vrijdag 29 april 2016

Jan-van-gent – Dood door schuld


Dood door schuld. Maar niet de schuld van de Jan-van-gent. De Jan-van-gent is niet alleen vogel, maar vooral ook visser. Hij vist keer op keer zijn maaltje bijeen met een spectaculaire duik van grote hoogte.
    De mens is ook een visser. Maar anders dan de vogel laat hij steeds meer troep na. De zee zit niet alleen vol met miniplastics, ook met allerlei gedumpte objecten. Met een beetje geluk spoelt met het touw en al dat plastic een aardig schelpje aan. Voor de liefhebber. Maar voor de vissende vogel zijn al die touwen en kapotte netten een drama.
    Wanneer de vogel duikt en zijn kop in de galg steekt is hij ten dode opgeschreven. Een paar jaar terug op de Boschplaat van Terschelling vond ik een in nylon visdraad verstrikte Jan-van-gent. Die kon op tijd bevrijd worden en mankeerde verder niets.
    Zoveel geluk had de vogel op de foto niet. Hij lag vorige week aangespoeld op Schiermonnikoog. De strop nog om de hals. Ongetwijfeld dook hij daar in, op jacht naar zijn eten. Toen was hij kansloos.
    Er lag zelfs nog een tweede dode Jan-van-gent, al grotendeels onder het zand. Het kan haast geen toeval zijn.

Een boek over biodiversiteit en evolutie stelt dat de mens het leven een open hand moet bieden om zich verder te ontwikkelen. Alle troep in de natuur is echter het omgekeerde, een wurggreep voor veel dieren.
      Er is sprake van dood door schuld. Geen open hand, en bovendien een ernstig gebrek aan visie op het eigen belang.



















donderdag 14 april 2016

Met Ronald Koeman tegen de vervreemding


Kan een topvoetballer een gewoon mens blijven? Het is wel een kunst. Maar de familie Koeman heeft zich in Groningen regelmatig van haar goede kant laten zien, althans wat zich in mijn blikveld afspeelde. Mijn vroegere studenten op de Hannie Schaft Akademie vertelden dat ze de gebroeders Koeman wel eens in de disco zagen en dat ze best aardig waren. Later toen mijn kinderen bij GRC speelden op Corpus den Hoorn zagen we de Koemannen enkele keren, gewoon kletsen met publiek. En vader Martin nam mijn zoon een keer onder de arm toen hij geblesseerd was. ‘Jongen, wat is er gebeurd?’ Zo ongeveer, niks belangrijks voor een weblog.

Gisteren stond in de krant dat Ronald Koeman zijn spelers naar praatles stuurt omdat ze alleen nog maar met de smartphone communiceren, en ja is dat wel echte communicatie? Koeman wijst op de contacten die voetballers vroeger hadden en ziet nu een toenemend onvermogen te communiceren. Het afnemende echte contact leidt tot slechtere prestaties in het veld.
      Goed gezien, een voorbeeld en tevens een waarheid. De smartphone is mooi, maar ook vervreemdend. Kijk eens in de trein wat mensen doen. Tureluren op de smartphone. Uitgetureluurd, het ding opgeborgen, daarna onmiddellijk weer gepakt en doorgetureleuurd. Berichtje hup en hop. Wat doen kinderen op school het liefst? Hetzelfde. Vul het verder maar in.
    Praatles, communicatieles. Het is meer dan een gat in de markt. Het nodig te zien waar de geamputeerde communicatie toe kan leiden. Je hoort nog veel te weinig over de negatieve rol van de flitscommunicatie in de politiek, bij oorlogen en in het dagelijks leven.

