maandag 30 december 2019

Een vos met mensenkennis?


Afgelopen tijd las ik een paar keer over vogels op de Waddeneilanden dat vooral de Drieteenstrandlopers zo schattig zijn wanneer ze opvliegen of wegtrippelen, wanneer er op het strand wandelaars aan komen lopen.
      Ja dat doen ze. Wandelaars zetten vaak flink de pas erin, en dan kun je als foeragerende vogel niet zo veel anders dan een beetje maken dat je wegkomt. Helemaal als er honden bij loslopen.
    Maar deze vogels zijn vaak niet zo schuw als gesuggereerd wordt. Als je in de eblijn rondscharrelt, bijvoorbeeld om schelpen te zoeken, en je dus maar weinig beweegt, zit je in het voedingsgebied van de strandlopers. Als je je dan maar langzaam genoeg voortbeweegt komen ze vaak heel dichtbij. Een enkele keer lopen ze vrijwel over je voeten heen. Dus de mens let niet alleen op het gedrag van de dieren, de dieren ook op het gedrag van de rondscharrelende mens. Niet ieder mens doet hetzelfde.
    En wil je foto’s nemen van deze vogels? Dat kan vaak makkelijk, als je maar rustig aan doet. Bijgaande foto’s van vogels nam ik afgelopen augustus, ’s ochtends vroeg op het strand van de Boschplaat op Terschelling. Er zat een flinke groep meeuwen, strandlopers, Bonte Pieten en Bontbekplevieren. Door gewoon op de grond te gaan zitten en af te wachten zat ik in korte tijd midden tussen de actief foeragerende vogels. Ze letten – zo lijkt het – dan nog nauwelijks meer op je. Dus staan ze er mooi op.










Niet alleen vogels lijken benaderbaar. Wat later, in september, liep ik rustig aan op de dijk in de Westerbroekstermadepolder, niet zo ver van Foxhol. Vogels bekeken vanuit en rondom de vogelhut, terug naar huis. Halverwege het dijkje zag ik dat ik vanuit de verte, op het pad, bekeken werd door een kat, neen, bij nader inzien een vos.
    Dat duurde even, maar hij (zij) vertrouwde het wel kennelijk. Zag er vriendelijk uit, een jong beest waarschijnlijk. Na enkele minuten vervolgden de vos en ik onze weg, dus recht op elkaar af. Het dier liep rustig, maar bleef oplettend kijken. Leek zelfs even bij me te willen blijven staan, maar wandelde toen vlak langs me heen. Soepeltjes weer verder, mij voorbij en een stukje verderop het riet in. Hij (zij) zal in dit gebied vaker mensen gezien hebben. Het is er vaak stil, maar wie er komt wordt gezien, het is een open gebied.
      Nu zijn er overal wel vossen, onderweg met een beetje opletten vaker te zien. De meeste houden toch afstand. Wellicht is er een nieuwe generatie die de mens oplettend bekijkt of die benaderbaar is. Niet zo verstandig als alle vossen dat gaan doen, geloof ik. 




















zondag 22 december 2019

Op weg naar de zinlooste oorlog ooit?


In het boek De judaskus schrijft de Portugese schrijver António Lobo Antunes indringend over de ervaringen van de zinloze oorlog van de koloniale ‘mogendheid’ Portugal in Angola. De oorlog die toen al, zo’n veertig jaar geleden, alleen maar verloren kon worden.
    ‘Verloren’ is niet eens het goede woord, want tegenover verlies staat ‘winst’, en bij de hier ervaren totale zinloosheid bestaat er geen winst.

Het boek is zo goed geschreven dat de uitdrukking van zinloosheid alleen maar wordt benadrukt, het hele boek door, de hele tijd door. Wat doen ‘we’ hier?
    ‘Daar lagen we een jaar lang te sterven, niet de dood van de oorlog, die ineens, met een flitsende knal je hoofd verbrijzelt en om je heen een warrige woestenij achterlaat van gekreun, paniekerig geschreeuw en wild geschiet, maar de tergend langzame marteldood van het wachten, het wachten op de maanden, het wachten op mijnen op de weg, het wachten op malaria, het wachten op de steeds onwaarschijnlijker wordende terugkeer, …’

En dan nu het ‘breaking news’. Donald Trump kondigt de ruimteoorlog aan. Hij start een ‘ruimtemacht’ naast de land-, zee- en luchtmacht en de geheime dienst, met de bijbehorende aankondiging dat de ruimte het nieuwe oorlogsgebied voor de wereld is.
    Voor de wereld? Voor wie? Door wie? Wie zwengelt dit dan aan? Hebben we hier te maken met een onvermijdelijke logica? Zijn er nog overlevenden mogelijk? Het is zinlozer dan zinloos, waarmee trouwens niet bedoeld wordt dat eerdere oorlogen dat wél waren.
      De oorlog wordt aangekondigd waar de vijanden nog bij gezocht worden? Die zijn er vast wel. Dit soort fatale logica’s krijgen al te makkelijk voet aan de grond.

De snelle technologische ontwikkeling, de digitalisering en de kapitalistische crises vormen een gevaarlijke hutspot. Een nieuwe bewapeningswedloop met nog grotere dodelijk kracht zet het voortbestaan van de mensheid verder op het spel. En zeker de leefbaarheid, goed sociaal en duurzaam samenleven, ofwel een humane toekomst.
    Het vraagt om een sterk verzet, vredesbewegingen, internationale solidariteit, versterking van de Verenigde Naties, en een integratie van sociale en politieke bewegingen die het onheil in de kiem smoren. Eén strijd van sociale duurzame democratie, gericht tegen agressie en cynisme.

Tegenover extreme zinloosheid moet de helende kracht van zingeving staan. Dat kan hier moeilijk anders dan progressieve sociale krachten te bundelen. Over nieuwe oorlogsdreigingen mag geen naïviteit bestaan.




Citaat: António Lobo Antunes, De judaskus, 1983. Vertaald door Harrie Lemmens, Uitgeverij Cossee, Amsterdam 2002, p. 132.













maandag 16 december 2019

… en nog wat foto’s


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 19
Deze ‘tijdelijke serie’ blogs geeft een overzicht van mijn publicaties: twee oudere artikelen en de boeken. De vorige blog, nr. 18, van 15 december 2019, is de laatste inhoudelijke. Het overzicht is grotendeels overgenomen van de website jasperschaaf.nl. Die wordt in 2020 opgeheven.
      Op de website stonden ook foto’s. Een deel ervan als afronding hieronder. In het vervolg komen weer de ‘normale’ blogs met uiteenlopende beschouwingen over filosofie, politiek en natuur.




Amblève
 


Noordhoren (Neptunea antiqua), Schier, paal 8, 29 maart 2013

 

Slanke Noordhoren (Colus gracilus), Schier, paal 8, 20 januari 2014 



Ovale Zonneschelp (Gari depressa), Terschelling, paal 1.600, 2010



Gewelfde Mantel (Flexopecten flexuosus), Schiermonnikoog, 30-4-2013, paal 12



Waarschijnlijk een stuk rib, groot zoogdier (mammoet of neushoorn), Zandmotor, 20-11-2013, 30 cm, 2,5 kilo. Determinatie Klaas Post, Natuurhistorisch Museum Rotterdam
 


Fossiel, wsch. deel van scheenbeen van jong wild varken of hertachtige, vroeg holoceen, 175 mm, paal 8, Schier, 2-12-2013, Door mens bewerkt. Determinatie, dank aan Klaas Post en Jørn Zeiler. 



Paddepoel



Ronde Zonnedauw, Wierdense Veld



Krasser, Kienveen



Rups van Helmkruidvlinder, Groningen



Ook in de voortuin midden in de stad



 Moeflons, Ampsen



 Achter Ampsen



 Grutto



Wad, Schiermonnikoog














zondag 15 december 2019

Actief socialisme en vrijheid – Een boek, vier studies


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 18
Deze ‘tijdelijke serie’ blogs geeft een overzicht van mijn publicaties: twee oudere artikelen en de boeken. De artikelen zijn een keuze. Er zijn ook stukken in boekpublicaties of als brochure verschenen.
Hier de inhoud van het recente boek: ‘Actief socialisme en vrijheid, Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking, Doorbreek de vanzelfsprekendheid’, uit 2018.





Actief socialisme. Ook in tijden van kapitalistische hegemonie is een socialistische politiek mogelijk. Op groter maatschappelijk niveau en in de eigen straat. Doorbreek de vanzelfsprekendheid. Want het is niet vanzelfsprekend dat voor eeuwig één productiestelsel domineert, dat bovendien op een slecht beginsel, op egoïsme is gebaseerd. Dat moet veel beter kunnen.
    Marx eiste meer dan eens: ‘Afschaffing van het loonsysteem!’ De blinde expansie van het kapitaal. ‘Afschaffen’, dat moet nog altijd gebeuren, ten gunste van de mensheid en de natuur.

Dit boek, ‘Actief socialisme’, kent een zekere tweedeling. Het begint met tien hoofdstukken over politieke denkers: de klassieke Chinese filosofie, Aristoteles, Spinoza, Rousseau, Dietzgen, Marx, Engels, Gramsci, Luxemburg en Sivaraksa. Hier wordt tevens een hoofdstuk gewijd aan het klimaat en de noodzaak van sociale rechtvaardigheid.
    Deze hoofdstukken, die veel zeggen over machtsvorming, gaan vervolgens over in beschouwingen over de consequenties voor een actuele werkelijk progressieve, socialistische politiek.
    Conclusie: er worden kansen gemist voor een democratische, radicaal socialistische of linkse politiek. Er wordt nog niet consequent, consistent en wervend gewerkt aan een brede sociale en democratische machtsvorming. Noch door partijen, noch door andere organisaties en personen.

Is dat nieuws? Oud nieuws misschien, maar heel actueel, gezien de grote opgaven die er liggen op terreinen als sociale ongelijkheid, de arbeid, collectieve voorzieningen, de biodiversiteit en het klimaat.
    Blokkades voor duurzame samenwerking zijn er genoeg. Maar die zijn bekend en nooit een geldige uitvlucht voor wie socialistische politiek voorstaat. Hoewel grotere en hechtere eenheid verkrijgen moeilijk lijkt in een individualistische tijd, kan toch worden gesteld – gezien alle kennis over macht en machtsvorming – dat de socialisten samen aan de slag moeten. Vanuit veel invalshoeken. Socialisten en activisten in de brede zin van het woord. Linkse samenwerking, niet ervoor weglopen omdat het lastig is.


Uit de inhoud


-  Een socialere samenleving is mogelijk

-  Aristoteles – Op zoek naar het juiste midden

-  Politiek in het oude China

-  Klimaat, evolutie en maatschappijvisie

-  Hoe praktisch om te gaan met uiteenlopende visies? – Joseph Dietzgen

-  Maatschappelijke vervreemding en het klimaat

-  De neutrale mens, zijn wereld en de vervreemding

-  Voor verandering is macht nodig

-  Twee persoonlijke pijlers om het vol te houden

-  Het speelveld van de vrijheid en het proletariaat van nu

-  Verspilde macht en onmacht

-  Het vanzelfsprekende opheffen – Actief socialisme en vrijheid


Actief socialisme en vrijheid, Pleidooi voor een hechtere linkse samenwerking, Doorbreek de vanzelfsprekendheid. Uitgeverij Damon, Eindhoven 2018. ISBN 9789463401425. Prijs € 17,90, verkrijgbaar bij de auteur, de boekhandel en de uitgever.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com.



