dinsdag 24 mei 2016

Ethiekboek voor het HBO – Dilemma’s en keuzes


Na jaren in het hoger beroepsonderwijs gewerkt te hebben – het meest aan sociaalagogische opleidingen – is het leuk en boeiend oud-studenten tegen te komen. Dat gebeurt regelmatig. Mooi is vooral te horen wat ze nu doen. Nog actief in zorg en welzijn, of de jeugdzorg? Sommigen werken totaal ergens anders. Anderen zijn stevige werkers in de zorg met heel uiteenlopende ervaringen.
    De laatste tijd ben ik enkele keren van die stevige inmiddels ervaren types tegengekomen. Met hun voeten in de klei, maar vaak ook met een overall-blik, met visie. Daarbij kreeg ik een paar keer spontaan te horen dat ze veel aan de ethiek- en filosofielessen hadden gehad.
    Nu kan dat een vriendelijkheid zijn, maar enkele van die studenten van tien, vijftien of twintig jaar geleden wisten zo boektitels van mijn boeken te noemen en er ook nog inhoudelijk over te vertellen. Dat was een aangename verrassing, want met ethiek heb ik vaak een insteek gekozen die aardig afweek van wat zo’n jaar of twintig geleden gangbaar was.

Kortweg gezegd waren er destijds ethiekboeken vanuit twee invalshoeken. De eerste was een volledig praktische benadering, waarbij dilemma’s uit de beroepspraktijk werden voorgelegd. De tweede was een meer theoretische benadering, waarin eerst bekende klassieke theorieën over ethiek werden uiteengezet en daarna een praktische toepassing werd weergegeven. De werkvorm voor studenten bestond vaak uit meningsvorming over dilemma’s. Vaak in een vorm die alle verwoorde standpunten als mogelijkheid accepteerde, mits voldoende argumenten werden gegeven.

In 2002 schreef ik ‘Dilemma’s en keuzes’. Voor een deel bevat dit ethiekboek dezelfde elementen als net genoemd. Maar de volgorde en afronding van behandeling was heel anders, naar mijn mening sterker op problemen en goede werkwijzen van de praktijk gebaseerd dan sommige andere boeken. Het boek begint met ervaringen uit de jeugdzorg, OGGZ en zorg voor meervoudig gehandicapten, waarin communicatie, contact en respect centraal staat. Werkwijzen en begrippen die elders vaak in de loop van het verhaal ter sprake kwamen, vormen hier het ethisch en methodologisch beginpunt. Daarna volgen sociaalethische en filosofische theorie, casuïstiek, enzovoorts.
      De werkwijze voor de studenten hierbij: ook hier ging het meningsvorming over praktisch handelen in moeilijke situaties, maar de vorm van de opdracht vereiste dat altijd een slotconclusie moest worden getrokken. De werker in de praktijk moet ook iets doen en zijn/haar handelen verantwoorden. Op dat niveau werd de student bevraagd.

De verschillen lijken niet zo groot. Maar nu terugkijkend met voormalige studenten blijkt de start met het goede contact, de wederkerigheid, het respect en de communicatievormen als ethische basis nog altijd sterk aan te spreken. En goed gehanteerd door werkers met power. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: ik heb het ook van hen, echt niet allemaal zelf bedacht. Dat het aanspreekt? Sommigen beginnen er zelf over.
    In ‘Dilemma’s en keuzes’  staat onder meer: ‘Ethiek betekent daarom ook: contact kunnen en willen leggen met de ander en met de werkelijkheid van die ander.’ (pag. 69) Er wordt hier een korte casus bij genoemd waarin een jongerenwerker op een avond in de buurt zegt: ‘Alles draait om het leggen van contact. Natuurlijk zijn die jongeren wel eens lastig, maar dan moet je er juist op afstappen.’ Daar was ik zelf bij in die wijk en in ‘Dilemma’s en keuzes’  wordt dit thema filosofisch verder uitgewerkt. Dat sprak vaak aan. Niet altijd direct, er werd wel stevig meedenken en lezen verondersteld, niet zo makkelijk.
    Een recensent van ‘Dilemma’s en keuzes’  uit de hoek van het maatschappelijk werk vond dat in het boek ethiek en methodiek teveel in één betoog worden behandeld, terwijl hij dat nu juist wilde onderscheiden. Inderdaad was dat precies de opzet, die afweek van het mijns inziens soms te scherp scheiden van terreinen, vakken, theorieën, visies over methoden en soms ook de verschillende leerboeken.

Op de omslag van het boek staat een foto van het haventerrein op Terschelling waar boeien liggen te wachten op hun plekje op zee om de vaargeul aan te geven. Het idee is dat een boei een norm is, maar dat wanneer er meerdere normen en waarden tegelijk in het spel zijn, de werker in lastige situaties dan nog zijn weg zal moeten zoeken. En deze moet kunnen verantwoorden.

