woensdag 28 december 2016

Joseph Dietzgen vergelijkt Marx met Von Humboldt


Hink-stap-sprong, van Naomi Klein naar Alexander von Humboldt en – hup – daar komen we bij Joseph Dietzgen terecht. Zie de vorige twee blogs, die eindigden met de vraag of en waarom Alexander von Humboldt vaak zo relatief onbekend lijkt. Humboldt die de eenheid van de wereld zoekt in de samenhang van bijzondere dingen, in de specifieke verschijnselen. Geen ding bestaat op zichzelf. Alles is er in relatie tot de omgeving en wat daarin werkzaam is.

Humboldt onbekend? Dat was in de 19e eeuw wel anders. Zie bijvoorbeeld Joseph Dietzgen (1828-1888), leerlooier, handwerker en autodidactisch filosoof, een tijdlang bekend onder socialisten, zeker in Nederland.
      Dietzgen kende de ‘Kosmos’ van Humboldt goed en noemt dit boek in zijn kennistheoretische geschriften. Hij ziet dat Humboldt een naïef inductivisme overstijgt door te trachten de eenheid van de wereld begripsmatig te vatten, niet op basis van een speculatief idee, maar op basis van hypotheses die op de feitelijke juistheid getoetst worden.
      Met Humboldt in de hand, zou je kunnen zeggen, probeert Dietzgen een materialisme te formuleren, waarin de grotere idee een rol moet spelen, zonder dus weer in een filosofisch idealisme te vervallen. Dietzgens formuleringen zijn dan soms die van de evenwichtskunstenaar op het slappe koord. Een woord te veel de ene of de andere kant op, en het komt weer op een te plat materialisme of op (te) speculatief idealisme uit. En beide te vermijden is nu precies Dietzgens inzet. Want zowel het mechanisch materialisme als het speculatief idealisme zijn eenzijdig en daarmee onjuist.

Dietzgen is dan geïnspireerd door Von Humboldt en vergelijkt hem met de universele geest Aristoteles, wat niets minder is dan een monument voor Humboldt. En dat in een artikel met de fraaie titel ‘Es gibt kein Universalgenie’ (1886). Inhoud en titel geven samen een grens aan. Je kunt een universele geest zijn, maar geen mens kan alles weten. De grootste ontdekking is nog maar een stukje van de wetenschap überhaupt, schrijft Dietzgen.
    Dietzgen kent nog een andere soort ‘universeel genie’. Zij het niet op het vlak van de biologie en geologie, maar in de sociale wetenschappen en economie. Hij bedoelt Karl Marx en vooral ‘Das Kapital’. Dat is voor Dietzgen een grote inspiratiebron, niet alleen politiek-economisch, maar ook als voorbeeld van hoe de wetenschap zich moet ontwikkelen. Marx is een grote inspiratiebron voor zijn filosofie. Niet toevallig dat Dietzgen – afgezien van Friedrich Engels – de eerste is die een recensie schrijft over ‘Das Kapital’. Waarvoor Marx hem zeer waardeerde.

Het is dan ook niet vreemd dat Dietzgen in 1872 in een polemiek Marx verdedigt door ‘Das Kapital’  kortweg met Humboldts ‘Kosmos’  te vergelijken. Hij schrijft tegen Heinrich von Sybel. Deze professor had in een voordracht over socialisme en communisme Marx’ stijl bekritiseert. Sybel vond die maar wijdlopig, en dat kwam volgens hem omdat Marx als hegeliaan een ongehoord grote massa feiten terug wil redeneren tot een enkel grondbegrip. Alle feiten moeten passen in de gesloten redenering.
    Dat is een discussie waard, en voor Dietzgen zeker een kritiek. Want het raakt de kern van zijn visie op theorievorming, waarin feiten recht moeten worden gedaan en tegelijk de eenheid, de samenhang der dingen moet wordt gevonden en dus benoemd.
      Dit brengt hem bij Humboldt. Hoe kan, zegt hij, het nu een verwijt zijn bij een wetenschappelijke verhandeling dat ‘massa’s van een stof’ tot een grondbegrip worden teruggevoerd? Want was het niet Humboldt die in de inleiding van zijn ‘Kosmos’ als kern van de wetenschap zag in de menigvuldigheid van de natuur een systematische eenheid te ontdekken? Dus, in de theorie uitgedrukt, de menigvuldigheid als ontwikkelingsmomenten van een grondbegrip?