Vier publicaties rondom dezelfde thema’s

Van 2012-2018 zijn verschillende studies gedaan rondom de termen macht, staat, politiek, democratie, kapitalisme, socialisme, vrijheid, geschiedenis, actualiteit en toekomst.
Filosofisch gezien vooral vanuit de lezing van het oorspronkelijke werk van Marx en Engels, maar ook van Aristoteles, Spinoza en een flinke reeks andere denkers.

Het resultaat zijn vier samenhangende publicaties, twee artikelen en twee boeken:

1 – Het artikel: Durven vooruit te denken
Te vinden op Marxists.org met de volgende link:
https://www.marxists.org/nederlands/schaaf/2012/2012conservatisme_socialisme.htm

2 – Het artikel: Na de nihilistische val
Te vinden op Marxists.org met de volgende link:
https://www.marxists.org/nederlands/schaaf/2013/2013nihilisme.htm

3 – Het boek: Het speelveld van de vrijheid

4 – Het boek: Actief socialisme en vrijheid













zaterdag 14 december 2019

Het speelveld van de vrijheid


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 17
Deze ‘tijdelijke serie’ blogs geeft een overzicht van mijn publicaties: twee oudere artikelen en de boeken. Hier ‘Het speelveld van de vrijheid – Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht – Twee essays’ uit 2014.






‘Het speelveld van de vrijheid’ bestaat uit twee essays. Het eerste heet ‘Vrijheid in Karl Marx’ werk’. Dit stelt de vraag of Marx’ filosofie, die eigenlijk een vrijheidsfilosofie is, de concrete dagelijkse ervaringen van vrijheid of onvrijheid wel voldoende overdenkt. In de discussie met de anarchist Michael Bakoenin lijkt op dit punt een tekort bestaan. Dat zou alsnog opgeheven moeten worden in een actueel marxistisch denken.

Het tweede essay is: ‘Het speelveld van de vrijheid – Macht, menigte, kennis en vrijheid in het licht van de filosofie van Marx en Spinoza’. Dit onderzoekt aan de hand van het denken van Marx en Spinoza de relatie tussen macht en vrijheid. Macht is voor sommigen een vies woord. Maar een sociale en democratische macht lijkt een noodzakelijke voorwaarde om concrete vrijheden te kunnen realiseren en uit te breiden.

Van Marx is bekend dat hij de ‘proletariërs van alle landen’ opriep zich te verenigen. Ook Spinoza schreef geruime tijd voor Marx, dat ‘in vereniging’ macht en vrijheid kunnen groeien. Dit is een uitgangspunt voor een sociale en democratische visie op de politiek: realistische vrijheid en dynamische macht.


Uit de inhoud

-  Vrijheid in Karl Marx’ werk

-  Vrijheid en noodzakelijkheid bij Aristoteles en Spinoza

-  De grote kracht van het woord vrijheid

-  Joseph Dietzgen, een beetje anarchist?

-  Marx versus Bakoenin

-  Debat met de bakoenisten, overtuigende en minder overtuigende argumenten?

-  Antonio Negri, irritant en intrigerend

-  Werd Marx door Spinoza geïnspireerd bij het schrijven van Das Kapital?

-  Macht, menigte en rationaliteit – Machiavelli en Spinoza

-  Dialectiek van de macht en het speelveld waarop gespeeld wordt

-  Vrijheid, democratie en sociale organisatie


Het speelveld van de vrijheid – Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht – Twee essays, Uitgeverij Damon, Budel 2014. ISBN 9789460361937. Prijs € 17,90, verkrijgbaar bij de auteur, de boekhandel en de uitgever.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com.











vrijdag 13 december 2019

Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 16

Deze ‘tijdelijke serie’ blogs geeft een overzicht van mijn publicaties: twee oudere artikelen en de boeken. Hier ‘Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie, Feuerbach herlezen’ uit 2010.





 
‘Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie’ herleest de filosofie van Ludwig Feuerbach (1804-1872). Hij vroeg zich af wat de beweegredenen zijn voor geloof en religie. In zijn filosofie staat niet zozeer het al dan niet bestaan van god centraal, maar eerder de omstandigheden en gevoelens van waaruit mensen vragen om hoop en gerechtigheid. Karl Marx formuleert mede vanuit deze gedachte zijn politieke maatschappijkritiek.

Deze fundamentele kritiek sluit een respectvolle benadering van principieel andere meningen niet uit. Dit boek sluit wat dat betreft aan bij Rosa Luxemburg die schreef: ‘Vrijheid is altijd de vrijheid van de andersdenkenden.’

Vrijheid is echter niet vrijblijvend. Kritiek blijft noodzakelijk waar religieuze denkwijzen onderdrukkende vormen aannemen. Daarover moet de discussie gaan, zonder het respect voor andere ideeën op te geven. ‘Godsdienstkritiek’ verkent dit lastige spanningsveld dat niet alleen vandaag de dag actueel is, maar dat altijd zal zijn.


Uit de inhoud

-  Religie als projectie van het menselijk bestaan – Feuerbach en Marx

-  Het aardse tranendal bestreden – Uiteenlopende ‘oplossingen’

-  John Locke, tolerantie en godsdienstkritiek

-  Kritisch, tolerant en grenzen

-  Open en respectvol, moeilijk genoeg

-  Discussies over verbieden

-  Natuurwetenschappelijk materialisme als halve oplossing

-  Richard Dawkins’ platte religiekritiek

-  Spinoza, Marx en de vrijheid van geweten

-  Bemoeien mag! Kritiek die respect afdwingt

-  Ik en jij – vrijheid als de vrijheid van andersdenkenden


Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie, Feuerbach herlezen, Uitgeverij Damon, Budel 2010. ISBN 9789055739943. Prijs € 17,90, verkrijgbaar bij de auteur, de boekhandel en de uitgever.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com












donderdag 12 december 2019

Marx, zó gelezen


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 15

Deze ‘tijdelijke serie’ blogs geeft een overzicht van mijn publicaties: een keuze uit mijn artikelen, twee van geruime tijd terug, en de boeken. Hier ‘Marx, zó gelezen’ uit 2005.






‘Marx, zó gelezen’ is na ‘Marx, bekend en onbekend’ de tweede bundel met korte stukken over Karl Marx en Friedrich Engels. De meeste zijn als inleiding leesbaar en kunnen bijdragen Marx’ werk en theorie beter te begrijpen.
    Sommige stukken zijn meer historisch, andere meer op de actualiteit gericht.

Naast bekende onderwerpen komen zaken aan bod die je in weinig boeken over Marx en Engels zult vinden. Zo schreef Marx over de doodstraf en Engels over de export van Duitse alcohol van beroerde kwaliteit. Zelfs het vraagstuk van ontbossing kan men in het werk van hen aantreffen, alsmede de slavernij in Suriname.
    Deze onderwerpen staan bij deze grondleggers van de revolutionaire socialistische theorie in een breder sociaal kader en laten kernpunten van hun denken zien.


Uit de inhoud

-  Met Marx op de trekschuit

-  Marx over de doodstraf

-  Een gebrek van het Duitse idealisme

-  Bakoenin, onze vriend

-  Denken met een barst

-  Thomas Münzer

-  Surinaamse slavernij

-  Drank met een vieze smaak

-  Korter werken wanneer dat kan

-  Een zekere ongelijkheid

-  Onverbiddelijke ontbossing

-  De dialectische gang van de revolutie

-  Een omvattende filosofie


Marx, zó gelezen, Uitgeverij Damon, Budel 2005. ISBN 9789055736454. Prijs € 16,90, verkrijgbaar bij de boekhandel en de uitgever. Zie ook de website van de uitgeverij www.damon.nl.



NB – Enkele stukken van mijn hand zijn ook te vinden op ‘Marxists.org’ op internet.
Kijk op:  https://www.marxists.org/nederlands/filosofie/index.htm












woensdag 11 december 2019

Dialectiek en praktijk – Een inleiding in dialectisch denken


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 14
In deze ‘tijdelijke serie’ blogs geef ik een overzicht van publicaties: enkele artikelen en de boeken. Hier ‘Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak, Een inleiding in dialectisch denken’ uit 2005.






‘Dialectiek en praktijk’ is een inleiding in dialectisch denken. Het boek heeft als ondertitel ‘De creatieve tegenspraak’, omdat in de dialectische filosofie verondersteld wordt dat tegenspraak en interacties iets nieuws bewerkstelligen.
    Dialectiek betreft een wijze van filosoferen die als lastig bekend staat. In ‘Dialectiek en praktijk’ is gekozen voor een vrij losse opzet om deze filosofie toegankelijker te maken.
    In korte hoofdstukken, vergezeld van illustratieve ‘Terzijdes’, komen verschillende aspecten van de dialectiek aan bod. Het gaat dan om namen van filosofen als Heraclitus, Hegel en Marx, en om uiteenlopende maatschappelijke thema’s.

Wat kan dialectisch denken voor de praktijk betekenen? Bijvoorbeeld inzicht in de relatie tussen waarheid en vergissing. Of hoe de werkelijkheid te begrijpen, wanneer deze aan sterke verandering onderhevig is.
    ‘Dialectiek en praktijk’ kan een basis vormen voor de lezer die zich verder in de dialectische filosofie wil verdiepen.


Heraclitus: ‘Het is nodig dat mensen die naar wijsheid streven, zeer veel zaken onderzoeken.’


Uit de inhoud

-  Wat is dialectiek?

-  Dialectiek, een oud verhaal – klassieke Griekse filosofie

-  Drijfveer van dialectische ontwikkelingen

-  Rationaliteit en handelen

-  Vergissing en dialectiek

-  Dialectische onzuiverheid

-  Hegel

-  De mens als bewogen beweger

-  Dialectiek en dialoog

-  Dialectiek en milieubeleid

-  Speelveld en zoekbeeld

-  Metafysica, tijd, spiritualiteit

-  Dialectiek en alledaagsheid


‘Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak, Een inleiding in dialectisch denken’,
Uitgeverij Damon, Budel 2005. ISBN 9789055736461. Prijs € 16,90, verkrijgbaar bij de boekhandel en de uitgever. Zie ook de website van de uitgeverij www.damon.nl.












dinsdag 10 december 2019

Dilemma’s en keuzes


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 13
In deze ‘tijdelijke serie’ blogs geef ik een overzicht van publicaties: enkele artikelen en de boeken. Hier het ethiekboek ‘Dilemma’s en keuzes, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening’ uit 2002.





