maandag 17 oktober 2011

Richard Dawkins’ beperkte blik

Een poosje terug publiceerde ik mijn boek ‘Godsdienstkritiek, respect en actieve tolerantie’ (uitgeverij Damon, 2010). Ik sluit me hierin onder meer aan bij Ludwig Feuerbachs sociaal-materialistische godsdienstkritiek. Een pleidooi voor scherpe standpunten, maar ook voor de dialoog tussen deze standpunten.

In dit boek ben ik nogal negatief over de godskritiek van Richard Dawkins. Deze is spraakmakend, in ieder geval populair, maar nogal plat. God moet van Dawkins een hypothese zijn. Deze kan empirisch niet worden bewezen, dus god is een fictie, daarmee ook het creationisme en voor Dawkins zo ook alle religie. Hiermee voegt hij naar mijn mening weinig nuttigs toe aan de kennistheoretische discussie in het westen sinds de middeleeuwen en met name de scherpzinnige visie van Immanuel Kant op godsbewijzen. En ook vanuit de evolutieleer zijn er subtielere redeneringen mogelijk. Voor Dawkins zijn godsdienst en wetenschap twee werelden apart, dus erg subtiel hoeft het van hem niet, want hij woont op de wereld van de wetenschap.

Naar mijn mening hebben in sommige gevallen die werelden elkaar echter wel wat te vertellen, misschien zelfs veel. Het zijn als het ware twee planeten met een grote aantrekkingskracht op elkaar. Dus apart, en toch niet helemaal. Dat kan gezegd worden van religie en wetenschap, maar ook van een religieus denken en een atheïstisch wereldbeeld, dat zich op de wetenschap zegt te baseren. Een dergelijk perspectief vervalt bij Dawkins volledig.

In De Volkskrant van 4 oktober beschrijft de student en moslim Shahenshah Yaqut in een knap en goed opgebouwd betoog zijn worsteling met Dawkins’ boek The god delusion. Met dit betoog won hij een essaywedstrijd van Eutopia Magazine en De Volkskrant. Het brengt hem voorbij Dawkins, Dennet en Descartes. Yaqut verdiept zich in de islamitische filosofie van Averroës (Ibn Rushd, 1126-1198) en Al-Ghazali (1058-1111). Inderdaad, minder plat dan Dawkins’ ‘The god delusion’ wanneer het gaat om een filosofische visie op de verbanden tussen oorzaak en gevolg. Ook als aanhanger van de evolutieleer zal ik dat direct toegeven.

Yaqut eindigt zijn essay genuanceerd, in mijn ogen net iets te genuanceerd. Hij bekritiseert Dawkins waar die een denigrerende benadering van de godsdienst in de hand werkt, maar noemt diens scheiding tussen religie en wetenschap heroïsch. Beide hebben hun eigen domein. Maar naar mijn idee is Dawkins’ scheiding te rigoureus, waardoor de religie bij hem eigenlijk niets meer te vertellen heeft. Dat is oppervlakkig en in ieder geval voorbarig. Yaqut zegt zelf iets anders, namelijk dat religie en wetenschap ‘de waarde van het andere’ moeten kunnen zien. Daar ben ik het mee eens, maar bij Dawkins lees ik dit niet.