woensdag 19 augustus 2015

Nog altijd op mijn nachtkastje


Vier jaar geleden, in de blog van 29 augustus, verklapte ik welke auteurs er op mijn virtuele nachtkastje lagen. Je komt daar maar niet zo op. Het gaat om boeken waar je van houdt. Nu nog zou ik gerust dezelfde schrijvers noemen als erom werd gevraagd. Eenmaal erop, dan is dat verdiend.
    Als tweede noemde ik José Saramago die zo weer op deze of op de eerste plaats zou staan. Saramago, maatschappijkritisch, bijna cynisch maar net niet, een stijl die om een bepaald tempo vraagt, maar dan de mooiste taal is die je kunt verzinnen.
      Eigenzinnige taalritmes horen misschien bij Portugal. Collega António Lobo Antunes weet er ook wel raad mee. Ook voor zijn werk moet je echt gaan zitten en als dat eenmaal gebeurt strijdt Antunes even hard mee om een hoge waardering.

Het bekendste boek van Saramago is ‘De stad der blinden’. Mooi vertaald door Harrie Lemmens. Het verhaal is absurd, maar de consequenties van de eenmaal beschreven gebeurtenissen niet. Het menselijke – egoïsme maar ook opoffering, de zwakke basis van het geweten en het morele handelen die tegenover de emoties en overlevingsdrang vaak het onderspit delven – komt in detail naar voren.
      In dit verhaal wordt de hele samenleving blind, letterlijk, alle mensen. Op één hoofdpersoon na, die als het ware stiekem het tegendeel speelt van alle andere mensen. Zij verricht noodzakelijke handelingen die zij anders nooit gedaan zou hebben: ‘Wat is er gebeurd, vroeg de oogarts, ze zeiden dat er een man vermoord is, Ja, dat heb ik gedaan, Waarom, Iemand moest het doen en er was niemand anders, En nu, Nu zijn we vrij, ze weten wat hun te wachten staat als ze ons nog een keer willen gebruiken, Dan komt er strijd, oorlog, Blinden voeren altijd oorlog, hebben altijd oorlog gevoerd, …’ Door de blindheid wordt de mens hard met zichzelf geconfronteerd.
    ‘Nu zijn we vrij ….’ Vrijheidsstrijd is noodzakelijk. En van de autoriteiten moet de samenleving het in tijden van nood zeker niet hebben, dat leert deze blinde samenleving ook. De kritiek richt zich daarmee ook op de bureaucratie die nog ziende al blind is en meent de epidemische blindheid buiten de deur te kunnen houden door separatie, wat jammerlijk mislukt.

Saramago schreef meer dan vijftien romans. Het overgrote deel ervan is vertaald en bij Meulenhoff uitgegeven. Het nachtkastje is maar een beeld, het hoeft niet bij dat ene boek te blijven.




Het citaat: José Saramago, De stad der blinden, 16e druk, Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam 2005, pp. 179-180.















dinsdag 18 augustus 2015

Hoor ik daar Engelen zingen?


De regel uit het kerstliedje over de herdertjes die ‘bij nachte lagen’ is overbekend: ‘Daar hoorden zij engelen zingen.’ Een beetje flauw misschien, maar deze regel dringt zich bij me op als ik Ewald Engelens column in De Groene Amsterdammer  van 13 augustus lees. Hij meent dat er deze zomer iets fundamenteels geknapt is in Europa, belangrijker nog dan de kapitalistische machtsgreep in Griekenland. Want nu is definitief duidelijk dat het verenigd Europa een fata morgana is. Zelfs de halfslachtige aanhangers van deze fata morgana moeten dat nu wel inzien. Engelen zingt een loflied op bijltjesdag met de enthousiaste aankondiging dat deze aanstaande is. Hij verheugt zich op de volgende verkiezingen. Dan is het zover. Bijltjesdag.
    Nu lees ik zijn columns meestal met plezier. Met veel ben ik het eens, ze zijn informatief en scherp, en Engelen legt zich – al is hij wetenschapper – niet zomaar bij de feiten neer.

