Groot auteur en Nobelprijswinnaar José Saramago is bij veel mensen bekend door zijn boek De stad der blinden. Of misschien heeft men niet het boek gelezen, maar het theaterstuk bezocht. Saramago lezen is bijzonder, met zijn zinnen die nog langer zijn dan die van Immanuel Kant. Je moet ze in ritme lezen, de dialoog erin meepakken, dan is het prachtige taal.
Waarschijnlijk kennen wat minder mensen Saramago’s boek De stad der zienden, dat weliswaar aansluit bij de eerstgenoemde titel maar prima apart te lezen is.
Saramago was een kritische communist, vol met maatschappijkritiek en met de pest aan bureaucratie. En aan de tegenpool van bureaucratie, de burger die maar meehuppelt zonder zich te verdiepen, zonder eigen actie, eigenlijk gewoon zonder alles, of alleen nog dienstbaar aan het eigen belang of met een matte bijna onzichtbare buitenkant.
Dat zijn de thema’s van De stad der zienden. In dit boek gebeurt wat bijzonders. De burgers worden wakker of liever ze vallen helemaal in een politieke slaap, ze weigeren op een passieve manier nog verder aan het bureaucratische of opgelegd democratische spel mee te doen.
Het boek start met de verkiezingen, de burgers weigeren echter massaal om nog te stemmen. Dus komen er snel herverkiezingen, met echter nog minder stemmers. De regering raakt dus enorm in paniek. Het hele boek spint verder uit hoe de regering de bevolking van de stad gaat bestrijden, rantsoeneren en isoleren. Een gevecht tegen het kwaad. Het kwaad dat luidt dat het volk het spelletje niet meer mee wil spelen.
Intussen gaat het leven in de stad onverstoord door. De regering zoekt onruststokers. Die zijn er echter niet, dus moeten ze maar gecreëerd worden. Wat is een crisis zonder zondebok? Wie de Nederlandse politiek momenteel volgt weet ook, er moeten schuldigen zijn, bij ons de buitenlanders, bij de Stad der zienden de onruststokers die deze onrust stoken door helemaal niets te doen, zich niet eens te laten zien. Want ze bestaan niet, het volk lijkt gewoon op een goede dag zijn intuïtie te hebben gevolgd.
Saramago weeft intussen scherpe concrete kritiek tussen zijn verhaal door. Zoals op een helaas bijna universeel probleem, het neutralisme en conservatisme van zoveel vroegere linkse activisten. Ofwel op de houding van de vroegere revolutionair en nu moderne burger die volop profiteert maar bij de geringste moeilijkheid net doet alsof hij er niets mee te maken heeft. Of die altijd wel een enerzijds-anderzijdsverhaal paraat heeft om zijn mening te camoufleren. Of nog erger, die zijn vroegere idealen helemaal verloochent.
Zo schrijft Saramago over de gang van de burger die vroeger actief was, maar nu nergens meer te bekennen is, behalve waar hij zijn egoïstisch belang kan dienen:
‘In onze wereld, in deze tijd waarin we als blinden rondstommelen, loop je op elke straathoek volwassen, welvarende mannen en vrouwen tegen het lijf die op hun achttiende niet alleen de bekende hoop der natie waren maar ook, en misschien vooral, gloedvolle revolutionairen met het vaste voornemen het systeem van hun ouders omver te werpen en daar dan eindelijk het paradijs van de verbroedering voor in de plaats te brengen, terwijl ze zich nu minstens zo onverzettelijk koesteren in overtuigingen en praktijken die zich uiteindelijk, na een tussenfase als opwarmertje in willekeurig welke van de vele versies van het gematigd conservatisme, hebben ontpopt als het meest schaamteloze en reactionaire egoïsme. Minder verheven gezegd, voor de spiegel van hun leven spuwen deze mannen en vrouwen dagelijks de fluim van wat ze zijn in het gezicht van wat ze waren.’
Saramago is in 2010 overleden. Hij heeft dus niet meer de recente linkse beweging en acties in Portugal en Spanje meegemaakt. Er is hoop, die de kritiek van Saramago echter nog niet overbodig maakt.
Citaat: José Saramago, De stad der zienden, 2e druk, Uitgeverij J.M. Meulenhoff, Amsterdam 2005, pag. 108.
Dit boek heeft inmiddels een 7e druk, het eerdere De stad der blinden een 28e druk.
José Saramago