woensdag 28 maart 2018

Sijs neemt afscheid van de winter


Een paar dagen terug kwamen een paar sijsjes langs om afscheid te nemen van de winter. Samen met wat mezen, roodborst en een heus goudhaanmannetje. Een kleurig afscheid dus.
      Eén sijsje nam het ervan. De laatste noten die nog in de tuin hingen smaakten deze man opperbest. De laatste, de winter gaat nu toch echt voorbij, al zullen de mezen waarschijnlijk nog niet zoveel rupsen of insecten kunnen vinden. Toch tonen die al wel de nodige belangstelling voor de nestkasten.
    Inderdaad een soort afscheid. Zomers zien we niet zo vaak sijsjes in onze tuin midden in de stad. Dus als ze over ruim een half jaar terugkomen zullen we ze graag weer van een handvol noten voorzien.

De foto’s zijn niet haarscherp. Ze zijn vanuit de kamer binnen genomen, en als voorjaarsbode zou pas een paar dagen later de glazenwasser langskomen.






















woensdag 21 maart 2018

Taras Boelba en een klein inkijkje in onze ziel


Even los van het feit of er een ziel bestaat, intrigeert de vraag of we een inkijkje kunnen krijgen in dat wat zo genoemd wordt. Dan klinkt het gelijk een beetje raar: ‘De Nederlandse Ziel’. Tegenwoordig noemt men dat misschien eerder ‘De Nederlandse Identiteit’, maar is dat geen spelen met woorden?
    Neen, neem dan de ‘Russische Ziel’, daar wordt wel over gesproken, en anders wel door mij in dit stukje. Niet helemaal een onbekend thema. Ooit schreef ik, geloof ik, dat het lezen van de ‘Jeugdherinneringen’  van Maxim Gorki uitermate leerzaam is, wil je iets meer begrijpen van De Rus. Enig begrip op dat terrein is voor de Nederlander immers vrij moeilijk bereikbaar.

In de Russische literatuur is nog veel meer te vinden. Het zijn dan wel verhalen, sprookjes misschien, maar de terugkerende zelfde woorden lijken toch wel te duiden op iets wat er is. Of er zou moeten zijn.
    Pas las ik van de Oekraïense Rus (of omgekeerd) Nikolaj Vasiljevitsj Gogol het korte epos ‘Taras Boelba’. Inderdaad kort, iets meer dan honderd bladzijden, maar stervende helden vallen hier in overvloed. Daarnaast slechts twee vrouwen die beide rouwen.
    Het is het historische, maar niet geheel waarheidsgetrouwe verhaal van de Kozakken die strijden voor bezit en behoud van het grensgebied van Rusland en Oekraïne met Polen. Met historische opmerkingen naar de volkeren op de achtergrond, de Tataren en de Turken. Tijdstip? Zo’n beetje 1648, toen ‘wij’ de vrede van Münster hadden, maar het aldaar nog duidelijk oorlog is.

De voornaamste held, die dus het laatste sterft, is Taras Boelba, Kozakkenhoofdman die zijn beide zonen dramatisch verliest. De jongste zoon nadat hij als held overloopt naar zijn grote liefde, helaas aanwezig in de stad van de vijand, zodat Tara Boelba niets beter weet te bedenken dan deze verrader in de oorlog direct te doden. Liefde overwint veel, maar niet alles.
      Zijn andere zoon, net zo heldhaftig, wordt gevangen genomen en door de Polen ter dood gebracht. En daarom zorgt Taras Boelba ervoor dat alles in de Poolse invloedssfeer dat kapot kan, inclusief de aldaar actieve joodse handelaars, in vuur en vlam wordt gezet.
      Tot hij zoveel tegenkrachten heeft opgeroepen, dat zijn eigen einde wel nabij moet zijn. Dat is het noodlot van de wraak, die zó uitvergroot moeilijk nog anders kan eindigen, een heldendood.

