zaterdag 16 februari 2019

Rosa Luxemburg: Vrijheid is altijd de vrijheid van de andersdenkenden


Over vrijheid is veel geschreven en gesproken. Keer op keer wordt wat vrij is en zo voelt ingeperkt door onvrijheid, zelfs al door het praten erover. Zowel vrijheid als onvrijheid zijn grensgevallen. Als iets heel vanzelfsprekend wordt geworden, worden de grens en de beperkingen ook niet meer zo gevoeld en de term vrijheid ook niet vaak meer genoemd.
      Als dat zo is spelen vrijheden nog wel degelijk mee op de achtergrond, net als de grens ervan. De vrijheid staat dan zo weer ter discussie. Vrijheid is daarmee ook niet iets absoluuts, eerder concreet ingebed, vaak materieel, en soms zelfs een grote uitzondering binnen een situatie met veel onvrijheden. Dat de vrijheid concreet bestaat in maatschappelijke verhoudingen is al lang bekend. De politieke filosofieën van Aristoteles, Machiavelli, Hobbes, Spinoza en Marx spreken dit duidelijk uit.

Ondanks alle filosofische beschouwingen zijn er tal van situaties waarin vrijheden en beperkingen spelen en soms heel concreet zijn. Een stevige uitspraak hierover schreef de revolutionaire socialiste Rosa Luxemburg in 1918, naar aanleiding van de Russische Revolutie. Daarin worden vrijheden, zoals de persvrijheid aan banden gelegd om de revolutie te redden. Luxemburg is voor de revolutie, maar een ware socialistische revolutie moet een geest van vrijheid uitstralen. Dan moeten andersdenkenden ook hun mening kunnen propageren.
    Hierin schuilt een vooruitziende blik. Wanneer de vrijheid uit zicht raakt is het moeilijk die weer terug te winnen, zeker wanneer onvrijheid en macht samengaan, ook als in theorie dat terugwinnen wel kan.
    Luxemburgs uitspraak kan (en kon) tot veel discussie leiden, zoals over de vraag hoe realistisch een dergelijk principe is. Toch zou je het steeds voor ogen kunnen houden, als leidend motief, om knellende situaties steeds weer helpen op de heffen. Een (on)vrijheid zonder stip op de horizon is immers een vrijheid ‘ins Blaue hinein’, onbepaald en perspectiefloos.

In mijn laatste drie boeken heb ik deze stelling van Luxemburg een prominente plek gegeven. Vanwege de vrije, onafhankelijke houding van Luxemburg, die veel meer dan een visie alleen betekent, vooral een heel praktische houding is. Luxemburgs stelling betekent geenszins dat je alles wat anderen vinden maar moet accepteren, maar wel dat de ander zich moet kunnen uitspreken. Dan zal een verbale strijd bestaan, daarmee wordt de vrijblijvendheid overtroffen.
    In mijn boek ‘Godsdienstkritiek’ heb ik eerst mijn persoonlijke atheïstische standpunt uitgelegd. Tegelijk pleit ik voor een actieve tolerante houding ten opzichte van anderen. Hun meningen kunnen interessant en respectabel zijn, maar ook als dat niet zo is, is een afgewogen mening hierover van belang. Zolang ‘anderen’ de rechtstaat en wetten aanvaarden en toepassen kunnen vooral discussie, actie, politieke strijd, school en opvoeding de meningen verder vormen.

Mijn boeken ‘Het speelveld van de vrijheid’ en ‘Actief socialisme en vrijheid’ borduren (onder meer) verder op dit thema. Politiek omvat veel en de vrijheden staan altijd ter discussie. Immers, bij elke verandering worden oude grenzen overschreden en nieuwe vastgesteld. Daarbij kunnen daarvan afwijkende meningen onder druk komen te staan. Dan komen vragen aan de orde als: is dat noodzakelijk, is dat zinvol, is het niet overdreven? En zeker ook: raakt het mijn belangen of die van anderen?
      Maar ook de eigen vrijheden kunnen uit het oog verloren worden. In mijn laatste boek maak ik in het hoofdstuk over Rosa Luxemburg een overstap dat naar ideeën over de politieke praktijk. Ik ben van mening dat linkse partijen, organisaties, activisten (enzovoorts) zichzelf (soms) tekort doen wanneer ze niet samenwerken op punten waar dat wél goed kan en waarmee een sociale politieke macht versterkt kan worden.

