Waarom wordt Alexander von Humboldt (1769-1859) in de filosofie en de literatuur over ecologie zo weinig genoemd? Nou ja, wat is hier dan veel of weinig? Maar deze vraag schoot me te binnen toen ik het recente boek over Von Humboldt las, geschreven door Andrea Wulf: ‘De uitvinder van de natuur, Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt’.
Niet alleen het leven van Humboldt is een avontuur, het boek leest ook als zodanig. Over zijn wetenschappelijke ontdekkingsreizen en vooral de wetenschappelijke doorwerking ervan. Charles Darwin meende eens dat hij nooit op de Beagle zou zijn ingescheept of ‘Het ontstaan van soorten’ geschreven zou hebben, als hij Humboldts werk niet had gelezen (pp. 24-25).
Het gaat om veel meer dan reisverslagen. Humboldt is – zo laat Wulf zien – de uitvinder van de ecologie. De biologie die tot dat moment vooral classificeerde, dus de levende dingen in hun stilstand benoemde, wordt door Humboldt getransformeerd tot een dynamisch systeem. Sterker nog, heel de kosmos vormt één samenhang, een geheel der dingen.
Moet je daarvoor op reis? Ja, want het draait om veel meer dan een speculatieve monistische gedachte over die eenheid. Humboldt is een enorm sterke waarnemer. Overal onderscheidt en vergelijkt hij, en tekent systematische kaarten van biotopen van verschillende klimaatzones. Wat hij in de Andes ontdekt wil hij toetsen in de Himalaya. Voor dat laatste kreeg hij echter geen kans, vastgepind als hij was – tegen zijn zin – aan het Pruisische hof.
De wereld daagt uit tot kijken of alles klopt wat wordt verondersteld, en tot het verder benoemen van verbanden. Kijken hoe het zit en kijken hoe dat wat gedacht wordt wel of niet zo is. De eenheid bestaat in de bijzondere dingen. Geen ding bestaat op zichzelf, alleen in relatie tot de omgeving en wat daarin werkzaam is. Dus wisselwerking, wederzijdse beïnvloeding, en dat leidt tot herkenbare en vergelijkbare structuren op verschillende plaatsen. Dat kun je zien, als je het wilt zien. Zo legt Humboldt een wereld bloot, de eigen wereld die daarvoor niet zó bekeken was.
Van Humboldts aanpak ging een enorme aantrekkingskracht uit, ook op jonge onderzoekers, op meer dan Darwin alleen. Uitvinder van de samenhang, uitvinder van de ecologie, van de natuur, het is niet niets. Is al die lof op zijn plaats? Vorm zelf een oordeel, lees het boek.
Dit allemaal lezend viel me op dat de schrijfster weliswaar verwijst naar de filosofie en filosofische ideeën, maar heel weinig naar de Duitse idealistische filosofie van Humboldts tijd. In het boek wordt Friedrich Schelling zo’n drie keer genoemd en Georg Hegel nooit.
Dat is opmerkelijk omdat deze Duitse denkers zich ook richtten op de universele samenhang en wisselwerking der dingen, ook in de natuur. Weliswaar onder bepaalde vooronderstellingen en zonder zelf (veel) biologisch veldwerk te doen, maar in de thematiek van verschillende wetenschappers en filosofen in deze tijd spelen vaak vergelijkbare punten.
Het kan zijn dat de schrijfster minder affiniteit heeft met het Duitse idealisme of deze filosofie gewoon minder goed kent, wat geen schande is. Het kan ook zijn dat ze een sterker verband ziet met de ideeën van de darwinist en monist Ernst Haeckel, die als eerste expliciet de term ecologie noemt. Die komt wel uitvoerig aan bod, hij was ooit een zeer veel gelezen auteur.
Bij Haeckel noemt men vaak ook heel andere verbanden, zoals zijn (vermeend) sociaaldarwinisme waarin rassen als hoger of juist als inferieur worden bestempeld, daarmee gebruikt of misbruikt wordt als voorloper van de rassenleer van het Derde Rijk.