Oude verhalen, slechts geschiedenis en deels nog verzonnen ook. Bij de Russische schrijvers spelen standaard de emotionele bewoordingen, de taal van de ziel. Woorden die terugkomen. Dus de Rus en de Kozak, en ook echt wel de Polen, zijn hard, gewelddadig en heel sentimenteel tegelijk. Ze zijn naijverig, zelfzuchtig en daarmee ook wraakzuchtig. Ze zijn lichtgeraakt en toch zulke stoere binken.
      Ze ontkennen de cultuur terwijl in deze boeken toch altijd ook weer een prachtige gedetailleerde natuurbeschrijving onverwacht opduikt, zoals: ‘De lucht was gevuld met gefluit uit duizend verschillende vogelkelen.’ (p. 280) Vredig gewoon: ‘Verduiveld nog aan toe, steppen, wat zijn jullie mooi!’

Bovenal, de helden doen het niet alleen voor Rusland, maar voor God zelf. De wil om moslims, de muzelmannen te vernederen is enorm. Dat moet gewoon. Alsof God zelf vertelt heeft dat de Kozak voor de wraak moet zorgen, omdat die het beter kan dan deze God. De som van alle wraakzucht, het idee tekort te komen, de ander niets te gunnen, de daarop volgende tegenslag, de oppepper van nog meer wraakzucht, alles wordt geheiligd. Wat een geweld.
      ‘Moet kunnen’, zou je zeggen, de tegenspraak van sentimentaliteit en hardheid moet voor een God oplosbaar zijn, dat weet je wel, dus mag de mens zich er wel van bedienen. Onsterfelijke zielsverwantschap is ook nog een ware Kozakkenkracht, een beetje verwantschap met God zal de mens dan toch ook wel hebben?

En zo te sterven, wat een vreugde: ‘Ik vind het niet erg om de wereld te verlaten. God geve iedereen zo’n einde! Moge het Russische land tot het einde der tijden worden geroemd!’ (p. 357). Los nu van alle wraakzucht en mannetjesputterij, het sterven voor het heilige orthodoxe geloof is de ware verlossing.

Inderdaad, het is een prachtig verhaal, veel mooier dan de korte aardse greep hier. Een verhaal dat veel inzicht geeft in de voor ‘ons’ zo vreemde dingen van de Rus. De Nederlander snapt er weinig van, lees dus die Russen.
    ‘O ja’, er zijn vandaag verkiezingen. Steeds meer zelden gehoorde uitspraken vullen al wekenlang de Nederlandse ether en hoor je zelfs op straat. Het lijkt warempel het oude Rusland wel, die afkeer van het vreemde, de afgunst voor wat ‘vreemden’ hebben. Er zijn ‘politici’ die elkaar de maat nemen wie de immigrant het flinkst durft haten. Begrijp je het nog een beetje? Een waar inkijkje in de Oud Hollandse ziel?






Het prachtig geschreven verhaal Taras Boelba, hier een beetje eenzijdig leeggeplukt, lees je in: N.V. Gogol, Verzamelde werken, deel 1, Avonden op een hoeve nabij Dikanka (en andere verhalen), Uitgeverij G.A. van Oorschot, Amsterdam 2012.








 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 


vrijdag 16 maart 2018

Akkerland, vogels, filosofie en een saaie lezing?


Kort geleden bezocht ik een lezing van de voor mij altijd weer boeiende Ben Koks van de Werkgroep Grauwe Kiekendief. Met een vriend terugfietsend naar huis, zei hij dat iemand na afloop had opgemerkt dat het maar een saaie lezing was. Zou dat waar zijn? Ik heb het zelf niet gehoord. En zou mijn weergave hieronder een beetje kloppen? Ik was niet van plan nu hierover te schrijven en heb dus niets genoteerd. Hoe betrouwbaar is het geheugen? Maar de vraag alleen al of de voor mij boeiende lezing saai gevonden zou kunnen worden triggert. Dus ik vul een antwoord in.
    En voor dit al te deskundig klinkt: kijk op de website http://werkgroepgrauwekiekendief.nl/ als je wilt controleren wat er echt klopt. Niet alleen interessant voor de vogelaar, zeker ook voor wie zich filosofisch op de toekomst wil richten en zo nu en dan even met wat hard realisme wil worden geconfronteerd.

