zondag 19 april 2015

Semslinie Kunstverwaarlozing








Semslinie Kunstverwaarlozing

Fietsend langs het kanaaltje dat ongeveer loopt van Wolfsbarge naar Nieuwe Compagnie, tussen Kropswolde en Kiel-Windeweer, denk ik altijd weer aan Almelo.
      Hoe is het mogelijk en waar ligt dit allemaal, zal menig lezer nu denken. Dit kanaaltje ligt aan de zuidkant van Gemeente Hoogezand-Sappemeer, en waar Almelo ligt dient ieder te weten.
    Of het kanaaltje een naam heeft? Zeker weet ik het niet. In ieder geval geen naam die direct voor iedereen duidelijk maakt waar we ons nu bevinden. Zeker is wel dat dit ligt aan de Semslinie, de rechte veertig kilometer lange grens die in de zeventiende eeuw op last van hogerhand door de cartograaf en landmeter Johan Sems getrokken werd om Groningen van Drenthe te scheiden, vice versa.
    Op deze lange rechte lijn heeft eind vorige eeuw een herindeling plaatsgevonden en om dat niet ongemerkt voorbij te laten gaan en nu juist te uitbundig vieren zijn in het grote en stevig gesubsidieerde kunstproject Semslinie Kunstlijn acht flinke kunstprojecten geplaatst, in 2002 of daaromtrent.

En daarom denk ik aan Almelo langs dit kanaaltje. Halverwege staat het eerste kunstproject dat Otium genoemd is, waar een heel verhaal bij hoort dat deels op het kunstwerk zelf te lezen is of was, en waar ik de eerste keer langs dit kanaaltje heel positief over was. Mooi ding, mooie kunst, en het roept vragen op over de betekenis, de omgeving, het hoe en waarom.
    In 2009-2010 heb ik voor Almelo een visie gemaakt over Kunst in de openbare ruimte. Samen met kunstenaars, architecten en inwoners van Almelo, en met een stempel van instemming en goedkeuring door B&W en de Gemeenteraad.
    Deze visie bevat naast waarden, esthetische uitgangspunten, lokale oriëntatie en ideeën (enzovoort) ook enkele praktische richtlijnen. Lees maar: ‘De financiering van goed beheer en onderhoud moet in de afwegingen van nieuwe kunst worden meegenomen.’ (pag. 21)
      In Hoogezand is zo’n idee kennelijk minder bekend dan in Almelo. Bij het eerste kunstwerk aan het kanaaltje van de Semslinie lijkt het benodigde onderhoud niet goed afgewogen noch gegarandeerd te zijn.
      Daarom denk ik elke keer aan Almelo. Jaar in jaar uit kom ik hier wel en het kunstwerk ziet er steeds dramatischer uit. Semslinie Kunstverwaarlozing. Arm kunstwerk.

Je kunt je afvragen of het hele ding als het zó moet niet beter opgeruimd kan worden. Daar pleit ik overigens beslist niet voor. Herstel en goed onderhoud is een betere gedachte. Het project was zo slecht nog niet. Om het blijvend inspirerend te laten zijn moet er echter wel wat gebeuren.

Op het wereldwijde web ziet het kunstproject er nog wel fier uit. Virtuele werkelijkheid. Tja, wie fietst er nu ook langs zulke kanaaltjes…

















maandag 13 april 2015

Shobogenzo


Dogen (1200-1253) was een van de grondleggers van het zenboeddhisme. Zijn naam is eigenlijk Dogen Kigen, hij wordt ook Dogen Zenji genoemd, met zo de eretitel van een gezien leermeester. Dogen benadrukt de unieke waarde van de zitmeditatie, zazen. Alleen de diepe beoefening van zitmeditatie kan hechting, dualiteit en fixaties overwinnen.
      Dogen was een ernstig leraar. Dat betekent evenwel niet dat hij gespeend was van humor. Hij kon bovendien zijn mening op een praktische manier presenteren. Hoe men zich op moet stellen aangaande de hoogste Boeddha-leer? Dogen: ‘Simpelweg door zazen te beoefenen. Waar je ook bent, op de hoogste of op de benedenverdieping, beoefen zenmeditatie. In plaats van dom geklets met anderen, ga zitten en blijf alleen en als een doofstomme.’

