dinsdag 18 november 2014

Partij op poten? (De PvdA)


Een partij moet een fundament hebben, op stevige poten staan. Sterker nog, welgeteld op drie poten. Deze these heb ik eerder al verkondigd. De stelling wetenschappelijk bewijzen is niet zo makkelijk, maar of het veel scheelt …?

Geruime tijd terug, bij de verkiezingsnederlaag van Groen Links bij de Kamerverkiezingen vroeg iemand, wat volgens mij de oorzaak was. Ik stelde dat elke partij die langdurig iets wil betekenen drie functies moet hebben, deze moet blijven ontwikkelen en erop mobiliseren.

Kort gezegd berust een partij of beweging dan op drie peilers:
      1 – Buitenparlementair werk, acties, massamobilisatie, contacten, communicatie, present zijn, werken in buurten en bedrijven, enzovoort.
      2 – Bestuurlijk betrouwbaar werken. Na verkiezingen verantwoordelijkheid nemen, en het beleid integer en transparant uitvoeren. Beloften nakomen en verantwoording afleggen.
      3 – Ideologische en theoretische ontwikkeling en scholing.
Wanneer één van de drie in sterke mate ontbreekt ontstaan problemen. Dat was bij genoemde vraag naar mijn idee aan de hand met Groen Links: geen smoel, het eerste en derde punt waren te zwak aanwezig.

En dan nu de PvdA. Er is sprake van een zwenkende koers met opeens een zwaar accent op het eerste punt, zonder voldoende invulling van het derde. Dat is te bestempelen als kamikazepolitiek. Hup, de straat op? Maar waarmee?
    Wat mist er dan? Een ideologische richting. Wat voor maatschappij wil de PvdA? Alles neoliberaal & commercieel met slechts voor de uiterste gevallen nog een vangnet? Of – daar tegenover – een werkelijk sociale maatschappij met een sociaaldemocratische mix, een gemengde economie met een collectieve sector en echte zeggenschap voor werknemers en buurtbewoners? Het maakt nogal wat uit.

Eh, maar … zo’n kamikazepolitiek, ben je daar eigenlijk niet blij mee als iets radicalere socialist? Beslist niet! Het geheel van linkse en progressieve krachten is momenteel veel te zwak. Versplinterd is nog een understatement. En parlementair is er vooral sprake van ‘staartpolitiek’.
      Staartpolitiek, achter de feiten aanhobbelen: steeds komen er puur neoliberale voorstellen, dan gaan bij kritiek de scherpste kantjes ervan af, en per saldo schuift steeds alles maar door, de verkeerde kant op. Dat stemt niet vrolijk, linkse krachten moeten zich op hoofdzaken meer verenigen om deze trend terug te draaien. En vooral uitgangspunten hebben die dat beter mogelijk maken.

Tja, de straat op. Met welk verhaal als dezelfde week in de krant staat dat PvdA-boegbeeld Frans Timmermans in zijn Europese strijd tegen regels nu precies verkeerd wil dereguleren, door ecologische regels af te schaffen? Dat wordt dan lekker onbezwaard aanbellen.
      De PvdA staat spijtig niet fier overeind op drie krachtige peilers. Scheef, met het risico van omvallen.




Terzijde: op 9 december verschijnt mijn nieuwe boek. Voor meer informatie, zie de weblog van 8 november.











zaterdag 8 november 2014

Het speelveld van de vrijheid – Nieuw boek


‘Het speelveld van de vrijheid – Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht’
      Onder deze titel verschijnt in december a.s. mijn nieuwe boek, met twee essays over de politieke filosofie, met daarin centraal de ideeën van Marx en Spinoza over staat en vrijheid.

Van Marx is bekend dat hij de ‘proletariërs van alle landen’ opriep zich te verenigen. Hij was echter niet de eerste die ervan uitging dat ‘in vereniging’ vrijheid en macht kunnen groeien. Veel eerder schreef Spinoza al dat wanneer mensen zich in nood verenigen, zij samen meer rechten hebben.
      Vrijheid is niet slechts persoonlijk, het vrijheidsbegrip is op veel manieren politiek van aard. Vrijheid is altijd in het geding, altijd een doel en de verwerving ervan omstreden. Zowel in politiek stabiele als in chaotische tijden wordt veel over vrijheid gesproken.

