zaterdag 22 oktober 2011

Marx’ relevantie

Nu de Occupy-beweging om zich heen grijpt haasten allerlei commentatoren zich deze op te hemelen of te bagatelliseren, soms zelfs te blameren. Daaruit blijkt al de betekenis. Blameer de actie maar, we zullen de afloop wel zien.
Bij de krachtige actievorm zonder centrale leuze maar wel met een globale richting, ontstaan discussies over hoe politiek men zich moet presenteren. Laat de beweging vooral breed en massaal zijn, dat er nu een verenigende beweging is die zich richt tegen het totale falen van het kapitaal om zijn crisis op te lossen, is al van grote maatschappelijke betekenis. Het sluit niet uit dat daarbinnen socialisten hun rode vlag hijsen, daarover hoeft niemand zich te schamen.

Over schaamte gesproken. Dat ik afgelopen periode waar Marx taboe leek in enkele boeken ‘anticyclisch’ de betekenis van zijn denken en wijze van analyseren propageerde, vonden sommigen maar vreemd. Je betoog is goed, maar noem Marx er niet zo vaak bij, kreeg ik soms te horen. Maar ja, dat was nu net mijn bedoeling. Marx is een belangrijk denker en ook bij dalende populariteit moet er een pleidooi bestaan om waardevolle gedachten van hem te bestuderen. Sterker nog, Marx is helemaal niet zo goed onderzocht als men wel eens denkt. Er valt nog veel van zijn geschriften te leren.

Er bestaat een soort beschaamd marxisme, waarin marxistische redeneringen worden gevolgd, maar men ervoor waakt de bron te roemen.
Hier moest ik aan denken toen ik het boek van de Schotse filosoof Gordon Graham ‘Internet, Een filosofisch onderzoek’ las (uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam 2001).

Dit boek van alweer meer dan tien jaar oud onderzoekt de maatschappelijke betekenis van Internet. Inderdaad tien jaar oud, maar niet verouderd. Graham zet een scherpe redenering op, die bij nieuwe toepassingen en ontwikkelingen niet zomaar achterhaald is. Kort geleden kreeg ik het van een collega van mijn werk voor Gemeente Almelo. Het was meer dan plichtmatig dit cadeautje te lezen, want het boek is interessant. Het overstijgt simpele visies waarin nieuwe technologische vormen zonder meer een grote maatschappelijke betekenis toegekend krijgen.

Het gaat me er nu niet om het boek samen te vatten. Grahams maatschappijvisie en bijvoorbeeld het betoog over de tegenspraak tussen liberalisme en staatsinterventie zijn interessant genoeg om aan te bevelen dit boek zelf te gaan lezen. Wat dan wel? In dit boek staat een expliciete en heldere toepassing van Marx’ denken. Graham meet de maatschappelijke betekenis van technologische en communicatieve ontwikkelingen onder meer af aan hun potentie voor maatschappelijke transformatie. Wat heeft echt brede en langdurige invloed op de maatschappij? Graham laat hierbij verrassende uitkomsten zien. De spoorwegen hadden wellicht ooit meer impact op het leven, gedrag en communicatievormen van de massa’s dan de latere auto, de radio meer dan de latere tv.

Graham zegt openlijk Marx’ model toe te passen. Ook zegt hij met Marx dat armoede een kwestie is van verdeling en niet van productieve mogelijkheden om voor ieder welvaart te scheppen. En over de invloed van vernieuwende ideeën merkt hij op: ‘De denkbeelden weerspiegelden de verandering eerder dan dat ze haar teweegbrachten’ (pag. 51). Dat is een duidelijk marxistische gedachte, waarmee overigens ook de invloed van ideeën zeker niet weggecijferd wordt.

Graham maakt aan het eind van de paragraaf enkele kritische opmerkingen over Marx. Prima. Dan zegt hij echter dat diens verhaal ‘toch’ in grote lijnen waar lijkt te zijn.
Bij zo’n ‘toch’ krijg ik vaak wat kriebels. Het is nergens voor nodig. Men mag iemand concreet bekritiseren en tegelijk andere aspecten van diens werk omarmen. Bij ‘toch’ piept er iets van valse schaamte door die niet nodig is. Alsof je tegenwoordig niets meer in Marx mag zien en het vreemd is dat je ‘toch’ doet. Anderen mogen dat vinden, maar als je betoog goed onderbouwd is hoef je dat niet zelf te zeggen.

