eigen beheer), Groningen 2000.

Meer informatie op de website m.b.t. genoemd onderzoek en links naar diverse artikelen: klik hier






Landkaartje (Araschnia levana) in Ampsen, 30 juli 2013



 Mist, Ampsen 11 december 2013



Achterin Ampsen, 11 december 2013



 




zaterdag 7 december 2013

Lusten of lasten?


Deze week kondigde verzekeraar Achmea aan meer dan 20% van haar personeel te gaan ontslaan. Het is niet het eerste bedrijf dat stelt op basis van de digitalisering en het internet veel minder werknemers nodig te hebben. De klant zoekt zelf wel wat hij wil op het web.

Vreemd is dat de hier verkondigde redenering vrijwel algemeen als vanzelfsprekend wordt ervaren. Terwijl er toch wel rare kanten aan zitten. Ten eerste werkt de klant zich tegenwoordig suf achter zijn eigen computer om aan allerlei verplichtingen te kunnen voldoen, financiële transacties te voltrekken, belastingen op te geven, de bureaucratie te beantwoorden, producten te kopen, een enquête in te vullen en inderdaad ook zelf maar weer eens een nieuwe verzekering te kopen na de nodige vergelijkingen op internet. Mensen denken dat dit tijd spaart, en wie telt de uren op?
      Maar goed, kun je zeggen, dat moet de burger zelf weten. Het is werken op de computer, maar men vindt het nu nog leuk.

Aan de andere kant, tegenover de klant, staat het bedrijfsleven. Dat zegt de klant te bedienen, maar wil in de eerste plaats gewoon renderen. En hier wringt iets. De microchips, de moderne computer en de smartphone hebben inderdaad veel veranderd. Veel wordt nu door de klant zelf gedaan. Het vreemde is echter dat het vervolgens als volkomen vanzelfsprekend wordt gebracht dat door de automatisering banen verloren gaan. Het komt erop neer dat het bedrijf profiteert, of liever het bedrijfsleven in totaliteit, terwijl de werknemer, zowel als individu als ook de werkende mensen in totaliteit voor de kosten opdraaien.
      Banen raken verloren, er moet door de overblijvers op de zaak harder dan ooit worden gewerkt en collectief onderhouden we alle werklozen, zij het meestal op een minimumniveau. De werknemer krijgt dus niet de lusten, wel de lasten. Schrale troost dat het profijt voor het bedrijfsleven slechts voor een bepaalde periode zal gelden, dus niet duurzaam zal blijken.

Had de slimme automatisering, mede ontstaan op basis van collectief betaalde wetenschap, niet gewoon een lust moeten zijn in plaats van een last? Waarom laten alle verzekeraars niet samen hun werknemers 6 uur per dag werken in plaats van 8? Dan gaat er geen baan verloren en wordt er prettiger gewerkt met de moderne techniek als hulpmiddel.
      Ja dán als hulpmiddel, in plaats van de machine die hem overbodig maakt en zich overbodig laat voelen.

De tot op de dag van vandaag gevormde ‘vanzelfsprekendheid’ van een denkkader dat ontslagen onvermijdelijk noemt, bewerkstelligd door wat vroeger propaganda en nu ‘framing’ heet, betekent niet dat dit de enige weg is.
      Volgens de CNV Dienstenbond zou Achmea te lang gewacht hebben met te reageren op veranderingen in de financiële wereld. Je kunt ook zeggen dat de vakbeweging wat eerder krachtig had moeten inspringen en eisen had moeten stellen over werktijd en werkomstandigheden. Niet alleen de lasten, ook de lusten. Is het nu te laat? Eis de lusten op!





zondag 1 december 2013

Solidaire actie


De vorige weblog riep op voor de FNV-manifestatie op 30 november. Actie voor een loonsverhoging van 3%, terugdringen van de vele onwenselijke vormen van flexwerk, en voor echte banen.
      Werkgevers mopperen dan gelijk weer. Hun concurrentiepositie zou er onder lijden. Dat valt echter reuze mee, zeker wanneer ook in andere landen de lonen een fatsoenlijk niveau krijgen. Daarom was het ook zo goed dat er buitenlandse vakbondssteun was. Een Indonesische vakbondsleider sprak en er was aandacht voor de positie van uitgebuite buitenlandse werknemers. Zo waren er Hongaarse vrachtwagenchauffeurs die in slechte omstandigheden en zwaar onderbetaald werken voor Nederlandse bedrijven, die alle regels aan hun laars lappen.
      Schoonmakers en werkers in de zorg traden als groep tijdens de actie naar voren, hun inzet is een voorbeeld voor de vakbeweging van de komende tijd.

De actie was massaal met zo’n 10.000 deelnemers, strijdbaar, maar ook vrolijk. Het gaat niet om overdreven eisen, maar om normale verhoudingen waarin iedereen in een echte baan kan werken en naar behoren hiervoor betaald wordt.
      Veel mensen zien weer dat opkomen voor je rechten en voor werk, samen met anderen, zowel sociaal, nuttig en in de gezamenlijke actie ook leuk kan zijn. Hieronder enkele impressies.


















dinsdag 26 november 2013

Solidariteit zonder utopie


Op de website Solidariteit.nl speelt momenteel de discussie over de (on)mogelijkheid van een solidaire actieve vakbondslijn en de positie van Nederlandse arbeiders en migranten. Wim van Noort bepleit op 3 november jl. een drastische inperking van de instroom van buitenlandse arbeiders. Een strikt migratiebeleid is zijns inziens nodig om verdere uitholling van de arbeidsvoorwaarden van werknemers te voorkomen. Het gaat Van Noort hierbij om veel meer: het rechtspopulisme de wind uit de zeilen te nemen en om een positieverbetering van alle werknemers die nu al in Nederland werken.
      De redactie van Solidariteit.nl reageert op 17 november met een stevige kop die wijst op het risico dat een visie die spoort met de rechtse ideologie van migratiebeperking kan neerkomen op het toegeven aan rechtspopulisme. Ook is zij van mening dat het antwoord op de vraag over nadelen van de instroom van niet-Nederlanders die op zoek zijn naar vrijheid en positieverbetering niet de eerste zorg is voor ‘links’ en de vakbeweging.
      Dit kort gezegd, men leze alle argumenten, overwegingen en conclusies op Solidariteit.nl.

De brede overwegingen van Van Noort zijn me sympathiek, maar in de afweging en conclusies lijkt mij voor een linkse politiek, zeker voor een vakbondspolitiek de conclusie van de redactie sterker. Toch is een antwoord of reactie op het centrale statement van Van Noort belangrijk, namelijk op de uitspraak: ‘Een strikt immigratiebeleid is nodig om een verdere uitholling van de arbeidsvoorwaarden te voorkomen.’
    Over deze koppeling van een immigratiebeleid en de uitholling van arbeidsvoorwaarden is wel een boek te schrijven, zij het dat dit misschien al wel is geschreven, als ik denk aan Marx’ ‘Loon, prijs en winst’. Het ging toen in 1865 in de discussie binnen de Eerste Internationale om het idee dat arbeiders lonen en rechten zouden moeten inleveren om hun werk te kunnen behouden. Marx acht dat onwenselijk en een verkeerde vraagstelling, een verliezersstrategie. Zouden dan nu de Nederlandse werkers voldoende banen krijgen, wanneer zij andere arbeiders uitsluiten? Is dat dan solidariteit en leidt dit voor hen tot een sterkere positie?

Opmerkelijk is vooral dat in deze discussie over het vraagstuk van werk, rechten en migratie de rol en mogelijkheden van de vakbeweging niet centraal staan, maar deze in genoemde bewering als het ware afhankelijk worden van een ‘migratiebeleid’. En daarmee dus van de Nederlandse politieke partijen (?). Dat is zeker voor de korte termijn geen rooskleurig perspectief. En wat stel ik me voor bij zo’n beleid? Op z’n mooist één met tal van escapes, verdoezelingen wanneer dat malafide werkgevers beter uitkomt en een berg bureaucratie en repressie.
      Al met al lijkt het onwenselijk deze discussie alleen of voornamelijk te voeren aan de hand van de vraag of buitenlandse arbeiders uitgesloten moeten worden of langs de lijn van ons geweten: discrimineer ik nu wel of niet? Daar verstrik je je in zonder een stap verder te komen.

Een betere aanpak is de omgekeerde, zeker ook niet makkelijk: de prijs van de arbeid moet omhoog. Hogere lonen, korter werken, gelijk loon voor gelijk werk, geen versoepeling ontslagrecht, (mede)zeggenschap, heldere en goede CAO’s en controle op de naleving. En liefst tegelijk een sterk gezamenlijk internationaal optreden van de vakbeweging in diverse landen om ook elders de lonen te verhogen en ontduiking van CAO’s te bestrijden. Dan wordt blijven werken in andere landen ook aantrekkelijker. Bij stevige bindende en gecontroleerde arbeidsvoorwaarden verdwijnt veel zo niet alles van het voordeel voor werkgevers om vooral arbeiders uit andere landen aan te nemen. Dan ontstaat per saldo een vrolijker en socialer beeld.

Van Noort wijst terecht op het kankeren en cynisme onder veel mensen, ook in de bedrijven. Juist daarom moet echter een verliezersstrategie worden uitgesloten. Het is weer tijd voor looneisen, voor betere werkomstandigheden, en om de voordelen van digitalisering en slimme productiemogelijkheden eindelijk ook eens aan de werknemers toe te delen. In een cynische en chaotische tijd is dit niet makkelijk, maar juist daarom moet het verhaal dat ‘links’ biedt niet denken in termen van inperking van rechten, maar van uitbreiding ervan. Schijnoplossingen versterken het cynisme op den duur nog veel meer.
    Kortom, keer de bovengenoemde uitspraak maar om: tegen alle uitholling van de arbeidsvoorwaarden van werknemers, óók om een onzinnig en conservatief migratiebeleid te voorkomen.




Geïnteresseerd in deze thematiek? Zie www.solidariteit.nl

Ga naar de FNV-actie op 30 november a.s., zie www.koopkrachtenechtebanen.nl










zondag 17 november 2013

Dilemma’s en keuzes


Het is het ethiekboek met de fleurigste omslag van alle ethiekboeken en een titel die waarschijnlijk ook wel meer schrijvers over ethiek hadden willen hebben. Toen ik het boek schreef, in het millenniumjaar 2000, was ethiek ‘uit’. Zeker op de hogescholen waren vakken als filosofie en ethiek in sterke mate weg gereorganiseerd. In nieuwe leerconcepten, inmiddels vaak alweer vergeten en vervangen door andere, verdwenen de vakken. Deels is dat nadien gecorrigeerd en is er weer een wat beter evenwicht in soorten onderwijsactiviteiten. Ethiek is weer meer populair, filosofie als volwaardig vak is helaas nog steeds vrij zeldzaam in het HBO.

