vrijdag 5 februari 2016

Leibniz en de plantaardige monade


Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-1716) is een intrigerende filosoof, die echter in Nederland niet zo’n grote bekendheid heeft. Wie leest er nou Leibniz? Misschien juist omdat hij intrigeert, hij is spannend, niet de filosoof van de makkelijke hapklare brokken. Filosoof, en ook een groot wiskundige en politicus.
    Leibniz verdiepte zich er onder meer in hoe op de wereld de dingen verdeeld zijn en er toch één wereld bestaat, en stelt vragen over hoe daarin zowel de materialiteit der dingen als de rationaliteit kan bestaan. Hij komt dan op het idee de monaden. Dat zijn een soort van kleinste deeltjes die een vrijwel zelfstandig bestaan of eigen karakter hebben en tezamen de wereld, de hele doelmatige natuur vormen. Daardoor hebben alle dingen een eigen bestaan of identiteit, maar tegelijk een samenhang met al het andere.
    De monade lijkt een soort slim deeltje, door God gegeven om de harmonie van de kosmos te vormen, met een werking. Uitgevonden als voorloper van modernere deeltjestheorieën.
    Het gaat om wezenlijke vragen uit de tijd van Descartes, Spinoza en Britse filosofen. Leibniz lijkt zich af te vragen hoe je kunt verwoorden dat alle dingen iets eigens, een zelfstandige trek hebben, en gelijkertijd altijd ingebed zijn in de wereld, de omgeving. Zelfstandig of een eigen aard én samenhangend, dat moet worden verwoord. Daarom heeft de monade een gerichtheid, een samenhang, of actiever gezegd: interactie. Er is weerspiegeling, namelijk een perspectief of verhouding tot bijbehorende andere dingen. Weerspiegeling, maar in tegendeel tot wat men vaak denkt is dat niet iets simpels of passiefs. De verhoudingen tussen delen en dingen moeten passen, anders is er immers niet slechts één wereld, laat staan harmonie.
    Dit alles in mijn woorden, liever leze men Leibniz.

Hoe je op een toegankelijke manier ook over Leibniz kunt lezen? Kort geleden werd het boek ‘Plantaardig, Vegetatieve filosofie’ van Th.C.W. Oudemans en N.G.J. Peeters gepubliceerd. Een prachtig boek voor ieder die van natuur en filosofie houdt. Vol met de veelomvattende relaties van bomen en planten. Bovendien wordt de evolutietheorie op een moderne en leesbare wijze uiteengezet. Een introductie in filosofie, evolutie, planten en vooral bomen.
    Het is ook een eigen filosofie, met opmerkelijke ideeën. Alles wat er is, inclusief de mens is plantaardiger dan je vermoedde. De cultuur blijkt natuurlijk te zijn en de natuur grootschalig en ingrijpend gecultiveerd. Het evolutieproces raakt alles en dus moet je bijvoorbeeld uitkijken iets als ongerepte natuur te duiden, omdat immers de natuur altijd direct aanwezig is en scheidslijnen van gerept en ongerept feitelijk vervloeien.

Een boek vol aangenaam verrassende visies over planten, mensen, de evolutie en met de nodige aandacht voor Leibniz’ monade. Die wordt bijna als een vanzelfsprekend idee voorgesteld, alsof iedereen die wel zal kennen en erkennen, al zijn er daarnaast enige kritische kanttekeningen bij Leibniz vanuit hedendaags gezichtspunt.
      Over de monadische aard van planten en bomen, een paar citaten. Alles citeren mag natuurlijk niet, daarom moet je dit maar opvatten als een aansporing het boek zelf te lezen.

‘Er is niet eerst een levend wezen dat vervolgens een betekenisvolle relatie aangaat met andere levende wezens en de rest van de natuur, maar die relaties zijn bepalend voor de aard ervan. Dat wordt in dit boek het monadische ervan genoemd: monaden bestaan als spiegel van hun omgeving.’ ‘Uit de monadische aard van planten en bomen volgt dat deze bestaan als wezens die ten opzichte van hun omgeving getekend zijn door informatie en rationaliteit, op hun eigen manier, die niet opgaat in de menselijke redelijkheid.’
      Als nog een citaat mag, niet met de bedoeling te plagiëren: ‘Een boom is geen boom buiten de omgeving waarin hij is opgenomen, als wereld vol betekenis.’ Ten slotte: ‘Een substantie is geen zelfstandig zijnde, maar een eigen perspectief op de wereld, dat tegelijkertijd een spiegel is van diezelfde wereld. Dat noemt Leibniz een monade. Spiegeling hoeft daarbij geen afbeelding te zijn – het kan gaan om het afgestemd zijn van het een op het ander, zoals het oor aan een kopje is afgestemd op de hand van de theedrinker en een boomblad is afgestemd op het zonlicht.’

Alles kan slechts ontstaan en bestaan in passende verhoudingen en interacties. Dat is – eigenlijk tautologisch – goed om te weten als je bij complexe vragen door de bomen het bos wilt zien. Leve de natuur en de filosofie!
      Je kunt dit boek trouwens goed lezen als je gewoon van bomen houdt, zonder er zweverig over te willen doen.





Boek: Th.C.W. Oudemans, in samenwerking met N.G.J. Peeters, Plantaardig, Vegetatieve filosofie, KNNV Uitgeverij, 2e druk, Zeist 2015, ISBN 9789050115261. De citaten staan op pp. 54, 55 en 57.

Over het begrip weerspiegeling schreef ik eerder, onder meer in mijn boek Dialectiek en praktijk, De creatieve tegenspraak, Een inleiding in dialectisch denken, hoofdstuk 8, Weerspiegeling, objectief en subjectief, Uitgeverij Damon, Budel 2005. ISBN 9789055736461.






Gottfried Wilhelm Leibniz