Zoveel veel nadruk op zazen en je niet wijden aan dom geklets, dan zul je wel snel uitgepraat zijn, lijkt het misschien. Bijzonder is nu dat juist Dogen een uitgebreid klassiek boeddhistisch werk heeft na gelaten, dat bestaat uit vele delen en paragrafen. Het heet ‘Shobogenzo’, wat wel vertaald wordt als ‘De schatkamer van het oog van de ware leer.’  Dit werk presenteert zowel vele praktische handreikingen voor de monnik en de leek, en ook psychologische en filosofische gedachten. In feite wordt zelfs een boeddhistische wereldbeschouwing of filosofie gepresenteerd.
      Die filosofie biedt een consistent monistisch – dus expliciet niet-dualistisch of anti-dualistisch – idee van de werkelijkheid. Alles is vergankelijk en in beweging, een vast ding bestaat niet, zoals ook het ego niet bestaat. Consistent, zij het wellicht niet helemaal in de zin van de moderne formele logica, want bij verschillende situaties spelen verschillende perspectieven en accenten, en daarmee wisselende argumenten.
      Vaak komt een praktische ethiek naar voren, waarin Dogen oproept daar waar hulp en mededogen nodig is je je niet mag laten afleiden door leerstellige tegenwerpingen en afleidende scherpzinnigheden.

Er bestaat geen vast ding. In ieder geval geen essentie: ‘Boeddhanatuur is geen vastliggende, blijvende essentie, geen wezenheid die geschouwd zou kunnen worden achter veranderlijke, uiterlijke eigenschappen. Dat wat als ‘essentie’ begrepen wordt, is niets anders dan een toegeven van het denken aan de verleiding liever te rusten in een uiteindelijk denkbeeld, dan te blijven zwerven in het wordende, veranderlijke bestaan.’

Is dit zenboeddhisme nu eerder van de werkelijkheid afleidend of juist heel werkelijk, reëel en zelfs passend bij de empirische wetenschap? Verrassend eerder het laatste dan het eerste. De werkelijkheid lijkt eerder doorgrond dan ontkend te worden, maar de erkenning bevrijdt zich van fixaties, miskenningen, valse tegenstellingen en egocentrisme. Al kun je natuurlijk over deze beoordeling discussiëren.
      Maar juist bij Dogen komt een beeld naar voren van uiterst reële verandering van de natuur en hele werkelijkheid, en dat je die verandering moet leren zien. ‘Bergen en rivieren doen niets anders dan volledig functioneren.’ Dogen: ‘Als je aan het lopen van de bergen twijfelt, ken je je eigen lopen niet; niet dat je niet loopt, maar je kent of begrijpt het lopen niet. Wanneer je je eigen lopen kent, ken je ook het lopen van de bergen.’

De klassieke boeddhistische teksten zijn praktisch van aard en filosofisch een rijke bron, zeker als visie tegenover de simpele scheidslijnen van het moderne dualisme, zoals dat nu zeker in de praktijk domineert.
      Friedrich Engels schreef eens dat het dialectisch denken pas kon ontstaan of in ieder geval goed verwoord werd bij een hoge graad van ontwikkeling. Hij doelt dan op de boeddhistische klassieken en op de Griekse filosofie. Lezend in Dogen schiet die opmerking te binnen. ‘Shobogenzo’  getuigt van hoge ontwikkeling, leerzaam voor zenboeddhisten en voor iedereen, onder meer omdat het zowel doortastend is in zijn praktijk en visie en tegelijk heel genuanceerd in de concretisering. De uitwaaierende werkzame werkelijkheid en de eenheid ervan worden in één idee begrepen, al ontbreken de woorden zogauw men dit ‘even wil samenvatten’.











In de moderne talen is de ‘Shobogenzo’  beschikbaar. In het Nederlands echter veel minder. Er zijn twee vertalingen van delen uit dit werk, die men echter antiquarisch zal moeten zoeken. Hier is nu van de tweede genoemde titel, inclusief de inleiding, gebruik gemaakt. Met name de pagina’s 44-48 en 175.

Bronnen:
- Dogen Kigen, De schatkamer van het oog van de ware leer, Eerste selectie uit de Shobogenzo, met toelichtende informatie (etc.), Vertaling, toelichting en bezorging van de noten: Dr. Boudewijn Koole, Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht, Antwerpen 1997.
- Dogen Zenji, Shobogenzo Zuimonki (Juwelen uit de schatkamer van de dharma) en Fukanzazengi (Universele aanbeveling voor de beoefening van zazen), Vertaald door Dirk Horai Beemster, ingeleid door Nico Tydeman, Uitgeverij Asoka, Rotterdam 2001.