Zo ongeveer, een beetje vrij weergegeven, en het gaat maar om enkele termen uit een langer artikel. Het zegt echter iets over een wetenschap die streng empirisch wil zijn en veel meer behelst dan een optelsom van fragmenten, meer verbanden onderzoekt, en dan inderdaad er soms veel bij moet halen. Het gaat er volgens Dietzgen dan kennistheoretisch om niet stil te staan bij inductie alleen én niet te speculeren buiten de feiten om.
      Met andere woorden gaat het om zowel de feiten als het denken, dus de – mogelijk gewaagde – theorievorming recht te doen. Dan tellen denkers als Aristoteles, Humboldt en Marx die in hun tijd met hun kennis meer deden dan ordenen, die hoge eisen stelden, en met hun inzichten nog jaren nadien zorgen voor debat, discussie en het aanzwengelen van de verdere wetenschapsontwikkeling.

Dan kun je nog toevoegen dat het hier ook nog gaat om zo’n eigenzinnige autodidactische leerlooier die zijn inzichten over filosofie en wetenschap met de arbeiders wil delen. Om hen te verheffen, om oude vooroordelen te bestrijden, en om hen via de theoretische invalshoek te wapenen voor de proletarische strijd. Kennis en zelfbewustzijn als proletarische macht.
      Dit is durven denken, door de grote geesten en de vakman, de leerlooier.






Genoemde werken/bronnen:

- Joseph Dietzgen, ‘Das Kapital’ von Karl Marx, in Schriften in drei Bänden, Band I, Berlin (DDR) 1961, pag. 1-14.
Oorspronkelijk verschenen in Demokratisches Wochenblatt, Leipzig, augustus-september 1868.

- Joseph Dietzgen, Offener Brief an Heinrich von Sybel, in Schriften in drei Bänden, Band I, pag. 270.
Oorspronkelijk in Der Volksstaat, 17 april 1872.

- Joseph Dietzgen, Es gibt kein Universalgenie, in Joseph Dietzgen, Schriften in drei Bänden, Band II, Akademie Verlag, Berlin (DDR), 1962, pag. 439.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk in Der Sozialist, New York, 3 april 1886.


















donderdag 22 december 2016

Alexander von Humboldt en een vraag die triggert


Waarom wordt Alexander von Humboldt (1769-1859) in de filosofie en de literatuur over ecologie zo weinig genoemd? Nou ja, wat is hier dan veel of weinig? Maar deze vraag schoot me te binnen toen ik het recente boek over Von Humboldt las, geschreven door Andrea Wulf: ‘De uitvinder van de natuur, Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt’.

Niet alleen het leven van Humboldt is een avontuur, het boek leest ook als zodanig. Over zijn wetenschappelijke ontdekkingsreizen en vooral de wetenschappelijke doorwerking ervan. Charles Darwin meende eens dat hij nooit op de Beagle zou zijn ingescheept of ‘Het ontstaan van soorten’  geschreven zou hebben, als hij Humboldts werk niet had gelezen (pp. 24-25).
    Het gaat om veel meer dan reisverslagen. Humboldt is – zo laat Wulf zien – de uitvinder van de ecologie. De biologie die tot dat moment vooral classificeerde, dus de levende dingen in hun stilstand benoemde, wordt door Humboldt getransformeerd tot een dynamisch systeem. Sterker nog, heel de kosmos vormt één samenhang, een geheel der dingen.
      Moet je daarvoor op reis? Ja, want het draait om veel meer dan een speculatieve monistische gedachte over die eenheid. Humboldt is een enorm sterke waarnemer. Overal onderscheidt en vergelijkt hij, en tekent systematische kaarten van biotopen van verschillende klimaatzones. Wat hij in de Andes ontdekt wil hij toetsen in de Himalaya. Voor dat laatste kreeg hij echter geen kans, vastgepind als hij was – tegen zijn zin – aan het Pruisische hof.