Van 1998-2001 was ik gedetacheerd vanuit de Hanzehogeschool als projectleider ‘Heel de buurt’  in een aandachtswijk in Groningen. Wijkgericht sociaal werken en bewonersparticipatie stonden in dit project centraal. Dat was toen vernieuwend en is nu heel actueel, waarschijnlijk zelfs ideologisch en om bezuinigingsredenen doorgeslagen.
      Ik wist dat als ik terugkwam bij HBO-SPH in 2002 het vak ethiek grotendeels verdwenen was en om dat terug te krijgen een praktisch boek zou helpen. Dat werd ‘Dilemma’s en keuzes’.

Het boek is anders dan veel andere toen en soms nog steeds gangbare ethiekboeken. Vaak wordt daarin veel aandacht besteed aan ethische terminologie, enkele klassieke opvattingen over de aard van waarden en normen en voor de praktijk volgt dan bijvoorbeeld de aanbeveling dat je een stappenplan moet maken. ‘Dilemma’s en keuzes’  gaat dieper in op de praktijk en werkt vanuit enkele theorieën die daardoor diepgaander, ook als spanningsveld van opvattingen behandeld worden. Enkele, gelukkig niet de meeste collega’s vonden het boek eigenlijk te moeilijk voor het HBO. Studenten dachten hier wisselend over, maar de echte aanpakkers onder hen waren er heel content mee.

‘Dilemma’s en keuzes’  gaat in op de dynamiek waarbinnen hulpverleners werken en bijvoorbeeld ook op de basale waarde én methodiek van het ‘echte’ contact tussen hulpverlener en cliënt. Een recensent met een klassieke Maatschappelijk Werk-achtergrond vond dat dit niet paste in één boek. Ethiek en methodiek zouden vooral apart te oefenen en te bespreken werkelijkheden zijn. ‘Dilemma’s en keuzes’  wil echter juist de spanning laten zien, waarin in de praktijk de hulpverlener en sociaal werker, zo mogelijk samen met anderen, tóch tot een keuze móet komen. Zo lost een protocol niet ‘alles’ op, maar moet je er wel goed mee leren omgaan en keuzes daaromtrent kunnen verantwoorden.
      Enzovoorts, het boek bevat veel thema’s. Ook met betrekking tot management: hoe onjuist het is om medewerkers met onmogelijke opdrachten op pad te sturen. Een onderwerp dat op zich al een boek waard is.

Het is de vraag of het boek als leerboek nog voldoende actueel is. De inhoudelijke thema;s zijn dat wel, een aantal concrete voorbeelden wat minder. Een docent die ethiek diepgang wil geven, zal er ongetwijfeld nuttige én theoretische zaken in vinden die nog steeds van waarde zijn.

De fleurige omslag laat een verzameling boeien zien, op de kade van Terschelling. Een boei is richtinggevend, een norm. Heb je er teveel van of liggen ze ongeordend naast elkaar, dan wordt het moeilijk de goede richting te vinden. Zo wil deze sociale ethiek de dilemma’s en soms botsende doelen en normen goed schetsen, maar ook laten zien dat er veel situaties zijn waarin een weldoordachte beslissing onvermijdelijk is, terwijl de tijd voor dit doordenken vaak maar kort is.
      In ethiekcolleges op het HBO, bij een moeilijk thema, is wel eens verzucht door studenten: ‘Je komt er toch niet uit …’ In de praktijk zullen werkers er echter samen wel uit moeten komen. In die zin is ethiek onvermijdelijk, geen softe wetenschap. Misschien paradoxaal: keuzes die onvermijdelijk zijn.



Jasper Schaaf, Dilemma’s en keuze, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening, Uitgeverij Damon Budel 2002, 285 blz., ISBN 9789055732784.
Verkrijgbaar bij de uitgever of via de boekhandel.












donderdag 14 november 2013

Sint Maarten en de solidariteit


Over kinderfeesten gesproken. Mijn mooiste herinnering aan kinderfeesten is toch eigenlijk Sint Maarten. ‘11 november is de dag ….!’
      Toen onze Nieuweweg vroeger nog een drukke winkelstraat was, was Sint Maarten echt een feest, niet alleen het vele snoep, de zakcent, de lampions die bij harde wind soms vlamvatten, handjerekken, ook de drukte en soms zelfs een groep volkszangers op straat.
    Groningen is een stad van Sint Maarten, zie onze trotse Martini. Martinikerk is natuurlijk gewoon de afkorting van Sint Maartenskerk. En al klinkt het erg katholiek, Sint Maarten is gewoon een feest van vrijgevigheid, voor de armen, liefst voor iedereen, voor alle kinderen. Mythes bestaat er genoeg rondom dit feest en vooral liedjes met de meest rare teksten die je kunt bedenken. Niet zo Gronings, maar wel leuk is bijvoorbeeld deze:


Sinte Maarten mikmak
Mijn moeder is een dikzak
 Mijn vader is een dunnetje
Geef m’ een pepermunnetje

Lekker kort, dan kun je snel naar de volgende deur. Sint Maarten wordt niet overal gevierd en er zijn verhalen over af- en toename. Het laatste zou heel aardig zijn.

In Groningen werd het feest dit jaar ook weer ’s avonds gevierd met een mooie tocht tegen armoede en tweedeling. SP-gemeenteraadslid Rosita van Gijlswijk nam het initiatief en vele Groninger organisaties en partijen deden mee. Zo wordt het feest nog mooier, voor jong en oud, niet alleen sociaal als vrijgevigheid, ook als solidariteit. Dat past prima bij elkaar, strijdbaarheid kan ook leuk zijn.












vrijdag 8 november 2013

Knecht van Sint


De Brede Maatschappelijk Discussie over Zwarte Piet heeft inmiddels volgens Het Laatste Nieuws de ontdekking opgeleverd dat deze man lang geleden wit was of een wit masker droeg. Het debat nadert zo zijn hoogtepunt. Daarna wordt het gewoon de Knecht van Sint. Die is dan eerst wit, en uitgeëmancipeerd zal hij in de loop van de tijd alle mogelijke kleuren aannemen. En alle seksen. Zo zwart als roet verdwijnt uit de versjes, want wat was roet nog maar weer?

Daarmee zijn we er echter nog niet. De Sint heeft dan een knecht. Maar welk kind weet nog wat een knecht was? Knechten hebben een dubieuze arbeidsrelatie met hun Heer, in casu de Sint. De nieuwe knecht moet ook nog geëmancipeerd, maar om nu te spreken over de Sint en zijn Werknemer gaat te ver.
      Bovendien is het woord werknemer ook belast. Karl Marx bekritiseerde eens een andere econoom omdat die in plaats van over ‘arbeider en kapitalist’ sprak over ‘werknemer en werkgever’. Je neemt je werk toch niet vrijwillig aan? Om altijd maar achter zo’n Sint aan te sjouwen? Krijgt als eindelijk Zwarte Piet opgeheven is, hij als arbeider de Zwarte Piet weer terug door hem op te zadelen met een verhullend woord dat hij dan zelf moet afwerpen?

Over afwerpen gesproken. Moet de tabberd van Sint ook uit? Welk kind weet nog wat je daarmee uittrekt? Toch wordt de knecht dan wel meer mens. Toen ik een kind was hadden onze buren een knecht. Hij was slagersknecht. De werknemer van de slager was de slagersknecht en hij zag er vrijwel identiek uit als de slager zelf. De knecht als kopie van zijn heer. Maar ja, een kind weet ook nauwelijks nog wat een slager is, dus om Sint en Piet nu te vermommen als twee slagers lost de zaak ook niet op.
      De slagers waren royaler dan de Sint. Het hele jaar door, als ik als kind even de slagerij inwipte kreeg ik een stukje worst. Leverworst of rookworst. Permanente royaliteit, een waarde die het kinderfeest in ieder geval mag houden. Met veel hemelsblauwe niet-geknechte Pieten.










Voor alle duidelijkheid: het feest voor de kinderen en de pakjesavond moeten gewoon blijven, maar ontdaan van wat als racistisch en onderdrukkend wordt ervaren. Dat kan best.







zaterdag 2 november 2013

Schelpen van Ameland


‘Zoekt en gij zult vinden.’ Mattheüs 7 vers 7. Een positief Bijbelvers. De wereldliteratuur vermeldt ook vele positieve zoekverwachtingen, maar dikwijls juist het omgekeerde. In vele verhalen wordt iets of iemand gezocht tot het bittere einde. Als maar niet lukt te vinden wie of wat wordt gezocht en ten slotte de moed wordt opgegeven duikt de gezochte persoon opeens, heel gewoontjes en nietsvermoedend op. Je kunt dus beter maar niet zo amechtig zoeken, dan komt het vanzelf. Of helemaal niet, kan de pessimist toevoegen.
      Eigenlijk zeggen deze verschillende zoekresultaten ongeveer hetzelfde, op een tegengestelde manier. Zoek maar rustig met verstand en vertrouwen, maar vind het niet erg dat het misschien niet (spoedig) lukt. Of, als iets er echt toedoet, dan duikt het wel een keertje op of gebeurt het gewoon. Valt er verder nog iets over te zeggen?

Soms moet je wat je zoekt al een beetje kennen om het te kunnen vinden. Ik scharrel regelmatig tussen schelpen op de Wadden en aan de Zuid-Hollandse kust. Graag wilde ik nog eens een ovaal nonnetje (Macoma calcarea) vinden. Dat gaat niet zo makkelijk, ze gelden als zeer zeldzaam. Het probleem is bovendien dat het een vrij onopvallende schelp is, zeker als je die nooit eerder hebt gezien. Dan zoek je een soort ‘gewoon’ nonnetje (Macoma balthica) met een afwijking. Dat valt op die manier nog niet mee, want weet je nu wat je zoekt?

In dit geval hielp mee de schelp eens bij een andere verzamelaar te bekijken. Bovendien is bekend dat de schelp in zandsuppleties op Ameland wordt gevonden. Zo zeldzaam zijn ze dus niet meer overal. Met deze kennis van vorm en vindplaats moet het beter te doen zijn. ‘Zoekt en gij zult vinden’ garandeert dan nog geen succes, ze moeten er wél liggen. In de vloedlijn of hoger op het strand, wanneer niet alles ondergestoven is. Er zijn kortom wat gunstige condities nodig,

Op Ameland zijn vanaf 1990 verschillende zandsuppleties geweest en er zijn weer nieuwe plannen, vanwege de afkalvende kust. Dat betekent dat uit diepere lagen een eind uit de kust zand wordt opgezogen en dit inclusief een berg oude, (vaak) fossiele schelpen voor of op de kust wordt gespoten. Dit is gebeurd van ongeveer paal 11.600 naar het oosten. Vanaf die paal tot op de oostelijke punt kan men nu vrij makkelijk soorten vinden die elders zeldzaam zijn. Soms enkele exemplaren, soms liggen er vrij veel, helaas niet allemaal ongeschonden.

