– De fundamentele voorwaarde hiervoor is de verkorting van de arbeidsdag. –Karl Marx
Ooit schreef ik
‘Marx, bekend en onbekend’, een aantal korte stukken over het werk van Karl Marx en Friedrich Engels. Hun oorspronkelijk werk blijft intrigeren. Niet de samenvatting, niet een enkel stuk alleen, maar de rode draad van een ogenschijnlijk ‘softe’ invalshoek van humanisering van de menselijke verhoudingen, die samengaat met een stevige of zelfs ‘harde’ politiek-economische benadering. De rode draad, het is één verhaal zonder grote breuken, maar wel met een ontwikkeling, waarin het oorspronkelijke ideaal dezelfde blijft.
Soft klinkt misschien: ‘De vervreemding opheffen.’ Hard misschien ‘Afschaffing van het hele loonsysteem!’ De rol van de arbeid en het grip krijgen op de arbeid spelen hierbij een grote rol.
Marx schrijft in deel 3 van
‘Das Kapital’ dat het ware rijk van de vrijheid pas op kan bloeien op het fundament van het rijk van de noodzaak. Vrijheid kan pas goed tot ontwikkeling komen, wanneer men gezamenlijk greep heeft op de economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Marx voegt toe: ‘De fundamentele voorwaarde hiervoor is de verkorting van de arbeidsdag.’
Dit zijn uitspraken die echt aan het denken zetten. De arbeid is een wezenlijk onderdeel van ons bestaan, maar ook dé plek waar mensen uitgebuit worden, vaak weinig te vertellen hebben, in een afhankelijkheidspositie zitten, kortom waar nog veel vervreemding bestaat. Marx ziet steeds een verband tussen de meer ethisch-antropologische aspecten en de harde politieke. En ook een verband tussen korte en lange termijn, en tussen kleinere veranderingen en de structureel maatschappelijke.
Waarom – denk ik dan – kun je niet beginnen de arbeidstijd te verkorten, zowel voor nu, als om voor de langere termijn beter greep te krijgen op zowel economie en politiek als voor ieder zelf op het eigen persoonlijke leven? Zo – kort gezegd – is greep op de lengte van de arbeidstijd door de werknemer(s) zelf inderdaad fundamenteel. Wat vervolgens weer verder doordacht kan worden, bijvoorbeeld als het gaat om duurzaamheid, productie, consumptie, verhouding van maatschappelijke en persoonlijke belangen, enzovoorts.
Marx zet nog altijd aan tot praktisch politiek denken. Als men het wil lezen, er wat moeite voor wil doen.
Hoe kom ik hierop? Mijn blogs roepen soms reacties op, via de mail. Bijvoorbeeld was er de vraag waarom ik nog schrijf over Marx, over arbeidstijdverkorting en ook zijn er soms opmerkingen of vragen over het perspectief van veranderingen. Is er überhaupt nog een revolutionair perspectief mogelijk? En wat vind je van de hedendaagse transitiegoeroes, hebben die niet gelijk dat alles momenteel anders wordt en oude ideeën daarbij verbleken?
Pas antwoordde ik op dergelijke vragen met ongeveer het hieronder staande verhaal.
In deel 3 van
‘Het Kapitaal’ komt de wetmatige
tendens van daling van de winstvoet aan de orde. Door de technologische ontwikkeling neemt het aandeel variabel kapitaal af in een breed en mogelijk langdurig proces.
Het gaat Marx hier nadrukkelijk om een tendens, die zelf
tegentendensen, dus tegenkrachten en maatregelen oproept. Van die laatste voorziet Marx er ca. zes, die echter steeds uitgebreid of vernieuwd kunnen worden in de loop van de geschiedenis. Onder meer in
‘Marx, bekend en onbekend’ heb ik hier kort wat over geschreven.
Ik ga zelf uit van het grote belang van het inzicht in deze tendens, maar denk vooral ook dat je er niet direct eenduidige conclusies uit kunt trekken, wanneer je de diverse perioden van de kapitalistische ontwikkeling niet heel concreet verder analyseert. Per saldo zullen de kapitalistische economie en haar winstmogelijkheden het steeds moeilijker krijgen zich te ontwikkelen, maar zal deze economie ook hardnekkiger, zelfs ruwer deze tendens van daling tegen proberen te gaan. Er is dus sprake van strijd, van een speelveld van sterke tendensen en tegentendensen, wat tevens een heftige politieke belangenstrijd is.
En of er dan revolutionaire mogelijkheden bestaan? Marx gaat in zijn werk – van
‘Het Communistisch Manifest’ tot en met
‘Het Kapitaal’ – uit van twee algemene voorwaarden waar dan aan voldaan moet worden.
Voorwaarde 1 voor socialistische revolutie: het kapitaal dat in problemen komt.
Voorwaarde 2: de arbeidersklasse of socialistische personen, groepen, partijen en vakbonden moeten in staat en bereid zijn in die gegroeide situatie de doodgraversrol te vervullen. Doodgravers van het kapitalistisch stelsel, van ‘het loonsysteem’. Om dat te vervangen door een socialistisch productiestelsel. Of eerst wanneer dat nog niet kan, wat minder ambitieus, een sterke mede sturende en organiserende sociale rol vervullen.
Voorwaarde 1 is misschien (een keer) aan de orde, aan voorwaarde 2 wordt momenteel echter
bij lange na niet voldaan. Ineenstorting of problemen van het politiek-economisch systeem kan dan in plaats van progressieve revolutionaire, zeer reactionaire en gevaarlijke vormen aannemen. Immers, niet alleen democratisch georganiseerde, maar ook ongeorganiseerde of ondemocratische krachten vormen tezamen een grote macht (of meerdere machten), en welke kant strijden zij op? In één richting of tegen elkaar? In zo’n situatie is er veel kans op chaos en geweld, met ronddolende politici. De wereld van vandaag?