De wereld daagt uit tot kijken of alles klopt wat wordt verondersteld, en tot het verder benoemen van verbanden. Kijken hoe het zit en kijken hoe dat wat gedacht wordt wel of niet zo is. De eenheid bestaat in de bijzondere dingen. Geen ding bestaat op zichzelf, alleen in relatie tot de omgeving en wat daarin werkzaam is. Dus wisselwerking, wederzijdse beïnvloeding, en dat leidt tot herkenbare en vergelijkbare structuren op verschillende plaatsen. Dat kun je zien, als je het wilt zien. Zo legt Humboldt een wereld bloot, de eigen wereld die daarvoor niet zó bekeken was.
    Van Humboldts aanpak ging een enorme aantrekkingskracht uit, ook op jonge onderzoekers, op meer dan Darwin alleen. Uitvinder van de samenhang, uitvinder van de ecologie, van de natuur, het is niet niets. Is al die lof op zijn plaats? Vorm zelf een oordeel, lees het boek.

Dit allemaal lezend viel me op dat de schrijfster weliswaar verwijst naar de filosofie en filosofische ideeën, maar heel weinig naar de Duitse idealistische filosofie van Humboldts tijd. In het boek wordt Friedrich Schelling zo’n drie keer genoemd en Georg Hegel nooit.
      Dat is opmerkelijk omdat deze Duitse denkers zich ook richtten op de universele samenhang en wisselwerking der dingen, ook in de natuur. Weliswaar onder bepaalde vooronderstellingen en zonder zelf (veel) biologisch veldwerk te doen, maar in de thematiek van verschillende wetenschappers en filosofen in deze tijd spelen vaak vergelijkbare punten.
    Het kan zijn dat de schrijfster minder affiniteit heeft met het Duitse idealisme of deze filosofie gewoon minder goed kent, wat geen schande is. Het kan ook zijn dat ze een sterker verband ziet met de ideeën van de darwinist en monist Ernst Haeckel, die als eerste expliciet de term ecologie noemt. Die komt wel uitvoerig aan bod, hij was ooit een zeer veel gelezen auteur.
      Bij Haeckel noemt men vaak ook heel andere verbanden, zoals zijn (vermeend) sociaaldarwinisme waarin rassen als hoger of juist als inferieur worden bestempeld, daarmee gebruikt of misbruikt wordt als voorloper van de rassenleer van het Derde Rijk.
      Strijd om het bestaan, is dat klassenstrijd of rassenstrijd? Dat is nogal een verschil. En voor alle duidelijkheid: Humboldt was juist fel gekant tegen rassendiscriminatie en de slavernij. Hij is eerder een voorloper van het strijdbare antifascisme.

Dit voert al ver. Wulf schreef een helder boek en omissies hoeven geen politieke kleur in te houden. Niet alleen komen hierin bepaalde filosofieën minder aan bod. Het omgekeerde geldt ook. Humboldt wordt in de filosofie soms weinig genoemd in verbanden waar je zijn naam wel zou kunnen verwachten.
    Die vraag triggert nog meer. Waarom Humboldt, erkend in heel Duitsland, destijds net zo goed in de DDR als de BRD, vaak weinig wordt genoemd en meer vergeten lijkt dat de statuur van zijn werk verdient. Misschien ging de wetenschap in die tijd gewoon te snel. En zeker kan dan gelden dat zijn naam wat wegvalt na de doorbraak van Darwin.