Is het boek nog bruikbaar? De gedachtelijn is nog altijd actueel, de uitwerking ongetwijfeld meer theoretisch dan wat vandaag de dag gangbaar is. Bovendien is de casuïstiek deels verouderd. De veranderingen in de zorg en positionering van de werkers vragen ook om nieuwe cases. Daarnaast zijn er nog de politiek-maatschappelijke veranderingen die doorwerken, ook in argumentaties.
    Maar mocht een andere docent – nog niet met pensioen – er een uitdaging in zien het boek om te vormen naar anno nu en dit dan in het onderwijs te gebruiken, dan kan deze rekenen op mijn medewerking.

Ethiek doet ertoe en moet op goed niveau worden behandeld. Ook de werkers van vandaag, bij wat voor instelling, organisatie of sociaal wijkteam dan ook, zullen zelf moeten kunnen reflecteren over de weg die zij volgen en de keuzes die mensen vanuit verschillende invalshoeken maken.
      Zorg en welzijn, de werker heeft hierin altijd zelf medeverantwoordelijkheid. Daar is op zich niets aan veranderd.





Boek: Jasper Schaaf, Dilemma’s en keuzes, Sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening, Uitgeverij Damon, Budel 2002.

Zie op de website van Uitgeverij Damon














maandag 23 mei 2016

Was nou maar niet naar Specsavers gegaan


Het mag wel in de krant. We hebben een nieuwe tv. Bij ons gaat het meestal zo, dat we pas iets nieuws kopen als het oude versleten is. Nu was eindelijk de trouwe beeldbuis tv kapot. Nu is er zo’n plat ding met haarscherp beeld. Niet eens zo’n grote, de winkel wilde hem wel graag kwijt, want ze richten zich liever op meer omvangrijke exemplaren.
    Opgesteld, ingesteld en aangezet. Wat blijkt nu, hier heb je dezelfde reclame als op onze ouwe Grundig.
      Het eerste wat we zien is ‘Was nu maar naar Specsavers gegaan!’. Bullshit. Even langer kijken en de rest van het zooitje opticiens en audiciens komt ook langsrollen.
      Het lijkt wel weer Nieuwjaar. Als dat een dag voorbij is duiken de opticiens weer massaal op. Je bent een dief van je eigen portemonnee als je niet direct een nieuwe bril koopt. De zorgverzekering betaalt wel.
      Dief van je portemonnee? Dief van andermans portemonnee. De dure zorgverzekering spekt de Specsavers en concullega’s. Maar die brillenboeren plunderen de zorgverzekering. En wat kosten al die advertenties? Anderen maar meebetalen, ook al zijn ze helemaal niet bijziend. Is dat eerlijk? Ook al ga je niet naar Specsavers, je betaalt wel mee.

Moet je voor het verbieden van al die reclame zijn? Verbieden helpt vaak niet, maar die ziekteverzekeringsgraaiers mogen wel direct de ether uit.
      Nou ja, de ether, dat was meer de oude Grundig. Terug naar de oude tv? Neen, liever terug naar een eerlijk collectief ziekenfonds. Terug vooruit!





PS – SP voert actie voor een eerlijke publieke basisverzekering.
Zie de website van de SP en ondersteun dit initiatief!
















zondag 15 mei 2016

Eendenmossel - Darwin en het gekke beest


Charles Darwin, die de afstamming van soorten in een goed systeem wilde ordenen, puzzelde jarenlang op Eendenmosselen. Dat zijn dieren die niet zo makkelijk thuis te brengen zijn, zoals bleek. Waarop lijken ze nu precies en kun je dan wat zeggen over hun verwantschap? Zijn er fossielen te vinden die terugleiden naar bepaalde voorouders? Hierover correspondeerde Darwin onder meer uitgebreid met de Nederlandse amateurpaleontoloog Joseph Bosquet uit Maastricht.
      De huidige naam Eendenmossel zet je ook makkelijk op een verkeerd spoor, want het zijn geen weekdieren, geen soort mosselen. Maar ze hebben wel een soort schelp, dus toch een soort weekdier? Ook hebben ze een merkwaardig handje, dat hebben weekdieren weer niet zo op die manier. De Eendenmosselen filteren er het water mee om er voedsel uit te halen.

