maandag 13 april 2015

Shobogenzo


Dogen (1200-1253) was een van de grondleggers van het zenboeddhisme. Zijn naam is eigenlijk Dogen Kigen, hij wordt ook Dogen Zenji genoemd, met zo de eretitel van een gezien leermeester. Dogen benadrukt de unieke waarde van de zitmeditatie, zazen. Alleen de diepe beoefening van zitmeditatie kan hechting, dualiteit en fixaties overwinnen.
      Dogen was een ernstig leraar. Dat betekent evenwel niet dat hij gespeend was van humor. Hij kon bovendien zijn mening op een praktische manier presenteren. Hoe men zich op moet stellen aangaande de hoogste Boeddha-leer? Dogen: ‘Simpelweg door zazen te beoefenen. Waar je ook bent, op de hoogste of op de benedenverdieping, beoefen zenmeditatie. In plaats van dom geklets met anderen, ga zitten en blijf alleen en als een doofstomme.’

Zoveel veel nadruk op zazen en je niet wijden aan dom geklets, dan zul je wel snel uitgepraat zijn, lijkt het misschien. Bijzonder is nu dat juist Dogen een uitgebreid klassiek boeddhistisch werk heeft na gelaten, dat bestaat uit vele delen en paragrafen. Het heet ‘Shobogenzo’, wat wel vertaald wordt als ‘De schatkamer van het oog van de ware leer.’  Dit werk presenteert zowel vele praktische handreikingen voor de monnik en de leek, en ook psychologische en filosofische gedachten. In feite wordt zelfs een boeddhistische wereldbeschouwing of filosofie gepresenteerd.
      Die filosofie biedt een consistent monistisch – dus expliciet niet-dualistisch of anti-dualistisch – idee van de werkelijkheid. Alles is vergankelijk en in beweging, een vast ding bestaat niet, zoals ook het ego niet bestaat. Consistent, zij het wellicht niet helemaal in de zin van de moderne formele logica, want bij verschillende situaties spelen verschillende perspectieven en accenten, en daarmee wisselende argumenten.
      Vaak komt een praktische ethiek naar voren, waarin Dogen oproept daar waar hulp en mededogen nodig is je je niet mag laten afleiden door leerstellige tegenwerpingen en afleidende scherpzinnigheden.

Er bestaat geen vast ding. In ieder geval geen essentie: ‘Boeddhanatuur is geen vastliggende, blijvende essentie, geen wezenheid die geschouwd zou kunnen worden achter veranderlijke, uiterlijke eigenschappen. Dat wat als ‘essentie’ begrepen wordt, is niets anders dan een toegeven van het denken aan de verleiding liever te rusten in een uiteindelijk denkbeeld, dan te blijven zwerven in het wordende, veranderlijke bestaan.’

Is dit zenboeddhisme nu eerder van de werkelijkheid afleidend of juist heel werkelijk, reëel en zelfs passend bij de empirische wetenschap? Verrassend eerder het laatste dan het eerste. De werkelijkheid lijkt eerder doorgrond dan ontkend te worden, maar de erkenning bevrijdt zich van fixaties, miskenningen, valse tegenstellingen en egocentrisme. Al kun je natuurlijk over deze beoordeling discussiëren.
      Maar juist bij Dogen komt een beeld naar voren van uiterst reële verandering van de natuur en hele werkelijkheid, en dat je die verandering moet leren zien. ‘Bergen en rivieren doen niets anders dan volledig functioneren.’ Dogen: ‘Als je aan het lopen van de bergen twijfelt, ken je je eigen lopen niet; niet dat je niet loopt, maar je kent of begrijpt het lopen niet. Wanneer je je eigen lopen kent, ken je ook het lopen van de bergen.’

De klassieke boeddhistische teksten zijn praktisch van aard en filosofisch een rijke bron, zeker als visie tegenover de simpele scheidslijnen van het moderne dualisme, zoals dat nu zeker in de praktijk domineert.
      Friedrich Engels schreef eens dat het dialectisch denken pas kon ontstaan of in ieder geval goed verwoord werd bij een hoge graad van ontwikkeling. Hij doelt dan op de boeddhistische klassieken en op de Griekse filosofie. Lezend in Dogen schiet die opmerking te binnen. ‘Shobogenzo’  getuigt van hoge ontwikkeling, leerzaam voor zenboeddhisten en voor iedereen, onder meer omdat het zowel doortastend is in zijn praktijk en visie en tegelijk heel genuanceerd in de concretisering. De uitwaaierende werkzame werkelijkheid en de eenheid ervan worden in één idee begrepen, al ontbreken de woorden zogauw men dit ‘even wil samenvatten’.











In de moderne talen is de ‘Shobogenzo’  beschikbaar. In het Nederlands echter veel minder. Er zijn twee vertalingen van delen uit dit werk, die men echter antiquarisch zal moeten zoeken. Hier is nu van de tweede genoemde titel, inclusief de inleiding, gebruik gemaakt. Met name de pagina’s 44-48 en 175.

Bronnen:
- Dogen Kigen, De schatkamer van het oog van de ware leer, Eerste selectie uit de Shobogenzo, met toelichtende informatie (etc.), Vertaling, toelichting en bezorging van de noten: Dr. Boudewijn Koole, Kosmos-Z&K Uitgevers, Utrecht, Antwerpen 1997.
- Dogen Zenji, Shobogenzo Zuimonki (Juwelen uit de schatkamer van de dharma) en Fukanzazengi (Universele aanbeveling voor de beoefening van zazen), Vertaald door Dirk Horai Beemster, ingeleid door Nico Tydeman, Uitgeverij Asoka, Rotterdam 2001.


Over boeddhisme en dialectiek, alsmede in relatie tot sociale ethiek en politiek activisme schreef ik in 2000:
- Jasper Schaaf, Boeddhisme en betrokkenheid, Kan de Boeddha-dharma bijdragen aan een marxistisch georiënteerde inzet van maatschappelijke betrokkenheid? Uitgeverij Dialectiek (Eigen beheer), Groningen 2000. (Nog verkrijgbaar)