 
‘Dilemma’s en keuzes’ biedt een sociale ethiek, gericht op de praktijk van welzijn, zorg en hulpverlening.
    Het boek is twintig jaar geleden geschreven, vóór de transities in de zorg en hulpverlening, die gepaard gingen met grote bezuinigingen in de collectieve sector. Dat maakt dit boek deels verouderd. Er zijn momenteel – vaak heel ingrijpend – andere concrete kwesties aan de orde. Anderzijds komen in de interacties van de mensen die zorg krijgen en zorg- en hulpverleners nog tal van ethische kwesties naar voren die wél vergelijkbaar zijn met eerdere. In die zin kan dit boek ook voor de hedendaagse praktijk relevante gezichtspunten naar voren brengen. Zie ook de inhoudsopgave hieronder.

Ethisch denken en handelen betekent leren omgaan met de vrijheid van de mens. Het beginsel vrijheid is niet alleen ‘mooi’, maar brengt ook sociale verantwoordelijkheden met zich mee. Dit spanningsveld van autonomie, verantwoordelijkheid en maatschappelijke mogelijkheden komt uitgebreid aan de orde in ‘Dilemma’s en keuzes’. Het contact tussen mensen die betrokken zijn in de hulpverleningssituatie vormt een uitgangspunt van dit boek.

Behalve voor de zorg kan dit boek voor een bredere doelgroep interessant zijn. Het is tevens bruikbaar voor de hogere leerjaren van het HBO en andere vormen van hoger onderwijs.
    Op de voorkant van het boek staan de boeien die opgeslagen staan in de haven van Terschelling. Boeien op het land refereren aan de normen die gelden op zee. Zo laat het boek ook problematische kanten zien van bepaalde normen die geacht worden te werken in de hulpverlening.


Uit de inhoud

-  Pleidooi voor een ethiek die de dynamiek van de werkelijkheid erkent

-  ‘Contact’ als filosofische categorie. De mens als sociaal wezen: in contact met de ander ontstaat het mens-zijn

-  Kan de ethiek het risico van een te smal perspectief vermijden?

-  Sociale dialectiek van Marx en de vrijheidsfilosofie van Sartre

-  Verbreding van het gezichtspunt van het autonome individu in de hulpverlening

-  Autonomie en dwang in de psychiatrie. Is dwang soms geoorloofd of zelfs een zorgplicht?

-  Zware kwesties niet vermijden. Buurten, zwerven en drugs

-  Het perspectief van sociale normativiteit en persoonlijke verantwoordelijkheid


‘Dilemma’s en keuzes, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening’,
Uitgeverij Damon, Budel 2002. ISBN 9789055732784. Tweede ongewijzigde druk 2003.
Het boek kost € 19,90,-, verkrijgbaar bij de boekhandel en de uitgever. Zie ook de website van de uitgeverij www.damon.nl.











maandag 9 december 2019

‘Kunt u de rails ophangen?’


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 12

In deze ‘tijdelijke serie’ blogs geef ik een overzicht van publicaties: enkele artikelen en de boeken. Hier het boek ‘Kunt u de rails ophangen? Want ik durf niet in de lucht!’ uit 2001.






Dit boekje is onder meer het verslag van het wijkproject Heel de Buurt in de Groninger wijk Corpus den Hoorn, dat liep van 1996-2001. Maar vooral biedt ‘Kunt u de rails ophangen? Want ik durf niet in de lucht!’ een set van op ervaring gestoelde handreikingen hoe op wijkniveau een samenhangende sociale ontwikkeling mogelijk is.
    Het gaat dan om methodieken van samenlevingsopbouw, welzijn, zorg en participatie. Trefwoorden zijn: outreachend en vraaggericht werken, communicatie, sluitende aanpak, de wijkbewoner staat centraal.

Veel van de actuele discussies over wijkgericht werken komt aan de orde in deze publicatie. De goede lezer kan echter ook zien dat wijkgericht werken zorgvuldiger kan worden opgebouwd dan momenteel vaak gebeurt. Ook het beroep op ‘participatie’ behelst heel wat meer dan verantwoordelijkheden ‘zomaar’ aan de burger toebedelen.


Uit de inhoud

-  ‘Dit is toch wel een mooie wijk …?’

-  Veel plannen, één proces

-  Soms vernieuwend, soms heel gewoontjes

-  Integraal werken als leuze en uitdaging

-  Methoden die motiveren

-  Enkele vuistregels voor goede communicatie

-  Toch maar even die rails ophangen

-  Sleutels voor de voordeur

-  En ook nog eens opbouwwerk …!

-  ’t Begint met respect voor elkaar in de wijk

‘Kunt u de rails ophangen? Want ik durf niet in de lucht!’ werd in 2001 uitgegeven door het project Heel de Buurt in samenwerking met het Provinciaal Instituut Zorg en Welzijn Groningen. 88 pagina’s. ISBN 978 90 80565838. Niet meer voorradig.











zondag 8 december 2019

Boeddhisme en betrokkenheid


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 11
In deze ‘tijdelijke serie’ blogs geef ik een overzicht van publicaties: enkele artikelen en de boeken. Hier het boek Boeddhisme en betrokkenheid, uit 2000.






‘Boeddhisme en betrokkenheid, Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid?’ Een lange titel na de pakkende hoofdtitel, die de probleemstelling kort verklaart. Uitgevers wilden het niet uitgeven en weigerden dat te doen met het smoesje dat Marx en Boeddha zich niet combineren laten, zonder zich er verder in te verdiepen. Eigenlijk wilden ze zo’n boek helemaal niet in een tijd waarin Marx nauwelijks gelezen of genoemd werd.
    Wat kan de boeddhistische leer, de Boeddha-dharma bijdragen? Een houding te vinden waarin men ook bij politieke tegenslagen betrokken en actief kan blijven. In het boek komt ook het geëngageerde boeddhisme aan bod, dat zich richt op progressieve, soms socialistische maatschappijverandering.

Dit boek kijkt vanuit marxistische ideeën naar het boeddhisme. Het gaat dan om de dagelijkse actieve inzet. Soms kan wat afstand hiervan nemen zinvol zijn, juist om sociaal betrokken te kunnen blijven. Immers, acties kunnen ook tot teleurstelling leiden. Afstand nemen kan dan bijdragen cynisme en vrijblijvendheid te vermijden. Sociale betrokkenheid wordt dan meer duurzaam.
    Tussen marxisme en boeddhisme blijken verschillende verbanden en overeenkomsten te bestaan. Bijvoorbeeld dat in beide richtingen bewust dialectisch denken bestaat.

Bij het verschijnen van het boek schreef het Kwartaalblad Boeddhisme (voorjaar 2001) dat het boek ‘een integere poging is om systematisch na te gaan waarin marxisme en boeddhisme van elkaar verschillen en in welke mate beide denksystemen toch meer gemeen hebben dan hun aanhangers vaak veronderstellen.’


Uit de inhoud

-  Boeddhisme, marxisme, vrijheid en betrokkenheid

-  Klassieke vragen van Anaximander tot Dietzgen

-  Materialistische dialectiek

-  Vrijheid en betrokkenheid

-  Boeddhisme, vrijheid en betrokkenheid als visie

-  Een beetje metafysica kan geen kwaad

-  Lastige praktijk in een ingewikkelde wereld

-  Spelen met de spiegel, spelen met nirwana

-  Wat je doet moet je goed doen

-  Betrokkenheid en de discipline van de redelijke afstand


Boeddhisme en betrokkenheid, Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid?
In eigen beheer uitgegeven onder het logo Dialectiek, Groningen 2000, 256 pagina’s, ISBN 978 90 80565814.
Het boek is te koop voor € 5,- plus verzendkosten.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com.











zaterdag 7 december 2019

Karl Marx, Bekend en onbekend


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 10

In deze ‘tijdelijke serie’ blogs geef ik een overzicht van publicaties, enkele artikelen en de boeken. Hier het boek Karl Marx, Bekend en onbekend, uit 2000.






‘Karl Marx, Bekend en onbekend’ is een bundel artikelen met uiteenlopende onderwerpen over en naar aanleiding van de werken van Karl Marx en Friedrich Engels.
    Het is geen systematische of chronologische inleiding in hun voornaamste ideeën. Maar bij lezing van de artikelen blijken veel van hun theorieën aan bod te komen.
    Het gaat dan om politieke theorie, socialisme en communisme, kritiek op de politieke economie en dialectische filosofie.

De naam Marx is bekend, maar weinigen lezen Marx zelf nog. Dat is een gemis. Marx’ werk zet altijd aan tot denken. Veel ervan is ook vandaag van grote betekenis.
    Naast Marx en Engels komt men in dit boek de namen tegen van Wladimir Lenin, Rosa Luxemburg, Joseph Dietzgen en anderen.


Uit de inhoud

-  Over Marx’ artikel ‘Zur Kritik der Dinge in Amerika’

-  Dialectiek – Het kloppend hart van het marxisme

-  Vrijheid als rode draad

-  Dialectiek, natuur, geschiedenis

‘Het Communistisch Manifest’ – Een schat aan inzichten

-  Lenin: ‘Liever minder, maar beter’

-  Marx’ Nederlandse familie

-  Over de meerwaardetheorie

-  Twintig overwegingen bij Marx’ ‘11e These over Feuerbach’


Karl Marx, Bekend en onbekend, is in eigen beheer uitgegeven onder het logo Dialectiek, Groningen 2000, 240 pagina’s, ISBN 978 90 80565821.
Het boek is te koop voor € 5,- plus verzendkosten.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com.











vrijdag 6 december 2019

De toekomst van het individu als sociaal wezen


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 9
In deze ‘tijdelijke serie’ blogs presenteer ik twee oude artikelen en de boeken die ik schreef.
Hier het boek De toekomst van het individu als sociaal wezen, Een sociale cultuurkritiek, uit 1996.





De toekomst van het individu als sociaal wezen gaat kritisch in op een reeks van maatschappelijke en politieke tijdsverschijnselen. Met veel voorbeelden, zoals het mondiale aantal internetgebruikers. Dat was in 1995 zo’n 50 miljoen. Dat getal, vergeleken met nu, maakt begrijpelijk dat veel van dit boek gedateerd overkomt. Maar de vragen over ongelijkheid zijn dat zeker niet. In die zin kan het nuttig zijn over een langere periode eens de sociale tijdsverschijnselen, alsmede de kritiek erop, naast elkaar te leggen.
    Individualisme is niet hetzelfde als persoonlijkheidsontwikkeling. Ontwikkeling van individualiteit kan pas goed slagen als de maatschappelijke ontwikkeling niet stagneert. Dit boek geeft een reeks van samenhangende beschouwingen over individualisering met als centrale tegenspraak ‘Nieuwe kansen versus sociale armoede’.
    Er zijn nieuwe kansen voor een door het humanisme geïnspireerd zelfbewust leven. Tegelijk trekken veel mensen zich terug in een beperkt privédomein en leidt een doorgeslagen individualisme tot een diepgeworteld gevoel van ontevredenheid.

Zo bestaat een spanningsveld dat in dit boek concreet bezien wordt op het gebied van arbeid, onderwijs, sociale zorg en politiek. En komen de materiële verhoudingen aan bod waarin beperkingen bestaan, waardoor positieve verworvenheden bij lange na niet binnen ieders bereik liggen.
    De voorbeelden in dit boek zijn soms wat gedateerd, de rode draad is dat niet.