Een toptrainer die gewoon blijft kijken en denken verdient een compliment. Hij is echter ook bevoorrecht, want hij kan zijn spelers naar de les sturen, leren praten, niet omlaag kijken maar naar de ander. Hopelijk werkt dit als een voorbeeld, een begin van te leren evenwichtiger om te gaan met de nieuwe mogelijkheden van de techniek. Al is er nog een lange weg te gaan, terwijl de techniek nauwelijks bij te houden is.
      Hopelijk draagt de overwinning van de pratende ploeg binnenkort een steentje bij.










maandag 11 april 2016

Een leerzame opmerking van Karl Marx over de islam


Veel mensen kennen wel een aantal boeken van Marx, maar slechts weinigen zullen zijn korte teksten hebben gelezen. Marx schreef vele honderden korte artikelen, bijvoorbeeld als politiek commentator voor de Amerikaanse krant ‘New York Daily Tribune’. Die korte, vaak heel scherpe analyses bevatten opmerkingen die voor vandaag nog leerzaam zijn, al zijn ze al meer dan 150 jaar oud. Marx denkt veel genuanceerder en inhoudelijker dan sommigen denken.

In een artikel ‘De oorlog tegen Perzië’  schrijft Marx op 14 februari 1857 over de imperialistische belangentegenstellingen, tussen Rusland en Groot-Brittannië, en over de tegenstellingen tussen Afghanen en Perzen, Afghaanse stammen en Iraanse dynastieën. Toen al werd de macht in deze regio sterk betwist, waarbij de strijd voor een groot deel door lokale volkeren werd uitgevochten. Maar met directe inmenging en een hoofdrol op de achtergrond door de grote Europese machten. Engeland voorop en met hier zeker ook een Russische rol.

Deze blog gaat niet over de verdere analyse van genoemde oorlog. Wie over deze periode Marx wil lezen: koop deel 12 van de MEW, de ‘Marx-Engels Werke’, tweedehands vast wel verkrijgbaar voor een schappelijke prijs en ook op internet makkelijk te uploaden. Zie de link onderaan.
    Wat wel? Marx maakt in genoemd artikel een korte opmerking over de islam, die ook nu nuttig is nog eens goed te overdenken.

Marx schrijft onder meer over tegenstellingen tussen Afghanen en Perzen en stelt: ‘Dit politieke antagonisme tussen de Afghanen en Perzen, dat op het verschil van afstamming berust, met historische herinneringen vermengd wordt en door grensconflicten en wederzijdse gebiedsaanspraken overeind wordt gehouden, wordt ook als het ware door een religieus antagonisme gesanctioneerd, want de Afghanen zijn islamieten van de soenna-sekte, dat betekent van het orthodoxe islamitische geloof, terwijl Perzië het bolwerk van de ketterse sjiieten vormt.’

Dit is interessant. Je zult Marx hier niet horen over kritiek op de godsdienst in het algemeen, maar hij kijkt hoe ideologische verschijnselen een rol spelen in de politieke strijd. Wat is hun functie in deze politieke situatie? Dan blijken tegenstellingen gesanctioneerd te worden door religieuze vormen. Niet die vormen bepalen de werkelijke inhoud of het echte doel van de strijd, maar de tegenstelling. Echte tegenstellingen of vermeende, grote of in wezen niet zo grote. Die worden gesanctioneerd.
      Sanctioneren, heiligen, dus rechtvaardigen en overeind houden. De religie bestendigt hier het geweld, terwijl ongetwijfeld hoge waarden worden gepredikt.
      De verschillende religieuze vormen zijn een sterk middel om de werkelijke belangen en vragen te verdoezelen. De kunst is dan die werkelijke belangen opnieuw te leren onderkennen en het dan daarover te hebben. Uiteindelijk is het grotere belang, ook als ieders belang, niet de oorlog maar de vrede. Ideologische vormen werken de vrede vaak tegen, zaaien verdeeldheid. Wat werkt er voor oorlogzuchtige machten makkelijker dan de tegenstelling die heilig wordt verklaard?

Hoe actueel is dit wel niet? Hebben soennieten, sjiieten, alavieten, christenen en alle seculiere krachten, heeft niet iedereen uiteindelijk belang bij vrede en welvaart? Die welvaart en sociale zekerheid, die is er zo bij ingeschoten in de tientallen jaren van strijd in het Midden-Oosten en Afghanistan. Maar welbeschouwd kun je de tegenstelling tussen religieuze vormen toch moeilijk als de echte of voornaamste belangentegenstelling onderkennen. Hooguit tijdelijk lijkt dat zo, nooit blijft het zo. Het is een tijdelijke en verabsoluteerde schijngestalte van de waarheid, die oorlog genereert en laat voortduren.