Geen weekdier dus, ze horen net als zeepokken tot de rankpotigen (Cirripedia), een onderklasse van geleedpotigen, kreeftachtigen (Crustacea). Als je ze voor het eerst ziet, vind je het ongetwijfeld ook wel een vreemd beest.
      De mooie witte schelp, in feite vijf bijna spierwitte plaatjes, die dan aan allerlei objecten vastzit met een lange zwarte rubberachtige poot. Bijna een vies gezicht als je veel van die zwarte rubbers naast elkaar op een stuk hout aantreft. Maar in Portugal worden ze door ‘vissers’ van de rotsen geplukt en is het nog een heel dure lekkernij ook. Zonder vergunning mag je ze niet eens plukken, geloof ik.

Dat klinkt allemaal wat ver weg. Maar bij aanlandige krachtige wind spoelt de Eendenmossel soms op het Nederlandse strand aan. Niet zo vaak trouwens, soms zie je ze een hele poos niet, of slechts incidenteel. Enkele weken terug op Schiermonnikoog bij zo’n krachtige noordelijke wind waren er echter diverse stukken plastic en touw waarop de Grote Eendenmossel (Lepas anatifera) zat. Soms enkele, soms tientallen.




Over de Eendenmossel, zie o.m. http://www.waterwereld.nu/eendenmossel.php
Twee van de foto’s zijn ontleend aan deze website.

Over de correspondentie tussen Darwin en Bosquet, zie het tijdschrift Geo.brief, december 2010.






















maandag 9 mei 2016

Machado de Assis en de vervreemding


In oudere literatuur staan genoeg dingen die vandaag de dag nog heel gewoon lijken te zijn. Ook ogenschijnlijk bijzondere dingen die toch horen bij het dagelijks bestaan. Een belangrijk Braziliaans schrijver uit de 19e eeuw was Machado de Assis (1839-1908). In zijn korte verhaal ‘De spiegel’  uit 1882 geeft hij een literaire schets van ‘een theorie van de menselijke ziel’.
      De hoofdpersoon ervan stelt dat hij niet slechts één, maar eigenlijk twee zielen heeft, een inwendige en een uitwendige. De uitwendige wordt bepaald door de functie die hij vervult, in dit geval een militaire, en waarnaar men hem beoordeelt. De eerste ziel wordt als het ware vervangen door de uiterlijke, door het beeld dat men van hem heeft. Hij wordt dan niet meer vooral als persoon gezien, maar in dit geval eerder als de militair die aan zijn functies moet voldoen. Persoon wordt functie. Men ziet van hem nog slechts het verwachtingspatroon dat bij de militair hoort, en niet meer dat van de mens die hij eerst was.
      Beide zielen, beide naturen raken zo uit evenwicht. Wat nu nog openlijk sprak, aldus deze persoon, was ‘mijn positie, niets van mij sprak van de mens. Het enige dat overbleef van degene die ik geweest was, was dát dat te maken had met mijn rang als officier; de rest vervloog in de lucht en het verleden. U kunt het nauwelijks geloven, wel?’ (pag. 92-93)

Nu kun je zoiets maar beter wel geloven. De maatschappelijke functie vervreemdt de mens, in ieder geval voor een deel. Het beeld van twee zielen is hierbij zo gek nog niet. Denk aan de aardige collega die manager wordt en in korte tijd heel zakelijk en dwingend kan worden. En dat men dit zelfs van hem verwacht in die rol. Of denk aan die aardige student die daarna als ondernemer hard kan zijn. Of de politicus die na verkozen te zijn heel andere standpunten gaat verkondigen.
      Noem maar op. En zeker bestaan sociaal voelende mensen die in de oorlog als militair dingen doen die men zich voorheen echt niet kon voorstellen. De functie telt, mensen gaan zich gedragen naar de hen toegeschreven functie, worden dan ook anders bekeken op basis daarvan, en dat versterkt vervolgens dat gedrag dan weer.

Twee zielen die uit balans raken of op z’n minst een sterk spanningsveld laten zien, het is geen absurd beeld. Machado de Assis legt de menselijke ziel bloot door de mogelijke verscheuring erin te laten zien. De buitenkant telt, en de diepere werking daarvan wordt niet altijd begrepen.
    Je kunt dit vervreemding noemen. Wanneer de term vervreemding letterlijk wordt genomen speelt altijd mee dat iets wat eigenlijk is voor mensen, los van hen komt te staan, vreemd voor hen wordt. Los van de eigen waarheid, of los van de eigen activiteit, van iemand of van een sociale klasse. Bijvoorbeeld dat iets van betekenis is, maar niet meer wordt gekend of niet meer verkregen kan worden.
    Actuele voorbeelden schieten makkelijk te binnen. Zoals natuurlijk de arbeid zelf die verricht wordt door de werknemer, die zowel over zijn verrichting als over het product niets te vertellen heeft, maar wél het werk doet. Of zie de digitale werkelijkheid die mensen overspoelt, die eist dat je je emoties toont, maar wel binnen de verwachtingen van het ‘format’.