Wordt hij echt relatief weinig genoemd? Hegel noemt Humboldt niet in zijn ‘Encyclopedie’, al kun je dan weer zeggen dat Humboldts ‘Kosmos’  daarvoor te laat verscheen. Maar Hegel heeft hem gekend, al waren ze – voor zover ik weet – geen vrienden.
      In 1859 verschijnen twee boeken die beroemd zullen worden: Marx’ bekende boek ‘Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie’ en Darwins ‘Het ontstaan van soorten’. Darwin noemt Humboldt niet in dit boek, dat verder vol verwijzingen naar onderzoek van anderen zit. Wat Karl Marx en Friedrich Engels betreft, gaat de laatste vanaf ongeveer 1873 bezig een uitgebreid boek te schrijven over de dialectische eenheid van de natuur en de wetenschappen, een veelomvattende ‘Dialectiek van de natuur’. Dat boek, nooit afgekomen, gaat dus ook over de eenheid van de kosmos. De wel half gereed gekomen tekstdelen noemen Humboldt slechts één keer, zij het wel expliciet als een belangrijke stap in de ontwikkeling van de moderne wetenschap.

Hoe zit het dan met het heden? Naomi Klein noemt in haar kloek en strijdbaar ecologisch werk ‘No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert’  honderden namen, maar geen Humboldt, terwijl hij toch een mooie voorloper is van haar benadering.
    Niet zo verrassend haalt Wulf haar wél aan in verband met Humboldt: ‘Of, in de woorden van de Canadese activiste Naomi Klein in haar ‘No time’: het economische systeem en het milieu zijn in oorlog. Zoals Humboldt besefte dat koloniën die dreven op slavernij, monocultuur en uitbuiting, een systeem voortbrachten van onrechtvaardigheid en rampzalige verwoesting van het milieu, zo moeten wij begrijpen dat economische fenomenen en klimaatverandering deel uitmaken van hetzelfde systeem.’ (p. 414)

Mijn blog is meestal niet zo’n grove schets als deze, en voor je het weet wordt het een hele verhandeling. Het is de vraag die triggert. Waarom is iemand die bijna zo breed denkt als Aristoteles relatief zo onbekend? Voor een goed antwoord is ongetwijfeld genoeg te vinden. In de 19e eeuw werd veel geschreven en zijn heel wat correspondenties bewaard.
      Is relatief weinig genoemd worden erg? Als toen de Nobelprijs al had bestaan, zou Humboldt die wel voor zijn ‘Kosmos’  hebben ontvangen. Of niet? Denken in samenhang, én met die idee de wereld te lijf gaan en hoge besneeuwde toppen beklimmen, dat is toch te mooi om te vergeten?
      Leve Humboldt, leve de ecologie en de biodiversiteit, zou men zeggen als hij vandaag een hoofdprijs zou krijgen. Als men dit in ‘De wereld draait door’  zou zeggen, zou Humboldt slechts antwoorden: ‘Vertel mij wat!’





Boek: Andrea Wulf: De uitvinder van de natuur, Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam, Antwerpen 2016, ISBN 9789045031170.


















zondag 18 december 2016

Sioux, Naomi Klein en een ‘wijde mantel’






 

Sioux, Naomi Klein en een ‘wijde mantel’. Indachtig de idee van Alexander von Humboldt (1769-1859) dat in de kosmos alles dynamisch samenhangt, is dat ook met de Sioux, Naomi Klein en het klimaat het geval. Maar hoe dan, ….? Daar gaat het natuurlijk om.

De Sioux, oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika strijden voor behoud van hun grondgebied. Bespottelijk eigenlijk dat een inheems volk als de Sioux nog steeds moet strijden om het beetje eigen land dat nog resteert. Het is hun land, hun band met de voorouders, hun geschiedenis en waardigheid.
    In Noord-Dakota, door het land van de Sioux zou een pijpleiding moeten komen voor het transport van schalieolie, de hernieuwde winning van fossiele brandstoffen. Met als gevolg een verdere, sterkere opwarming van de aarde. De Sioux hebben nu eerst gewonnen, de aanleg is opgeschort.
    Maar de strijd van dit volk en de activisten die hen steunen is nog niet gewonnen. Donald Trump kent geen opwarming, erkent geen inheemse volkeren, en wil de pijplijn aanleggen. Is hij alleen de baas? Dat hangt van de tegenkrachten af. Respect versus geld, vice versa. Zo simpel is het eigenlijk. Ja, de dingen hangen samen. Dat is niet altijd mooi.