Met de toon van ‘Het is nu wel duidelijk’ en ‘Het ruikt naar bijltjesdag’ plaatst Engelen zich zo te zien in de traditie van linkse, vaak revolutionaire ideologen die wachten op de grote kladderadatsch, die ene grote ineenstorting die wel moét komen.
      Na Marx’ Kapital dachten sommige socialisten lang geleden al dat die ene grote verandering onvermijdelijk zou volgen. Dit overigens in tegenstelling tot Marx zelf, die dit net anders stelt. De bijltjesdagidee volgt ook het spoor hedendaagse ideologen als Negri en Žižek die lijken wachten op die ene grote revolutionaire gebeurtenis, een totale politieke omslag en cultuurverandering.
      Het is de ideologie dat nu alles wel duidelijk is en de grote omslag eigenlijk al plaats zou moeten vinden. Of onbewust zelfs misschien al heeft plaatsgevonden. De voorwaarden zijn vervuld, nu wachten op de uitkomst.

Marx zag het crisiskarakter als een van de voornaamste kenmerken van de toekomstige kapitalistische ontwikkeling, maar zag ook de rol van economische en politieke tegenmaatregelen die ongetwijfeld genomen zouden gaan worden. De kapitalist zit niet stil, dat kan hij niet.
      De omslag die nodig is vergt daarom veel meer dan inzicht en wachten tot ‘het’ gaat gebeuren. Een materiële voorwaarde lijkt toch minimaal dat er linkse, socialistische machtsvorming bestaat, democratisch, internationaal, zo sterk mogelijk en beklijvend. Anders komt de idee dat alles na bijltjesdag vanzelf beter wordt algauw neer op een grote illusie.
      Immers, ook conservatieve en rechtse krachten kunnen bijltjesdag uitvoeren. En het kapitaal en bijbehorende machten blijven zich vanzelfsprekend organiseren, net zo goed zonder Europarlement. Verheugen op verkiezingen? Met welk programma? Op basis van welke stevige machtsbasis?

In hetzelfde nummer van De Groene staat elders dat bij links momenteel het idee rijpt om uit de EU te stappen. Daarbij lees je de suggestie dat links destijds de totstandkoming van het verenigde Europa zou hebben omarmd. Dat ligt echter veel genuanceerder. Er heeft veel eerder grondige kritiek bestaan op het fundamentele kapitalistische en vervolgens op het neoliberale karakter van de EU. Dat ‘iedereen’ mee is gaan doen aan de EU in de huidige vorm en aan het Europees Parlement is niet in de laatste plaats te wijten aan de te geringe macht van socialisten en communisten om een andere, sterke socialistische Europese politiek te kunnen voeren. Er kan gezegd worden dat die kritiek is verslapt, maar hieronder ligt het machtsvraagstuk.

Links denken over Europa – erin of er uit, met de euro doorgaan of ermee stoppen, en hoe dan? – moet samengaan met een idee van wat dan wel, en met een serieuze bundeling van linkse, sociale krachten in en met partijen, vakbeweging, media, andere organisaties en manifestaties. Mét erkenning van de noodzaak samen te werken, en met de erkenning van het politieke en lokale onderscheid dat nu eenmaal bestaat.
      Zonder een sterke democratische socialistische kracht kan het wel naar bijltjesdag gaan ruiken, maar weet ik nog niet wat ik op die dag doe. Bijltjesdag kan een nutteloze genoegdoening blijken.





Nadenken over sociale en democratische machtsvorming vormt een van de essentiële schakels in het streven naar socialisme. Onder meer hierover gaat mijn boek Het speelveld van de vrijheid, Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht. Aan een vervolg wordt gewerkt.













donderdag 13 augustus 2015

Milieudefensie als grafdelver van het liberalisme van John Locke


Op 29 augustus a.s. organiseren Milieudefensie en ‘We zijn het Megazat’ een manifestatie op het Malieveld tegen de industrialisering en misstanden van de melkveehouderij. De landbouw behelst veel meer dan een ecologisch en ‘diervriendelijk’ vraagstuk. Het is een eeuwenoud politiek vraagstuk, dat te maken heeft met macht en rijkdom, de verhouding rijk en arm, en met ingrijpende geopolitieke en demografische veranderingen.
      Grote vragen spelen door in de filosofie van de klassieke denkers. Neem bijvoorbeeld John Locke.