Strijd om het bestaan, is dat klassenstrijd of rassenstrijd? Dat is nogal een verschil. En voor alle duidelijkheid: Humboldt was juist fel gekant tegen rassendiscriminatie en de slavernij. Hij is eerder een voorloper van het strijdbare antifascisme.
Dit voert al ver. Wulf schreef een helder boek en omissies hoeven geen politieke kleur in te houden. Niet alleen komen hierin bepaalde filosofieën minder aan bod. Het omgekeerde geldt ook. Humboldt wordt in de filosofie soms weinig genoemd in verbanden waar je zijn naam wel zou kunnen verwachten.
Die vraag triggert nog meer. Waarom Humboldt, erkend in heel Duitsland, destijds net zo goed in de DDR als de BRD, vaak weinig wordt genoemd en meer vergeten lijkt dat de statuur van zijn werk verdient. Misschien ging de wetenschap in die tijd gewoon te snel. En zeker kan dan gelden dat zijn naam wat wegvalt na de doorbraak van Darwin.
Wordt hij echt relatief weinig genoemd? Hegel noemt Humboldt niet in zijn ‘Encyclopedie’, al kun je dan weer zeggen dat Humboldts ‘Kosmos’ daarvoor te laat verscheen. Maar Hegel heeft hem gekend, al waren ze – voor zover ik weet – geen vrienden.
In 1859 verschijnen twee boeken die beroemd zullen worden: Marx’ bekende boek ‘Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie’ en Darwins ‘Het ontstaan van soorten’. Darwin noemt Humboldt niet in dit boek, dat verder vol verwijzingen naar onderzoek van anderen zit. Wat Karl Marx en Friedrich Engels betreft, gaat de laatste vanaf ongeveer 1873 bezig een uitgebreid boek te schrijven over de dialectische eenheid van de natuur en de wetenschappen, een veelomvattende ‘Dialectiek van de natuur’. Dat boek, nooit afgekomen, gaat dus ook over de eenheid van de kosmos. De wel half gereed gekomen tekstdelen noemen Humboldt slechts één keer, zij het wel expliciet als een belangrijke stap in de ontwikkeling van de moderne wetenschap.
Hoe zit het dan met het heden? Naomi Klein noemt in haar kloek en strijdbaar ecologisch werk ‘No time, Verander nu, voor het klimaat alles verandert’ honderden namen, maar geen Humboldt, terwijl hij toch een mooie voorloper is van haar benadering.
Niet zo verrassend haalt Wulf haar wél aan in verband met Humboldt: ‘Of, in de woorden van de Canadese activiste Naomi Klein in haar ‘No time’: het economische systeem en het milieu zijn in oorlog. Zoals Humboldt besefte dat koloniën die dreven op slavernij, monocultuur en uitbuiting, een systeem voortbrachten van onrechtvaardigheid en rampzalige verwoesting van het milieu, zo moeten wij begrijpen dat economische fenomenen en klimaatverandering deel uitmaken van hetzelfde systeem.’ (p. 414)
Mijn blog is meestal niet zo’n grove schets als deze, en voor je het weet wordt het een hele verhandeling. Het is de vraag die triggert. Waarom is iemand die bijna zo breed denkt als Aristoteles relatief zo onbekend? Voor een goed antwoord is ongetwijfeld genoeg te vinden. In de 19e eeuw werd veel geschreven en zijn heel wat correspondenties bewaard.
Is relatief weinig genoemd worden erg? Als toen de Nobelprijs al had bestaan, zou Humboldt die wel voor zijn ‘Kosmos’ hebben ontvangen. Of niet? Denken in samenhang, én met die idee de wereld te lijf gaan en hoge besneeuwde toppen beklimmen, dat is toch te mooi om te vergeten?
Leve Humboldt, leve de ecologie en de biodiversiteit, zou men zeggen als hij vandaag een hoofdprijs zou krijgen. Als men dit in ‘De wereld draait door’ zou zeggen, zou Humboldt slechts antwoorden: ‘Vertel mij wat!’
Boek: Andrea Wulf: De uitvinder van de natuur, Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt, Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam, Antwerpen 2016, ISBN 9789045031170.