Naomi Klein schreef in haar onvolprezen boek ‘No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert’: ‘Ons economisch stelsel en ons planetenstelsel staan met elkaar op voet van oorlog.’ Dat wordt nog elke dag opnieuw bewezen. Kapitalisme versus het klimaat.
    Het boek bewijst dat het alarm voor het gevaar van nog verdere opwarming niet overdreven is. ‘Eenmaal uitgestoten in de dampkring blijft CO2 honderden jaren, soms nog langer, hangen terwijl de hitte wordt vastgehouden.’ Dat het in veel opzichten al te laat is, is absoluut geen argument nu te stoppen. Geen tijd te verliezen.
    De strijd van een inheems volk als de Sioux zou als het alleen om hun land ging al alle steun verdienen. Maar de verdere samenhang laat een nog grotere noodzaak zien. De strijd in de Verenigde Staten raakt het hele mondiale klimaat, alle landen. De ‘vrije’ markt kan de problemen niet oplossen, omdat het kapitalistische winstmotief steeds weer de doorslaggevende rol speelt. Nu met regisseur Donald Trump, die afgestopt moet worden. De opwarming is geen mythe.

De ‘wijde mantel’ (Aequipecten opercularis) bewijst de opwarming. Inderdaad geen mythe. De wijde mantel is een schelp die op de Waddeneilanden niet heel zeldzaam is. Maar als je er vroeger een vond, was dat toch wel vrij bijzonder en het waren vaak kleine schelpjes. Je ziet ze nu steeds meer. Enkele weken geleden vond ik nog een paar op Terschelling. Levend. Ze spoelen vaak aan op plastic vaatjes en dergelijke, maar blijven daarop leven, in ieder geval enige tijd, nu ook in de winter.
    Deze mantelschelp aardt het best in wat warmer water en je ziet ze steeds vaker. En er zwemt soms ook al Dorade (goudbrasem, Sparus aurata) in de Waddenzee. De wadden grensden tot voor kort toch niet aan de Middellandse Zee? Dus ja, heel mooi zo’n schelpje en een lekkere vis, maar toch ….

Het is allemaal niet toevallig. Er is samenhang, de opwarming hier, de oorzaak ervan en de strijd tegen nog verdere door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Dat is ook een strijd voor respect. Voor de Sioux, voor de aarde en voor de natuur dicht bij huis.




















maandag 12 december 2016

Antonio Gramsci, te vaak genegeerd?


Het jubileumnummer bij de vijftigste verjaardag van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift is vandaag uitgekomen. Hierin schreef ik het artikel ‘Antonio Gramsci, te vaak genegeerd?’  Bij de start van het tijdschrift waren werken van de Italiaanse marxist Antonio Gramsci (1891-1937) veel gelezen én besproken. Hij lijkt momenteel wat vergeten, maar hij is nog altijd een leerzaam voorbeeld.
    In het artikel schrijf ik over hem: ‘Er bestaan filosofen met vlekkeloze redeneringen waar haast geen speld tussen is te krijgen en die toch niet aanspreken. Wat moet je met bomvaste uitspraken? Voor Gramsci geldt het omgekeerde. Niet arrogant, een heel andere toon dan bij denkers die het allemaal zo precies lijken te weten. Veel vragen, soms tegenstrijdigheden, soms verschuiving van betekenis van termen, maar altijd redeneringen met het oog op de praktijk, op de denkwereld van arbeiders en boeren, op de geschiedenis, en op vragen die vanuit die geschiedenis in het heden worden gesteld.’