Marx biedt veel in zijn boeiende krantenartikelen. De gedachte dat je bij strijd de schijnbare belangen van de echte, en de valse van de eerlijke krachten moet leren onderscheiden, is van groot belang. Analyseer! Breng de vermeende tegenstellingen terug tot de echte, en probeer van daaruit ze op te lossen.
      Natuurlijk is dit veel makkelijker gezegd dan gedaan, maar nuchterheid is altijd weer een stap vooruit. Het gaat erom het conflict terug te brengen tot de werkelijke proporties. En deze hebben niet het karakter van eeuwigheid zoals de verhullende vorm suggereert.
      Waar gaat het eigenlijk om en hoe lang moet dit nog duren?






K. Marx, Der Krieg gegen Persien, geschreven op 27 januari 1857, verschenen op 14 februari in de ‘New York Daily Tribune’, in Karl Marx, Friedrich Engels, Werke, deel 12, Dietz Verlag Berlin (DDR) 1977, p. 118.

Upload MEW 12 via de volgende link: Marx-Engels Werke

 





 
Karl Marx 1818-1883










vrijdag 8 april 2016

Tijdens het spel de regels veranderen


De regels van het politieke spel veranderen terwijl de wedstrijd wordt gespeeld? Zoiets gaat niet zozeer gepaard met argumenten, maar met een veelstemmige klaagzang.
    Al tijdens de bekendmaking van de uitslag van het referendum over het associatieverdrag met de Oekraïne barstte deze te verwachten discussie los. Moeten de regels niet anders? Is die 30%-norm niet verkeerd? Draagvlak voor een referendum via een app, ben je belazerd? Helpen we de verkeerde kiezers niet aan een meerderheid? Nou ja, dat laatste wordt natuurlijk besmuikt gezegd, want verkeerde kiezers bestaan niet in de democratie.
    Zijn er enkele argumenten? Neen, het zijn er zeer vele, een wirwar, net als de redeneringen voor en tijdens het referendum zelf. Maar de grote eenstemmigheid wordt niet gevormd door het rationele argument, maar ligt slechts in de emotie van de macht en de kennelijke vanzelfsprekendheid dat het middel referendum anders moet worden gebruikt. Gebruikt zoals het bedoeld was? Was het dan ergens anders voor bedoeld dan om kiezers meer macht te geven bij essentiële kwesties?
      Dit alles speelt terwijl de volgende volksraadpleging zich al aandient, gewoon uitgaande van bestaande regels. Tegen TTIP, niet onaardig.

Ik ben ook sceptisch over referenda. Je kunt er flink mee manipuleren. Maar als je ze eenmaal houdt moet het om heldere keuzes gaan. En de regels moeten ook wel weer eens worden geëvalueerd, maar laat de verliezende partij zich eerst maar eens op gepaste afstand houden. Je hebt verloren, so what?
      Vooral de PvdA wil de regels aanpassen, Minister Plasterk vindt het allemaal zelfs te ingewikkeld voor de kiezers. Eerst zelf ingewikkelde regels bedenken en dan de kiezer verwijten dat hij ze in alle eenvoud gebruikt. Een geval van imploderende meta-slimheid.
    In de politiek hoor je tegenwoordig vaak dat de slager zijn eigen vlees niet mag keuren. Terwijl juist in de politiek de politiek de politiek keurt. Maar ik zou zeggen doe het dan vooral goed, net als een goede kwaliteitsslager vanzelfsprekend zijn eigen vlees wel wil keuren, Keurslager of niet.