Zo vond ik enkele weken geleden het ovale nonnetje, twee stuks, één hoog op het strand in een vlakte vol schelpen, de andere in de vloedlijn, beide ongetwijfeld uit het suppletiezand afkomstig. Grijze schelpen, de kleur van veel schelpen uit de zandsuppleties op Ameland.
    Bij dit soort hobby’s, lekker in de natuur, hoef je niet tot het bittere eind door te zoeken. Vind je het ene niet, dan het andere wel. Er ligt altijd wel wat.







Vier soorten oude schelpen van Ameland. Van rechtsboven met de klok mee, voorzijde en achterzijde: ovaal nonnetje (Macoma calcarea), paardenzadel (Anomia ephippium), stevige platschelp (Arcopagia crassa), noordse cirkelschelp (Lucinoma borealis).







zondag 27 oktober 2013

Erich Fromm tegen vervreemding


Ze zijn zeldzaam, maar ze zijn er. Schrijvers die in hun tijd concreet en actueel waren, en jaren later nog altijd goed leesbaar en toepasbaar zijn. Zo’n auteur was Erich Fromm (1900-1980).
      Werken van hem worden nog steeds uitgegeven en daar is alle reden toe. Veel leest alsof het net is geschreven. Hij blijkt een schrijver met veel aandacht voor de geschiedenis en zijn eigen tijd, die bovendien in veel opzichten zijn tijd vooruit is. ‘Helaas!’, kun je zeggen, want veel problematische zaken waar Fromm zijn gefundeerde visie tegenoverstelt bestaan ook vandaag nog.

Met zijn ‘Zen-boeddhisme en het Westen’, een coproductie met Daisetz Teitaro Suzuki en Richard de Martino uit 1960, loopt hij vooruit op de huidige belangstelling voor boeddhisme en mindfulness. Het gaat hem niet alleen om het particuliere welzijn, dit is ook een sociaal humanistisch boek. De bekende titel ‘De angst voor vrijheid’  uit 1941 is niet slechts een kritiek op het Duitse nationaalsocialisme, maar even onthullend voor de ontstaansgrond van hedendaags racisme en populisme.

In 1961 verscheen ‘Marx' visie op de mens’. In de zestiger jaren werden Marx’ vroege werken druk besproken. Men ontdekte dat het socialisme meerdere kanten heeft en dat als je Marx wilt begrijpen, je ook zijn filosofische werken moet lezen. Deze zijn niet makkelijk maar als basis voor sociaal en humanistisch denken inspirerend.
    Zeker Fromm leest Marx zo. Bijna marxistischer dan Marx zelf doet hij een appèl hem vooral niet verkeerd te lezen. Dat gebeurt naar zijn mening te vaak: ‘…, maar op een enkele uitzondering na krijgt men de indruk dat de politici en journalisten nooit de moeite genomen hebben ook maar een regel van Marx zelf te lezen, terwijl de sociologen met een minimale kennis van Marx tevreden zijn.’ (pag. 6)
      Hoe zou dit in 2013 zijn? Nog wat erger waarschijnlijk.

Fromms lezing van Marx’ visie over vervreemding kan voor de huidige tijd veel betekenen. Zelf heb ik in het verleden vrij vaak les gegeven over vervreemding. Als handvat en werkdefinitie vertelde ik studenten dat vervreemding betekent dat iets wat juist heel eigen is, vreemd, onbekend of zelfs bedreigend voor mensen geworden is. Marx schrijft bijvoorbeeld over de arbeider die zelf het product maakt terwijl hij er niets over te vertellen heeft. Feuerbach schrijft over de religie die de mens zelf heeft uitgevonden, maar die hem is gaan beheersen. En net als vroeger zijn mensen volledig (ook) van de natuur afhankelijk, maar hebben er door vervuiling en uitputting een macht van gemaakt die henzelf bedreigt. Ten slotte de hedendaagse geavanceerde techniek, de digitale en andere vormen, beheerst de mens die nog of wordt hij beheerst?
    Maar let op, vervreemding is subtieler en complexer dan bijvoorbeeld directe uitbuiting. Het is ook een sociaal proces en een relatief begrip. Het is moeilijk te zeggen dat iets 100% vervreemding is of helemaal niet. Vervreemding is nooit louter individueel. Dat betekent ook dat hoe kritisch je over vervreemding kunt zijn, het simpel afwijzen ervan weinig zin heeft. Begrip, reflectie, zelfbewustzijn en zeggenschap, en een betere relatie tot het probleemveld – zoals dus de maatschappij, de natuur of de productie – moeten daartoe worden ontwikkeld.

Fromm schrijft verhelderend over Marx’ ideeën over vervreemding en het opheffen ervan: ‘Het is Marx niet in de eerste plaats te doen om de nivellering van het inkomen. Het is hem te doen om de bevrijding van de mens van een soort werk dat zijn individualiteit vernietigt, dat hem tot een ding en tot de slaaf van dingen maakt. Evenals Kierkegaard was het Marx te doen om de verlossing van het individu, en zijn kritiek op de kapitalistische maatschappij is niet gericht tegen de wijze waarop deze maatschappij de inkomsten verdeelt, maar tegen de productiewijze, tegen de vernietiging van de individualiteit en de toenemende horigheid waarin de mens bij deze productiewijze komt te verkeren: horigheid, niet aan de kapitalist, maar horigheid van arbeider en kapitalist aan dingen en omstandigheden die zij zelf geschapen hebben.’ (pag. 73-74)

Is hier een woord bij dat niet actueel is voor de huidige tijd, waarin economie slechts nog rekenkunde is, de automatisering voornamelijk leidt tot uitstoting van werknemers, de techniek bepaalt wat nog mag, veiligheid een maatschappelijk trauma is, arm en rijk verder uit elkaar groeien in de rijkste landen en het natuurlijk milieu de sluitpost van dit alles is?
      Het is niet makkelijk anders te denken en te kijken. Het is geen vrijblijvende opgave na te denken. Toch blijkt maar weer dat er veel geschreven is wat hierbij kan helpen. Als veel journalisten wel schrijven en niet lezen, wat let je dit zelf wel weer te doen?



Over de genoemde boeken: diverse titels zijn uitgegeven bij verschillende uitgevers en nog verkrijgbaar in de boekhandel en antiquarisch.
Genoemd boekje over Marx: Erich Fromm, Marx’ visie op de mens, vertaling door Paul Rodenko, uitgegeven in de serie Manifesten, uitgeverij L.J.C. Boucher, Den Haag z.j. De Engelstalige uitgave is van 1961. Er bestaat ook een tweede Nederlandse uitgave van, uitgegeven door uitgeverij Bijleveld, Utrecht.





Erich Fromm




 

Bij dit thema: meer over de filosofie van Feuerbach, vervreemding en de religie als projectie van het menselijk bestaan kan men lezen in:
Jasper Schaaf, Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie, Feuerbach herlezen, uitgeverij Damon, Budel 2010, ISBN 9789055739943.











zondag 20 oktober 2013

Theun de Vries


Een oude boekenliefde van me, het werk van Theun de Vries (1907-2005). Het is veelzijdig, historisch en politiek. Begrijpelijk wordt na zijn leven in de biografie zijn communisme tegen het licht gehouden. Jos Perry deed dat onlangs in zijn boek ‘Revolte is leven, Biografie van Theun de Vries’.
      Ook te begrijpen is dat als je de Koude Oorlog erbij neemt, het makkelijk scoren is. Je hoeft maar een exemplaar van ‘Politiek en Cultuur’, het theoretisch CPN-tijdschrift, van bijvoorbeeld 1957 erbij te pakken. Dan kom je uitspraken van De Vries tegen die weinigen nog kunnen begrijpen. Een krant als het ‘Dagblad van het Noorden’  concludeert daarom direct maar dat de schrijver een dubbelhartig karakter had. Wel erg goedkoop shoppen in uitspraken en daden bij een zo’n zo lang actief gebleven veelzijdige schrijver.

Op het boek van Perry kom ik nog een keer terug. Aardig is eerst gewoon weer eens drie van de boeken van de auteur zelf te lezen, gekozen uit zijn werk van meer dan 150 boeken, vele gedichten, artikelen, historisch-filosofische verhandelingen, recensies enzovoorts. De schrijver zelf opnieuw lezen, mogelijk een vertrekpunt voor verder commentaar.
    De eerste keuze is ‘De ontsnapping’, een verhaal over Kamp Amersfoort, verschenen in 1966. Dit verhaal leest wat stroef, althans ik lees het stroef, zogezegd. Misschien omdat de hoofdpersoon wat egoïstisch overkomt. Maar dat is natuurlijk ook reëel en overstijgt ‘de positieve held’ van het socialistisch realisme. In het verzet zaten niet alleen maar vriendelijke mensen en wie strijdt als soldaat of verzetsstrijder, strijdt niet alleen voor de goede zaak, ook voor lijfsbehoud.