Gramsci zelf schrijft onder meer: ‘De filosofie van de praxis is de uitdrukking van deze ondergeschikte klassen die zichzelf willen opvoeden tot de kunst van het regeren en die er belang bij hebben alle waarheden, ook de onaangename te kennen en de valstrikken te vermijden van de hogere klasse en des te meer van zichzelf.’



Het artikel over Gramsci is te downloaden met de volgende link:
http://www.imavo.be/vmt/1644-Schaaf.pdf

Het hele jubileumnummer van VMT vind je met deze link:
http://www.imavo.be/vmt/VMT%202016-4.html






 
Antonio Gramsci (1891-1937)













dinsdag 6 december 2016

‘Actief socialisme en vrijheid’ – Is zo’n boek nu nodig?


Midden in de politieke hectiek van vandaag waarin rechts populisme de wind in de zeilen heeft en principieel links meer analyseert dan strijdt en met het eigen gebrek aan doortastendheid worstelt, werk ik al geruime tijd aan een boek met de werktitel ‘Actief socialisme en vrijheid’. Hier is ook nog de niet zo vrolijke voorlopige ondertitel ‘Met de haren uit het moeras?’  bijbedacht. Als voorstudie zijn er vier essays geschreven over de utopie, het ideologisch falen van links in de jaren tachtig, en over ‘vrijheid en macht’.

Het boek zal zeker geen mooie kant-en-klare oplossingen bevatten en het duurt nog enige tijd voor het klaar is. Misschien moet de belangstellende lezer wel zo lang wachten dat de hectiek en de waan van vandaag inmiddels al wat afneemt. Als dat zo zou zijn, zijn oplossingen ook weer wat meer voor de hand liggend, al is dat de reden niet dat het met het boek nog even duurt. Het heeft weinig zin snelle, laat staan makkelijke oplossingen aan te dragen, want deze bestaan niet.

Wat die eventuele kant-en-klare oplossingen betreft sluit ik aan bij Karl Marx en Friedrich Engels, die daar niet zo van hielden. Terecht dus, naar mijn mening. Engels kon het aardig zeggen als hij het had over socialisten die te detaillistisch vooruit willen denken en allerlei systemen bedenken: ‘Deze nieuwe sociale systemen waren bij voorbaat tot de utopie veroordeeld. Hoe verder zij in bijzonderheden werden uitgewerkt, des te meer moesten zij in louter fantasieën verzeild raken.’ Dit staat in Engels’ boek ‘De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap’. Men zal misschien denken dat dit louter over het vroegere utopisch socialisme gaat, maar is het niet een meer voorkomende eigenschap onder socialisten te lang vooruit te fantaseren en het heden te veel over te slaan? Al is het omgekeerde net zo problematisch.

Het gaat hier daarom niet zozeer om het zogenaamde utopisch socialisme, maar om het denken in te vaste formuleringen over alternatieven in het algemeen. Formuleringen waarvan men niet los kan komen en waarin mensen in verstrikt raken. Bijvoorbeeld omdat de toekomst altijd anders is dan verwacht werd. Verstrikt? Dan kun je niet meer actief zijn.
    Marx en Engels veronderstellen een bepaald machtsbegrip en daar wordt bij aangehaakt. En dit vanuit een paradoxaal startpunt. Er wordt een visie op macht verondersteld, maar deze is bij hen weinig uitgewerkt. Dus: een heel centraal punt in de visie van Marx wordt té vanzelfsprekend als bekend verondersteld. En dat middenin een theoretisch kader waarvan veel bruikbaar is en vraagt om een actuele concretisering.
      Daarom is het beter nu wel verder over de machtsvraag na te denken. ‘Vrijheid en macht’ is daarom het thema, uitgewerkt naar diverse kanten. Lang niet naar alle kanten, en dat zal zeker opvallen in een wereld waar de macht zo sterk telt, ideologisch, technologisch, militair, religieus en in de mobilisatie van de massa voor de macht, met momenteel vooral een conservatief, egoïstisch-kapitalistisch en niet-humanistisch uitgangspunt.