Het boek bevat twee essays over vrijheid en macht. Het eerste gaat over de waardering en mogelijke tekortkomingen van Marx’ visie op vrijheid. Verhelderend voor dat laatste is het debat met Bakoenin en de anarchisten van Marx’ tijd.
      Ook in het tweede essay over het ‘Speelveld van de vrijheid’ staat Marx’ denken centraal. Hier wordt de objectieve maatschappelijke kant van de vrijheid belicht, zoals die naar voren komt in Marx’ hoofdwerk ‘Het kapitaal’ en andere geschriften.
      Daarnaast wordt vanuit Spinoza’s filosofie naar vrijheid gekeken. Hij schreef twee belangrijke politieke boeken, het ‘Theologisch-politiek traktaat’  en ‘De politieke verhandeling’. In de bredere context spelen Aristoteles, Machiavelli en Hegel een rol.

De politieke filosofie van Marx en Spinoza levert gezichtspunten op voor praktisch handelen en de vrijheidsgraden daarvan. Hun fundamentele visies over de samenhang van macht en vrijheid zijn verhelderend om in de overvloed van dagelijkse nieuwsfeiten te bedenken waar het om gaat.


Samenvatting van de inhoudsopgave:

Essay 1 – Vrijheid in Karl Marx’ werk
1    Proloog – Joseph Dietzgen, een beetje anarchist?
2    Macht en vrijheid in het werk van Marx en Engels
3    Dialectiek van vrijheid en noodzakelijkheid
4    De kracht van het woord vrijheid in de praktische politiek
5    Marx in discussie met de bakoenisten in de periode van de Eerste Internationale
6    Praktische aspecten, voorboden van latere discussies
7    Verdere ontwikkeling van een marxistisch vrijheidsbegrip

Essay 2 – Het speelveld van de vrijheid
1     Inleiding. Vragen over vrijheid die ertoe doen
2    Antonio Negri, irritant en intrigerend
3    Karl Marx over de waardesubstantie en de verstrekkende betekenis hiervan
4    Werd Marx door Spinoza geïnspireerd bij het schrijven van Het kapitaal?
5    Macht, de menigte en rationaliteit bij Machiavelli en Spinoza
6    Kan macht als ‘een substantie’ worden begrepen?
7    Dialectiek van de macht en het speelveld waarop gespeeld wordt
8    Het speelveld van de vrijheid, basale aspecten van een model
9    Het speelveld van de vrijheid als metafoor


Op 9 december wordt het boek gepresenteerd bij Boekhandel Godert Walter te Groningen.
Voor meer informatie en aanmelding klik hier.

Daarna is het boek verkrijgbaar bij elke boekhandel of uitgeverij Damon.
Ook verkrijgbaar (zonder verzendkosten) bij de auteur: even een mailtje naar jasperschaaf@gmail.com

ISBN 978 94 6036 193 7, 160 pagina’s, prijs € 17,90














woensdag 5 november 2014

Is Karl Mannheim vergeten?


Grote Denkers-boeken zijn er genoeg. Boeken waarin je ingeleid wordt in denkers die de auteur op dat moment belangrijk en invloedrijk acht. Meestal filosofen natuurlijk, dat zijn de denkers. Alhoewel, waarom zouden de natuurkundigen en sociologen niet even grote denkers zijn, als ze een relevante theoretische bijdrage hebben geleverd? Gaat het bovendien alleen om wat de auteur op dat moment belangrijk acht? Zo vrij is de Grote Denkers-auteur niet. Stel dat hij nalaat Plato en Aristoteles te noemen, wordt hij dan serieus genomen?

Soms valt op dat denkers die er volgens de Grote Denkers-boeken vroeger bij hoorden nu wat vergeten zijn. Zo was er ooit de zeer interessante socioloog Karl Mannheim (1893-1947). In menig sociologieboek werd hij genoemd en zelfs geroemd.
    Kijk nu eens op de Nederlandse versie van Wikipedia, de mooie site met schatten aan informatie, altijd goed voor een eerste blik of ingang tot een nieuw onderwerp. Voor Karl Mannheim schiet dat echter niet op, er staat maar een klein stukje. Over zijn opvattingen word je hier niet veel wijzer.

Mannheim kwam uit Hongarije en verbindt zich na de neergeslagen Hongaarse radenrepubliek van 1919 met de Frankfurter Schule, het linkse kritische onderzoeksinstituut waarin onder meer Max Horkheimer en Theodor Adorno actief zijn. Wanneer Hitler aan de macht komt vertrekt Mannheim naar Engeland, waar hij verder zal wonen en werken.

Mannheim is een soort marxistische edelman. Hij denkt links en ziet veel in de marxistische ideeën om het maatschappelijk systeem te veranderen. Hij pleit voor een rationeel beleid en een sociale planmatige ordening die de crisis moet uitsluiten. Daarbij is zijn inziens een soort meritocratie nodig, de besten of liever de zich breed oriënterende intelligentsia moet het kader vormen dat het maatschappelijk stelsel goed moet laten draaien.
    Dat doet wat denken aan Plato, die immers ook de wijzen de staat wilde laten bestieren? Maar let wel, Mannheim is zeker geen technocraat. Tegenover functionele rationaliteit stelt hij een substantiële rationaliteit: breed kijken, kritisch zijn, geen eendimensionale blik op een beperkt belang.