Misschien mag het niet maar het gebeurt wel. In de politiek zijn altijd de regels van het spel aan verandering onderhevig, door zowel maatschappelijke druk als door de uitvoering van de politiek zelf. In mijn boek ‘Dialectiek en praktijk’  heb ik hier een hoofdstuk aan gewijd, in mijn recente politieke boek ‘Het speelveld van de vrijheid’  is dat een van de kernpunten, een verdere uitwerking.
    Maar pas wanneer we dit goed beseffen kan worden vermeden dat de verandering al te kinderachtige trekken aanneemt. Sommigen menen dat de Nee-stemmers klagers zijn, maar klaag daar dan zelf niet over. Daar boven uitstijgen, een staatsman zijn, minister-president Rutte kan die kans maar beter grijpen, de klaagzang vermijdend. Een echt staatsman kan hij zijn door alle bekritiseerde neoliberale principes uit de associatieverdrag te kieperen en af te koersen op een reële praktische sociale, politieke en economische samenwerking met zowel de Oekraïne als met Rusland.
    Je hoeft niet eens zo voor referenda te zijn om nu te gniffelen over de ontstane situatie. Veel Oekraïense jongeren schijnen al begrepen te hebben dat verbetering voor hen alleen maar kan komen door zelf hard aan de slag te gaan en zich niet te verkopen aan West-Europese belangen. Dat is beter dan klagen.




Het hoofdstuk in mijn boek Dialectiek en praktijk heet Speelveld verandert tijdens spel, op pag. 84-88. Uitgeverij Damon, Budel 2005.
Andere titels zie www.,jasperschaaf.nl



















donderdag 7 april 2016

Het stofgoud van de wereld bewaren


De huidige tijd wordt door veel mensen als chaotisch ervaren. Er is zoveel geweld, terreur, de vele vluchtelingen, magere economische vooruitzichten, falende en soms corrupte politici, en dan ook nog een referendum waar zoveel meningen over mogelijk zijn dat men het niet meer weet. Het is een hele kunst hierin nog een beetje structuur te vinden.
    Wat ook kan is te kijken wat tussen al deze rommel nog aan goede en mooie dingen en praktische initiatieven bestaat. Veeg die bij elkaar en zie wat resteert. Structuur of niet, het zal zo maar weer als zodanig worden opgevat. Zeker na een poosje.
    Zoiets schoot me te binnen toen ik – niet voor het eerst – zat te lezen in Konstantin Paustovskij’s boek ‘De gouden roos’.

In dit mooie boek vol literaire herinneringen schrijft Paustovkij het verhaal ‘Kostbaar stof’ over de Parijse vuilnisman Jean Chamette. Diens pleegkind, de schone Suzanne, vraagt hem als kind: ‘Jean, zal ik ooit van iemand een gouden roos krijgen?’ Op latere leeftijd, na enkele ingrijpende gebeurtenissen, verzamelt Chamette tussen het afval van Parijs stofgoud, dat daarin in kleine hoeveelheden aanwezig is, bijvoorbeeld bij het afval van juwelierswerkplaatsen. Het vele zoeken resulteert in voldoende deeltjes goud om er een mooie flinterdunne gouden roos van te laten smeden. Enzovoorts.
    Paustovskij ziet in de gouden roos het oermodel van de schepping. Kostbare korreltjes kunnen samen een levende stroom vormen, in ‘de strijd voor geluk, vreugde en vrijheid.’

Nu het lente is, maar vandaag de dag veel in de wereld diffuus, is het een noodzaak het stofgoud weer te leren zien. Er zijn zoveel bedreigingen. Laten we het stofgoud bijeenvegen en benoemen, zodat het gekend wordt. Van Paustovskij’s boeken kan men leren onderscheid te maken. Leren zien. Leren het stofgoud van de wereld bijeen te zoeken. Het stofgoud goed bewaren en het omvormen tot een grote stroom. Dan gaat het over vrede, de natuur en natuurlijk over veel dingen van het dagelijkse leven.

Zuinig zijn met stofgoud, daar zou men meer aan moeten denken nu met vluchtelingen omgegaan wordt alsof het slechts lastige getallen zijn, en met de natuur alsof het ook een rekensom is in plaats van een levende stroom. De kleine dingen doen ertoe. Het zijn de samenstellende delen. Veel mensen zetten zich in voor andere mensen en de natuur. Het is de kunst hen te verenigen, net als het bijeenvegen van het stofgoud voor de roos.





Bron: Konstantin Paustovskij, De gouden roos, Literaire herinneringen, in de serie Privé domein nr. 137, derde druk, uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Antwerpen 1997.
Het verhaal Kostbaar stof op pp. 11-22.