Over boeddhisme en dialectiek, alsmede in relatie tot sociale ethiek en politiek activisme schreef ik in 2000:
- Jasper Schaaf, Boeddhisme en betrokkenheid, Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid? Uitgeverij Dialectiek (Eigen beheer), Groningen 2000. (Nog verkrijgbaar)













donderdag 9 april 2015

Een nieuwe Tachtigjarige Oorlog


Op school hebben we het er uitgebreid over gehad. De Tachtigjarige Oorlog waarin de natie Nederland ontstond, haar grenzen bepaalde, een staatsgodsdienst koos met het nodige geweld en zich opmaakte voor de handel en grootse koloniale avonturen. Watergeuzen waren helden, maar in feite werd er tientallen jaren lang in grote delen van het land geplunderd en gemoord. Grenzen van de macht verschoven en lang niet altijd was duidelijk wie de baas was waarover en met welke motieven. Wie was vriend en wie vijand? Dat kon zo weer veranderen. Natuurlijk is dit een fractie van het verhaal. Nederland ontstond wel degelijk als natie en zo ook rijkdommen en nieuwe cultuur. Ook een fractie omdat in heel Europa grenzen en machten verschoven en het volk leed onder alle krijgsgeweld. Elders noemt men dit wel De Dertigjarige Oorlog, wat duidt op dezelfde Europese massale strijd. Dat klinkt korter, maar ongetwijfeld waren er voor veel mensen grote verliezen en traumatische ervaringen die lang doorwerkten.

Nu heerst er oorlog van de Franse en Italiaanse grenzen tot Jemen, van Nigeria tot Pakistan en Afghanistan, van Tsjetsjenië tot de Oekraïne. Grenzen, godsdiensten en culturen botsen en verschuiven, bendes trekken rond en miljoenen mensen lijden. Wie is vriend en wie vijand? Dagelijks wisselen de coalities en de discussie gaat daarover, maar leiden nooit tot heldere conclusies. Sommige grote mogendheden pompen grote hoeveelheden wapens in deze poel van verderf. Nu Amerika weer in Saoedi-Arabië, dat met groffe hand ingrijpt in buurland Jemen. De luchtaanvallen verhullen veel van de strijd op de grond, de verschuivingen, het totale verlies aan moraal, de burgeroorlog en godsdienststrijd. Geopolitieke belangen spelen mee, in het dorp en in de wereldpolitiek. En dit is nog maar een handjevol van de vele aspecten die meetellen. De traumatische ervaringen zullen lang doorwerken. Voor veel families zeker tachtig jaar lang.

Gaan vergelijkingen mank? Natuurlijk, maar daarmee is niet elke vergelijking zinloos. In alle wapengekletter en ideologisch verbaal geweld, waarin voorkeuren worden gepresenteerd en even makkelijk weer worden losgelaten, verdwijnt het verstand, het overzicht, het perspectief en het goede initiatief. Nooit helemaal natuurlijk, maar ook dat is strijd. Zoals strijd voor praten in plaats van bombarderen, voor terughoudendheid in plaats van overhaastig offensief, voor de aarde in plaats van luchtgevechten.

En zo keek ik een pas met respect naar Laila al-Zwaini die in het programma Buitenhof (op 29 maart) Paul Witteman duidelijk probeerde te maken dat je ook in Jemen moet praten in plaats van bombarderen. Dat bovendien Saoedi-Arabië nog voller proppen met wapens heilloos is.
      Helemaal zeker ben ik er niet van, maar de zwijgende blik van Witteman leek vooral ongeloof en verbazing uit te stralen. Helpt praten nog? Hij geloofde er niets van. Althans, zo leek het, maar zelfs dat was niet erg duidelijk. De verwarring van de burgeroorlog heerst ook hier.
    Toch zijn er op alle fronten mensen nodig die gesprekken aanknopen, van laag tot hoog. Onze Tachtigjarige Oorlog kende een twaalfjarig bestand. Dat was goed, een bestand waarin het geluid van wapengekletter langzaamaan vervaagt en het verstand weer een kans krijgt. Dat vergeten wordt waarvoor de mens eigenlijk zo venijnig vecht.

Over dit onderwerp kunnen boeken vol worden geschreven. Maar de praters zal ik blijven steunen, de onvermoeibaren die de wapens afwijzen en pleiten voor papier en woorden. Natuurlijk is dat altijd slechts een begin. Maar juist het goede begin is dat wat nodig is.