Respect voor de ander is basaal, respect voor een persoonlijke betrokkenheid net zo goed. De vrijheid behelst veel meer dan een individualisme van ‘je doet maar wat je wilt’, want elke persoon is in zijn handelen ingebed in grote maatschappelijke verhoudingen. Daar staat niemand helemaal los van, dat wél te denken zou een vorm van vervreemding betekenen.
    Het respect moet er zijn, moet worden verdiept, en die ander die vrij is en vrij denkt speelt op hetzelfde speelveld als jezelf. En veel vrijheden kunnen pas tot hun recht komen als mensen samen hun schouders eronder zetten.

In die zin staan de woorden vrij en sociaal op één lijn. Het sluit het ‘anders denken’ dus niet uit, noch de verstandhouding die dan wordt opgeroepen. Vaak zelfs ‘noodzakelijk’, dwingend wordt opgeroepen. ‘Noodzakelijk’, is dat nog vrijheid? In ieder geval heeft vrijheid dan weinig meer met vrijblijvendheid te maken.
    ‘Vrijheid is altijd de vrijheid van de andersdenkenden.’






Literatuur:
- Rosa Luxemburg, Zur russischen Revolution, in Gesammelte Werke, deel 4, Berlin 1979, pp. 332-365. Het citaat op p. 359.
- Jörn Schütrumpf, Rosa Luxemburg und der Terror, in Arbeit, Bewegung, Geschichte, Zeitschrift für historische Studien, 2019/1, Achtzehnter Jahrgang, Metropol Verlag, Berlin Januar 2019, pp. 26-40.
- Jasper Schaaf, Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie, Feuerbach herlezen, Uitgeverij Damon, Budel 2010.
- Jasper Schaaf, Het speelveld van de vrijheid, Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht, Uitgeverij Damon, Budel 2014.
- Jasper Schaaf, Actief socialisme en vrijheid, Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking, Doorbreek de vanzelfsprekendheid, Uitgeverij Damon, Eindhoven 2018.



















zondag 10 februari 2019

Zo werkt framen bijvoorbeeld (Nieuwsuur & de logica)


Meestal laat ik het nieuws wat bezinken en stel in deze weblogs iets aan de orde dat wat langere tijd meegaat. Hitsige reacties zijn er al genoeg. Maar gisteravond was er zo’n duidelijk voorbeeld van ‘framen’ voor tv, dat dit een mooi paradigma vormt voor wat framen is. Om te onthouden dus, niet de inhoud, maar het mechanisme.

Nieuwsuur presenteerde gisteren een schema met een overzicht van de stand van de politieke partijen, nam daarin globaal het regeringsstandpunt als ‘het midden’ en kwalificeerde vervolgens in een reeks ‘statements’ de meeste andere partijen als ‘vleugels’. Met vooruitlopend op de verkiezingen GroenLinks alvast wat in de richting van de kabinetspartijen geschoven. De rest waren ‘vleugels’.
      Vleugels, vleugels, wie stemt er nu op vleugels? Is een vleugel aantrekkelijk? Is dat hetzelfde als extreem? Als je dit maar genoeg roept wordt een partij vanzelf vleugellam. Zo worden principiële sociale partijen op één hoop gegooid met rechtse populisten. Aan de buitenkant. En als het CDA zich opeens weer zichzelf als ‘het ware midden’ benoemt schudt het hele zaakje mee? Dat staat echter beslist niet buiten kijf.

‘Het midden’ en ‘de vleugels’ hangen van het perspectief af dat je kiest. Dat moet je verantwoorden. Dat is niet zomaar de koers van het bestaande kabinet. Als het om sociale rechtvaardigheid gaat staan SP, GroenLinks en wellicht de PvdA pal in het midden. Als het om corruptie en ‘affaires’ gaat doet de VVD het vrij goed en dat typeert dan weer heel andere vleugels.
    Het gaat er niet om dat je iets niet links, rechts of het midden mag noemen, maar dat je niet zomaar vanuit één standpunt iets als ‘vleugel’ mag betitelen en dat vervolgens algemeen hanteren alsof dat heel wat zegt. Het is een redeneerfout, gemakzuchtig en politiek onethisch. Zo kunnen linkse partijen ook het midden vertegenwoordigen, maar niet in alle kwesties.
    Noem liever het beestje bij de naam. Nauwkeurig. Steeds maar roepen ‘de vleugels’, degradeert een partij naar de marge en beïnvloedt de kiezer. De herhaling van dezelfde woorden is een machtig politiek middel van de media. Herhaal er dus niet zomaar op los.