De klassieke Britse filosoof John Locke (1632-1704) is een van de belangrijkste grondleggers van het liberalisme, duidelijk ook met een link met het opkomend kapitalisme en een visie op arbeid.
      In zijn ‘Twee verhandelingen over de overheid’ uit 1689 komt de eigendom ter sprake. God heeft de mensheid een rijke aarde geschonken en deze is aanvankelijk in gemeenschappelijk bezit. Maar zodra iemand een deel van de aarde bewerkt om door deze arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien, mag hij deze voor hem nuttige grond als eigendom beschouwen, deze toe-eigenen voor zijn eigen welzijn.
      Voorheen gemeenschappelijk bezit komt dan in handen van de bewerker van de grond. Dit wordt gezien als een rationeel en optimistisch toekomstperspectief. Natuur en arbeid worden vermengd, vermaatschappelijkt. Zo wordt de wereld beschaafd. Er is genoeg voor iedereen en de maatschappij ontwikkelt zich op deze manier tot een basis van welzijn van een ieder.

Dit klinkt redelijk, zoals heel veel bij John Locke gematigd en redelijk klinkt, met de weloverwogenheid die de Britse moralistische en vroege kapitalistische economen vaak kenmerkt. Echter, het is wel een idee dat slechts kan ontstaan tegen de achtergrond van de reële maatschappelijke ontwikkeling. In feite werd de van oorsprong gemeenschappelijke grond steeds verder omheind en tot privé-eigendom verklaard. Daar werd een groot deel van de bevolking verjaagd, werd akkerland schapengras, werd er na verloop van tijd meer en meer met de grond gespeculeerd en over het gebruik ervan belasting geheven door de particuliere grondbezitter. Grond werd eigendom, kapitaal. In feite legitimeert Locke de privatisering van de gemeenschappelijke gronden, de basis van het gebruik ervan met winstoogmerk.
    In dat historische licht gezicht is John Locke een ideoloog van het kapitalisme, ondanks zijn hoge idealen. Hij legitimeert het private, zondert het af van het gemeenschappelijke.

De ontwikkeling van de onteigeningen verloopt in verschillende fasen. Zo ook de kritiek hierop. Scherpe kritiek op de omheiningen zien al bij Thomas More die in zijn ‘Utopia’ (1516) de gemeenschappelijkheid als ideaal tracht te redden. Later wijdt Karl Marx in ‘Het kapitaal’ (1867) een vrij uitgebreid stuk aan de onteigeningen, inclusief de verschillende  fasen van de omheiningen van de gemeenschappelijke eigendom, van de late middeleeuwen tot in de moderne tijd. Hij spreekt over een wrede wetgeving tegen de onteigenden, ‘Blutgesetzgebung’.
      En wanneer de anarchist Pierre-Joseph Proudhon zegt ‘Eigendom is diefstal’ is dat geen abstract begrip, maar heeft ieder in deze tijd nog kennis van het feit dat veel vruchtbare gemeenschappelijke gronden zijn ingepikt, omheind, er belasting voor moet worden betaald, en deze ontoegankelijk zijn voor de werkende bevolking, vaak van boerenkomaf. Een groot deel hiervan wordt tot loonarbeid voor lage lonen, armoede en volksverhuizingen gedreven. Overigens had Proudhon deze leuze waarschijnlijk ontleend aan Thomas Münzer (1490-1525), de leider in de Duitse Boerenopstand, die streed voor de rechten van de uitgebuite, arme boeren.
      Dit kort gezegd, waarbij terzijde kan worden opgemerkte dat de ontwikkelingen in Engeland en het vasteland van Europa niet precies gelijk verliep, al zijn er overeenkomstige kenmerken.

In het Belgische standaardwerk over landschap en natuurontwikkeling ‘Punten en lijnen in het landschap’  uit 1997 wordt gewezen op de natuur- en cultuurhistorische aspecten van het ontstaan van gesloten landschappen. Hierbij komt ook de Britse en Europese ontwikkeling van het omvormen van het gemeenschappelijk landbouwstelsel naar de zogeheten landhervormingen aan bod. Het betreft dan vooral de lange periode van de 14e tot en met de 18e eeuw, waarin de privatiseringen werden doorgevoerd in verschillende fasen. Door het afsluiten ontstonden kleine landschapselementen die voor natuurlijke variatie zorgden, zoals akkerlanden, houtwallen, toegangspaden, sloten en dergelijke. In dit boek van inmiddels een paar jaar oud wordt gewezen op recente visies, waarin vaak perceelrandbegroeiing als inefficiënt wordt gezien.
      Dat lezend, denk ik onmiddellijk aan de ruilverkavelingsgebieden die in het Nederlandse landschap vaak direct herkenbaar zijn, omdat ze vaak ogen als schraal en saai. In de periode van de ruilverkaveling gold de nieuwe inrichting als rationeel en progressief, maar naar gebleken is kijkt ‘echt rationeel’ breder, kijkt naar alle effecten. En zeker niet alleen naar winst voor de korte termijn.