Uit de inhoud

-  Individualisering versus persoonlijkheidsontwikkeling

-  Sociale en persoonlijke vervreemding

-  Maatschappelijke tweedeling als rem op de persoonlijkheidsontwikkeling

-  Flexibilisering en vervreemding

-  Onderwijs als individualiseringsproces

-  De noodzakelijke toekomst van een sociale zorg

-  Weg met cynisme en overdreven relativisme

-  Ethische tegenbeweging als beweging van het sociale

-  Een mooi CV garandeert nog geen persoonlijkheid


De toekomst van het individu als sociaal wezen, Een sociale cultuurkritiek. Uitgeverij Van Gorcum, Assen 1996, ISBN 978 90 232 3139 2.
Het boek is te koop voor € 2,- plus verzendkosten.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com.










zondag 1 december 2019

De filosofie van de handwerker Joseph Dietzgen


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 8
In deze ‘tijdelijke serie’ blogs presenteer ik twee oude artikelen en de boeken die ik schreef.
Hier het eerste boek, De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen.





Joseph Dietzgen (1828-1888) was leerlooier en filosoof. Marx noemt hem op het Haagse congres van de Internationale in 1872 ‘onze filosoof’ en heeft eens gezegd dat Dietzgen een van de geniaalste arbeiders was.
    Dietzgen formuleert een omvattende filosofie: kennistheorie, ontologie en een sociale filosofie. Toen aan het begin van de 20e eeuw veel van de filosofische geschriften van Marx en Engels nog ongepubliceerd waren, ontstond in de arbeidersbeweging discussie of Dietzgens denken een filosofische basis voor het marxisme kon vormen.
      Over hem schreven onder meer Wladimir Iljitsch Lenin, en in Nederland Anton Pannekoek, Herman Gorter en Henriëtte Roland Holst.
    Friedrich Engels schreef : ‘Deze materialistische dialectiek, die sedert jaren ons (Marx’ en Engels’) beste instrument en ons scherpste wapen was, werd merkwaardigerwijs (…) onafhankelijk van ons en zelfs van Hegel, nog eens ontdekt door een Duitse arbeider, Joseph Dietzgen.’


Uit de inhoud van het boek

-  Leven en werk van Dietzgen

-  Moeilijkheden bij het beoordelen van Dietzgens filosofie

-  Feuerbach en Marx – De historische grondslag van Dietzgens denken

-  Dialectische ontologie als vrucht van kennistheoretische beschouwingen

-  Moraal en theologie als ideologisch vraagstuk

-  De betekenis van Marx’ economisch werk voor Dietzgens filosofie

-  Joseph Dietzgens politieke ideeën en het marxisme binnen de Duitse en Amerikaanse arbeidersbeweging

-  Dietzgen bij Nederlandse denkers


Later kwam ik vaker op Dietzgen terug, zoals in het boek over Feuerbach en de godsdienstkritiek uit 2010. Onder meer over wat Dietzgen vindt van beeldende taal in de propaganda. Hieronder een fragment uit dit boek.


Zeg de waarheid in homeopathische hoeveelheden

Beeldende taal en de vorm van de preek komen terug bij veel revolutionaire sprekers. De preek kan ook bewust als communicatiemiddel worden ingezet. De momenteel in de vergetelheid geraakte leerlooier en ‘arbeidersfilosoof’ Joseph Dietzgen ontwikkelt mede op basis van het werk van Feuerbach en Marx een dialectisch-monistische en materialistische visie. Om deze begrijpelijk te presenteren maakt hij bewust gebruik van de preek. Hij start in 1870 een artikelenserie onder de titel De religie van de sociaaldemocratie. Dit werk is opgebouwd in preken, zoals Dietzgen ze zelf noemt. Deze vorm spreekt het volk aan, de werkman is eraan gewend. De arbeider leest niet, hij luistert. De preek is een krachtige vorm van overdracht. De nieuwe revolutionaire leer – daarmee bedoelt Dietzgen de revolutionaire sociaaldemocratie – moet met preken worden uitgedragen.
      Dietzgen heeft veel waardering voor Marx’ Het kapitaal en schrijft als een der allereersten er een grondige recensie over. Maar hij zegt ook in een brief aan Marx in 1868: ‘Jouw leer is te sterk voor deze bekrompen wereld en moet daarom in homeopathische hoeveelheden worden uitgedragen.’ De waarheid is te complex om in één keer te vatten, en kan daarom maar beter in aansprekende deelwaarheden worden verbeeld.



De dialectisch-materialistische filosofie van Joseph Dietzgen
. Uitgeverij Kok Agora, Kampen 1993, ISBN 9039105634. Proefschrift. Het boek is te koop voor € 2,- plus verzendkosten.
Belangstelling? Mail naar jasperschaaf@gmail.com.











dinsdag 19 november 2019

Het RSV, de SDP en Zimmerwald (aflevering 4)


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 7

Deze blog is het vervolg over de Zimmerwalder beweging en de invloed daarvan op de Nederlandse en internationale politiek, met name op de revolutionair-socialistische politieke en vredesbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het is de laatste van de vier afleveringen van dit artikel, dat oorspronkelijk geschreven, althans gedateerd is op 27 mei 1980.
Voor toelichting over deze opzet, zie de blog van 26 oktober 2019.


De demobilisatie-eis

Groot was onder de revolutionair-socialisten de verontwaardiging toen praktisch alle sociaaldemokratische parlementariërs in de meeste landen van Europa voor de mobilisatie en de oorlogskredieten stemden. Die verontwaardiging leidde tot nieuwe eenheid onder de, vaak kleine, linkse groepen. Zo werkte  de SDP samen met de anarchisten, waaronder Domela Nieuwenhuis, de syndicalisten en de anti-militaristen in de SAV, de Samenwerkende Arbeidersverenigingen, waarbij na Zimmerwald de RSV kwam.
    Elke organisatie die optreden wilde tegen de godsvrede en de oorlogskredieten moest wel een standpunt innemen ten aanzien van bewapening en de landsverdediging. In Herman Gorters in de SDP invloedrijke brochure Het imperialisme, de wereldoorlog en de Sociaal-Demokratie konkludeert hij dat het proletariaat ‘alle credieten voor Militarisme en Imperialisme (moest) weigeren, ook in het geval van oorlog.’ (Noot 49. Gorter, brochure, p. 116.) Voor de SDP werd de krachtig wervende demobilisatie-leus één van de belangrijkste die ze in de oorlog voerde. (Noot 50. Zie De Liagre Böhl, pp. 140 e.v.)

Dat wil niet zeggen dat de SDP op een burgerlijk pacifistisch standpunt stond. De SDP streed tegen militarisme en imperialisme en was tegelijkertijd voor ‘volkswapening’, voor een volksleger dat de arbeidersklasse mee moest helpen de macht te veroveren en te behouden. (Noot 51, Zie De Liagre Böhl, p. 141.) Op het 6e kongres van de SDP in 1915 verwierp de SDP ook het volksleger ter verdediging van de onafhankelijkheid of van de neutraliteit.
    Dit besluit was gebaseerd op Gorters analyse van het imperialisme. Nederland was een koloniale mogendheid en daarom had het Nederlandse leger een imperialistisch karakter. Van afweeroorlogen was volgens Gorter bij de grote mogendheden geen sprake en zo moest ook Nederland afzien van de landsverdediging.
    Afzien van landsverdediging betekende volgens Gorter niet een afzien van ‘volkswapening’ ter verdediging van de revolutie. De SDP was dus niet principieel voor elke ontwapening, hoewel ze dat naar buiten toe, bijvoorbeeld door de samenwerking met de anti-militaristen die feitelijk pacifistisch waren, soms wel suggereerde.

Ook Roland Holst hield zich nadrukkelijk met het demobilisatie-probleem bezig. Haar standpunt komt in deze periode in grote mate overeen met dat van de leiders van de SDP, ook al vertrouwde Wijnkoop haar marxistische argumentatie ten aanzien van haar ondersteuning van de dienstweigeringsaktie niet. (Noot 52. Zie Lademacher, deel 2, p. 331.)
    Roland Holst waarschuwt tegen de volksleger-eis als deze neer komt op de bestendiging van het nationalisme en als zo’n volksleger gebruikt zou kunnen worden voor de landsverdediging. (Noot 53. Zie De Nieuwe Tijd, jaargang 1915, p. 160.) Tegelijk sluit ze niet het optreden van een ‘werkelijk volksleger’ uit in de proletarische revolutie. Zij wijst in dit verband op de revolutionaire rol van sommige onderdelen van het Russische leger tijdens de revolutie van 1905.

In het eerste nummer van De Internationale licht Roland Holst toe waarom het revolutionaire socialisme in die situatie, van de wereldoorlog, voor demobilisatie moet zijn. Ze ziet de nationale verdediging als niets dan het mom van de van de imperialistische wil tot heersen en uitbuiten.
    Wolda gaat in het zelfde nummer op het Nederlandse imperialisme in, en beoordeelt in dat licht de mobilisatie-lobby die door koloniale militairen, oud generaal-gouverneurs, oud-ministers en uiteraard industriëlen wordt gevoerd. (Noot 54. Zie De Internationale, pp. 23 e.v..)
    Als Roland Holst het Manifest van Sympathie met eventuele dienstweigeraars ondertekent heeft zij als marxiste deze daad te verdedigen. Zij wijst er op dat individuele dienstweigering kan omslaan in massale dienstweigering en ziet dienstweigering als uiting van verzet van een deel van de revolutionaire arbeiders tegen het militarisme. In die situatie ziet zij de veroordeling van individuele dienstweigering door marxisten als dogmatische verblinding. (Noot 55. Zie De Internationale, oktober 1915, p. 102.)
    Doordat de RSV en SDP uiteindelijk zowel praktisch als theoretisch op het standpunt staan dat men in het imperialistische tijdperk de landsverdediging moet verwerpen en alle uitgaven voor het militarisme – zo ook het volksleger in nationalistische zin – moet afwijzen, wordt deze kwestie één van de belangrijkste bindende elementen die de fusie tussen beide organisaties helpt bewerkstelligen.

Het zelfbeschikkingsrecht van de naties

Een samenhangend centraal diskussiepunt in de internationale arbeidersbeweging was dat van het zogeheten zelfbeschikkingsrecht van de naties. Wijzend op het karakter van het imperialisme wijst men landsverdediging af. Als dan het manifest van Zimmerwald wel het zelfbeschikkingsrecht erkent wordt deze eis binnen RSV en SDP als imperialistisch opgevat, omdat de oorlogvoerende landen onder het motto van hun recht en de vaderlandsverdediging de oorlog voeren. De meerderheid van de leden van de RSV, de niet-SDPers die overblijven, worden via Roland Holst door Grimm ervan overtuigd dat de eis van het zelfbeschikkingsrecht niet burgerlijk-nationalistisch is bedoeld, maar dat dit recht slechts door de strijd van de arbeidersklasse afgedwongen kan worden. (Noot 56. Zie Lademacher, deel 2, p. 127.)