De huidige diepe crisis bewijst dat de valse schaamte niet nodig is, wanneer je denkers waardeert die het kapitalistische stelsel bekritiseren. Lees ze, bestudeer ze en neem niet klakkeloos alles aan. De complexe problemen vragen om analyses en ideeën die mensen verenigen om foute oplossingen te bestrijden, en die bijdragen armoede en uitbuiting op te heffen. De huidige crisis en ontwikkelingen vragen om deze ideeën. Ze zijn niet vanzelfsprekend bij de hand. Ze moeten voor de huidige tijd weer scherp worden geformuleerd, dus vaak anders dan in de oude vormen, maar inclusief de goede verwerking van die oude vormen.



Wil je reageren, stuur een mail naar  j.schaaf@inter.nl.net

maandag 17 oktober 2011

Richard Dawkins’ beperkte blik

Een poosje terug publiceerde ik mijn boek ‘Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie’ (uitgeverij Damon, 2010). Ik sluit me hierin onder meer aan bij Ludwig Feuerbachs sociaal-materialistische godsdienstkritiek. Een pleidooi voor scherpe standpunten, maar ook voor de dialoog tussen deze standpunten.

In dit boek ben ik nogal negatief over de godskritiek van Richard Dawkins. Deze is spraakmakend, in ieder geval populair, maar nogal plat. God moet van Dawkins een hypothese zijn. Deze kan empirisch niet worden bewezen, dus god is een fictie, daarmee ook het creationisme en voor Dawkins zo ook alle religie. Hiermee voegt hij naar mijn mening weinig nuttigs toe aan de kennistheoretische discussie in het westen sinds de middeleeuwen en met name de scherpzinnige visie van Immanuel Kant op godsbewijzen. En ook vanuit de evolutieleer zijn er subtielere redeneringen mogelijk. Voor Dawkins zijn godsdienst en wetenschap twee werelden apart, dus erg subtiel hoeft het van hem niet, want hij woont op de wereld van de wetenschap.

Naar mijn mening hebben in sommige gevallen die werelden elkaar echter wel wat te vertellen, misschien zelfs veel. Het zijn als het ware twee planeten met een grote aantrekkingskracht op elkaar. Dus apart, en toch niet helemaal. Dat kan gezegd worden van religie en wetenschap, maar ook van een religieus denken en een atheïstisch wereldbeeld, dat zich op de wetenschap zegt te baseren. Een dergelijk perspectief vervalt bij Dawkins volledig.

In De Volkskrant van 4 oktober beschrijft de student en moslim Shahenshah Yaqut in een knap en goed opgebouwd betoog zijn worsteling met Dawkins’ boek The god delusion. Met dit betoog won hij een essaywedstrijd van Eutopia Magazine en De Volkskrant. Het brengt hem voorbij Dawkins, Dennet en Descartes. Yaqut verdiept zich in de islamitische filosofie van Averroës (Ibn Rushd, 1126-1198) en Al-Ghazali (1058-1111). Inderdaad, minder plat dan Dawkins’ ‘The god delusion’ wanneer het gaat om een filosofische visie op de verbanden tussen oorzaak en gevolg. Ook als aanhanger van de evolutieleer zal ik dat direct toegeven.

Yaqut eindigt zijn essay genuanceerd, in mijn ogen net iets te genuanceerd. Hij bekritiseert Dawkins waar die een denigrerende benadering van de godsdienst in de hand werkt, maar noemt diens scheiding tussen religie en wetenschap heroïsch. Beide hebben hun eigen domein. Maar naar mijn idee is Dawkins’ scheiding te rigoureus, waardoor de religie bij hem eigenlijk niets meer te vertellen heeft. Dat is oppervlakkig en in ieder geval voorbarig. Yaqut zegt zelf iets anders, namelijk dat religie en wetenschap ‘de waarde van het andere’ moeten kunnen zien. Daar ben ik het mee eens, maar bij Dawkins lees ik dit niet.



vrijdag 7 oktober 2011

Er is hoop

Komt er nog een keer een socialistische revolutie? Waarom niet. Vanuit Marx’ analyse van het kapitaal gezien zijn er momenteel heel wat elementen aan de orde, die een revolutionair bewustzijn kunnen voeden. De materiële voorwaarden, het niveau van productie, de afnemende winstmogelijkheden van een ‘normale’ economie en de praktijk van de diepe structurele monetaire en economische crisis.

Daarmee heb je nog geen revolutie, geen strategie, geen massa, hoeveel mensen ook idealen hebben om grote veranderingen door te voeren. De socialistische partijen en vakbeweging zijn er ook niet bepaald klaar voor, zachtjes gezegd. Marx heeft ook nooit precies gezegd dat het die bewegingen zouden zijn die de noodzakelijke veranderingen door moeten voeren, al leken dat jarenlang de meest voor de hand liggende actoren. En als men meent dat Marx op sommige plaatsen in zijn werk dat wel heeft gezegd, de theorie krijgt soms ongelijk.