De vier voorbereidende essays zijn beschikbaar. Het boek duurt nog even, twee à drie jaar. Verwacht van één enkel boek niet te veel. De trend vraagt om ‘snelle antwoorden’ en daar wijkt dit van af.
      Wat wel kan is iedereen oproepen na te denken over de macht van links. Dan is één ding zeker: het meest urgent als het gaat om sterkere democratische sociale macht is om veel meer en goed georganiseerd samen te werken, door de vele actieve mensen, bewegingen, partijen en vakbonden, en dat lokaal, nationaal en internationaal, zowel op sociaal, economisch als ecologisch terrein. Mét discussie, met polemiek, en vooral met respect voor de verschillende gezichtspunten binnen de linkse, socialistische en ecologische politiek. Bij allerlei acties en strijd. In en buiten verkiezingstijd. Vooral niet alleen digitaal, maar zichtbaar op plaatsen waar debat plaatsvindt. Op straat! Met meningen alleen kom je niet ver als het moet gaan om grote veranderingen en een sterke rol daarin voor links en socialistisch.

Hierna volgt nu als voorschot een kort stukje uit het concept, nog verder te verbeteren. Het is geen leuke boodschap in een tijd van sterk individualisme: je moet je organiseren en actief zijn. Lastig dus, makkelijke oplossingen zijn er niet.
    De grote paradox die centraal staat: de noodzaak tot verandering en het tegelijk ontbreken van de belangrijkste voorwaarden voor die verandering. De ondertitel van dit boek ‘Met de haren uit het moeras?’  staat er niet toevallig. De bedoelde verandering vereist een veel hogere organisatiegraad van het plaatselijke en mondiale socialisme, progressief denken en massale actie, dan nu bestaat. Het verkrijgen daarvan lijkt in de huidige narcistische fase van de maatschappelijke en politieke ontwikkeling nogal een opgave. Het boek wordt slechts een kleine bijdrage het daar beter over te kunnen hebben.
      Maar dus ook: zonder te trachten die ene ware kant-en-klare oplossing te benoemen. Want die bestaat niet. Er is een breed front van handelen en denken nodig, met een grotere eenheid op centrale sociale en humane vragen. Niet alleen impliciet, vooral nadrukkelijk en actief.

De vooronderstelling is dus: Marx’ visie op de geschiedenis en de toekomst kent geen kant-en-klare voorspellingen of oplossingen. Wel echter twee elementen die ertoe doen. Het eerste element is, dat op den duur diepe vrijwel onoplosbare crises in het kapitalisme mogelijk en zelfs waarschijnlijk zijn (en niet meer dan dat). Het kapitalisme als systeem boet dan aan productieve kracht in, maar is daarmee geenszins opgeheven. Het tweede dat het proletariaat, zeg maar de arbeidersklasse, het welbewuste deel van de werkenden en werklozen, goed genoeg georganiseerd dient te zijn om in een dergelijke situatie een grote sociale stap naar voren te maken. Sociaal, socialistisch, progressief, voor alle mensen.

Waar richt zo’n stap zich dan op? Een socialistisch alternatief? Regelmatig duikt de vraag op naar ‘het socialistisch alternatief’. Het is de formulering die al sinds 1848, en misschien nog wel veel eerder, klonk. Hoe presenteer je een alternatief?
    Maar zó gesteld krijg je een antwoord van ‘eerst dit, dan dat, dan zus-en-zo, en dan kom je op den duur op die en die maatschappijvorm.’ Deze vorm van formuleren leidt (altijd) tot veel geharrewar en geruzie, want het antwoord is nooit af en zeker niet helemaal sluitend. Hoe gedetailleerder het antwoord wordt geformuleerd, des te meer de maatschappelijke werkelijkheid ervan afwijkt. De reactie daarop was vaak eerder de strijd te staken dan juist door te zetten. Toch is dat laatste beter. Immers, nieuwe strijd vergroot het blikveld en kan de discussie verbeteren. Niet alles weten hoeft niet tot passiviteit te leiden.
      Marx en Engels hebben nadrukkelijk geprobeerd de detaillistische vorm van toekomstdenken te vermijden door de meer dialectische term ‘afsterven van de (oude) staat’ in te voeren, zonder daarbij dan weer in de valkuil te trappen dat tot in de details uit te willen leggen. Hoe rationeel ook, het hielp duidelijk onvoldoende: het afsterven werd tot een soort modeloplossing gemaakt, een soort voorspelbare fase. En zo’n invalshoek weerleggen, laat dat maar aan de geschiedenis over.