De SDP laat zich minder makkelijk overtuigen. In zijn artikel in De Nieuwe Tijd schrijft Wijnkoop dat de ‘proletarische klassenstrijd in werkelijkheid onverenigbaar is met het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren als strijdleus.’ (Noot 57. De Nieuwe Tijd, jaargang 1916, p. 54.) Lenin dacht hier heel anders over. Hij wijst op Gorters inkonsekwentie als deze het zelfbeschikkingsrecht van Nederland feitelijk ontkent, terwijl hij die van het toenmalig Nederlands Indië wel erkent. (Noot 58. Zie Lenin, Werke, bijvoorbeeld deel 23, p. 10, en zie vooral ook A.S. De Leeuw, Het socialisme en de natie, Amsterdam 1939, pp. 200 e.v.)
    Voor Lenin was dit recht juist een hoofdzaak en hij probeert deze kwestie op de agenda te krijgen van de bijeenkomsten van de Zimmerwalder instanties. Reeds in 1914 had hij er een uitgebreide verhandeling over geschreven, waarbij hij onder meer het recht op afscheiding van naties uit een bestaand staatkundig verband erkende.
    Elke natie heeft volgens Lenin de zelfde rechten en alleen echt zelfstandige volkeren kunnen werkelijk internationaal samengaan.

Uiteindelijk is ook dit meningsverschil geen belemmering geweest voor samengaan van RSV en SDP, want, zoals Roland Holst dat voor de fusie formuleerde, zagen beide het vraagstuk van de vrijheid van de volkeren in het licht van de strijd tegen imperialisme en ‘sociaal-patriottisme’.
    De beweging van Zimmerwald is van grote betekenis geweest, die er in bestaat dat de revolutionaire socialisten internationaal opnieuw de handen ineensloegen om strijd te leveren tegen imperialisme en voor vrede en socialisme.
    Mede door Zimmerwald kon deze strijd ook in ons land aanzienlijk versterkt worden. Hierin ligt tevens het belang van het RSV. Deze organisatie wist aan het begin van de wereldoorlog een voor Nederlandse verhoudingen aanzienlijk aantal socialisten te mobiliseren in de strijd tegen de oorlog. Daarvan uitgaande kreeg de Zimmerwalder beweging vaste voet op Nederlandse grond. Bovendien kon door de fusie tussen RSV en SDP de enige overgebleven marxistische partij van betekenis haar eerste grote ledenuitbreiding krijgen.







Karl Liebknecht
 
'Burgkrieg, nicht Burgfriede'










maandag 18 november 2019

Het RSV, de SDP en Zimmerwald (aflevering 3)


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 6

Dit is het vervolg van het artikel over de revolutionair-socialistische politieke en vredesbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog, de derde van vier afleveringen.


De RSV en Zimmerwald

In haar herinneringen schrijft Roland Holst dat zij binnen het RSV er met grote moeite in slaagde de oppositie te overtuigen haar een mandaat te geven voor de konferentie van Zimmerwald. Na de konferentie verdwijnt in de gereorganiseerde RSV de laatste schroom.
    Zoals Wolda het formuleert is het alsof ‘de Zimmerwalder oproep, deze opeising van het proletariaat voor de onverzoenlijke nationale en internationale strijd tegen het imperialisme, ineens de praktische, zowel als de theoretisch-taktische spinnewebben uit de hoofden heeft weggevaagd.’ (Noot 32. De Internationale, p. 111.)

In De Internationale wordt veel aandacht besteed aan de praktische strijd tegen oorlog en imperialisme, vóór het manifest van Zimmerwald. Zo wordt uitvoerig verslag gedaan van de eerste massale stakingen die onder leiding van de bolsjewiki in Rusland ontstaan, en van het besluit van de Russische arbeiders om niet deel te nemen aan de oorlogs-komitees.
    Om in eigen land de beweging los te maken worden openbare vergaderingen belegd waar steeds een resolutie wordt besproken die Zimmerwald ondersteunt. Sprekers zijn vooral Roland Holst en de Barchemse dominee Van Wijhe.
    Voor de Amsterdamse meeting probeert Roland Holst Grimm naar Nederland te krijgen en als die niet kan komen komt Käte Duncker als derde spreker. Zij was naast Luxemburg en Mehring lid van de Duitse linkse groep de Internationale, die opereerde binnen de Duitse sociaaldemokratie. Op deze vergadering die op 31 oktober gehouden wordt is ook Wijnkoop aanwezig, die daarna aan Van Ravesteyn schrijft  dat hij met ‘de edele dame’ over Zimmerwald gediskussieerd heeft.

Het januari-nummer van De Internationale geeft in extenso de opvattingen van de Zimmerwalder Linke weer. (Noot 33. Zie De Internationale, pp. 168-177.) Roland Holst verklaart daarbij nog eens waarom ze niet met hen meestemde en zegt tegelijk het wel met de gedachtegang eens te zijn en zich te rekenen tot de linkerzijde. Ook de RSV als geheel gaat deze koers steeds meer volgen.
    Op de algemene vergadering van de RSV die op 2 januari te Amsterdam wordt gehouden besluit de vereniging zich officieel bij de ISK aan te sluiten. In de daartoe aangenomen resolutie verklaart de vereniging zich theoretisch en praktisch tegen het ‘sociaal-patriottisme’ en tegen de overgebleven halfslachtigheid van Zimmerwald. Daardoor plaatst de RSV zich onmiddellijk bij de linkerzijde van Zimmerwald. (Noot 34. Zie De Internationale, p. 203.)
    Ter vergadering wordt er op gewezen dat de RSV het manifest zowel moest verdedigen tegenover Het Weekblad van de SDAP, als tegenover De Tribune. Dat laatste neemt niet weg dat de vereniging door zich letterlijk tegenover het centrum-marxisme van Kautsky c.s. te plaatsen toch weer een schrede naar de SDP doet.

In februari 1916 treden RSV en SDP voor het eerst gezamenlijk op, en wel op internationaal niveau. Zij bieden bij de ISK, die op 5 februari bijeenkomt, een gezamenlijke verklaring aan, die de ISK zou moeten publiceren. Opvallend hierbij is dat een niet aangesloten organisatie, de SDP, deze verklaring mede-indient.
    Deze konsept-verklaring somt een waslijst van maatregelen op die onmiddellijk na de oorlog genomen zouden moeten worden. (Noot 35. Zie De Internationale, pp. 245-246.) Lenin ziet dit program als een bont samenraapsel van punten, waaraan de ISK zijns inziens terecht bijna geen aandacht schenkt. (Noot 36. Lenin, Zie Werke, deel 23, p. 3.)

Na dit gezamenlijk optreden blijken de laatste barrières voor de fusie binnen de RSV gemakkelijk genomen te kunnen worden. Voornamelijk een meningsverschil ten aanzien van ‘het militarisme’ scheidt beide organisaties nog. Nadat Roland Holst aan de leden van de RSV verklaard heeft dat het meningsverschil op een misverstand berust, omdat ook de SDP op een konsekwent anti-militaristisch standpunt staat en dat de resterende verschillende opvattingen bijzaken betreffen, kan de fusie plaatsvinden. (Noot 37. Zie De Internationale, pp. 263-264.)
    Op 26 maart besluit de RSV met 7 tegen 3 stemmen (van de 10 aanwezige afdelingen) voor de fusie. Tijdelijk wordt dan De Tribune door beide organisaties uitgegeven en op het mei-kongres van de SDP te Amsterdam wordt de fusie voltrokken. (Noot 38. Het is opvallend hoe snel de fusie voltrokken wordt terwijl kort daarvoor er nog geen sprake van is. Wellicht is een nader onderzoek naar de verschillende fusiebesprekingen interessant.)
    Voor de Nederlandse politiek heeft dit onder meer het belangrijke gevolg dat de SDP voor het eerst een groei van betekenis kent, namelijk van 500 naar zo’n 700 leden.

De SDP en Zimmerwald

Heel wat minder enthousiast, vergeleken met de RSV, reageert de SDP vooralsnog op Zimmerwald. Niet alleen weigert Wijnkoop op de konferentie aanwezig te zijn, maar tot vlak voor de fusie worden de resultaten van Zimmerwald openlijk aangevallen. Argumenten tegen Zimmerwald die genoemd worden door Wijnkoop zijn dat Zimmerwald niet duidelijk een konferentie van de uiterste linkerzijde is, dat er ook mensen aan deelnemen die voor de oorlogskredieten hebben gestemd als Ledebour en Grimm. Verder worden de zinsneden die gaan over het zelfbeschikkingsrecht der volkeren opgevat als zelfbedrog, als middel om de volkeren ter beschikking te stellen van de nationale bourgeoisieën. (Noot 39. Zie De Tribune, 2 oktober 1915.)
    Wijnkoop vindt het nationalistisch karakter te sterk en wil meer nadruk leggen op de internationale eenheid van het proletariaat. In De Tribune haalt Wijnkoop de drie eisen aan die Lenin stelde, voorafgaande aan de konferentie van Zimmerwald: uitgesproken strijd tegen het toestaan van oorlogskredieten, strijd tegen sociaal-chauvinisme en voor revolutionaire massa-aktie. (Noot 40. Zie De Tribune, 25 september 1915.)
      Het niet bij voorbaat gegarandeerd zijn van de inwilliging van deze eisen vond Wijnkoop voldoende om zich tegen Zimmerwald uit te spreken. Bovendien stelt hij de eis ‘ogenblikkelijke ontwapening’ als voorwaarde.

Als Zimmerwald en de strijd van de Zimmerwalder Linke invloed beginnen te krijgen wijt Wijnkoop het resultaat van deze strijd aan andere oorzaken: ‘… Als op één punt Zimmerwald gefaald heeft, dan zeker hierin (de weigering van de oorlogskredieten), ondanks het feit dat op 21 december een twintigtal leden van de Duitse Sociaaldemokratische Rijksdagfraktie, waaronder Ledebour, tegen het nieuwe oorlogskrediet hebben gestemd. Een heugelijk feit zeker, maar meer getuigend voor de beginnende opstuwende kracht van onderop, waardoor de parlementariërs eindelijk aarzelend gaan handelen, dan voor de revolutionaire stuwkracht en het inzicht van Zimmerwald.’ (Noot 41. De Nieuwe Tijd, jaargang 1916, pp. 56-57.)
    Waarmee Wijnkoop wel heel erg makkelijk één en ander van elkaar scheidt. Het feit dat juist Liebknecht zich wel openlijk voor de konferentie uitsprak en dat de linkerzijde van Zimmerwald Ledebour c.s. feitelijk zover krijgt zich te Zimmerwald tegen de kredieten uit te spreken, laat hij niet zwaar wegen. Wijnkoop stelt ‘het principe’ absoluut voorop en beweert dat dit in overeenstemming is met de opvattingen van Lenin in de brochure Socialisme en oorlog. (Noot 42. Zie De Nieuwe Tijd, jaargang 1916, p. 60.) Het verschil blijft dat Lenin en Zinoviev wel aan Zimmerwald meedoen, het principe ook hoog houden, maar tegelijkertijd de strijd tegen opportunisme in de sociaaldemokratie in de praktijk voeren.