Het verhaal was misschien volgens een enkeling saai omdat er maar betrekkelijk weinig vogelfoto’s werden getoond. Natuurlijk heel wat fraaie kiekendieven en twee prachtige geelgorzen die je volgens de spreker in de buurt van Veendam zó kunt waarnemen. En trouwens, dat klopt, ik zie ze daar ook wel. Maar verder was het vooral een pleidooi voor Agrarisch Natuurbeheer.
      De lezing ging over akkerbouw, de aanleg van Vogelakkers met nieuwe (oude) gewassen, het laten liggen van klonten klei om de veldmuizen een kans te geven en daarmee dus de vogels, en nog veel meer. Die Vogelakkers zijn een slim idee van een akker met stroken luzerne (gebruikt als veevoer) en daarnaast stroken gras, kruiden en granen. Wisselend gemaaid en daarmee ideaal voor muizen, kiekendieven en veldleeuweriken. Het gaat dan eigenlijk over een nieuwe, andere landbouw, een revolutie, het afschaffen van het oude. En ook nog over de noodzaak kritisch te blijven, zoals over de risico’s enthousiast het verkeerde te kunnen doen. Wat te denken van bloemrijke akkerranden, goed voor de bijen, terwijl daar mogelijk een massa pesticiden in de grond zit die weer in de planten terechtkomt?
    Ja, je komt dan misschien voor de vogels, fraaie foto’s, de actuele onderzoeksmethoden, de routes van de vogeltrek, het verblijf van de trekvogel in Afrika en alles wat hier verder bij hoort, en krijgt dan een hele beschouwing over de Nederlandse landbouw. Maar toch, de spreker gaf keer op keer aan dat het hele systeem, de structuur anders moet. En dat vind ik nu juist spannend, interessant en zeker van groot belang. Ecologie gaat immers over de samenhang van alle bestaande leven?

Het doet me denken aan mijn hobby Marx. Karl Marx formuleerde in zijn filosofie de zogeheten basis-bovenbouw-these. In ’t kort komt die erop neer dat sociaaleconomische verschijnselen van grote invloed zijn op de vormen van culturele, juridische, politieke en andere maatschappelijke zaken. Het gaat hierbij in principe om een dynamische wisselwerking tussen verschijnselen, waarbij een basis van een goed lopende economie, die onder meer voedsel en andere producten verschaft, onontbeerlijk is. Verandert de economie, dan verandert de maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan de financiële crisis kortgeleden, en denk dan aan de gevolgen ervan, zoals aan de bezuinigingen met veel grote effecten op de zorg voor kwetsbare mensen. De crisis leidt noodzakelijk tot veranderingen, al hadden dat welbeschouwd ook heel andere kunnen zijn.
    Deze basis-bovenbouw-these is een model, een theoretisch hulpmiddel, dat onverlet laat dat wanneer je naar een concreet verschijnsel kijkt, je nauwkeurig onderzoek moet doen. Maar al te vaak echter maakte men van dit model een karikatuur, alsof de hele wereld klakkeloos reageert op de economie, en een bovenbouwverschijnsel – bijvoorbeeld de staat – geen invloed zou uitoefenen. En ja, zo’n karikatuur is inderdaad saai, niet uitdagend en bij elke toepassing al gauw ontoereikend of helemaal onjuist.

Is het gek, deze vergelijking? Heeft alle leven geen materiële veelvormige basis nodig om te overleven? De spreker over de vogels, de kiekendieven, de geelgorzen, de blauwborsten en natuurlijk onze grutto’s, zegt niets anders dan dat inderdaad een revolutie nodig is in de landbouw, omdat het te laat is voor enkele bijsturende kleine ingrepen en heel veel ‘wild’ leven van de landbouw afhankelijk is. Dat is dus basaal, en als je dat weet zegt dat veel over wat er moet gebeuren.
      Het is niet saai, het is de uitdaging van deze tijd een grote hersteloperatie, ondersteund door lef en goed onderzoek, aan te durven. Als je zó naar structuren kijkt en naar de concrete uitwerking in de verschillende historische landschapstypes die ons land (en België) rijk is, dan zijn ‘spannend’ en ‘noodzakelijk’ twee kanten van dezelfde medaille.