Ik heb eerder – in Het speelveld van de vrijheid – de socialistische oplossing of verlossing weliswaar wat gerelativeerd, maar de uitdaging van de strijd voor een steeds grotere vrijheid geformuleerd. Dat – zal de criticus opmerken – is nog minder concreet dan een idee over de nieuwe socialistische staat.
    Jawel, maar de strijd tegen onderdrukking, uitbuiting en uitsluiting, voor volledige rechten, welzijn en zeggenschap van de arbeiders, en voor vrijheid, collectief beheer enzovoorts is meer dan vaak genoeg geschetst. In de hitte van strijd hiervoor weet men wél wat socialistisch is, en wat het beslist niet is. En tegenwoordig weet je ook zeker dat de strijd voor biodiversiteit en tegen klimaatverslechtering hier onlosmakelijk, dus als prioriteit mee verbonden is. Hieraan kan altijd resoluut worden gewerkt, ervoor gestreden, samengewerkt, creatieve vormen van realisatie worden gezocht, en kunnen collectieve en persoonlijke vrijheden worden gewonnen.
    Het ‘socialistische perspectief’ is de permanente revolutie met ijkpunten die nooit toevallig of willekeurig zijn. IJkpunten die overal ter wereld steeds weer opduiken en worden herkend. Wat dat betreft bestaat er echt wel een maatstaf tussen revolutionair en reformistisch, dus het gaan voor het volledig benutten van maatschappelijke mogelijkheden en vrijheden versus het neerleggen bij of zelfs zwelgen in het compromis.

Dit perspectief is niets als het bij discussies en analyses blijft, het is veel meer wanneer solidaire vormen van eenheid en samenwerking worden gevonden, massaal en internationaal.
    Het socialistische perspectief is helemaal niet vaag. Ieder weet wat ermee wordt bedoeld. Te veel vragen naar het ene antwoord of een bepaalde vorm kan neerkomen op afleiding van de doelen, al is het ongetwijfeld meestal niet zo bedoeld. Verkeerde vragen leiden tot verkeerde antwoorden. Het is de kunst daarvan wég te komen.
      Socialisten, activisten voor biodiversiteit, andere (linkse) activisten, in welke variant dan ook, verenig je! Niet om dat ene perspectief waarnaar je maar zoeken blijft, maar om de volle breedte van het betere sociale, humane en socialistische perspectief. Misschien geen kant-en-klaar alternatief, wel een onuitwisbaar appèl.





De vier voorbereidende essays zijn:

1 – Durven vooruit te denken (2012). Te vinden op:
https://www.marxists.org/nederlands/schaaf/2012/2012conservatisme_socialisme.htm

2 – Na de nihilistische val (2013). Te vinden op:
https://www.marxists.org/nederlands/schaaf/2013/2013nihilisme.htm

3 – Vrijheid in Karl Marx’ werk. Verschenen in het boek: Het speelveld van de vrijheid, Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht, Twee essays, Uitgeverij Damon, Budel 2014.

4 – Het speelveld van de vrijheid, Macht, menigte, kennis en vrijheid in het licht van de filosofie van Marx en Spinoza. In het boek genoemd bij 3.

Naast deze los verschenen essays is een concept van een hoofdstuk uit het nieuwe boek verschenen op de website van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift onder de titel Marx, kritiek op de vervreemding, … en nu dan? (2016) Te vinden op:
http://www.imavo.be/vmt/16312-Schaaf.pdf


www.jasperschaaf.nl