Naast openlijk uitgesproken politieke motieven spelen ook andere een rol. Wijnkoop is bang dat ook Troelstra aan de konferentie deel zal nemen en wellicht is hij er bang voor, net als Pannekoek die Wijnkoop over de konferentie schrijft, dat zij niet toegelaten zullen worden, hoewel ze uitgenodigd zijn. (Noot 43. Zie Lademacher, deel 2, p. 96) Tegenover Van Ravesteyn spreekt Wijnkoop  uit dat hij Lenin, die bij de Zimmerwalder Linke een grote rol speelt, niet geheel en al vertrouwt. (Noot 44. Zie Lademacher, deel 2, p. 114.) De SDP weigert om deze redenen ook het manifest van Zimmerwald te onderschrijven.

Binnen de SDP ontwikkelt zich echter een oppositie die niet buiten de Zimmerwalder beweging wil blijven. In een geruchtmakend artikel levert H.W.J. Sannes, op solidaire wijze, flinke kritiek op de houding van Wijnkoop. (Noot 45. Zie De Nieuwe Tijd, jaargang 1915, pp. 703 e.v.) Hij schrijft: Wij verwachten zulks (dat de SDP met Zimmerwald gaat meedoen), want ons vertrouwen in de partij, welke sedert 1909 in Holland de enige is geweest, die de revolutionaire sociaaldemokratie heeft gediend, is niet geschokt door de voorlopige afwijzende houding door hare bestuurderen aangenomen.’ (Noot 46. De Nieuwe Tijd, jaargang 1915, p. 718.) Sannes konkludeert na een uitvoerig betoog dat de SDP niet aan de kant kan blijven staan.

Tot die konklusie kwam Wijnkoop zelf ook al snel, zij het niet van harte, namelijk al in oktober 1915. (Noot 47. Zie Lademacher, deel 2, p. 181.) Terwijl hij naar buiten toe de ‘halfheden’ van Zimmerwald in felle bewoordingen aanvalt, niet het manifest wil ondertekenen en niet aan de instanties van Zimmerwald mee wil doen, bereidt Wijnkoop zich voor op de volgende konferentie.
    Daar zal hij echter nooit aanwezig zijn omdat aan de Nederlanders, dus ook aan Roland Holst, verdere visa voor de tocht naar Zwitserland worden geweigerd.
    Ook de SDP groeit, juist door Zimmerwald en met enige tegenzin, naar de RSV toe. Gezamenlijke voorbereiding door Wijnkoop, Gorter en Roland Holst van de ‘Erweiterte Kommission’ van het ISK leidt tot verdere toenadering. (Noot 48. Zie Lademacher, deel 2, pp. 432-433.)



Er volgt nog een laatste aflevering van dit artikel in de volgende blog, met meer over inhoudelijk eisen en strategieën die in het geding waren. Zie: ‘Weblog Tijdelijk Anders Nummer 7’.






Wladimir Iljitsch Lenin











zondag 17 november 2019

Het RSV, de SDP en Zimmerwald (aflevering 2)


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 5

Dit is het vervolg van het in de vorige blog gestarte artikel over de revolutionair-socialistische politieke en vredesbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het artikel, geschreven in 1980, wordt hier in vier afleveringen gepresenteerd. Dit is de tweede.


De konferentie van Zimmerwald

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog valt de Tweede Internationale uiteen en funktioneert het bureau van de Internationale, dat officieel naar Nederland verhuist, feitelijk niet meer. De Italiaanse en Zwitserse sociaaldemokratische partijen, beide uit landen die toen nog buiten de oorlog stonden, begonnen op initiatief van de Italiaanse partij te overleggen om een poging te wagen de internationale kontakten te herstellen.
    Voordat de Zimmerwalder konferentie plaats kon vinden kwam een uitgebreide briefwisseling tot stand en vonden enkele voorbereidende bijeenkomsten plaats, namelijk de konferentie van Lugano in september 1914 en de voorbereidende bijeenkomst van juli 1915 te Bern.
    Van meet af aan tijdens de voorbereidingen dachten de revolutionair-socialisten na over hun houding binnen de internationale socialistische beweging. Op de bijeenkomst te Bern is onder meer de bolsjewiek Zinoviev aanwezig die in deze tijd nauw met Lenin en Radek samenwerkt. Voor de mensjewiki treedt met name Axelrod in de Zimmerwalder beweging op de voorgrond.

Lenin komt in deze periode tot een duidelijke positiebepaling in de belangrijkste vraagstukken van dat moment. In zijn Socialisme en oorlog ontwikkelt hij met name de grondtrekken voor de nieuwe Internationale. (Noot 19. W.I. Lenin, Werke, deel 21, Berlin 1977, pp. 295 e.v.) Verder schrijft Lenin over het bankroet van de Tweede Internationale, over het recht van de naties op zelfbeschikking en ontwerpt hij een resolutie – en later meerdere stukken – voor de konferentie van Zimmerwald. (Noot 20. Lenin, Werke, deel 21, pp. 348-351; zie ook Keuze uit zijn werken, Moskou 1973, deel 2, pp. 215-217.)
    De ook door Karl Liebknecht gebruikte eis van omvorming van de godsvrede in een burgeroorlog hanteert Lenin aan het eind van de ontwerpresolutie waar hij schrijft: ‘Het is de taak van socialisten, zonder ook maar een enkel legaal middel van de strijd op te geven, al deze middelen ondergeschikt te maken aan de voornaamste taak, het revolutionaire bewustzijn van de arbeiders te ontwikkelen, hen in de internationale revolutionaire strijd te mobiliseren, elk revolutionair optreden te stimuleren en te streven naar het omvormen van de imperialistische oorlog tussen de volkeren tot een burgeroorlog, tot de oorlog van de onderdrukte klassen tegen hun onderdrukkers, met het doel de kapitalistenklasse te onteigenen, de politieke macht door het proletariaat te veroveren en het socialisme de verwezenlijken.’ (Noot 21. Lenin, Keuze uit zijn werken, deel 2, p. 217.)

Tijdens de konferentie worden verschillende konsept-besluiten besproken. Lenins resolutie- en manifest-voorstel worden niet aangenomen. Ook Roland Holst, de enige Nederlandse aanwezige, steunt, hoewel zij zichzelf wel tot de linkerzijde rekent, niet het manifest van Lenin c.s. maar dient samen met Trotski een ander ontwerp-manifest in. (Noot 22. Zie Lademacher, deel 1, pp. 134 e.v.) Dit manifest is algemener gesteld, roept minder fel op tot omverwerping van de kapitalistische regeringen en eist in minder scherpe bewoordingen de afwijzing van de oorlogskredieten en het uittreden van de sociaaldemokraten uit de ministeries. In Lenins konsept-resolutie wordt letterlijk de eis ‘Burgkrieg, nicht Burgfriede’ overgenomen. (Noot 23. Zie Lademacher, deel 1, p. 123.

Trotski en Roland Holst verklaren wel in hoofdzaak achter de standpunten van de Zimmerwalder Linke te staan, maar willen minder ver op taktisch programmatische vragen ingaan, terwijl Lenin, Zinoviev, Radek en enkele anderen een precieze beantwoording van die vragen nastreven, waarbij ze vooral tegen het met radikale frasen bedekte opportunisme willen strijden. (Noot 24. Zie Lademacher, deel 1, p. 154.)
    In het algemeen kan men stellen dat Roland Holst van mening verschilde met Lenin ten aanzien van zijn opvatting van de bittere noodzaak van partijstrijd tegen elk opportunisme en centrisme, zijn nadruk op het recht van zelfbeschikking der naties, en zijn nadruk op de noodzaak van hechte partijorganisatie op massabasis.
    Terwijl Lenin  precies de strijdmiddelen wil aangeven verklaart Roland Holst zich daartegen. (Noot 25. Zie De Nieuwe Tijd, jrg. 1915, p. 592.) Zij vindt van het grootste belang de arbeiders op te roepen gemeenschappelijk te strijden voor de vrede en zich eerst daartoe te beperken omdat zo een brede beweging op gang kan komen. Lenin wil die beweging ook, maar ziet een grote belemmering voor het op gang komen van een werkelijk krachtige beweging in radikale frasen, die vaak gepaard gaan met opportunistisch handelen.

Roland Holst is zich van dat probleem wel bewust zoals blijkt uit haar artikel over de krisis van het RSV. (Noot 26. Zie De Internationale, p. 96.) Terwijl zij dáár kiest voor de ‘minderheid’, kiest ze echter in Zimmerwald voor de ‘meerderheid’, om de eenheid te bewaren.
    Dit streven naar eenheid dat als een rode draad door haar werk loopt bepaalt ook dit maal haar keuze.

Uiteindelijk wordt een Zimmerwalder manifest unaniem aangenomen. Met Lenins taktiek is dit niet in strijd. Hij strijdt enerzijds voor eenheid van strijdende organisaties, maar geeft anderzijds de eigen identiteit van zijn partij niet op en eist het recht op steeds weer het revolutionaire karakter van die eenheid te vernieuwen en te versterken.
    Het Zimmerwalder manifest geeft aan dat de punten van overeenstemming tussen de aanwezigen belangrijker waren dan de geschilpunten. Ook al wordt weinig aandacht besteed aan het imperialistische karakter van de oorlog, wel wordt het kapitalisme als schuldige aangewezen.
    De godsvrede wordt afgewezen en de Tweede Internationale, in vrij gematigde termen nog, feitelijk bankroet verklaard.

Klassenstrijd staat in het manifest boven nationale solidariteit, en van hieruit wordt tot vrede opgeroepen; vrede zonder annexaties of schadeloosstellingen. Verder zegt het manifest dat: ‘Het zelfbeschikkingsrecht der volkeren (…) de onwrikbare grondslag bij de regeling der nationale verhoudingen (moet) zijn.’ (Noot 27. Verklaring afgedrukt in Het vuur brandde voort, p. 251.)
    Behalve dit manifest dat in grote oplage in Europa verspreid gaat worden, wordt ook nog een verklaring van de Franse en Duitse afgevaardigden aangenomen, en wordt solidariteit uitgesproken met die revolutionaire socialisten die door hun strijd tegen de oorlog onderdrukt worden. De eerstgenoemde verklaring eindigt met: ‘Terwijl wij niets meer met de godsvrede te maken willen hebben, terwijl wij de klassenstrijd trouw blijven, die de grondslag tot vestiging van de Socialistische Internationale vormt, volharden wij, Duitse en Franse socialisten en leden van vakverenigingen, onder onze volksgenoten in de strijd tegen deze vreselijke ramp en voor het beëindigen van de volkerenmoord, die de mensheid onteert.’ (Noot 28. De Internationale, p. 107.)