Website Werkgroep Grauwe Kiekendief: http://werkgroepgrauwekiekendief.nl/








Geelgors die ik op de fiets in de buurt van – inderdaad! – Veendam tegenkwam in 2013













woensdag 7 maart 2018

Het naderend einde van de Groninger gaswinning en de rol van de vakbond


Op de kritische politieke en vakbondswebsite www.solidariteit.nl wordt iedere week een ‘Commentaar’ op een actuele kwestie geleverd.
Eén keer per jaar lever ik een bijdrage, de recente staat hieronder. De website bevat wekelijks meerdere interessante en uiteenlopende bijdragen.



Het naderend einde van de Groninger gaswinning en de rol van de vakbond

Massale actie, Groningen toonde smoel op 19 januari 2018. Zeker 12.000 demonstranten in een grote fakkeloptocht na de zware aardbeving bij Zeerijp. Zo’n massale demonstratie die niet alleen de straat vult, maar ook alle stoepen, portieken en gangen. Drie kilometer lopen en als de kop terug komt, loopt de staart net weg.
    Het gaat om resolute vermindering van de gaswinning en snelle compensatie van alle schade die veroorzaakt is door de bevingen en bodemdaling. Een roep om aandacht voor  waardevermindering, verminderde leefbaarheid, gezondheid, investeringsklimaat en nog veel meer. Woede tegen de arrogantie van de NAM die steeds weer probeert het kortetermijnbelang van Shell, ExxonMobil en de staatskas voorop te stellen die individuen onderdompelde in ellenlange juridische procedures.

12000 mensen. Iedereen was er, zichtbaar, bekende Groningers, en de onbekende net zo goed. Partijen en organisaties als Groninger Gasberaad, Milieudefensie, SP, GroenLinks, PvdA, zelfs FC Groningen/Met natuurlijk de initiatiefnemer, de Groninger Bodembeweging voorop.
      Individuele FNV-medewerkers en kaderleden deden volop mee en riepen op tot demonstreren, maar als organisatie waren de vakbonden in deze actie onzichtbaar. Dat is een gemiste kans. Want zowel in de actie voor de belangen van de Groninger bevolking als de hele leefbaarheid en bedrijvigheid in dit gebied, dient de vakbond een grote rol te spelen, samen met andere organisaties.

Miljardenschade versus miljardenwinst. Het gaat ergens om! De schade door gaswinning raakt een hele provincie. De bevingen zijn zwaar, met als 'top' die van 16 augustus 2012 bij Huizinge en 8 januari 2018 bij Zeerijp, respectievelijk 3.6 en 3.4 op de schaal van Richter. Daartussen vele kleinere, gevoeld van de Eems tot de Hondsrug. De schade is enorm, de onzekerheid groot. De invloed op het sociale leven en de economische activiteiten is heftig.
    Intussen belopen de aardgasbaten van 1963 tot nu ongeveer 315 miljard euro. Een flink deel ervan ging naar Shell en ExxonMobil. In het 'slechtste jaar' tot nu toe, 2016, heeft de NAM nog 526 miljoen euro winst behaald, waarvan 496 miljoen naar de olieconcerns ging.
      Dus niet alleen op morele en sociale gronden, ook financieel en economisch ligt de claim alle schade te compenseren volkomen voor de hand. En het gaat niet alleen om de consequenties van gemaakte fouten, heel het energiegebeuren is sterk in beweging. Het is voor de bewoners, de politiek en de vakbeweging volstrekt redelijk vanuit de ontstane situatie vooruit te kijken. Het gaat om de belangen van veel werknemers, niet alleen die van de NAM. Denk bijvoorbeeld aan de compensatie voor bedrijven die noodzakelijke investeringen moeten doen in schokbestendigheid. Daardoor kan werk behouden blijven.