In de laatste jaren van De Vries kwamen nog mooie boeken uit. In 1998 de biografische roman ‘De bergreis’  over het tragische leven van de zeventiende-eeuwse schrijver Hercules Seghers. Een vertelling met veel inlevingsvermogen over de tijd en de worsteling die kunstenaars kunnen hebben hun vorm te vinden.
    Een jaar later kwam nog een parel uit, ‘De wilde vrouwen van Pella’. Het verhaal speelt in de Oudheid, met Euripides als hoofdpersoon. Het heeft ook autobiografische trekken. Hier treedt de oude schrijver op, die zich zowel erkend als half miskend voelt, en is er een hoofdrol voor vrouwen op de achtergrond die tegelijk de voorgrond is, een spiegel. We zien de poging van de schrijver nog één keer te schitteren. In dit boek verwoordt De Vries bovendien mooi zijn humanistisch uitgangspunt door Thukydides tegen Euripides te laten zeggen: ‘U hebt met uw tragedie de goden in staat van beschuldiging gesteld. (…) Daarmee hebt u de mens de verplichting opgelegd zijn leven en lot uit eigen kracht te scheppen, waarbij ik niet over het hoofd zie dat het een zware verplichting is.’ (Pag. 143)

In ‘De wilde vrouwen van Pella’  kom ik nog iets heel anders tegen. De oude Euripides beschrijft enkele keren dat zijn schrijfwerk nog bestaat uit herlezen en verbeteren. Zijn levenskrachten beginnen hem te ontvallen. Euripides noemt dat een dubbelzinnige levensfase en denkt: ‘Niemand wil sterven, behalve dan de naar lichaam of ziel ondraaglijk gefolterden, en soms ook een zichzelf misleidende wijsgeer.’ (Pag. 111)
    Dit doet mij denken aan een brief die Theun de Vries aan Faculteit Gamma van de Hanzehogeschool stuurde in 1997, ongeveer dezelfde tijd als hij dit boek schreef. We hadden, met een heleboel aarzeling vanwege zijn hoge leeftijd, hem gevraagd de 2e Hannie Schaftlezing te verzorgen, die ik mede organiseerde. De Vries moest bedanken en schreef ons: ‘Helaas – ik ben 90 jaar en blij, dat ik lichaam en ziel nog enigszins bijeen kan houden. Van reizen en lezingen is al lang geen sprake meer.’ Zo’n zin over het bijeenhouden van materie en geest, van lichaam en ziel, vergeet je niet meer. De wilde vrouwen van Pella deden me er onmiddellijk aan herinneren. Los van dat is het een mooi boek van de oude schrijver.

Een biografie kan het werk van de schrijver niet vervangen. Naast de boekhandel hebben antiquaren de werken van Theun de Vries nog in ruime mate te koop. Zie bijvoorbeeld www.boekwinkeltjes.nl


Genoemde titels van Theun de Vries:
- De ontsnapping, voor het eerst verschenen in Doodskoppen en kaalkoppen, Vijf verhalen uit een doorgangskamp, Uitgeverij P.N. van Kampen & zoon, Amsterdam 1966.
- De bergreis, Em. Querido’s uitgeverij BV, Amsterdam 1998.
- De wilde vrouwen van Pella, Em. Querido’s uitgeverij BV, Amsterdam 1999.

Genoemde biografie: Jos Perry, Revolte is leven, Leven en werk van Theun de Vries, AMBO, Amsterdam 2013.









Brief van Theun de Vries over de Hannie Schaftlezing





Theun de Vries 1907-2005




zondag 13 oktober 2013

Crisis en kopieerbaarheid


Het is crisis en als je goed luistert naar wat men zegt wat voor crisis het eigenlijk is, hoor je een struik vol kwetterende mussen. Mede afhankelijk of men politicus, bankier, ondernemer of anderszins een gewoon mens is, wordt de crisis geduid. Het is een financiële crisis, een bankencrisis, een schuldencrisis van de overheid, een investeringscrisis, een balanscrisis, een huizencrisis, een vertrouwenscrisis en vanuit het ogenschijnlijk verre verleden soms ook nog even een overproductiecrisis. Dat laatste zegt slechts een enkeling, maar ook naar de anderen wordt sporadisch geluisterd. Het zal wel een crisesmix zijn. Maar dat lost het vraagstuk ook al niet op, want hoe ziet die mix er dan precies uit?

Om al dan niet te bezuinigen om de crisis op te lossen kruisten en kruisen de voor- en tegenstanders van John Maynard Keynes (1883-1946) de degens. Stand van de discussie onder liberalen en socialisten van verschillend kaliber is ongeveer dat bezuinigen leidt tot verlies aan werk en (wat) nieuwe investeringen, dus weer wat meer werk. Daartegenover leidt nu niet bezuinigen tot behoud van werk en (wat) minder nieuwe investeringen. Per saldo zijn er bij beide vormen van aanpakken economisch geen werkelijk grote verschillen in werkgelegenheid te verwachten. Dat is dan doorgecalculeerd, doorgeëxerceerd met alle mogelijke vermenigvuldigings- en aftrekfactoren.

Als dan inderdaad de conclusie is dat bezuinigen niet of nauwelijks leidt tot structurele groei moeten de economen maar even zwijgen. Dan telt het politieke en morele argument. Omdat bezuinigen op zorg, welzijn enzovoorts de voorzieningen grosso modo verslechtert is het beslist niet sociaal dit te doen, als het vervolgeffect toch niet oplevert wat men beoogt.
      Conclusie 1 dus: niet bezuinigen. Overigens staat dit los van het feit dat nutteloze uitgaven natuurlijk vervangen moeten worden door zinvolle. Er moet nog genoeg veranderen.

Dan is er nog wat. Het valt op dat bij het brede scala van aanduidingen van de crisis er zo weinig aandacht is voor de reële economie, de productie, het produceren van goederen en deze verkopen met winst, gewoon voor dat waar het economisch leven materieel op draait. Dat is natuurlijk óók niet het enige, maar hier is wel wat aan de hand. Bestaat er een stilzwijgende afspraak hier niet over te spreken? Wat zijn toekomstverwachtingen? Is het niet naïef gewoon te veronderstellen dat als de financiers en politici hun problemen oplossen alles weer als vanouds gaat draaien?

In 1936 schreef de (neo)marxistische filosoof Walter Benjamin (1892-1940) zijn kritische essay over de toekomst van het kunstwerk in het tijdperk van (toenemende) technische reproduceerbaarheid. Door de ontwikkeling van de techniek zou ‘alles’ op het gebied van kunst, cultuur én psychologie veranderen. Kort gezegd. Benjamin kreeg gelijk, in hoge mate.
    Speelt zoiets niet nu in de crisis? Door de digitalisering en de enorme vlucht van de techniek zijn de automatiseringsmogelijkheden en reproduceerbaarheid in een nieuwe stroomversnelling geraakt, niet op één levensterrein maar op vele. Alles kan snel gekopieerd worden, vele producten, en dat drukt de winst. Wie had tien jaar geleden gehoord van 3D-printers of kon een drone in elkaar prutsen? Wie kon een app maken of bedenken dat sommige nog uit te vinden smartphones een paar jaar later al weer verouderd zouden zijn? Bedrijven en divisies met een flitsende start staan zo weer in de uitverkoop.

De acceleratie van reproductie, de totale kopieerbaarheid moet wel een rol spelen in de crisis. Het drukt in ieder geval vele werknemers uit hun werk. Neem de banksector. De ICT had toch ook de kwaliteit van het werk kunnen verbeteren in plaats van duizenden eruit te werken?
      De gevolgen van de toegenomen kopieerbaarheid zijn legio en nog niet te overzien. Maar tussentijds wel! Zorg als er minder mensen nodig zijn voor een bepaald product en voor het totaal van de productie dat het werk eerlijk wordt verdeeld. Schep arbeidsplaatsen voor iedereen door de arbeidstijd te verkorten. Dat sommigen liever niet praten over deze mogelijkheid is duidelijk, maar daarmee hebben ze nog geen gelijk.
      Conclusie 2: Ook hier horen politiek en moraal te spreken. Als zoveel gekopieerd kan worden, geef dan ieder de kans creatief arbeid te verrichten en de kwaliteit van het werk te verhogen. Verkort de arbeid tot iedereen werkt die kan werken. En dat mag per periode gerust verschillen. Is dit utopie? Wanneer het effect van de kopieerbaarheid een algemeen politiek en economisch thema zou zijn, kom je daar wel achter.








donderdag 3 oktober 2013

Mogelijk


Meestal reageer ik niet direct op nieuws. Laat maar even zakken, alles is al zo haastig en hijgerig. Mogelijk is de reactie voorbarig. Dit keer maar eens wel. Hoe is dit mogelijk?

Voorop de Volkskrant staat staatssecretaris Van Rijn met zijn nieuwe wet WMO 2015. Zorg Nieuwe Stijl. Hoe is het mogelijk. Heel het land wordt vrijwilliger, als het aan de regering ligt. Een hoge pretentie, die echter natuurlijk slechts mogelijk is omdat in ons land al zo’n beetje de hoogste graad van vrijwilligerswerk bestaat van de hele wereld. Makkelijk mogelijk.

De staatssecretaris zegt: ‘Eenzaamheid kan mogelijk worden verminderd door bijvoorbeeld ouderen te laten voorlezen op de voorschoolse opvang voor kinderen met een taalachterstand.’ ‘Mogelijk’.
Dit is zonder precedent. Het beleid wordt gefundeerd op het mogelijke. Succes is natuurlijk niet gegarandeerd. Mogelijk is er resultaat. Doe maar, kijk maar wat mogelijk is. Geen zekerheid, mogelijkheid.

Wanneer iemand zegt dat iets mogelijk is, ligt het woord onmogelijk op de loer. Hier ligt het op de keukentafel. In het prachtige schema dat Van Rijn presenteert, voorop de krant, staat dat wie zorg nodig heeft een Keukentafelgesprek voert met de ambtenaar. De vraag is dan: Zelfvoorziening mogelijk? Zo niet, dan krijgt u mogelijk zorg toebedeeld met daarbij het verzoek in de voorschoolse opvang te gaan voorlezen. Mogelijk wordt u erheen gebracht.

Is dit wel mogelijk? Gemeenten hebben al lang loketten, omdat ambtenaren niet de mogelijkheid hebben met iedereen aan de keukentafel te zitten. Althans leek dat onmogelijk. In het land van welzijn en zorg bestaan deze half informele gesprekken al lang, nu wordt ook de ambtenaar zelf welzijnswerker. Hoe is het mogelijk.

Mogelijk levert de hele operatie twee miljard bezuiniging op. Mogelijk is het een greep in de lucht dat er zo nog goede zorg mogelijk blijft. De staatssecretaris houdt het niet voor onmogelijk. Een krachtig beleid van het misschien mogelijke.







dinsdag 24 september 2013

Volcher Coiter uit Groningen


Tim Birkhead heeft een prachtig boek geschreven: ‘De zintuigen van vogels – Hoe voelt het om een vogel te zijn?’  Ook voor de iets ervaren vogelaar staat het vol verrassende feiten over wat vogels allemaal kunnen met behulp van hun zintuigen.
      Je denkt er toch niet over na of vogels goed kunnen ruiken? Als ik denk de katten in mijn tuin weg te jagen met milieuvriendelijke naar knoflook ruikende korrels om onze merels te beschermen, weet ik nu niet meer of ik die vogels daarmee juist heb weggejaagd. Ze zijn er nog wel, maar hoe te tellen of het er nu meer of minder zijn dan voorheen, dat had je vooraf moeten bedenken. Maar toen had ik hier nog niet over gelezen. Het boek geeft in veel opzichten een nieuw perspectief hoe vogels zich oriënteren en met hun fijne zintuigen gewapend zijn tegen predatoren. Voor de liefhebber een must.

