Over vrijheid is veel geschreven en gesproken. Keer op keer wordt wat vrij is en zo voelt ingeperkt door onvrijheid, zelfs al door het praten erover. Zowel vrijheid als onvrijheid zijn grensgevallen. Als iets heel vanzelfsprekend wordt geworden, worden de grens en de beperkingen ook niet meer zo gevoeld en de term vrijheid ook niet vaak meer genoemd.
Als dat zo is spelen vrijheden nog wel degelijk mee op de achtergrond, net als de grens ervan. De vrijheid staat dan zo weer ter discussie. Vrijheid is daarmee ook niet iets absoluuts, eerder concreet ingebed, vaak materieel, en soms zelfs een grote uitzondering binnen een situatie met veel onvrijheden. Dat de vrijheid concreet bestaat in maatschappelijke verhoudingen is al lang bekend. De politieke filosofieën van Aristoteles, Machiavelli, Hobbes, Spinoza en Marx spreken dit duidelijk uit.
Ondanks alle filosofische beschouwingen zijn er tal van situaties waarin vrijheden en beperkingen spelen en soms heel concreet zijn. Een stevige uitspraak hierover schreef de revolutionaire socialiste Rosa Luxemburg in 1918, naar aanleiding van de Russische Revolutie. Daarin worden vrijheden, zoals de persvrijheid aan banden gelegd om de revolutie te redden. Luxemburg is voor de revolutie, maar een ware socialistische revolutie moet een geest van vrijheid uitstralen. Dan moeten andersdenkenden ook hun mening kunnen propageren.
Hierin schuilt een vooruitziende blik. Wanneer de vrijheid uit zicht raakt is het moeilijk die weer terug te winnen, zeker wanneer onvrijheid en macht samengaan, ook als in theorie dat terugwinnen wel kan.
Luxemburgs uitspraak kan (en kon) tot veel discussie leiden, zoals over de vraag hoe realistisch een dergelijk principe is. Toch zou je het steeds voor ogen kunnen houden, als leidend motief, om knellende situaties steeds weer helpen op de heffen. Een (on)vrijheid zonder stip op de horizon is immers een vrijheid ‘ins Blaue hinein’, onbepaald en perspectiefloos.
In mijn laatste drie boeken heb ik deze stelling van Luxemburg een prominente plek gegeven. Vanwege de vrije, onafhankelijke houding van Luxemburg, die veel meer dan een visie alleen betekent, vooral een heel praktische houding is. Luxemburgs stelling betekent geenszins dat je alles wat anderen vinden maar moet accepteren, maar wel dat de ander zich moet kunnen uitspreken. Dan zal een verbale strijd bestaan, daarmee wordt de vrijblijvendheid overtroffen.
In mijn boek ‘Godsdienstkritiek’ heb ik eerst mijn persoonlijke atheïstische standpunt uitgelegd. Tegelijk pleit ik voor een actieve tolerante houding ten opzichte van anderen. Hun meningen kunnen interessant en respectabel zijn, maar ook als dat niet zo is, is een afgewogen mening hierover van belang. Zolang ‘anderen’ de rechtstaat en wetten aanvaarden en toepassen kunnen vooral discussie, actie, politieke strijd, school en opvoeding de meningen verder vormen.
Mijn boeken ‘Het speelveld van de vrijheid’ en ‘Actief socialisme en vrijheid’ borduren (onder meer) verder op dit thema. Politiek omvat veel en de vrijheden staan altijd ter discussie. Immers, bij elke verandering worden oude grenzen overschreden en nieuwe vastgesteld. Daarbij kunnen daarvan afwijkende meningen onder druk komen te staan. Dan komen vragen aan de orde als: is dat noodzakelijk, is dat zinvol, is het niet overdreven? En zeker ook: raakt het mijn belangen of die van anderen?
Maar ook de eigen vrijheden kunnen uit het oog verloren worden. In mijn laatste boek maak ik in het hoofdstuk over Rosa Luxemburg een overstap dat naar ideeën over de politieke praktijk. Ik ben van mening dat linkse partijen, organisaties, activisten (enzovoorts) zichzelf (soms) tekort doen wanneer ze niet samenwerken op punten waar dat wél goed kan en waarmee een sociale politieke macht versterkt kan worden.
Respect voor de ander is basaal, respect voor een persoonlijke betrokkenheid net zo goed. De vrijheid behelst veel meer dan een individualisme van ‘je doet maar wat je wilt’, want elke persoon is in zijn handelen ingebed in grote maatschappelijke verhoudingen. Daar staat niemand helemaal los van, dat wél te denken zou een vorm van vervreemding betekenen.
Het respect moet er zijn, moet worden verdiept, en die ander die vrij is en vrij denkt speelt op hetzelfde speelveld als jezelf. En veel vrijheden kunnen pas tot hun recht komen als mensen samen hun schouders eronder zetten.
In die zin staan de woorden vrij en sociaal op één lijn. Het sluit het ‘anders denken’ dus niet uit, noch de verstandhouding die dan wordt opgeroepen. Vaak zelfs ‘noodzakelijk’, dwingend wordt opgeroepen. ‘Noodzakelijk’, is dat nog vrijheid? In ieder geval heeft vrijheid dan weinig meer met vrijblijvendheid te maken.
‘Vrijheid is altijd de vrijheid van de andersdenkenden.’
Literatuur:
- Rosa Luxemburg, Zur russischen Revolution, in Gesammelte Werke, deel 4, Berlin 1979, pp. 332-365. Het citaat op p. 359.
- Jörn Schütrumpf, Rosa Luxemburg und der Terror, in Arbeit, Bewegung, Geschichte, Zeitschrift für historische Studien, 2019/1, Achtzehnter Jahrgang, Metropol Verlag, Berlin Januar 2019, pp. 26-40.
- Jasper Schaaf, Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie, Feuerbach herlezen, Uitgeverij Damon, Budel 2010.
- Jasper Schaaf, Het speelveld van de vrijheid, Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht, Uitgeverij Damon, Budel 2014.
- Jasper Schaaf, Actief socialisme en vrijheid, Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking, Doorbreek de vanzelfsprekendheid, Uitgeverij Damon, Eindhoven 2018.