Leefde Aristoteles nog maar. Die was altijd op zoek naar het ware midden en wist dat je dit niet makkelijk kunt vinden. Volgens de Boeddha precies hetzelfde. Volgens Nieuwsuur niet, het is verkiezingstijd dus ‘we’ prutsen er vrolijk op los. Een beetje meer aandacht alsjeblieft.













vrijdag 8 februari 2019

Een mooi gezegd darwinisme


Op 28 januari jl. stond er in De Volkskrant een interview met trekvogelecoloog Theunis Piersma. In kader van een serie over de zin van het leven. Die serie kan lang worden. Piersma van zijn kant blijkt een meester in korte wereldbeschouwelijke formuleringen. Zo hekelt hij in enkele woorden een overtrokken accent van genetisch denken. Daar doet hij goed aan, want hoe vaak in de geschiedenis van de wetenschap is de laatste stand van zaken niet als dé definitieve verklaring voor alles gepresenteerd? Verder bestaat er wel een zin van het leven, maar niet als een onbekend en onbereikbaar geheim. Het is er en het kan ophouden te bestaan. Je hebt er vooral nog anderen bij nodig of een omgeving, interactie, verbonden zijn in een context. De wereld is ontstaan, zo is dat, daar is geen achterliggend motief bij nodig, maar vervolgens wel de verbanden die er zijn ontstaan en zullen ontstaan.
    Nou ja, je merkt het al, dit thema is boeiend en vooral de redeneringen eromheen. Dus kan ik mijn eigen woorden beter verder achterwege laten en een paar van Piersma citeren. Het is een mooi gezegd darwinisme, een zowel eindig als onbeperkt, eigenlijk eenvoudig wereldbeeld. Misschien is er wat durf voor nodig. Durven accepteren.

Piersma: ‘Er is een planeet ontstaan, met vervolgens leven en daarop voltrekt zich van alles. Nu zijn mensen dominant en dat gaat vermoedelijk fout aflopen. Daarna gaat het leven verder, ik geloof niet dat daar een hogere zin achter zit. Tegelijkertijd zie ik wel veel zin in een enkel leven, of dat nu een vogel of een mens is. Die is er in relatie tot anderen ….’


Over het laten inwerken van deze paar zinnen mag je gerust even doen. Intussen kun je het hele artikel vast nog wel op internet vinden.




Met betrekking tot aanpalende wereldbeschouwelijke en kennistheoretische zaken schreef ik een proefschrift over politiek en Joseph Dietzgens kennistheorie, een boek over Ludwig Feuerbachs godsdienstkritiek, en op 9 juni en 3 december 2011 een weblog. Die staan hiernaast nog bij de blogs.



















vrijdag 1 februari 2019

Een paar schelpen en een Goudkammetje


Het is aan te raden naast een drukke baan, de huishouding, politiek en/of andere burgerlijke activiteiten een rustige en leuke hobby te beoefenen. De ontspanning een beetje inbouwen in het soms drukke bestaan.
    Zo ging ik jaren geleden met mijn kinderen schelpen zoeken en binnen de kortste keer was ik het vooral die zocht en ontdekte dat er zoveel meer ligt op het strand, je eigenlijk alle aspecten van de natuur er kunt waarnemen. Ook de minder leuke dingen, zoals dat al jarenlang bij rustig weer en goed kijken je enorm veel fijn plastic in de vloedlijn kunt zien.
    De mooie kant van hobby’s als vogels waarnemen en schelpen zoeken is de ruimte waar je vertoeft, de rust, de weidsheid, het ritme en als je schelpen zoekt lopen de Drietenen en Zilvermeeuwen soms haast over je schoenen heen. Kortom actief en rust ineen.

Het brengt ook wat verplichtingen met zich mee, zoals het doorgeven van waarnemingen of een enkele keer hulptroepen aanroepen bij een dier in nood.
      Het doorgeven van waarnemingen van het strand doe ik aan het zogeheten ‘Centraal Systeem’ van de ‘Strandwerkgemeenschap’ (SWG). Daarin staan duizenden waarnemingen die weer gebruikt kunnen worden voor de wetenschap, nader onderzoek, veldgidsen schrijven enzovoort.
      Langzamerhand worden verschillende waarnemingssystemen gekoppeld, waarbij www.waarneming.nl wel de hoofdrol toebedeeld zal worden.
      Iets dergelijks. In ieder geval hebben de verschillende natuurclubs contact, kom je als het om strand, schelpen en slakken gaat vaak dezelfde mensen tegen. Bij elkaar een boel deskundigheid, terwijl het – wat mij betreft – heel ontspannend blijft.