Verrassende feiten dus genoeg. Als Groninger las ik opeens nog iets verrassends. Bij de tastzin van vogels staat: ‘Leonardo da Vinci was een van de eersten die schreven over de uitzonderlijk lange tong van de specht, maar de beste vroege illustraties zijn van de hand van Volcher Coiter (1534-1576), een in Groningen geboren anatoom, die opmerkte dat ook de draaihals over zo’n verlengde tong beschikte.’ (pag. 125)
       Dat is mooi. In één zin ontmoeten de geweldige wetenschapper en kunstenaar Da Vinci, een van mijn lievelingsvogels, de draaihals, én zo’n mooie vertegenwoordiger van cultuur en wetenschap, geboren te Groningen elkaar.

Nu denk je, er zal wel een straat in Groningen naar Coiter genoemd zijn. Maar neen, ik had nooit van hem gehoord. En een straat? Ho maar. Het lijkt er zelfs op dat er in heel Nederland nergens een straat, gang of snor naar deze knappe illustrator en anatoom genoemd is. Er is gewoon weinig over hem te vinden, althans op het eerste gezicht.

Gelukkig biedt Wikipedia wel meer. Coiter studeerde in Italië en Frankrijk. Hij was de eerste die een bepaald soort hersenvliesontsteking met een heel moeilijke naam beschreef. Stadsarts was hij in Nürnberg. En zijn werken bevatten gedetailleerde anatomische studies van vogels, alsmede een classificatie van deze vogels op basis van hun lichaamsbouw en gedrag. Let op: een classificatie al op basis van gedrag, dat was geavanceerde wetenschap!
      Er zijn mensen die Wikipedia wel eens afkraken, omdat zij menen dat deze site niet altijd wetenschappelijk genoeg is. Maar mooi dat hier informatie staat over een geboren Groninger die kennelijk niet voor niets in een boek van 2013 in één zin genoemd wordt met Leonardo da Vinci. Wat wetenschappelijk?


Genoemd boek: Tim Birkhead, De zintuigen van vogels – Hoe voelt het om een vogel te zijn?  Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 2013.







Volcher Coiter (1534-1576)





zaterdag 14 september 2013

Langs het randje van de afgrond - Syrië


Over Syrië heb ik slechts een enkele keer geschreven. Waarom? Er valt veel te veel te zeggen en tegelijk ook bar weinig toe te voegen aan Syrië. Mijn eerdere blogs schaarden zich achter de diplomaten die – hoe moeilijk ook – bereid waren aan te blijven dringen op praten, praten en praten. Natuurlijk kan er loos gepraat bestaan, maar van meet af aan was duidelijk dat vechten hier zou resulteren in een bijna niet te stoppen geweldsspiraal. Na Afghanistan en Irak kan niemand meer zeggen dat hij dat van te voren niet wist.

Na de gifgasaanval ging niet alleen Syrië, de hele regio, misschien zelfs de hele wereld langs de rand van de afgrond. De historische dialectiek heeft echter soms aardige grillen in petto, in dit geval het politiek gepruts van de VS, waardoor de pleiters voor praten, bepaald ook niet allemaal lieve jongens, meer overwicht hebben gekregen in de verstoorde balans.

Burgeroorlogen zijn tachtigjarige oorlogen. In Nederland is er destijds geen tachtig jaar gevochten, maar was er een lange nasleep. Als in Syrië ooit het geweld stopt zal de nasleep zeker ook tachtig jaar duren. Voor vrede, sociaal welzijn en echt respect over de hele linie zullen vele generaties nodig zijn.

Nu, nog midden in de oorlog, roepen sommigen al wie er zoal voor het Internationaal Strafhof gesleept moeten worden vanwege hun oorlogsmisdaden. Dat is echter misschien niet zo slim, als dat dezelfde mensen betreft die mee moeten doen een soort van vrede te sluiten. Bovendien haalt een burgeroorlog het allerslechtste in de mens naar boven, en is het maar de vraag of je dan alleen de leiders moet pakken. Misschien was men destijds in Zuid-Afrika verstandiger, waar toch een soort van verzoening gelukt is, hoewel deze opmerking op dit moment natuurlijk vloeken in de kerk (of de moskee) is.

Met zo’n rechtszaak heb ik nog een ander probleem. Westerse landen, meestal met de VS voorop, lokken soms het begin van geweld uit en laten het in ieder geval toe, met directe en meer indirecte aanmoedigingen, vaak (mede) uit economische en geopolitieke overwegingen, uit eigenbelang.
      Voordat Joegoslavië uiteenviel was er bijvoorbeeld vanuit Duitsland de aanmoediging aan Slovenië om maar een eigen koers te gaan varen. Het hek was van de dam. Het gebruik van geweld in de islamitische ‘wereld’ werd in Iran (denk aan de Sjah), Afghanistan en zeker Irak begonnen met directe en indirecte acties vanuit het buitenland. In Libië liet men maar al te graag de tot dat moment erkende leider Kadhaffi vallen en werd ingegrepen met de zogeheten no-flyzone, een beslissende factor. In Syrië was er in de begindagen van het geweld geen krachtig politiek offensief om het geweld teren.
      De VS zegt dat er een rode lijn overschreden is. Jazeker, maar niet de enige. Hun drones waar tot voor kort niemand van gehoord had, betekenen een forse negatieve stap in de wapenwedloop, waarbij het er op lijkt dat binnenkort elk schoolkind met wat hightech onderdelen mee kan gaan doen aan het wapengekletter. Is hier geen rode lijn overschreden, worden er geen onschuldige burgers mee gedood? Steeds weer de grens verleggen om maar voorop te lopen in de bewapening? Wie geeft één land het speciale recht daartoe?
      Moeten onruststokers op afstand, keurig in het pak en zelf buiten schot, dan ook niet voor het Strafhof? Hier ligt toch een oorzaak van het begin van de geweldsspiraal? Zijn dat geen oorlogsmisdaden? Wie geeft het recht te beginnen, terwijl ieder op school al leert dat een klein begin veel los kan maken? Denk nog eens aan Sarajevo 1914.

Ik ben niet tegen Amerika en niet tegen Syrië. Je hebt er ‘goede’ en ‘slechte’ mensen. Wel ben ik tegen de voortdurende claim van de eigen maatstaf, waar de Verenigde Naties de oude massavernietigingswapen horen te verbieden en zo nodig controleren, zo ook de nieuwe beslissende vervolgstappen in de wapenwedloop.

Er zijn – weinig misschien nog – Syrische socialisten die niet vechten en een eigen visie op Syrië hebben, gericht op respect, welzijn en sociale en democratische rechten. Hopelijk wint hun argumentatie en organisatie aan kracht. En er is nu een goede petitie van AVAAZ die oproept een stevige diplomatieke oplossing te kiezen. Inmiddels een miljoen keer ondertekend. Daar kan nog meer bij.
      Dat moet worden gesteund, ook de landen en leiders die kiezen voor een echte oplossing, zonder te miskennen dat velen vooral erg goed kijken naar hun eigen belang. Vrede voor Syrië staat voorop, een begin van de komende tachtig jaar.



Wil je de petitie van AVAAZ over Syrië tekenen? Dat kan hier!






vrijdag 6 september 2013

Na de nihilistische val


De vorm van deze blog wijkt af van de gebruikelijke en wil attenderen op mijn kort geleden op internet gepubliceerde artikel ‘Na de nihilistische val, De onpraktische ideologie van de jaren zeventig – dogma en discussie’. Dit artikel is te lang voor publicatie op de weblog.
Wil je het lezen, dan kom je er via deze link:
https://www.marxists.org/nederlands/schaaf/2013/2013nihilisme.htm

Het artikel is eigenlijk niet helemaal klaar, eerder ‘Werk in uitvoering’. Het roept vragen op die nog niet worden opgelost of meer uitwerking verdienen. Het is al uitgebreid en verdere antwoorden vergen meer context. Nadeel is daardoor ook dat de toon stelliger is met betrekking tot personen en standpunten dan bij een verdere uitwerking nodig is. Het risico van misverstand is er ook, wat zich niet in enkele woorden laat oplossen. In ieder geval is het doel niet de positie of persoonlijke meningen van genoemde personen aan de orde te stellen. Onderwerp is de inhoudelijke denkbeweging, resulterend in die van de jaren zeventig en tachtig van vorige eeuw, die grosso modo als resultaat had dat de theorie de praktijk – die zich richt op sociale verbetering en op het bereiken van een socialistische samenleving – niet langer inspireerde.

Dat verval van inspiratie is opmerkelijk. Tal van bevlogen socialisten, soms meer ervaren, vaak ook jongeren, theoretiseerden er lustig op los, maar vaak wel op basis van een aanvankelijk door hen gedeelde sociale, socialistische of communistische invalshoek. Men werd vaak lid van de partij of deelnemer aan een beweging op grond van sociale idealen en ging van daaruit de theorie verder verkennen.

Toen dat proces vastliep, gaven veel mensen ook hun sociale ideaal op. Strikt genomen was en is dat nergens voor nodig. Waarom niet tot een realistischer beeld komen en daarin te pogen (de) hoge idealen vast te houden? Anderzijds: theorie moet wel kloppen, anders is die niets waard voor de praktijk. Maar was dat voldoende onderzocht en waren alternatieven grondig geformuleerd en bediscussieerd? Dat is in deze discussie beslist niet vol te houden. In feite bestaan hier veel vragen, die ook bij een realistischer perspectief voor de toekomst ongetwijfeld weer aan de orde zullen zijn. Dit artikel kan echter maar een deel van het hele verhaal laten zien.

Wat hier zeker ontbreekt is een voldoende analyse van de context en de effecten die van daaruit werden gestimuleerd en waar dus denkend op werd gereageerd. Dus de materiële en sociaalpolitieke omstandigheden en veranderingen, het totale verval van het reële socialisme en bijbehorende onthullingen van misstanden, de crisis sinds eind jaren zeventig, de vele bedrijfssluitingen in West-Europa, het vaak falen van verzet daartegen ondanks de grote inzet, de partiële successen van de vredesbeweging, de rol van partij- en vakbondsleiders, enzovoorts. Verder wordt hier vooral tot de ideologische discussie van mensen in en rondom de CPN beperkt, duidelijk slechts een deel van het politieke geheel.

Ondanks dat alles blijft het opmerkelijk hoe weinig durf er was betere woorden of theorieën te vinden, toen de opvatting postvatte dat de oude ten dele of helemaal niet deugden. Moeilijk ongetwijfeld, maar het is een hele verantwoordelijkheid het oude weg te doen en heel de achterban mee te slepen in dat proces.