De economische toestand nu? Ik ben geen macro-econoom en weet het ook niet precies. Het lijkt me dat door de enorme mogelijkheden van micro- en macro-technieken, de informatietechnologie, biologische technologie en dus de mechanisering/automatisering in het algemeen, het aandeel variabel kapitaal op den duur afneemt, de concurrentie versnelt, de technologische kopieermogelijkheden legio zijn, en in die versnelling de directe winstmogelijkheden onder druk zullen staan. Langdurige perioden van beperkte groei of krimp zijn dan te verwachten, maar daar tegenover zullen ongetwijfeld nieuwe tegentendensen worden georganiseerd, zoals het razendsnel ontwikkelen van nieuwe markten en bewuste destructie van oudere.
Arbeidstijdverkorting is bij dit alles niet het enige of totaal afdoende antwoord, natuurlijk niet, maar kan wel een strategische en praktische goede richting vormen.
En dan de goeroes, die ons voorhouden dat alles verandert. Na Fukuyama, Zakaria, Castells nu Paul Mason? Ze hebben allemaal volkomen gelijk dat er enorm veel verandert. Niet eens zo moeilijk dat te zien. Eigenlijk voorspellen ze dikwijls ook geen trend, maar zijn het eerder ‘trendwatchers’ die gewoon netjes vertellen wat ze al zien gebeuren.
Maar ze maken het allemaal vaak ook groter en tegelijk vertolken ze soms de onjuiste conclusie, dat ze wel alvast het einde van het kapitalisme of van andere grote ‘systemen’ kunnen aankondigen. Worden de uitbuiting binnen de arbeid, de tegenstellingen tussen arm en rijk, en het aan de kant staan van hele volkeren versus royaal mee kunnen doen en volop profiteren (enzovoorts) binnenkort dan ook al opgeheven? Of sussen de goeroes de publieke opinie in slaap door in de discussies valse accenten aan te brengen?
Bij de nieuwe technologische mogelijkheden zijn ook de uitbuitings- en uitsluitingmogelijkheden legio. Zo bestaat er vervreemding, bijvoorbeeld door de sociale media, en een grote en zelfs toenemende tegenstelling tussen rijk en arm, om enkele problemen te noemen.
Het is van alle tijden dat er tijdens veranderingen profeten opstaan die zeggen dat ‘alles anders’ wordt. Maar het einde van het kapitalisme vergt grote machtsverschuivingen én andere economische prioriteiten en bijpassende productiewijzen.
Over Paul Mason had ik in een eerdere weblog iets gezegd, maar ben niet geneigd aan zijn ideeën meer waarde te hechten dan aan die van de andere genoemde denkers. Zeer waardevol en zelfs noodzakelijk is het dat nieuwe mogelijke ontwikkelingen helder worden genoemd door analisten als Mason, maar het pontificale idee van ‘post-dit’ en ‘post-dat’ (postmodernisme, postkapitalisme, enzovoorts) zet mensen door de verlokking én door gemakzucht op het verkeerde been.
Dat veel heel anders wordt is juist een kracht van het kapitalisme, en dus niet direct het einde ervan, al ontstaan er ongetwijfeld nieuwe mogelijkheden te strijden voor dat einde.
De nieuwe productiemogelijkheden, informatietechnologie en inhoudelijke ontwikkelingen op dat vlak worden bovendien nog altijd sterk privé toegeëigend en men heeft er nog altijd veel menselijke arbeid, variabel kapitaal, bij nodig, hoe weinig dat op het eerste gezicht ook mag lijken.
Er bestaat nog veel ongelijke verdeling of dubieuze toe-eigening van technologische mogelijkheden en de baten daarvan. Google is toch een sterk voorbeeld: de meeste basiskennis van Google is maatschappelijk ontwikkeld op universiteiten en gefinancierd door overheidsfondsen, maar die technologie en de operationalisering ervan is privaat toegeëigend. De baten worden niet maatschappelijk verdeeld, terwijl de voorwaarden om deze te verwerven voor een groot deel uit belastingen zijn betaald. Vanuit socialistisch perspectief schandelijk, gewoon een kwestie van inpikken. Vanuit kapitalistisch perspectief goed gedaan.
Natuurlijk is dit globaal. De goeroes moet je lezen om de actualiteit en de nieuwe ideologische verschijningsvormen beter te leren kennen, maar niet om meer fundamentele denkers en ideeën te vervangen. Daarbij is het belangrijk goed onderscheid te maken in ‘soorten’ veranderingen. Op welk niveau bestaan deze, hoe is de verdere samenhang?
Eenzijdige verhalen lossen weinig op. Misschien moet de alzijdige internationale arbeidstijdverkorting maar eens worden beproefd, met al haar boeiende maatschappelijke spin-off.
Bron van het genoemde citaat: Karl Marx,
Das Kapital, Kritik der politischen Ökonomie, Buch III,
Der Gesamtprozeß der kapitalistischen Produktion, herausgegeben von Friedrich Engels, in Karl Marx, Friedrich Engels,
Werke, Band 25, Dietz Verlag, Berlin (DDR) 1983, p. 828.
Deel 3 van
Das Kapital komt in Nederlandse vertaling op de website
www.marxists.org. Hoofdstuk 48, waarin het genoemde citaat staat, is nog niet verschenen.
Link naar het al verschenen gedeelte van deel 3 van Het Kapitaal op marxists.org:
https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1894/kapitaal-3/index.htmWebsite over mijn boeken:
www.jasperschaaf.nl