Verder kijken dan het directe belang, een brede visie, is voor de vakbeweging niet nieuw, maar moet vaak wel opnieuw bevochten worden. Historische voorbeelden getuigen daarvan. Twee hiervan ter illustratie, uit de gedenkboeken van de vakbeweging.
      1 – In Een halve eeuw, het gedenkboek van de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond over de periode 1886-1936, staat op pagina34: ''De Bond blijft hiermede niet binnen de enge grenzen van de economische organisatie, maar treedt daar ver buiten.'' Dan volgt een heldere visie op onderwijs, omdat de metaalarbeiders weten dat goed onderwijs hun hele sociale positie raakt. De arbeid vereist strijd voor scholing, cultuur en een leefbare woonsituatie.
      2 – Een voorbeeld van het platteland boven het Groninger gas. In 40 jaren Nederlandse Landarbeidersbond, gedenkboek over 1900-1940, meldt pagina 85 dat het gaat om eenheid onder de arbeiders, tussen werkenden en werklozen, landarbeiders en zuivelarbeiders. Er werd bij acties zelfs aan niet-leden die wel staakten een uitkering gegeven. De oproep luidt: ''Bij die arbeid geen verschil getoond, geen provincialisme, maar één krachtig willen.''

Dat was toen? Ach, eigenlijk weet de FNV heel goed dat een sterke vakbeweging een brede vakbeweging moet zijn, vanwege alle raakvlakken en wisselwerkingen tussen concreet werk en de context ervan. Niet voor niets stelt de FNV zelf in haar campagne Offensief: ''Voor echte banen en een menswaardige maatschappij.'' Een leus om helemaal ter harte te nemen, niet alleen maar een beetje. Als je het verband ziet, moet je er ook voor staan!
      En deze strijdbare rol werd een paar jaar geleden, namelijk op 18 januari 2014, door de FNV wel goed vervuld. Toen organiseerde ze samen met andere een prachtige demonstratie Gas terug, waarin langdurig de snelweg naar Duitsland werd geblokkeerd in een grote langzaam-aan-rij-actie, met strijdbare leuzen gericht op herstel, voor duurzame investeringen en innovatie in energievoorzieningen. Zo kan Groningen een belangrijke vestigingsplaats zijn voor voorzieningen voor de windenergie op zee. Dat was een offensieve koers, gericht op werk en op het herstel dat in Groningen nodig is.

Werkgelegenheid en een brede kijk op de toekomst. Beperkt jezelf niet onnodig! De vakbond kan op verschillende fronten actief en offensief te werk gaan. Dit samen met andere organisaties die zich nu opmaken voor de eigen belangen. De boeren doen dat met hun bonden, de FNV kan dat doen met de werknemers, maar ook voor de Groninger bevolking als geheel. Dat kan op verschillende manieren:
      1 – Versterking van acties van bewoners voor hun recht. De vakbonden hebben ervaringen die kunnen bijdragen tot sterke acties. Zoals opkomen voor een sluitende infrastructuur voor ICT, zoals de hoognodige verbetering door investeren in de glasvezelkabel in heel Noord-Nederland. Dat kan duurzaam werk opleveren.
      2 – Deskundigheid gericht op herstel van de schade en versterking van de gebouwen, waarbij - waar nodig - bewoners of groepen ondersteund kunnen worden. Nu minister Wiebes de NAM uit de wind wil houden, betekent dat nog niet dat bewonersorganisaties niet meer alert hoeven te zijn. De vakbond kan hieraan bijdragen.
      3 – Offensief vooruit. Door de samenhang van de energietransitie en het klimaatvraagstuk worden allerlei plannen voor een totaal andere industriële bedrijvigheid gesmeed. Ook de vormgeving van het herstel roept vele discussies op. De FNV kan hier eigen visies op de provincie Groningen ontwikkelen die de rol van de werknemers versterken en nieuwe coalities smeden met partijen, vormgevers, progressieve ondernemers en anderen.