Het stuk maakt deel uit van een groter onderzoek onder de werktitel ‘Staat en Vrijheid’  ofwel ‘Het speelveld van de vrijheid’, dat moet resulteren in enkele artikelen en een boek. Dit betreft enkele belangrijke staats- en politieke filosofieën, macht, ongelijkheid, democratie, collectief welzijn en vrijheid, mede gericht op de actuele maatschappelijke en ideologische crisis. Het artikel is een van de voorstudies. In het grotere geheel kunnen mogelijke vragen verder worden verhelderd, vooral vanuit een theoretisch kader. Het is nog niet zeker of ‘Na de nihilistische val’  deel zal uitmaken van het boek, omdat het artikel vragen oproept die niet alle in deze context kunnen worden beantwoord.

Eerder verscheen in dit verband in het ‘Vlaams Marxistisch Tijdschrift’  (Gent 2012, jrg. 46, nr. 3,  pp. 99-105; ook gepubliceerd op www.marxists.org) het artikel ‘Durven vooruit te denken, Over conservatisme en socialisme’. In een kortere bewerking verscheen dit ook in het tijdschrift ‘Kritiek’  (z.p. 2012, pp. 13-20) onder de titel ‘Nog langer bang voor de utopie? Over Thomas More en Friedrich Engels’.
      Een beoogd derde artikel zal gaan over ‘Vrijheid in Marx’ werk’, inclusief de verhouding tot het anarchisme, een vierde over hedendaagse sociale denkers. Het boek zal met name uitgebreid ook een keuze uit klassieke politieke theorieën behandelen.

In dat grotere kader lijkt ‘Na de nihilistische val’  als ‘Werk in uitvoering’ voorlopig voldoende. Het kan dienen voor verdere discussie en reflectie, waarbij onopgeloste vragen verder aan bod kunnen komen. Daarom wordt het hier in deze vorm gepubliceerd, als schakel om het sociale denken van het recente verleden beter te begrijpen.
Kortom, hier is iets te lezen dat voor verbetering vatbaar is, en het is niet het laatste woord.


Voor Na de nihilistische val, zie 
https://www.marxists.org/nederlands/schaaf/2013/2013nihilisme.htm

Voor het eerdere artikel Durven vooruit te denken, Over conservatisme en socialisme, zie 
http://www.imavo.be/vmt/12316-Schaaf.pdf 

Een korte versie van laatstgenoemd artikel, Nog langer bang voor de utopie? Over Thomas More en Friedrich Engels,  staat in Kritiek, Themanummer De actuele utopie, z.p. 2012, pp. 13-20, ISBN 978-90-817263-0-6.

Op marxists.org vind je ook mijn boek over de filosofie van Joseph Dietzgen. Dit is ook nog in de papieren versie verkrijgbaar, zie www.jasperschaaf.nl.





zondag 1 september 2013

Excuus van de lange weg


Op 5 augustus zond ‘Nieuwsuur’  het programma over NOVO uit, de instelling voor verstandelijk gehandicapten, waar door onbekwaam handelen een bewoner zo tragisch aan haar einde kwam. Nederland was op vakantie, maar inmiddels heeft ‘iedereen’ er wel van gehoord.
      Zoals te verwachten was er een boel commotie door de schokkende beelden. Er zijn Kamervragen gesteld, het behandelcentrum van NOVO waar dit gebeurde wordt gesloten en de Centrale Familieraad heeft het vertrouwen in de Raad van Bestuur van NOVO volledig opgezegd, waarop één van de bestuurders opstapte. In ieder geval is het nogal amateuristisch opgezette experiment van behandelen hier danig mislukt.
      Er worden maatregelen genomen, zo wordt gezegd. Dit is een verbale aanname. Of dat gebeurt op een manier die echt beklijft, is nog de vraag. Er is structureel meer aan de hand, dan met NOVO alleen. Dit trieste geval raakt weer uit de aandacht, maar de problematiek van een goede zorg voor verstandelijk gehandicapten met gedrags- en psychische problemen is daarmee geenszins van de baan.

In het commentaar in ‘Nieuwsuur’  zei een van de in vakantietijd opgetrommelde deskundigen over het feit dat vergelijkbare problemen, zoals van een onvoldoende scholing van personeel vaker voorkomt: ‘Er is nog een lange weg te gaan.’ Vervolgens ging het over de standaardoplossing waar Tweede Kamerleden meestal mee voor de dag komen. A – Er moet onderzoek komen. B – Er moet een betere regeling en controle komen.
    Tja, het bekende paard achter de wagen en in feite struisvogelpolitiek.

De kern van de zwakke redenering zit hier in ‘de lange weg’ die nog te gaan is. De suggestie wordt gedaan dat er wel een (min of meer) heldere visie op bejegening en behandelen bestaat, er al jaren een stevige inzet wordt gepleegd om de zorg voor gehandicapten met gedragsproblemen te verbeteren en dat het een kwestie is van doorgaan op deze weg.
      Feit is echter dat goede zorg en bejegening hier scholing, deskundigheid en continuïteit vereisen. Daarover is wel degelijk veel kennis aanwezig, maar de goede uitvoering staat haaks op het bezuinigingsbeleid. Door alle bezuinigingen en reorganisaties wordt er onvoldoende geschoold en getraind personeel aangenomen. Ook wordt hen geen goed arbeidsperspectief, voldoende rust en ondersteuning geboden, zodat sommigen uitgeblust raken in hun werk en er mee stoppen.

Na jaren op opleidingen als HBO-Jeugdwelzijnswerk en SPH gewerkt te hebben, weet ik één ding zeker. Er bestaan goede methoden, goede bejegening en heel goede trainingen in weerbaarheid en omgaan met agressie. Er bestaan of bestonden ook vele goede docenten en praktijkdeskundigen die hun studenten daarin konden trainen. Maar deze deskundigheid staat onder enorme druk. Vaak veralgemenen opleidingen te veel, waardoor de specifieke, echte deskundigheden verloren gaan.

Anders gezegd, het kan wel, de lange weg is voor een deel de weg terug, maar het kost wat. Er moet bij sommige bewoners één op één dus heel intensief worden gewerkt. Er moet bijscholing, inclusief praktische trainingen bestaan. Enzovoorts.

De lange weg is een begaanbare weg, mits niet geplaveid met bezuinigingen, reorganisaties en snel opeenvolgende gedropte methodes. Maak beter gebruik van de echt goede ervaringen, al is er altijd ook individueel maatwerk nodig. Deze weg kost dus heel wat, zowel in het onderwijs, permanente bijscholing en training, en zeker in de uitvoering. Het is een politieke en maatschappelijke vraag of ‘men’ bereid is de lange weg op te gaan. Onderzoek en controle zijn hooguit randvoorwaarden, niet de oplossing.
    Als alleen maar wordt gesteld dat er nog een lange weg is te gaan, zonder concreet perspectief, is het een lege geruststelling, een holle frase. De suggestie is dat er hard aan oplossingen wordt gewerkt. Dat is pas waar als je dit laat zien.





donderdag 8 augustus 2013

Vlinders, socialisten en een drogreden


In de vorige weblog stel ik een sociale veranderagenda voor die haaks staat op het bezuinigingspakket van de regering. Voor de crisis, of liever, ertegen. Om na te denken en om actief voor op te treden. Ik noem man en paard. Daarmee reageer ik ook op de onder linkse mensen vaak genoemde opvatting dat er minder defensief zou moeten worden opgetreden en er dikwijls dan randvoorwaarden aan een offensief pakket worden gesteld, zonder vervolgens zelf alvast een eerste inzage in dat wenselijke pakket te geven.
      Dan blijft het nog defensief. Niet dat dit altijd erg of onverklaarbaar is, maar het kan zo niet eeuwig doorgaan natuurlijk. Het is niet makkelijk, en om de impasse te doorbreken kun je moeilijk anders dan er gewoon een begin mee maken. Realistisch, niet hopen op het ware verhaal in één keer, maar proberen de goede richting te vinden.

Twijfel leidt dikwijls tot redeneringen iets niet te doen, terwijl het eigenlijk wel zou moeten. Ook in alledaagse situaties. Pas weer een aardig voorbeeld. In het weekend van 2-4 augustus jl. werden de tuinbezitters van ons land werd opgeroepen vlinders te tellen en deze door te geven. ‘Vlinder Mee!’  Een onderzoek van de Vlinderstichting waar Nederlanders met tuin in kunnen participeren.
      Dat weekend was ik met een groep mensen in de Hortus in Haren en kregen we mooie uitleg bij de biologische tuin, de zogeheten Laarmantuin. Genoemd naar de man die deze ooit heeft ontworpen. Sowieso een aanrader voor wie van natuur houdt.
      De rondleidende gids wees op de vele vlinders en attendeerde ons op de telling. Eén van de deelnemers antwoordde dat ze weliswaar graag meedeed, maar de vlinders niet alleen bij haar, maar ook in de tuin van de buren zaten. Hoe kun je dan precies het juiste aantal vlinders in de eigen tuin bepalen? Zij wilde alleen juiste gegevens doorgeven en deed daarom niet mee aan de telling. Dit dus uit onzekerheid, want bij ‘Vlinder Mee!’  is voldoende instructie om te vertellen hoe je hier goed mee om kunt gaan.

Het is frappant. Iemand met relevante informatie, die echt is geïnteresseerd, onthoudt het onderzoek deze gegevens. Terwijl de opzet zo ruim is dat de gemiddelden en afwijkingen voldoende zullen worden meegewogen. Het komt dus voor dat er een zekere angst bestaat niet correct genoeg te zijn. Maar daarmee onthoudt je anderen wel informatie en doet per saldo niet het best mogelijke.

Dit lijkt wat op linkse mensen die al jaren actief zijn en vaak een doorwrocht idee hebben hoe het gaat in de politiek, hoe het anders moet en verzuimen hun ideeën over dat laatste kenbaar te maken. Omdat ze weten het laatste woord niet te kunnen zeggen.
      Maar dat laatste woord is ook niet nodig, het bestaat zelfs niet eens. Gepresenteerde ideeën en meningen veranderen altijd wanneer er een openbare discussie over plaatsvindt. Vervolgens kunnen die ideeën verder worden ontwikkeld, verbeterd en verdiept. Daarom moeten toekomstideeën niet aan de overbekende spreekstalmeesters van de media en hun papegaaien worden overgelaten, maar is het beter dat mensen zich uitspreken. Stelling nemen is belangrijk, zeker als het over meer gaat dan over wat er niet deugt in de stellingname van anderen. Dat laatste, kritiek is vaak nodig, een eerste voorwaarde, maar daar mag het niet bij blijven.