Het sukses van Zimmerwald wordt des te duidelijker naarmate het aantal ondertekenaars van het manifest groeit. In De Internationale van december 1915 verweert het Dagelijks Bestuur van de RSV zich tegen het Partijbestuur van de SDAP dat in Het Volk van 30 november tegen de door de konferentie opgerichte Internationale Socialistische Kommissie ingaat, en beweert dat het Internationaal Socialistisch Bureau (van de Tweede Internationale) hét aangewezen lichaam is voor het voeren van een internationale vredesactie en doet alsof Zimmerwald niets voorstelt. De RSV wijst er dan op dat al 16 partijen achter het manifest staan. (Noot 29. Zie De Internationale, p. 147.)
    Op de ‘Sitzung der erweiterten Kommission’ van het ISK van 5 februari 1916 zijn dat er al 21 organisaties geworden. Belangrijker is nog het praktisch politieke effekt onder de massa van de bevolking en op parlementair niveau. Joh. Zanckel schrijft in zijn vaste rubriek over de beweging van Zimmerwald ‘Herrijzenis’ in het januarinummer van De Internationale dat in Duitsland ‘Negentien sociaaldemokraten (…) eindelijk de moed (hebben) gevonden, zich naast Liebknecht te scharen bij het stemmen tegen het toestaan van het nieuwe oorlogskrediet.’ (Noot 30. De Internationale, p.199.)

Dat Roland Holst, ondanks haar beperkte steun aan de Zimmerwalder Linke, zich wel tot deze groep rekent blijkt onder meer uit het feit dat zij zich laat overhalen mede-uitgeefster te worden van Der Vorbote, een internationaal tijdschrift van de linkerzijde van Zimmerwald. In dit blad, waarvan maar twee nummers verschenen zijn in januari en april 1916, schreef Lenin Het opportunisme en de ineenstorting van de Tweede Internationale en De socialistische revolutie en het recht der naties op zelfbeschikking.

Bij de oprichting van Der Vorbote probeert Anton Pannekoek, de andere uitgever, ook Willem van Ravesteyn te porren om mee te werken. In een ten opzichte van Roland Holst enigszins groffe brief zegt Pannekoek dan onder meer: ‘… en dat zou kunnen verwezenlijkt worden door Mevr. Roland Holst als mede-uitgeefster, die vooral het geld zal moeten aanbrengen. (…) Ik heb mij op aandringen van Radek en Lenin bereid verklaard met Mevr. Roland Holst als redakteur op te treden, als het ware als hun vertrouwensman. Ik weet heel goed, dat het bezwaren meebrengt; liever was het ons geweest, geheel onder ons te blijven met volkomen gelijkgezinden. …’ (Noot 31. Lademacher, deel 2, p. 186. Brief van 22 oktober 1915.)
      Roland Holst is dan echter  ook al door Radek persoonlijk benaderd in een brief van 12 oktober 1915. Dit is de brief waarin hij er op wijst dat twee sekten – bedoeld is RSV en SDP – niet beter zijn dan één. Appellerend aan het karakter van de RSV vraagt hij Roland Holst zich vooral op internationale vraagstukken  te richten en de nationale aan de Tribunisten over te laten.



Er volgen nog twee afleveringen van dit artikel in de volgende blogs. Het derde deel, met meer over ‘De RSV en Zimmerwald.’ volgt in: ‘Weblog Tijdelijk Anders Nummer 6’.






Leon Trotski










zaterdag 16 november 2019

Het RSV, de SDP en Zimmerwald (aflevering 1)



Weblog Tijdelijk Anders Nummer 4

Een serie ‘blogs’ over mijn publicaties. Zie ook de vorige drie blogs. Een van mijn eerste artikelen, uit 1979, ging over Taal & Architectuur. In feite ook over de opkomst van het postmodernisme.
    In die tijd schreef ik ook al enkele politieke en historische stukken waarvan hier een uit 1980 volgt. Een korte geschiedenis van de Zimmerwald-conferentie in de Eerste Wereldoorlog. Revolutionaire socialisten die streden tegen de oorlog, voor klassenstrijd en internationale solidariteit. Internationale solidariteit, met rollen weggelegd voor onder meer Trotski en Lenin, en de Nederlandse Henriëtte Roland Holst.

In het origineel van dit artikel staan de voetnoten onderaan de bladzijde. Aangezien de blog op internet in vele formaten geopend kan worden, zet ik nu de bronnen direct in de tekst.
    ‘Het RSV, de SDP en Zimmerwald’ beslaat 12 volle pagina’s in folioformaat. Een historisch feit op zich, want wie kent dat formaat nog? Gezien deze lengte wordt het artikel opgeknipt in vier edities. De tekst zoals destijds geschreven, de alinea’s soms iets anders geordend.
      Precies zó zou je het misschien nu niet meer schrijven, maar de vredesstrijd is helaas nog net zo actueel als toen.
      In dit artikel heb ik destijds ook iets over de politieke activiteiten van de leraar Warner Wolda voor het voetlicht willen brengen. Zijn artikelen zijn grondig, terwijl deze in de geschiedenis van de communistische politieke beweging zelden vermeld worden.

De paragraafindeling van het artikel is als volgt:
- Het RSV, de SDP en Zimmerwald
- Het Revolutionair-Socialistisch Verbond
- De konferentie van Zimmerwald
- De RSV en Zimmerwald
- De SDP en Zimmerwald
- De demobilisatie-eis
- Het zelfbeschikkingsrecht der naties



Het RSV, de SDP en Zimmerwald

Voor de revolutionaire arbeidersbeweging is de strijd voor de vrede altijd een hoofdzaak geweest. Dit kwam scherp tot uitdrukking toen het kapitalisme zijn imperialistische fase inging. Sindsdien zijn de anti-imperialistische strijd en de strijd voor de vrede onderdelen van één beweging, de strijd voor het socialisme.
    In de Eerste Wereldoorlog, de eerste grote gewapende botsing van de imperialistische machten, treedt de strijd voor een vrede zonder annexaties op als kenmerk van revolutionaire gezindheid. Hand in hand gaat hiermee het streven de internationale solidariteit van de arbeidersklasse te herstellen en te handhaven. Scherp onderscheidt dit streven zich van de reformistische sociaaldemocratie, die in deze periode de zogenaamde godsvrede sluit. De partijen van de Tweede Internationale die voor het uitbreken van de oorlog opriepen met alle kracht te strijden tegen de oorlog en voor het socialisme, lieten het volledig afweten.

Onder de enkele uitzonderingen behoorde de Sociaal-Democratische Partij (SDP) die in de groeiende tegenstelling tussen het revolutionaire marxisme van onder meer Rosa Luxemburg, Lenin en Pannekoek tegenover Kautsky konsekwent partij kozen voor de eersten. (Noot 1. Zie Herman de Liagre Böhl, Herman Gorter, zijn politieke aktiviteiten van 1909 tot 1920 in de opkomende kommunistische beweging in Nederland, Nijmegen 1973, p. 107.)
    De SDP verwierp de godsvrede, het vredesbestand tussen kapitaal en arbeid dat vanwege nationale belangen gesloten werd. Zij stond daarin niet alleen. In Duitsland had zich een kleine maar strijdbare oppositie binnen de SPD gevormd, waarin Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht – die tegen de oorlogskredieten stemde – een rol speelden.
    In zijn brief van 2 september 1915 aan de Zimmerwalder konferentie roept Liebknecht op tot: `Burgkrieg, nicht Burgfriede!’ (burgeroorlog, geen godsvrede) (Noot 2. Zie Horst Lademacher (Hrsg.), Die Zimmerwalder Bewegung, Den Haag-Parijs 1967, deel II, p. 101.) Dit gevleugelde woord viel in goede aarde bij de linkerzijde van Zimmerwald, en vooral bij Lenin. Het geeft de strijdbaarheid van de linker oppositie tegenover het reformisme aan.

Ook in Nederland was de godsvrede door Troelstra afgekondigd. Hij ging met de mobilisatiekredieten akkoord in het parlement met de motivering dat ‘de nationale gedachte thans de nationale klassenverschillen moest overheersen.’ (Noot 3. Henriëtte Roland Holst, Kapitaal en arbeid, reprint, Nijmegen 1977, deel II, p. 170.) Deze houding van de leiding van de SDAP leidde tot oppositie in eigen kring onder leiding van R. Kuyper en ds. M.C. van Wijhe, en tot toenadering van de SDP tot syndicalistische, anarchistische en antimilitaristische organisaties die nauwer samen gingen werken in de bond van Samenwerkende Arbeidersverenigingen, de SAV.
    Ook leidde de houding van de SDAP tot oprichting van het Revolutionair-Socialistisch Verbond (RSV), dat onder voorzitterschap stond van Henriëtte Roland Holst en dat zich sterk internationaal oriënteerde. (Noot 4. Lademacher, deel II, p. 552.)
    Dit verbond waar leden van SDAP, SDP en partijlozen in deelnamen voelde zich theoretisch en taktisch nauw verwant aan de SDP, maar stelde openlijk dat de ontwikkeling van de SDP belemmerd werd door haar ‘odium’ een sekte te zijn. (Noot 5. Zie De Internationale, p. 15.)
    Uiteindelijk zou het RSV, onder het motto van Radek dat één sekte beter is dan twee, met de SDP fuseren. Maar deze fusie werd geruime tijd belemmerd door de weigering van de SDP-leiding deel te nemen aan de Zimmerwalder beweging.

Ondanks aandringen van Radek en Lenin die Wijnkoop telegrafeerden dat hij naar Zimmerwald moest komen, bleven hij en Van Ravesteyn vooralsnog Zimmerwald afwijzend benaderen. (Noot 6. Inhoud telegram: ‘Unbedingt sofort kommen. Eventuell Teil Kosten decken.’ Zie Lademacher, deel II, p. 103.) Deze konferentie van Zimmerwald die van 5-8 september 1915 gehouden werd, was de eerste stap die leidde tot het opnieuw aanknopen van de internationale betrekkingen van de arbeidersbeweging, op basis waarvan later de nieuwe, derde, internationale zou ontstaan.
    Zimmerwald droeg bij aan een openlijk en in kracht groeiend optreden van revolutionair-socialistische groepen en marxistische delen van de oude sociaaldemokratische partijen in de meeste landen van Europa.

Het Revolutionair-Socialistisch Verbond

In het voorjaar van 1915 werden in Zutphen en Den Haag Revolutionair-Socialistische Clubs opgericht. Op 2 mei 1915 kwamen die te Amsterdam bijeen en besloten tot oprichting van een Revolutionair-Socialistisch Verbond. Na de conferentie van Zimmerwald wordt de opzet veranderd en staat RSV voor Revolutionair-Socialistische Vereniging. De RSV krijgt dan een centraal bestuur waarin Roland Holst, Joh. Zanckel en A.B. Soep zitting hebben.
    Voor het zover is wordt het RSV geleid door een Centrale Propaganda-Commissie waarin elke ‘club’ vertegenwoordigd is. Uit die kommissie wordt een dagelijks bestuur van de kommissie gevormd waarvan J.A. Fortuyn voorzitter is, Joh. Zanckel sekretaris, terwijl Sal. C. Rodrigues als lid hierin zitting neemt.