De NAM heeft kapitaal genoeg dat voor heel andere doelen gebruikt kan worden dan tot op heden was bedacht. Van het gas af en doorzetten in nieuwe groene bedrijvigheid, groot- én kleinschalig, met een sterke rol voor werknemers en bewoners. Ga leegloop tegen door het werkelijk goed sluitend maken van het Openbaar Vervoernetwerk, en betrek daar bewoners bij. Dwing de NAM hieraan mee te betalen door gezamenlijk optreden. Actief en zichtbaar hieraan meedoen, betekent democratische vakbondsmacht opbouwen, solidair in samenwerking met andere organisaties.
      ‘Genoeg is genoeg!’ was de leus van de demonstratie. De vakbeweging kan helpen dat ‘genoeg’ om te zetten in nieuwe structurele en duurzame verbeteringen. Niet alleen omkijken, net zo goed vooruit werken.
      De opvattingen van de NAM en het vorige kabinet zijn definitief achterhaald, de ontstane leemte moet goed worden uitgewerkt. En duurzaam, zowel de woningen als het werk dat gedaan moet worden. De vakbeweging kan hier de sociale rol vervullen, die past bij haar historische en actuele doelen.



Zie ook: www.solidariteit.nl













vrijdag 2 maart 2018

Een heel bijzonder boek


      Als je dit leest, wat denk je dan?
‘Deze ondernemers waren de haastige handelaars uit de eerste, profijtelijke tijd van de stoomvaart. Zij stuurden hun schepen langs de havens van Europa om er voordelige en ruwe vracht te zoeken. Hun vaartuigen werden verwaarloosd en afgejakkerd, van hun bemanningen werd het onmogelijke gevergd, want het enige doel was een grote en onmiddellijke winst. (…) Deze kleine ondernemingen verdwenen langzamerhand, de grote kwamen op; het felle en haastige graaien naar geld werd vervangen door een zorgvuldig overwogen en beheerst binnen-harken.’

      En als je dit leest, wat denk je dan?
‘Van oudsher is het stukloon, dat groepsgewijze wordt toegekend het middel om te zorgen, dat de arbeiders er belang bij hebben elkaar wederkerig tot vlugger werken aan te zetten. (…) De ondernemers hebben tevens hun pogingen versterkt om de denkwijze van de arbeiders, hun gedachte- en gevoelsinstelling ten opzichte van de onderneming te beïnvloeden: de arbeiders ervan te overtuigen, dat hun lot afhangt van de voorspoed van het werk, …’

Twee stukjes tekst over de sociaaleconomische geschiedenis uit twee totaal verschillende boeken. Twee boeken met een raakvlak, ook al zul je ze op een heel andere manier lezen. Het eerste citaat slaat vooral op de periode van het begin van de twintigste eeuw, het tweede gaat over de periode er vlak na, direct na de Eerste Wereldoorlog.
    Beide stammen dus uit de geschiedenis van de ontwikkeling van de moderne industrie. De tijd van het ontstaan van de stoommachines, daarna de verbrandingsmotoren en nieuwe machines, en voor de zeeman of de arbeider de rationalisering van het werk, vooral de verandering van de vormen van de uitbuiting en disciplinering van de werker. Van hen werd inderdaad steeds meer het onmogelijke gevergd, tot aan levensgevaarlijke situaties toe.

Verschillende boeken? Ik las kort geleden beide, om uiteenlopende redenen. Het tweede is van de Oostenrijkse marxist Otto Bauer, een kritische analyse over de kapitalistische maatschappij, uit 1931.

Het eerste komt uit een levensgeschiedenis, als roman geschreven, of in een zelfs nog intensere vorm. Het is het leven van Kapitein Marten Toonder senior.
      Kapitein? Neen, niet Kappie of kapitein Wal Rus, die we kennen uit de bekende stripverhalen van de jongere Marten Toonder, zijn zoon. Al stond hij hier misschien model voor.