Kort geleden weer het klusje de lijst met tientallen waarnemingen, vooral uit 2018, door te geven aan het ‘Centraal Systeem’. Een kleine ‘fotoshoot’ hieruit wil ik je niet onthouden. De details van exacte vindplaatsen, data, windrichting en dergelijke, die je wel moet doorgeven aan zo’n waarnemingssysteem, laat ik hier grotendeels achterwege.

    1 – Drie slotfragmenten van de Zwinkokkel (Venericor planicosta). Op de Wadden zul je deze fossiele (eocene) schelp niet aantreffen. Deze fragmenten komen van de Zandmotor, de zandsuppletie tussen Ter Heijde en Kijkduin. Normaal wordt deze soort eerder in Zeeland gevonden. Bij het opgraven van het zand voor de zandsuppletie verder uit de kust zullen oude lagen en rivierlopen – zoals van de Schelde – aangeboord zijn en deze fragmenten daarmee meegekomen.





    2 – Schaalhoren (Patella vulgata). Van Terschelling, hoog op het strand bij paal 3 in augustus 2018. Maar op Terschelling vind je die normaal gesproken ook niet. Wellicht ooit meegedreven op een drijvend voorwerp. Opmerkelijk verweerd met gangen van ‘Borstelwormen’ of iets dergelijks. Kan pas aangespoeld zijn, maar ook talloze jaren hoog op het strand hebben liggen ‘wachten’ om gevonden te worden.





    3 – Goudkammetje (Lagis koreni). Geen weekdier, maar wel het beestje dat van die mooie zandkokertjes kan maken. Die liggen vaker op het strand, maar doorgaans niet met levende Goudkammetjes. Die lagen er nu massaal. Schelpenkenner Gerrit Doeksen en ik vonden ze op Terschelling op 13 augustus.





    4 – Wulk (Buccinum undatum). Op Schiermonnikoog liggen veel wulken. Dus als je die wil zoeken moet je op Schier zijn, vooral meer naar het oosten toe. En omdat er zoveel liggen, liggen er soms exemplaren bij die een opmerkelijke vorm hebben. Een wulk met zo’n mooie structuur als die op de foto zie je niet zo vaak.





    5 – Noordhoren (Neptunea antiqua). Over mooie vormen gesproken, dit bolle ding is een gewone Noordhoren. Met zulke bolle windingen zie je beslist niet vaak. De Noordhoren is op de Nederlandse stranden veel schaarser dan de wulk. Maar juist tussen de Wulken op Schiermonnikoog ligt toch regelmatig een Noordhoren. Ook een verwante soort, de Gekielde Noordhoren (Neptunea despecta) vind je hier soms. Als er massaal ‘Mesjes’ (Ensis leei) zijn aangespoeld wil daar nog wel eens een Noordhoren tussen liggen, of een stukje barnsteen.





    6 – Kleine boormossel (Barnea parva). Er zijn verschillende soorten Boormossels. Die zie je regelmatig liggen op de hele Nederlandse kust. De Kleine boormossel is daarvan de minst gangbare soort. Ze graven gangen in veenbrokken en oud hout. Op Schiermonnikoog brak ik een jaar geleden zo’n brok veen open. Daarin zaten diverse schelpen, waaronder dit fraaie doublet van de Barnea parva. Ook met restanten van (waarschijnlijk) een Paalworm (Teredo navalis).
    Kortom, er was en is weer heel wat te zien in de natuur, ook dicht bij huis.







In Nederland zijn meerdere organisaties en instellingen actief op het gebied van de natuur van het strand, schelpen en weekdieren. Regelmatig werken die samen om kennis te delen en toegankelijk te maken. Twee ervan wil ik noemen. Zie verder ook op het internet.
    - Strandwerkgemeenschap (SWG), zie ook www.strandwerkgemeenschap.nl/. De SWG geeft 5 X per jaar Het Zeepaard uit.
    - Nederlandse Malacologische Vereniging (NMV), zie ook www.spirula.nl. Gericht op de studie naar weekdieren: schelpen, slakken, zoetwaterweekdieren, enzovoort. De NMV geeft het fraaie blad Spirula uit.

Spirula? Wat is dat? Een Spirula (eigenlijk Spirula spirula) is een klein soort inktvis met een heel fraai schelpje. Zie de foto hieronder. Die komt niet van de Nederlandse kust, maar van Fuerteventura. Hij luistert naar de Nederlandse naam Posthoreninktvis.