Naast het beleggen van meetings waarvoor een tiental sprekers beschikbaar waren, was een belangrijke aktiviteit het uitgeven van het maandblad De Internationale dat van mei 1915 t/m april 1916 verscheen. In de redaktie zaten Roland Holst, W. Wolda en Joh. Zanckel. Naast dit drietal trad in het verbond vooral ds. M.C. van Wijhe op de voorgrond.
    In haar herinneringen zegt Roland Holst dat de RSV tot stand kwam op initiatief van een aantal socialisten, vooral jongeren, die het noch met de SDAP, noch met de SDP eens waren. (Noot 7. H. Roland Holst, Het vuur brandde voort, Amsterdam 1979, p. 148.) Deze opmerking mag niet suggereren dat deze socialisten ver van het partijpolitieke werk afstonden.

Ds. Van Wijhe was in deze tijd voor de fusie van RSV en SDP lid van de SDAP. Roland Holst vermeldt in een brief aan Robert Grimm dat haar vriend Van Wijhe op het Arnhemse buitengewone kongres van de SDAP een principiële resolutie over imperialisme en de hervormingsplannen van de regering naar voren zal brengen en dat hij daarna uit gebrek aan ondersteuning binnen de SDAP uit deze partij zal stappen. (Noot 8. Grimm was voorzitter van de ISK, de Internationale Sozialistische Kommission, die te Zimmerwald wordt opgericht. De brief is van 28 december 1915.)
    Inderdaad kreeg Van Wijhe en de oppositie in de SDAP op het kongres weinig kans. Van Wijhe kwam verder in de publiciteit door zijn veroordeling tot drie maand gevangenisstraf omdat hij een ‘Manifest van sympathie’ tegenover dienstweigeraars had mede-ondertekend, evenals Roland Holst.

Achter het pseudoniem Joh. Zanckel gaat Johan Visscher schuil die ook reeds zijn partij-politieke sporen had verdiend. Hij was journalist, kenner van het imperialisme en werd later medewerker van het dagblad De Tribune. Ook schreef hij de boeken De ondergang van een volk (tegen het Engels imperialisme in Zuid-Afrika) en De geschiedenis van de Nederlandse arbeidersbeweging. Eerder al had Visscher aandeel gehad in de oprichting van de SDP. Hij zat enige tijd, vanaf december 1916, in het Partijbestuur (Noot 9.), maakte deel uit van het eerste sprekerslijstje van de SDP (Noot 10.) en zat in de program-kommissie. (Noot 9. De Liagre Böhl, p. 59) (Noot 10. W. van Ravesteyn, De wording van het communisme in Nederland, Amsterdam 1948, p. 111.)
    Verder had uiteraard ook de tweede voorzitter van de SDP, Louis de Visser, een politieke achtergrond. Hij was tot september 1915 bereid voor het RSV als spreker op te treden. (Noot 11. Zie het omslag van De Internationale. In tegenstelling tot de bewering van De Liagre Böhl, p. 143, zaten De Visser en Van Wijhe niet in de redaktie van De Internationale.)

Als één der belangrijkste figuren binnen het RSV moet zeker ook de leraar Frans, Warner Wolda genoemd worden. Deze minder bekende figuur was gedurende het grootste deel van zijn leven aktief voor het revolutionaire socialisme. Voor de Eerste Wereldoorlog was Wolda lid van de SDAP en bestreed hij in De Nieuwe Tijd – waarin hij vanaf 1909 tot het eind van het bestaan van dit tijdschrift praktisch ononderbroken talloze artikelen schreef – het reformisme binnen deze partij.
    Zo bestrijdt hij in 1911 de opvatting binnen de SDAP dat verbreding van het marxistisch inzicht plaats kan vinden zonder tegelijk het revisionisme in de praktijk te bestrijden. (Noot 12. Zie De Nieuwe Tijd, jaargang 1911, pp. 354-358.) In de loop der jaren schrijft hij in De Nieuwe Tijd onder meer over filosofen en filosofische kwesties, met name over Marx, Engels, Feuerbach en Dietzgen, over partijvraagstukken, over taktische kwesties waarbij hij wijst op de noodzaak tot bestrijding van revisionistische en centristische posities binnen de arbeidersbeweging, en over de geschiedenis van wereldrijken, uitmondend in een beschouwing over het moderne imperialisme.
    Daarnaast recenseert hij boeken en ander werk, o.m. van Lenin en Trotski, en schrijft hij in Het Weekblad, in zijn SDAP-periode, en later in De Tribune. Na 1925 namen zijn publicitaire activiteiten af, maar ook nog na de Tweede Wereldoorlog levert hij enkele diskussiebijdragen in Politiek en Cultuur, en in De Vrije Katheder. Onder meer discussieert hij met Theun de Vries over het karakter van het marxisme en over het existentialisme. (Noot 13. Zie Politiek en Cultuur, jrg. 1946, nr. 9; De Vrije Katheder, 6e jrg., 1946, nr. 5, p. 75.)

Naast publicitaire aktiviteiten spreekt Wolda voor de CPN op openbare vergaderingen, naast De Visser. (Noot 14. Mondelinge mededeling van verschillende communisten uit Den Haag, ca. 1978-1980. Dit geldt ook voor de opmerking iets verderop over Wolda’s rol in de Tweede Wereldoorlog.) Redes gehouden voor de Communistische Jeugdbond ‘De Zaaier’ en voor de afdeling Rotterdam van de communistische partij over Anarchisme en Communisme en over De nieuwe economische taktiek van Sowjet Rusland en de vooruitzichten van de wereldrevolutie worden als brochure uitgegeven. (Noot 15. Uitgave CP Amsterdam, mei 1921, de tweede brochure zonder jaartal, maar ook uit de jaren 1921-1922.)
    In de Tweede Wereldoorlog maakt Wolda deel uit van de verzetsgroep onderwijs in Den Haag, dat het blad De Vonk uitgaf. Later gaf hij nog scholingscursussen voor partijkader en was hij afdelingsbestuurder te Den Haag.

In de geschiedenis van het RSV zijn twee perioden te onderscheiden. Voor de konferentie van Zimmerwald streeft het verbond naar internationale strijd voor het socialisme, tegen het imperialistisch streven van de grote mogendheden de grenzen van de nationale staat te overschrijden en tegen de imperialistische wereldoorlog.
    Vlak voor Zimmerwald lijkt het eind van het bestaan van het RSV in zicht, zoals Roland Holst schrijft in een artikel dat drie dagen voor de konferentie geschreven is. Na Zimmerwald zijn de Haagse SDP-leden De Visser en Matthieu van der Werff van de sprekerslijst verdwenen.
    De overgebleven grote meerderheid van de tot zo’n tweehonderd leden aangroeiende organisatie heeft echter nu een duidelijk perspectief. Zij zien zich als vertegenwoordigers van Zimmerwald in Nederland en voor een deel als vertegenwoordigers van de Zimmerwalder Linke, de linkervleugel van de konferentiegangers, waartoe ook Lenin behoorde.
    Terwijl voor de konferentie over de voorbereiding niet wordt gerept, wellicht uit veiligheidsoogpunt voor de deelnemers en om visa te kunnen krijgen, is daarna de propaganda voor het manifest van Zimmerwald en de doelstelling van de nieuwe internationale organisatie vrijwel het enig praktisch doel.

In de eerste nummers van De Internationale wordt de doelstelling van het RSV uitgewerkt. Gewezen wordt op de noodzaak van internationale aktie en aaneengeslotenheid van de arbeidersklasse juist in de imperialistische fase van het kapitalisme. Tegenover parlementarisme moet massa-aktie staan in de vorm van massa-vergaderingen, demonstraties en massa-staking, voor zowel politieke als ekonomische doeleinden. Zoals ook in het persoonlijk werk van Roland Holst veelvuldig gebeurt, wordt tevens de nadruk gelegd op de zedelijke kracht van de proletarische gemeenschap.
    Schermt het verbond zich rechts af van reformisme en parlementarisme, anderzijds verwerpt men het anarchisme. Verovering van de staatsmacht blijft de eerste taak van de arbeidersklasse. Dat ondanks verwantschap met de SDP, waar uitdrukkelijk op gewezen wordt, toch een nieuwe organisatie, geen partij, noodzakelijk is, wordt geweten aan de geschiedenis van de arbeidersbeweging in Nederland, die er toe leidde dat vele arbeiders de taktiek van de SDAP verwierpen en toch niet overgingen naar de SDP. (Noot 16. Zie De Internationale, p. 15.)

Verder worden in het eerste nummer artikelen gewijd aan de vraagstukken van demobilisatie en het Nederlands imperialisme. Beide zijn niet los te zien. Wolda wijst er bijvoorbeeld op dat ‘Het proletariaat (…) daarom de zogenaamde groei naar het volksleger onder de kapitalistische overheersing als een middel (heeft) te beschouwen, waarmee de bourgeoisie de arbeidersklasse in de luren legt, evenals de mobilisatie en landsverdediging, zogenaamd in het belang van de zelfbeschikking der natie, eveneens als een bedrog heeft aan te zien, en dus te ontmaskeren en te bestrijden.’ (Noot 17. Zie De Internationale, p. 28.)
    Het algemene vraagstuk van de verhouding van imperialisme, de zelfstandigheid der naties, de bewapening én de parlementaire goedkeuring aan de oorlogskredieten staan centraal in alle diskussies rondom Zimmerwald. Het is tevens een vraagstuk van revolutionaire taktiek. De fusie van RSV en SDP werd pas mogelijk nadat ten aanzien van dit komplex van vraagstukken een grote mate van overeenstemming gevonden was.

Dit vraagstuk speelt ook een rol op de achtergrond van de ‘krisis van het RSV’ in augustus-september 1915. (Noot 18. Zie De Internationale, septembernummer, pp. 90-96.) Er blijkt binnen het verbond dan een meerderheid te zijn die zich wel begint af te keren van reformisme en nationalisme, maar die nog sterk vast zit aan de oude politiek. Roland Holst, die in De Internationale de verhoudingen binnen het verbond uit de doeken doet, rekent zich zelf tot de minderheid die ze vergelijkt met de uiterste linkervleugel binnen de internationale arbeidersbeweging, waarmee ze ongetwijfeld Luxemburg, Liebknecht, Mehring, Zetkin, Trotski, Lenin en Radek bedoelde.

De uittredende SDPers zullen waarschijnlijk bij de ‘minderheid’ hebben behoord al zal het theoretische meningsverschil niet de enige reden van hun uittreden zijn geweest.
    Vanuit de leiding van de SDP, met name Wijnkoop en Van Ravesteyn, werd het mede-lidmaatschap van het RSV als een betreurenswaardig feit gezien en werd wellicht aangedrongen op uittreden uit het RSV.
    In een brief van 15 oktober 1915 aan Robert Grimm wijst Roland Holst er op dat de Tribunisten uit de RSVereniging getreden zijn en dat daardoor de vereniging geen toegang meer heeft tot De Tribune. Zij vraagt dan aan Grimm of hij een artikel voor De Tribune wil schrijven, gericht tegen de ‘bornierter Kopf’ Wijnkoop, die Zimmerwald probeert te diskwalificeren.



Er volgen nog drie afleveringen van dit artikel in de volgende blogs. Het tweede deel, met meer over ‘De konferentie van Zimmerwald.’ volgt in: ‘Weblog Tijdelijk Anders Nummer 5’.





 
Henriëtte Roland Holst