Regelmatig fietsen we in de Achterhoek. Steeds vaker kom je er plekken tegen waar breed om je heen grote grasvelden liggen. Maar waar zijn de beesten gebleven? Het schier eindeloze cultuurgras en de stoffige randen zonder omheining maken duidelijk dat ze in die grote megastallen staan. Omheining is niet meer nodig, en behalve de koeien mis je ook de akker- en weidevogels. Wat een stilte. Eigendom zonder omheining of met een virtuele omheining, maar vooral ook zonder de houtwallen en randen die voor diversiteit zorgden.

De hier in het geding zijnde historische beweging verliep van gemeenschappelijkheid naar private toe-eigening en aanvankelijk in verschillende opzichten ook schaalverkleining. De gevorderde kapitalistische uitwerking leidde tot steeds meer schaalvergroting en uitlevering van de boeren aan de banken. Dit proces tot over de top doorgevoerd vraagt om tegenspraak, verkleining en om koeien in het land. Maatschappelijk vraagt dit misschien wel om regulering, nieuwe quotering, subsidie van kleinschaligheid, ecologisch beheer en echte samenwerking tussen natuur en landbouw.
      Landbouw heeft in haar megavorm weinig meer te maken met de morele basis van toe-eigening die Locke in gedachten had. Marx beschrijft de kapitalistische wet van verdere privatisering, accumulatie en schaalvergroting, die door Locke gelegitimeerd maar nog niet begrepen werd. Een bijdrage aan de opheffing van die wet, van dat systeem, is alleszins toe te juichen. Op 29 augustus op het Malieveld bijvoorbeeld.

Omheining is vaak niet meer nodig, maar daarmee is de gemeenschappelijkheid nog niet terug. Bovendien blijven kleinschalige specifieke landschapskenmerken noodzakelijk. Zoals de koe op het land.




Bronnen o.m.:

- Martin Hermy, Geert de Blust (red.), Punten en lijnen in het landschap, Stichting Leefmilieu, Schuyt & Co., Haarlem 1997, zie m.n. pp. 25-32.

- Karl Marx, Das Kapital, Kritik der politischen Ökonomie, deel 1, (MEW, deel 23), Dietz Verlag Berlin 1979, zie m.n. hoofdstuk 24, pp. 744-772.

















zondag 9 augustus 2015

Zomers blogje, Zwarte ruiter







Zomers blogje, Zwarte ruiter

Bij de mooie zomer past wel een zomers blogje. Ruim een week geleden op Terschelling aan het begin van het Groene Strand, met vrij veel mensen in de buurt, scharrelde deze vogel. Ik houd van gescharrel, en deze wist duidelijk zonder een groep zijn gang te gaan. Ondanks de oranje poten was het dan waarschijnlijk geen Tureluur. Wel een ruitersoort, waarschijnlijk een Zwarte ruiter (Tringa erythropus). Weinig zwarts aan te bekennen en het was juli, het zal wel een jonge zwarte ruiter zijn. Als dat niet zo is, hoor ik het wel.
      De vogel scharrelde intussen rustig door tot een paar honden hem wegjoegen. Niet bang uitgevallen, deze vogel. Wel oplettend, op tijd er vandoor.















vrijdag 7 augustus 2015

Linkse samenwerking


Nu De Groene Amsterdammer (van 23 juli) een essay presenteert over de toekomst van links, denk ik, ‘prima!’ Hier kan niet genoeg over geschreven, gediscussieerd en praktisch gehandeld worden. Zie ook mijn weblog van 28 maart jl. Dit thema hoort op de agenda. Dat maakt het essay goed duidelijk.
    De schrijvers Merijn Oudenampsen en Dylan van Rijsbergen hebben het stuk de titel ‘Toverwoord: democratisering’ meegegeven. Alhoewel, ook de redactie of vormgever kan hier schuldig aan zijn.
    Toverwoord, democratisering? Democratisering doet er veel toe, maar deze term lijkt me nu juist totaal ongeschikt de eenheid van links scherp en krachtig vorm te geven. Je kunt er teveel kanten mee op.
    Maar je kunt ook te streng zijn. De term wordt verzwaard tot een notie van fundamentele democratisering en vervolgens worden er vijf voorwaarden voor ‘linkse heropleving’ genoemd. Meer dan genoeg voor de discussie. Het onderwerp is urgent, links in Nederland is per saldo nu veel te zwak en vaak te defensief. Terwijl er zoveel sociale kwesties zijn, van lokaal tot mondiaal.