Plotseling is er weer een nieuwe beweging. Deze richt zich krachtig en massaal tegen kernpunten van het kapitalisme, tegen de diepe scheiding van rijk en arm, en tegen de verdeeldheid tussen macht en onmacht. Occupy Wall Street richt zich niet alleen tegen de kapitalistische graaicultuur, maar de deelnemers tonen inzicht en zelfbewustzijn.

Hoe sterk deze beweging is en wordt, en of er krachtige verbindingen ontstaan tussen andere bewegingen en organisaties, is natuurlijk nog niet duidelijk. Maar het is hoopvol. Laat deze mensen de hele boel maar op sleeptouw nemen. Dat klinkt anarchistisch, maar de structuur ontstaat wel weer. Het is een democratische hoopvolle beweging, zeker vergeleken met het krachteloze getreuzel van de regerende politici die keer op keer bijeenkomen, om vervolgens weer eens niets te doen. Het is een hoopvolle beweging tegen de domme bezuinigingen op de verkeerde dingen.

maandag 3 oktober 2011

Arrogante architectuur

In het nieuws van vorige week echoot het PVV-doeeensnormaalmanfatsoen in de Tweede Kamer nog wat na. En er staat een al dan niet uit Den Haag door moslims weggepest homostel in de belangstelling, ook al opgerakeld door die partij. Columns pakken dikwijls voor het gemak hetzelfde onderwerp en één columnist merkt fijntjes op dat het nog maar de vraag is of het wel echte homo’s zijn. Zo wordt de PVV met een vleugje spot van commentaar voorzien en schrijven de kranten zich vol.

Het nieuws van een paar week terug is al weer weg. Weg is alweer alle belangstelling voor de herdenking van de aanslag tien jaar geleden op de Twin Towers. Wie weet nog wat daarover allemaal is gezegd? Mij viel een klein stukje op in De Volkskrant van 10 september. Daarin schrijft de hoogleraar hoogbouw Rob Nijsse van TU Delft over de veiligheid en constructie van hoge gebouwen en de lessen die door de aanslag zijn geleerd. Hij voegt eraan toe dat de meest interessante les is: ‘We hadden er een prestigieus gebouw voor terug moeten zetten dat nog veel hoger was. Technologisch gezien kan dat, maar je ziet dat de Amerikaanse economie het niet meer kan opbrengen. Dat vind ik een belangrijk en onthutsend keerpunt: in Dubai en China kan het wél.’

Nog veel hoger, is dat een doel op zich? Wie zegt dat het noodzakelijk onderhoud van het 828 meter hoge gebouw Burj Khalifa in Dubai jarenlang economisch door dat land kan worden opgebracht? Is dat een nuttige besteding? Kunnen we hiervoor bijvoorbeeld vijftig jaar vooruit kijken? Ik heb zo mijn twijfels.

In mijn boek Marx, zó gelezen (2005) schrijf ik een stukje over de filosoof Joseph Dietzgen en zijn kritiek in 1885 op Miss Liberty, het New Yorkse vrijheidsbeeld. Dat was volgens hem een symbool van een vrijheid die voor arme immigranten niet bestond. Miss Liberty kan volgens hem niet de volle vrijheid, de vrijheid voor allen representeren. Aan het eind van dit stukje maak ik een korte vergelijking tussen de op 11 september 2001 met rust gelaten Miss Liberty en de aanslag op het symbool van het rijke westen, de Twin Towers. Het vrijheidsbeeld heeft als symbolische waarde ingeboet, de Twin Towers waren op dat moment wel een sterk aansprekend symbool. Ik schrijf dat politici en financiers nog twijfelen over een passende herbouw en de grote druk die bestaat om er een nieuw kapitalistisch symbool neer te zetten.

De nieuwbouw in New York is inderdaad passend, maar verhoudingsgewijs bescheiden geworden. Inderdaad niet een nog veel hoger gebouw. Maar ongetwijfeld een uitdrukking van het feit dat de westerse economie niet meer zó leidend is dat er onbeperkt overal symbolen van ongebreidelde rijkdom kunnen worden gebouwd.
Het is de vraag hoe erg dat is. De vraag ook hoe mooi een gebouw als Burj Khalifa eigenlijk wel is. Een duurzame economie hoeft het niet te hebben van pracht en praal. In plaats van de arrogantie in de architectuur past meer bescheidenheid. In dat kader zal de architectuur veel en misschien wel betere kansen krijgen.




Burj Khalifa in Dubai