Maar er is hoop. Zoals ongetelde vlinders nog wel even doorfladderen, zullen sterke sociale ideeën zich ook wel weer laten zien. Al mag je daar dus gerust een handje bij helpen.








Koningspage, Monchique, Portugal







Klein geaderd witje, in de eigen tuin




Over de vlindertelling zie: www.vlindermee.nl






dinsdag 6 augustus 2013

Flinke veranderagenda (crisis en alternatief)



‘Ze willen allemaal de concurrentie, zonder de kwalijke gevolgen van de concurrentie.’

Karl Marx, 1846


Over kapitalisten, burgerlijke economen en ideologen schreef Marx in een brief van 28 december 1846 aan Pavel Annenkov: ‘Ze willen allemaal de concurrentie, zonder de kwalijke gevolgen van de concurrentie.’ Het gaat hier om veel meer dan ironie, zoals blijkt uit het feit dat Marx hier vaker op terugkomt. Lees ‘Het kapitaal’.

Vandaag de dag hoor je dit ook, nu de marktwerking zijn werk doet. Het valt allemaal niet echt mee. Zelfs grote jongens op de markt als Nuon en KPN zijn na jaren concurreren terug bij AF, zo wordt er gezegd. De hele crisis, de economen vertellen vaak wat er allemaal niet kan, maar wat dan wel? Veel mensen vinden inmiddels wel dat je ‘de economie niet kapot mag bezuinigen.’ Natuurlijk, maar is dat alles? De concurrentie beperken, maar hoe dan? Concreet?
    Je weet natuurlijk niet zo maar wat er moet gebeuren, denk je misschien. Is dat wel waar? Toch hoor en lees je allerlei goede suggesties. Waarom worden deze niet wat vaker samengevat in één pakket? Dingen die gezegd worden, moet men ook durven herhalen. De liberale economen en beeldbuissprekers zullen zeggen dat dit helemaal niet zomaar mag of kan. Ze mogen een betere oplossing geven.

Hoog tijd dus voor een ‘veranderagenda’. Mooi woord. Bedrijven, instellingen en gemeenten hebben dit voor veel reorganisaties gebruikt om te vertellen dat ieder moet meedoen als er ‘flinke opgaven’ zijn. Dat geldt nu dan ook voor een maatschappelijke veranderagenda.
    Eerder (zie de link onderaan deze weblog) riep ik al op een beetje meer utopisch ofwel out-of-the-box te denken als het gaat om de toekomst. Geen ‘Wolkenkuckkucksheim’, niet te vaag natuurlijk, maar wel gedurfd.
      De socialist Sjaak van der Velden vraagt op de website van ‘Solidariteit’  ook om een linkse toekomstvisie (zie ook de link). Hij meent dat linkse mensen vooral slechts defensieve kritiek geven. Nou, dat hoeft natuurlijk niet. Van der Velden wil ook een ‘alomvattende maatschappijkritiek’. Dat kan natuurlijk, maar je kunt ook beginnen concreter te worden. En dan al werkend standpunten en visie verder ontwikkelen. Dat is nog geen socialisme, maar al werkende weg kan er verder aan gesleuteld worden, theoretisch en praktisch, vice versa.

Wat te doen in een slim veranderpakket dat voldoende tegendraads is om de bezuinigingsagenda uit te dagen en een begin kan zijn van een weloverwogen aanpak? Bijvoorbeeld dit:
      - Korter werken voor iedereen zolang er een groot arbeidsoverschot is, en bij tekort zo nodig weer verlengen. In dagen, weken en in leeftijd. Verdeel werk eerlijk. Zorg dat alle jongeren én ouderen betaald werk krijgen.
    - Versterk de zeggenschap van werknemers in bedrijven en instellingen. In de crisis zijn vooral werknemers en werklozen de dupe, maar de medezeggenschap is vaak zwak en soms volledig uitgehold. Dat kan veel sterker.
    - De voornaamste banken nationaliseren. In de ‘Volkskrant’  pleitten enkele hoogleraren reeds hiervoor, omdat de winsten doorgaans privaat geïncasseerd worden, maar de verliezen collectief worden gedragen. Erg rationeel is dat inderdaad niet.
    - Telecommunicatie (etc.) nationaliseren. Wat was er mis met het voormalige Staatsbedrijf der PTT? En met het feit dat er in elk dorp een mooi servicepunt was, geheten postkantoor? In de dorpen hangen de meeste wegwijzers nog. Telecommunicatie, inclusief de kabelaars, groot geworden vanuit de collectieve basis van de gemeentelijke centrale antenne, en destijds warm aanbevolen als heel efficiënt.
    - Energie. Nuon heeft problemen. De SP pleit ervoor de energiemarkt eens goed te bespreken. Wat is echt duurzaam en veilig voor de toekomst? Goed idee. Koop om te beginnen de Nuon maar vast terug.
      - De leiding van bedrijven en instellingen onder reguliere Cao’s laten vallen. Ook niet zelf bedacht, dat heeft de FNV gedaan, maar vaak hoor je zulke goede suggesties maar een poosje, en is het weer weg.
    - Geen ontslagen in de zorg en de sociale werkvoorzieningen. De sanering die nu speelt kost veel geld en is voor de kwaliteit totaal contraproductief. Zorg en voeding zullen sowieso dragende factoren zijn in de toekomstige economie. Daar zal men dan op in moeten spelen en dat gebeurt nu onvoldoende.

Raakt dit de hele economie? Wel veel, maar in zo’n verhaal kunnen productieve en creatieve bedrijven met een fatsoenlijke Cao blijven wat ze zijn. Er zal gezegd worden dat het te radicaal is, of terug-naar-vroeger of dat het niet mag. Maar waar een stevige politieke wil is, is meestal ook wel een weg.
      Anderen zeggen misschien dat het niet radicaal genoeg is. Maar wat voor visie ook, het is nooit einde verhaal, altijd weer een verdere start. Op het moment zelf, dus het moment van vandaag, moet een maatschappelijke veranderagenda leiden tot een slimme mix van sociaal beleid, zeggenschap, rationaliteit en markt. Het mag allemaal wat intelligenter, maar dat kan ook door de discussie concreet te maken en samen op te trekken waar eensgezindheid mogelijk is.




Bronnen:

Karl Marx, Brief aan Pavel Vassiljevitsj Annenkov, verstuurd uit Brussel op 28 december 1846.
Zie: deze link

Mijn artikel Durven vooruit te denken, Over conservatisme en socialisme is op verschillende plaatsen te vinden.
Zie Vlaams Marxistisch Tijdschrift: deze link
Of zie op Marxists.org: deze link

Het artikel van Sjaak van der Velden, Wat is de linkse toekomstvisie?
Zie ‘Solidariteit.nl’: deze link




zondag 4 augustus 2013

Dubieuze onderwijsrevolutie


Een paar maand geleden, in juni, stond in de krant dat vrijwel de hele Tweede Kamer iPadscholen wel ziet zitten. Dat betekent dat vrijwel de hele Kamer zich danig vergist. Volgens voorstanders als Maurice de Hond moeten kinderen werken met het touchscreen en hoeven ze op school geen krulletters meer te leren. Volgens mij moet de Tweede Kamer helemaal niet weer zo’n van boven opgelegde operatie verzinnen en moeten moderne kinderen leren contact met de werkelijkheid te houden. Moeilijk genoeg.
      Niet dit moet en dat moet, bedacht op afstand, maar het is mooi als kinderen met hun leerkracht bijvoorbeeld eens gewoon de natuur intrekken. Pas zag ik in het Lauwersmeer een hele schoolklas met hun juf bezig met vlindernetten en op hun laarzen door de poelen banjeren. Op een kennelijk goed uitgezochte plek, samen met de boswachter. Zoiets weten digitale goeroes niet te verzinnen. Pop-up of in de blubber, wat wil je het liefst?

Bij de discussie over zo’n digitale onderwijsrevolutie gaat het al gauw over de vraag of dit het kinderbrein schaadt. Vast wel. Of niet. Maar er is veel meer. Gaat het nog over inhoud, over cultuur en over wat de leerkracht ziet waar een kind aan toe is?
    Bij het blad van mijn vakbond, de AOb, zat pas als reclame een tamelijk duur en in ieder geval omvangrijk inlegkatern over ‘De onderwijs revolutie’. Van een bedrijf dat zich presenteert als ‘dé Apple expert voor het onderwijs.’
      Een hele berg verbaal geweld. ‘Niet langer staat de onderwijzer of de methode centraal maar de leerling of student’, zo wordt ons beloofd. Maar ja, daar is weinig revolutionairs aan, want dat is de oeroude lulkoek waarin regelmatig van boven opgelegde veranderingen worden aangekondigd.
      Dat hele uitgangspunt gaat bovendien uit van een foute tegenstelling. Natuurlijk staat de leerkracht niet centraal, maar hij en zij spelen wel een centrale rol. Natuurlijk staat de methode niet centraal, maar een goede methode die een afgewogen inhoud doseert, is beslist onmisbaar. Ook als je werkt met een computer die zo modern is dat we het nu nog niet kunnen verzinnen. En dat de leerling centraal staat, gaat dat om individualisering tot in het oneindige? Dat gaat hem dan nog danig opbreken.

Voor je het weet wordt het onderwijs in een centrale aanpak wel weer één bepaalde methode, nu een digitale, door de strot gedrukt. Moderne eenheidsworst, met een eigen werkelijkheid, de virtuele schijn. Natuurlijk is het dom tegen moderne digitale middelen te pleiten, daar gaat het ook niet om. Maar wel om de dollartekens en de meeloperij te herkennen, die in feite een culturele eenheidsworst aan de man of vrouw brengt.