Toch spelen er over de toekomst van links wel meer vragen, die nog onvoldoende belicht lijken in het artikel. Om er drie te noemen:
    1 – Is het wel het juiste moment de (landelijke) PvdA erbij te betrekken als het gaat om een versterking van links en een socialistische politiek?
    2 – Is een internationale linkse samenwerking niet urgent, zeker in Europa?
    3 – Hoe is de verhouding tot de loonstrijd & vakbeweging, tot de ecologische strijd & de milieubeweging en tot buitenparlementaire groepen?

Enkele beknopte stellingen hierover.

1 – Nu veel energie steken in de PvdA heeft zeker geen prioriteit. Het essay stelt het democratische gehalte van de geschiedenis van de PvdA te rooskleurig voor. De studentenbeweging destijds was helemaal niet zo blij met Den Uyl, die hier als lichtend historisch voorbeeld wordt opgevoerd. De universitaire democratie werd bijvoorbeeld toen verder afgebroken.
      Belangrijker is de rol die de PvdA nu speelt. Het voorbeeld Dijsselbloem laat veel zien. Hij loopt voorop in de beweging die destijds door de uitslag van het referendum over de Europese Grondwet werd getackeld, de rechtse beweging namelijk die het neoliberalistisch marktprincipe als morele wet voor elk land en elke onderdaan wil voorschrijven. Anti democratie, anti vrijheid en anti rechtszekerheid. Zie ook de aanpak met betrekking tot Griekenland. De PvdA moet zich eerst maar eens twintig jaar schamen.
    Als partijpolitiek heeft samenwerking tussen de SP, Groen Links en de Partij voor de Dieren momenteel meer perspectief. Ook om deze inhoudelijk en offensief verder te ontwikkelen. Zowel de SP als Groen Links zijn momenteel actief tegen de sociale en economische ongelijkheid, in verlengde van ATTAC en Piketty. De Partij van de Dieren presenteert haar ‘one issue’ dermate breed, inhoudelijk en consequent dat hier veel mogelijkheden liggen voor verdere linkse samenwerking en om meer groepen bij de linkse politiek te betrekken. De grootste politieke kwesties van dit moment hangen nu eenmaal nauw met elkaar samen.

2 – De affaire Griekenland leert veel. Onder meer dat linkse groeperingen en partijen veel openlijker en inhoudelijker kunnen en moeten samenwerking in Europa. Niet alleen als Europarlementaire fracties, ook in de vakbeweging, in solidariteitsacties, in visieontwikkeling enzovoort. Dus niet alleen de SP, GL, enzovoorts, ook Die Linke, de Belgische PvdA, Syriza, Podemos en vele andere organisaties. Voor concrete en structurele samenwerking is niet per se één gezamenlijke lijn op alle punten nodig.

3 – Vergelijkbaar met het vorig punt kan ook de samenwerking tussen de hernieuwde FNV, buurt- en belangenorganisaties, buitenparlementaire socialistische, communistische, anarchistische en andere groepen, milieubeweging en partijen meer inhoud krijgen. Uitwerking en variaties zijn volop mogelijk. Een groot deel van de milieubeweging is feitelijk links georiënteerd, wanneer essentiële ecologische vragen consequent boven het winstprincipe en de vrije marktwerking worden gesteld. Al durft niet iedereen die consequentie te erkennen.

Een blog is een aanzetje. Beslist geen poging de waarde van genoemd essay te ontkennen. Er zitten heel wat aannames en beweringen in die het nodige kunnen oproepen. Dat is mooi wanneer de krampachtigheid thuis wordt gelaten.
      De discussie is nodig. Partijen en groepen moeten hun acties voeren en optreden waar mogelijk in parlement, bedrijf en de lokale situatie. Oren en ogen open voor de buitenwereld en groter kijken dan naar Nederland alleen. Dit is essentieel om sociale doelen en verandering te bereiken. Dat mag stapsgewijs. Als er maar doorgestapt wordt.