zondag 13 oktober 2013

Crisis en kopieerbaarheid


Het is crisis en als je goed luistert naar wat men zegt wat voor crisis het eigenlijk is, hoor je een struik vol kwetterende mussen. Mede afhankelijk of men politicus, bankier, ondernemer of anderszins een gewoon mens is, wordt de crisis geduid. Het is een financiële crisis, een bankencrisis, een schuldencrisis van de overheid, een investeringscrisis, een balanscrisis, een huizencrisis, een vertrouwenscrisis en vanuit het ogenschijnlijk verre verleden soms ook nog even een overproductiecrisis. Dat laatste zegt slechts een enkeling, maar ook naar de anderen wordt sporadisch geluisterd. Het zal wel een crisesmix zijn. Maar dat lost het vraagstuk ook al niet op, want hoe ziet die mix er dan precies uit?

Om al dan niet te bezuinigen om de crisis op te lossen kruisten en kruisen de voor- en tegenstanders van John Maynard Keynes (1883-1946) de degens. Stand van de discussie onder liberalen en socialisten van verschillend kaliber is ongeveer dat bezuinigen leidt tot verlies aan werk en (wat) nieuwe investeringen, dus weer wat meer werk. Daartegenover leidt nu niet bezuinigen tot behoud van werk en (wat) minder nieuwe investeringen. Per saldo zijn er bij beide vormen van aanpakken economisch geen werkelijk grote verschillen in werkgelegenheid te verwachten. Dat is dan doorgecalculeerd, doorgeëxerceerd met alle mogelijke vermenigvuldigings- en aftrekfactoren.

Als dan inderdaad de conclusie is dat bezuinigen niet of nauwelijks leidt tot structurele groei moeten de economen maar even zwijgen. Dan telt het politieke en morele argument. Omdat bezuinigen op zorg, welzijn enzovoorts de voorzieningen grosso modo verslechtert is het beslist niet sociaal dit te doen, als het vervolgeffect toch niet oplevert wat men beoogt.
      Conclusie 1 dus: niet bezuinigen. Overigens staat dit los van het feit dat nutteloze uitgaven natuurlijk vervangen moeten worden door zinvolle. Er moet nog genoeg veranderen.

Dan is er nog wat. Het valt op dat bij het brede scala van aanduidingen van de crisis er zo weinig aandacht is voor de reële economie, de productie, het produceren van goederen en deze verkopen met winst, gewoon voor dat waar het economisch leven materieel op draait. Dat is natuurlijk óók niet het enige, maar hier is wel wat aan de hand. Bestaat er een stilzwijgende afspraak hier niet over te spreken? Wat zijn toekomstverwachtingen? Is het niet naïef gewoon te veronderstellen dat als de financiers en politici hun problemen oplossen alles weer als vanouds gaat draaien?

In 1936 schreef de (neo)marxistische filosoof Walter Benjamin (1892-1940) zijn kritische essay over de toekomst van het kunstwerk in het tijdperk van (toenemende) technische reproduceerbaarheid. Door de ontwikkeling van de techniek zou ‘alles’ op het gebied van kunst, cultuur én psychologie veranderen. Kort gezegd. Benjamin kreeg gelijk, in hoge mate.
    Speelt zoiets niet nu in de crisis? Door de digitalisering en de enorme vlucht van de techniek zijn de automatiseringsmogelijkheden en reproduceerbaarheid in een nieuwe stroomversnelling geraakt, niet op één levensterrein maar op vele. Alles kan snel gekopieerd worden, vele producten, en dat drukt de winst. Wie had tien jaar geleden gehoord van 3D-printers of kon een drone in elkaar prutsen? Wie kon een app maken of bedenken dat sommige nog uit te vinden smartphones een paar jaar later al weer verouderd zouden zijn? Bedrijven en divisies met een flitsende start staan zo weer in de uitverkoop.

De acceleratie van reproductie, de totale kopieerbaarheid moet wel een rol spelen in de crisis. Het drukt in ieder geval vele werknemers uit hun werk. Neem de banksector. De ICT had toch ook de kwaliteit van het werk kunnen verbeteren in plaats van duizenden eruit te werken?
      De gevolgen van de toegenomen kopieerbaarheid zijn legio en nog niet te overzien. Maar tussentijds wel! Zorg als er minder mensen nodig zijn voor een bepaald product en voor het totaal van de productie dat het werk eerlijk wordt verdeeld. Schep arbeidsplaatsen voor iedereen door de arbeidstijd te verkorten. Dat sommigen liever niet praten over deze mogelijkheid is duidelijk, maar daarmee hebben ze nog geen gelijk.
      Conclusie 2: Ook hier horen politiek en moraal te spreken. Als zoveel gekopieerd kan worden, geef dan ieder de kans creatief arbeid te verrichten en de kwaliteit van het werk te verhogen. Verkort de arbeid tot iedereen werkt die kan werken. En dat mag per periode gerust verschillen. Is dit utopie? Wanneer het effect van de kopieerbaarheid een algemeen politiek en economisch thema zou zijn, kom je daar wel achter.