Konstantin Paustovskij (1892-1968)








zaterdag 2 april 2016

Molenbeek, buurtwerk en politie


Mijn weblog richt zich doorgaans niet zozeer op het nieuws van de dag, maar eerder op kwesties en vragen die langer spelen. Soms laat ik een actueel bericht zelfs eerst een poosje liggen zodat de zaak door de tijd zich tot een hogere algemeenheid verheft.
      Uitzonderingen zijn echter soms nodig. Vandaag lees ik in De Volkskrant dat in het Belgische Molenbeek bezuinigd wordt op buurtwerk, maar er wel meer politie komt. In Molenbeek heb je nog een welzijnsclub met de juiste stevige grondslagen. Foyer doet aan emancipatie, taal, sport, eten, gesprek, discussies en houdt contact met ‘ieder’ in de buurt.
      Zoals het hoort. En zoals dit helaas tegenwoordig met alle bezuinigingen zo weinig erkenning krijgt van de blinde politici. De overdrachtelijke blindemannen, die bedoel ik natuurlijk. Dat gebrek aan erkenning bestaat overigens niet alleen in België, ook op heel wat plaatsen in Nederland speelt dit, de goede niet te na gesproken.

Politie en buurtwerk? Die horen elkaar op een slimme en verantwoordelijke manier te steunen. Niet elk wissewasje hoeft aan de orde te komen, wel de zaken waar het echt om draait. Buurtwerkers, (ambulante) jongerenwerkers en ervaren wijkagenten weten dat.
    Het doet mij denken aan de periode 1998-2002 waarin ik aan het project Heel de Buurt in Groningen – Corpus den Hoorn – leiding gaf. We hadden buurtwerkers en jongerenwerkers, prima mensen met hart voor de zaak. Maar de wijkaanpak sloot niet in alle opzichten. Eén klacht was dat er geen wijkagent meer was. Die waren bij een eerdere politiereorganisatie afgeschaft. In deze periode werd de fout echter ingezien en kwamen de buurtagenten weer terug.

Niet overal tegelijk, maar wij maakten ons hard voor de wijkagent en als (waarschijnlijk) de eerste naoorlogse wijk in de stad kregen we onze buurtagent.
    Dit bleek een kanjer te zijn die iedereen helder kon maken waar grenzen lagen. Daarbij was hij in het bezit van alle nodige voelsprieten om goed te communiceren.
      In de wijk was wat onrust over een aantal jongeren in enkele straten en een leegstand pand was al half door hen gesloopt. De nieuwe buurtagent bedacht zich niet (of juist dus wel natuurlijk) en had binnen ongeveer een week met alle ouders van deze jongeren bij hen thuis een afspraak. En sprak natuurlijk met de jongeren zelf. Gelijk aan de slag op de juiste plaats, een doordachte maar heel directe benadering.
      Stevig, duidelijk en respectvol. Vanaf dat moment kon hij lezen en schrijven met deze jongeren, al was het ook niet zo dat er nooit meer wat gebeurde, maar veel minder dan voorheen. ‘Lezen en schrijven’ dus in de zin dat nooit de communicatie verbroken werd en ieder precies wist wat men aan elkaar had. Tegelijk was het wel zo dat deze diender dit niet zo goed had kunnen doen als er niet al een stevig buurtwerk bestond.

In Molenbeek is de problematiek een paar graadjes ernstiger natuurlijk. Maar de praktijk leert dat buurwerkers soms de politie nodig hebben, maar net zo goed de politie het buurtwerk. De agent moet immers zelf geen buurtwerker worden, dat is zijn rol niet. Het gaat vaak niet om de controle, wel om kennis, de juiste afstemming en respect te verkrijgen.
    Wat leert de praktijk: in de huidige complexe samenleving is buurtwerk nodig, met zowel klassieke vormen als de allernieuwste. Klassiek zijn de directe aandacht, het gesprek, culturele en sportieve activiteiten en vorming. Die blijven beslist nodig in de huidige digitale en vaak zo bureaucratische tijd.
      Laten ze in Molenbeek – en overal! – hun verstand gebruiken en geef professionele en betrokken buurtwerkers de ruimte.