‘Met één tikje van de vinger’ kom je overal. Een kind hoeft niets meer te leren, want hij is er zó. Wat een voordeel...! Maar het is niet waar: leren mag best wat weerstand opleveren. Daar gaat goed onderwijs deskundig mee om. Interactie. Laten de scholen en leerkrachten in hoge mate de regie houden hoe zij met nieuwe vormen en gedachten omgaan. En de school hoeft helemaal niet precies te lijken op wat de kinderen thuis ook al doen. Ook is niet uit te sluiten dat de Tweede Kamer wel wat beters te doen heeft.




donderdag 25 juli 2013

Prettige dienstverlening


Van het dagelijkse leven van Portugal is nog wel wat te leren. In onze vakantie stappen we op een zeker moment uit de trein in Portimão. Hier speelt zich bij de trein die direct verder moet het volgende tafereeltje af.
    Een gehandicapte vrouw in een forse elektrische rolstoel wil in de trein. Ze vraagt uitstappende reizigers haar in de trein te tillen. Dat doet ze resoluut, het is vast niet de eerste keer dat ze dit vraagt. Een soort vriendelijk commando. Nu is dit een boemeltje, maar wel een heel hoog boemeltje. Type ouderwetse wagon met zo’n gekke kleine kromme deurkruk en met een heel hoge smalle instap. Als de vraag niet zo resoluut was zou je je zelfs afvragen of de rolstoel wel door de deuropening past.
    Genoeg hulp om te tillen. Verschillende mensen zetten gewoon hun tassen even aan de kant en pakken de rolstoel op. Die is zwaar, het duurt even, de machinist hangt al uit zijn voorraampje en kijkt belangstellend toe. De machinist toont geen enkele haast, de dame moet immers mee. Even later, als het wat duurt, stapt hij uit zijn cabine en tilt gewoon mee. Ook hij heeft het vaker gedaan, dat zie je zo. Zo kan de trein al gauw verder. Het publiek pakt zijn bagage en loopt naar de uitgang van het station.

Is dit niet heel gewoon? Eigenlijk wel. Er komt niet in de krant: ‘In Portimão helpt de machinist een gehandicapte dame in trein te tillen.’ Persoonlijke dienstverlening, gewoon doen.
    Hier blijkt dat voor een beetje goede zorg vroegtijdige aanmelding, bureaucratie, formulieren, bellen en mailen vaak helemaal niet nodig zijn. Stapt in Nederland de machinist ook uit om even mee te helpen? Kan iedereen zo maar mee en laten de reizigers als het nodig is hun handen even wapperen? Waar wordt je nog gezellig door een medemens aan een loket bedient, als je dat wilt? Het kan bijna nergens meer.
    Door de opgestoomde automatisering en digitalisering mag bijna niets meer fysiek. Even mee helpen tillen zet wel weer aan het denken. Als de toekomstige treinen in Portugal ook wat lager zijn geworden of de perrons opgehoogd, kan de machinist de reizigers welkom heten. In Nederland gaat dat via de intercom. Soms loeihard, dikwijls onverstaanbaar lispelend. Als de machinist of de conducteur voor het vertrek zelf even door de trein zou lopen, was dat een kleine prettige verbetering.








Ander station, maar zo’n treintje







donderdag 18 juli 2013

Portugal en de Trojka


Een poosje terug was ik in Spanje en Portugal. De crisis slaat er veel heviger toe, zonder wat dan ook in Nederland te willen bagatelliseren. De landen kennen respectievelijk zo’n 55 en 40 procent jeugdwerkloosheid. Alleen dat al is een doorslaggevende maatstaf.
    In Nederland willen sommigen de zuidelijke Europese landen wel kwijt, een mening die wat de crisis aangaat niets oplost. In Nederland richt men zich ook vaak liever tegen de graaiende bankiers. Op zich terecht, de inkomens zouden niet zo extreem mogen verschillen, daar bestaan immers weinig andere grondslagen voor dan machtsverschillen. Maar het aanpakken van hoge inkomens lost de crisis nog niet op. Bovendien is dit al gauw een rancuneuze insteek, een soort individualistische politiek. Zij hebben wat wij niet hebben.
    Ik geef toe slechts kort in Madrid en in Portugal geweest te zijn. Maar naar mijn stellige indruk wordt er in deze landen vaak veel waardiger en politieker gereageerd. Men richt zich op de Trojka, de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het IMF, en de rol van landen als Duitsland en Nederland in de Europese politiek. De Trojka is hier een begrip, een politieke notie.

Zich richten tegen de macht van de Trojka, is sterker dan zich richten tegen inkomens van bankiers. Het is politieker en het vraagt om meer analyse. In Madrid zag ik enkele demonstraties tegen de Trojka, de bezuinigingen en de corrupte macht in Spanje. Waardige demonstraties met politieke leuzen. Mensen op straat blijken geïnteresseerd, discussiëren mee, blijven staan. In Portugal was er 27 juni jl. een breed ondersteunde algemene staking. En de ober die ons bedient kan zo een aantal kengetallen van de crisis en belastingmaatregelen opnoemen. Feiten die ertoe doen.
    Zich niet richten tegen de corrupte personen alleen, maar op de structuur van de macht die leidt tot maatregelen die de zaak alleen maar verslechteren, en dat met waardigheid doen, dat is een actieve houding die respect afdwingt en navolging verdient.





donderdag 11 juli 2013

Grote woorden (klein haakje)


Kort geleden, in de bus in Portimão. In Portugal kun je makkelijk Nederland even vergeten. De crisis mag er heviger zijn, de strijdbaarheid is er groter. En het openbaar vervoer is er een sociaal gebeuren. Wanneer een onderwerp ter sprake komt, doet de halve bus mee aan het debat.
    Er is meer dan 30 graden beloofd, dus ieder heeft het gelijk al warm. Daarom zitten er keurige blauwe gordijntjes in de bus, die volop heen en weer worden geschoven om voor iedere passagier optimale schaduw te verwerven. Soms wordt een gordijntje weer teruggeduwd in het haakje. Het is een goed passend haakje en er staat duidelijk op:  ‘Atomic’.

Dat geeft te denken. Zo’n klein plastic haakje, wat zou de productie ervan kosten? Hooguit één euro, zo schat ik in. Atomic is een heel groot woord voor zo’n simpel haakje. Het lijkt immers vrij weinig voor te stellen. Maar vergis je niet, het haakje voldoet helemaal aan zijn doel. Het gordijntje hangt niet meer half opzij, maar helemaal. Mooi voor wie naar buiten wil kijken zonder verder gepruts.

Ongemerkt dwalen de gedachten dan toch af naar Nederland. De crisis hier heeft veel grote woorden opgeleverd, die voor een niet gering deel gaan over landen als Portugal. Intussen heeft kennelijk nog geen enkele econoom de Nederlands regering op echt verstandige gedachten kunnen brengen. Al is de stand van de opinie bij velen inmiddels wel dat het land niet ‘kapot bezuinigd’ mag worden. Veel inhoud wordt echter nog niet gegeven aan dit idee. Economen spraken grote woorden genoeg, maar in vele tongen en wetenschappelijke dialecten. Het schiet niet op.

Grote woorden, weg ermee? Welnee, als ze voldoen, mag een beetje overkill wel. Dat bewijst het kleine haakje met zijn grote aanduiding Atomic.






woensdag 12 juni 2013

Mededogen in Birma


In het boek ‘Boeddhisme en betrokkenheid’  stel ik de vraag: ‘Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid?’ Het antwoord luidt kort gezegd, ja dat kan zeker. Sommige activisten zijn zo gefixeerd op hun doel dat ze het verband uit het oog verliezen, niet meer kunnen relativeren, geen afstand kunnen nemen. Een dergelijke blikvernauwing brengt hen soms verder van hun doel af. Boeddhistisch denken kan – ook als je geen boeddhist bent – bijdragen een betere balans te vinden tussen actie en persoonlijk leven. Daardoor kun je ook de actie vaak beter en langer volhouden.

Het boek verwijst naar Friedrich Engels die al in (ca.) 1880 in ‘Dialektik der Natur’  schreef dat de dialectische filosofie pas kon ontstaan bij een hoge ontwikkelingsgraad van het denken, waarbij concreet de boeddhisten en de Grieken worden genoemd. In ‘Boeddhisme en betrokkenheid’  ga ik nader in op het dialectisch denken van marxisme en boeddhisme. Volgens sommigen een vreemde combinatie, mensen die het boek lazen vinden dat wel meevallen.
    Tevens noem ik het geëngageerde boeddhisme zoals dat onder meer door Sulak Sivaraksa en Thich Nhat Hanh wordt voorgestaan. De Thaise boeddhist Sivaraksa geeft een uitgebreide sociale visie op maatschappijvernieuwing. Boeddhisme, sociale betrokkenheid en actie horen meer bij elkaar dan je in het westen vaak ziet. Vaak geldt hier toch een wel erg individualistische uitleg van boeddhisme, gericht op ‘levenskunst’ en soms juist op het afzien van een verderstrekkende sociale inzet.

Aung San Suu Kyi zat in Birma jarenlang gevangen, in huisarrest. Zij hield haar krachtige overtuiging en inzet voor vrijheid vol dankzij haar boeddhistische inzicht, levenshouding en meditatie. Sinds kort zegt zij duidelijk president van Birma te willen worden. Slechts weinigen zullen dat niet toejuichen.

In het boeddhisme zijn liefdevolle aandacht voor en onzelfzuchtige betrokkenheid met de ander belangrijke waarden. Mededogen en medeleven. Op basis hiervan is wanneer het nodig is een houding van verzet ook beter vol te houden. Zo kan bovengenoemde vraag naar de betekenis van de Boeddha-dharma voor sociale inzet en betrokkenheid altijd van verschillende invalshoeken worden bekeken. Compassie en sociale betrokkenheid kunnen uitgangspunt zijn. Wereldbeschouwing, persoonlijke inzet en houding vallen zo als het ware samen.

Het boeddhisme is niet alleen maar mooi, maar kent ook misdaden. Het boeddhistische (en in naam ook socialistische) Sri Lanka heeft de Tamil-opstand met enorm veel geweld neergeslagen. En er zijn voorbeelden van boeddhistische meesters die hun leerlingen hebben misbruikt. In Birma was er afgelopen tijd veel geweld van boeddhisten tegen moslims. Etnische zuiveringen zelfs, haaks op een houding van onbaatzuchtig mededogen. Ook in de strijd van boeren tegen uitbreiding van een mijn in het noordwesten van Birma is geweld gebruikt. Men zegt dat Suu Kyi hier geen sterke betrokkenheid heeft laten zien. Dat kan een voorbarige conclusie zijn, ik weet dat niet. Maar het is niet voorbarig te zeggen dat de rechten van minderheden moeten worden gerespecteerd.

Zeker is dat ook al kan een boeddhist in de politiek niet alle dingen in één keer veranderen er waarden gelden waar men zich op richt, of dat deze worden losgelaten. Hier bestaan niet veel tussenwegen. Het pad van het midden is wel een pad van waarden.








Literatuur:

Van Thich Nhat Hanh en Aung San Suu Kyi zijn verschillende titels makkelijk te vinden op het internet.

Sulak Sivaraksa, Zaden van vrede, Een boeddhistische visie op maatschappijvernieuwing, Uitgeverij Asoka, Nieuwerkerk aan de IJssel 1997. (Men zal waarschijnlijk antiquarisch moeten zoeken)

Jasper Schaaf, Boeddhisme en betrokkenheid, Groningen 2000, zie www.jasperschaaf.nl