Deze geschiedenis van Toonder senior is het boek Klei en zout water, verschenen in 1954. Een opmerkelijk boek, een tekst die in een hedendaags boek zo’n 600 pagina’s zou tellen, toen nog uit besparing in kleine letters gedrukt.
      Het boek is zo gedetailleerd, dat je je met zeeman Toonder op de brug van zijn schip waant in een stormachtige woeste zee, waar de wind en de golven de luiken van het dek spoelen. Gebeurtenissen die dan inderdaad van de zeelieden het schier onmogelijke vragen, om het schip en de bemanning te redden.
    Maar er speelt nog veel meer. Toonder senior groeit als alleen gelaten kind op bij zijn oma in Warffum, krijgt nauwelijks onderwijs en strijdt enorm voor zijn ontwikkeling, wat uiteindelijk resulteert in de hoogste graad als zeeman, kapitein.

Het is de strijd van een generatie die weinig kansen krijgt tot leren en het betreft net zo goed de tijd van opkomende industrialisatie. Op zee zie je de ontwikkeling van zeilvaart naar het stoomschip en later volgen de machines met verbrandingmotoren. Daartussen schetst Toonder de sociale omgeving met al haar hardheid, en soms ook de bestaande solidariteit.
      Beide citaten getuigen van de sociale ontwikkelingen en strijd van die tijd. Toonder geeft hier, soms op een onverwachte moment, zijn mening over. Vooral over de reders en handelaren die schepen óverbeladen, waarmee de levens van de bemanning op het spel wordt gezet.

Vooral de enorme persoonlijke inspanning om door te mogen leren en wat te bereiken in het leven maken de nodige indruk. Persoonlijke morele kracht vermag heel wat. Toonder leek niet in de wieg gelegd om te leren, maar gaf nooit op. Arbeiders moeten werken, en werken zou hij, maar dan wel op niveau.
      En wie kan daarover zoveel over zichzelf schrijven zonder egoïsme te tonen? Met veel onzekerheid en toch met gepaste trots als het lukt en hij met vallen en opstaan de maatschappij beter leert begrijpen. Deze unieke combinatie van onzekerheid en doorzettingsvermogen wordt indringend beschreven.

Heel bijzonder is dat het verhaal zo direct, zo detaillistisch tal van situaties beschrijft dat het veel meer dan een spannend jongensboek is. Het betreft de strijd om een normaal sociaal leven, waarin men gerespecteerd wil worden. Zo spannend gepresenteerd, dat je het wel uit moet lezen. Goed geschreven, mede met hulp van zijn zoons.

Toonder heeft in zijn jeugd ook nog eieren geraapt voor de strandvonder van Rottumeroog. Zo kwam ik ertoe dit boek te lezen. Op dat eilandje heb je slechts één straatnaam. Wat overigens niet niets is voor dat kleine zandpaadje. Voor het eilandje daarnaast, de Rottumerplaat, geldt hetzelfde. Ook daar is één paadje met een naam en dat is het Marten Toonder seniorpad.
    Die namen leidden eerder tot wat discussie. Die werd opgerakeld toen ik vorig jaar met de boswachter en een clubje liefhebbers Rottumeroog bezocht. Mijn reisgenoot bestelde toen direct het boek, zodat ik het kon lezen toen hij het uit had.

Wil je meer weten over het leven van vlak voor en in het begin van de twintigste eeuw, de ontwikkelingen in de zeevaart, de strijd van ongeletterden voor een beter bestaan, de beroerde omgang met de bevolking van ‘Nederlands Indië’, de rol van sociaal bewogen leraren die in hun vrije tijd arme leergierige leerlingen een extra kans gaven, en de sociale en historische achtergrond, lees dan dit boek. Op Boekwinkeltjes.nl is er vast nog wel een te krijgen.
    Soms lijken de dingen heel verschillend, maar de maatschappelijke ontwikkeling hebben we allen gemeen.






Titels:
- Kapitein M. Toonder senior, Klei en zout water, bewerkt door Jan Gerhard Toonder, 2e druk, Uitgeverij v/h C. de Boer jr., Amsterdam 1955. Citaat op p. 306.
- Otto Bauer, Kapitalisme en socialisme na den wereldoorlog I, Goede en verkeerde rationalisatie, Uitgeverij N.V. Em. Querido’s Uitg.-Maatschappij, Amsterdam 1932.
Citaat op pp. 122 en 124.









Rottumeroog