Marxistische critici vonden hem ongetwijfeld te intellectueel. Anti-marxistische critici vonden hem te marxistisch. Een geplande rationele maatschappij, dat kan toch niet deugen? Maar vergeet niet dat zijn idee zo slecht nog niet is. Tijdens de ernstige crisis van vorige eeuw was het gedurfd tegenover het geschreeuw van Hitler zo’n rationele visie te verwoorden. Geen populisme. En als dat zou lukken, dan zou de ogenschijnlijk intellectuele aanpak het draagvlak kunnen krijgen dat ook democratische waarden versterkt en verder helpt ontwikkelen.

Dit is maar een snelle schets. Maar grote of minder grote denkers: in tijden van crisis is het nodig goede ideeën te overdenken en ze te bespreken. Rationaliteit versus economische crisis, klimaatcrisis en morele crisis. Klinkt dat zo vreemd? Eigenlijk komt het neer op de idee: radicaal veranderen, maar genuanceerd en verstandig toepassen.





 
Karl Mannheim (1893-1947)








maandag 3 november 2014

Naomi Kleins missende schakel


Ik geef het toe, Naomi Kleins nieuwe boek ‘No time – Verander nu, voor het klimaat alles verandert’  heb ik nog niet gelezen. Ik geef geen kritiek, het is ongetwijfeld weer een goed boek. Maar ik mis iets in de vele commentaren die nu in de kranten en tijdschriften staan.
    De boodschap lijkt helder. Stopzetten van CO2-uitstoot en andere maatregelen om het klimaat te redden kan geen uitstel meer verdragen. Klein concludeert dat het kapitalisme echter niet in staat is tijdig deze omslag door te voeren.
    Dat is al langer evident. Als je het wilt zien. De boodschap zal dan ook moeten luiden dat het kapitalisme weg moet, dat het levensbedreigend is. Het vraagt om socialisme, communisme of iets dat erop lijkt, al doet de naam er uiteindelijk niet toe. Wel doet ertoe dat een collectieve regulerende aanpak noodzakelijk is. Het kapitaal zal daarentegen altijd kiezen voor winst. Anders kan het kapitaal niet meer bestaan, en is er slechts de uitweg van crisis, chaos, vervuiling en ellende, of de betere weg, zoals een socialistische oplossing.
    Ieder heeft er belang bij hier helder in te zijn. Klein is dat ook, op veel punten in haar boek, voor zover ik het uit de recensies kan opmaken.
    Maar als oplossingen, in de commentaren, lees je dan weer inspirerende opmerkingen over nieuwe coalities, en circulaire en coöperatieve manieren van samenleven, landbouw bedrijven en groen consumeren. En veel meer. Mooi, 100% mooi, maar dat genereert niet de macht om mondiaal een ander klimaatbeleid snel, tijdig door te voeren.
    Wanneer consistente antwoorden nodig zijn, mag uiteraard geen schakel ontbreken. Grote politieke verbanden zijn nodig, internationaal en lokaal. Van socialistische organisaties, milieubewegingen, politieke partijen, vakbonden en de delen van het bedrijfsleven die echt anders willen, die als prioriteit hebben het klimaat te verbeteren.
    Dat zijn dus ook nieuwe of hernieuwde initiatieven. Die hoeven en mogen kleinschalige initiatieven niet in de weg te staan. Maar kleinschaligheid is niet de oplossing voor de grote schaal van de problemen. Vanzelf gaat het nooit. Ook bewustwording, hoe noodzakelijk ook, genereert op zich nog niet de macht om een duurzame wereld op te bouwen.
    Naomi Klein verdient lof. Het kapitalisme is fossiel? Dat kan een mooie slogan zijn, maar politiek-economisch heeft het kapitaal nog de macht. Die machtsvraag is onvermijdelijk als gesproken wordt over een verandering die nu nodig is en echt wat voorstelt. De dominantie van het kapitaal moet definitief doorbroken worden.
    Coalities die boven een beperkte belangenstrijd uitstijgen zijn er al, maar juist die zijn vaak nog tijdelijk, dus letterlijk niet duurzaam genoeg. Toch ligt daar een belangrijke sleutel van het vraagstuk.
    Benedictus de Spinoza schreef in 1677 in ‘De politieke verhandeling’  dat ‘naarmate meer mensen (…) zich in hun nood hebben verbonden, in die mate zullen zij allen in hun vereniging meer recht hebben.’ Dat geldt ook voor de oplossing van het vraagstuk van het klimaat.