Karl Marx onderkende dat bij vervreemding verschillende maatschappelijke niveaus meespelen, ze staan nooit los van elkaar. Hij zoekt naar oplossingen, vooral op het maatschappelijke terrein.
    Dat hoeft de literator Machado de Assis niet te doen. Hij toont een beeld, dat past bij de opkomende psychologie van zijn tijd. En bij de toenmalige Braziliaanse verhoudingen. Die overigens heel wat zeggen over de mens in het algemeen. In welke tijd en cultuur dan ook.





Het verhaal De spiegel staat in Machado de Assis, De psychiater en andere verhalen, vertaald en van een nawoord voorzien door August Willemsen, 2e druk, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 1986.






Machado de Assis (1839-1908)









woensdag 4 mei 2016

Slimme kraaien (en over het vergissen)


In het recente Lentenummer van Vogels, het ledenblad van Vogelbescherming Nederland, staat bij de actuele wetenswaardigheden dat kraaien gereedschap maken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dieren over vormen van intelligentie beschikken: ‘Twee kraaien bleken takjes van een haakje te voorzien om insecten uit een boombast te kunnen peuteren. De vogels gingen zorgvuldig met hun gereedschap om. Na het foerageren verborgen ze de stokjes in een holle boom om er later opnieuw gebruik van te kunnen maken.’ (pag. 35)
    De kraaien nemen dus in zekere zin afstand van hun directe actie en herinneren zich deze voor zover dat functioneel is. Hoe ver dit gaat weet men misschien niet precies, maar dieren en levende organismen blijken steeds weer slimmer en creatiever dan voorheen vermoed. Dieren zijn interactief in hun omgeving en dat neemt veel vormen aan.

Vertel mij wat. Leve de kraaien. Raven zie ik zelden. Roeken zie ik in groepen, soms met honderden tegelijk in bomen, op bruggen en in het veld. Vaak wat op afstand, ook al zijn het maar een tiental meters.
    En dan de kauwen en zwarte kraaien. Die zijn benaderbaar en zeker heel slim, dat laten ze graag zien. Op het Zuid-Hollandse strand kom je altijd wel een zwarte kraai tegen. Dan ga ik een broodje eten. Dan verschijnen direct meer kraaien. Ze kijken naar mij, ze kijken naar elkaar, ze blijven vlak bij me zolang ik eet en soms wat laat vallen, maar weten ook wanneer de show over is.
    Boven dat strand op de duinen loopt een fietspad, natuurlijk met draad afgezet. Op de rijen paaltjes van dat draad zitten kauwen en zwarte kraaien. Soms een hele rij. Leuk experiment is dan een appel te eten. Op welke afstand ziet de kauw dat je dit doet? Ze letten in ieder geval heel goed op, ze anticiperen op het feit dat er iets nuttigs voor hen kan gebeuren. Wanneer je op ca. 200 meter van een kauw een klokhuis weggooit komt hij direct aanvliegen. Op grotere afstand wordt het onduidelijker of hij nog kijkt. Misschien ziet hij het wel, maar weet hij ook dat buurman kauw dichter bij zit en de snoekduik vergeefs zal zijn.

Kauwen en zwarte kraaien, makkelijk te zien en benaderbaar. Ze reageren, en dat doen levende organismen nu eenmaal. Aristoteles en Spinoza wezen erop, dat alles, en zeker de levende wezens, streven naar hun voortbestaan. Daar is contact met de omgeving voor nodig. Dat is ook een kernpunt van Darwins idee, dat voortbestaan vraagt om reacties en ontwikkeling, om verdere instandhouding te garanderen. In al dan niet aangepaste vorm, in de tijd.
    Mensen en kraaien denken na, proberen dit althans. Reflectie moet er zijn. Er moet gereageerd wordt op de omgeving, het is onmogelijk dat niet te doen. In die zin bestaat er een universele weerspiegeling ‘der dingen’, precies dat waar de filosoof Leibniz op wees. Probeer je eens voor te stellen dat dit niet bestaat, dat zal moeilijk lukken.

Er zijn ook filosofen die zo’n idee van weerspiegeling banaal vinden, omdat de waarheid nu eenmaal niet gekend zou kunnen worden, en wellicht speelt dan mee dat Hegel, Marx en Lenin hier wel van uitgingen. Maar weerspiegeling betekent niet dat de beelden of reacties die gevormd worden altijd direct helemaal adequaat zijn. Reflectie is onvermijdelijk, dat daarin veel vergissingen of nog halfware constructies zullen ontstaan net zo goed.

Daarom is interactie ook omgaan met vergissingen. En daar leert ‘men’ weer van. Van een andere vogel, de gaai is bekend dat hij zijn voedsel (eikels) verstopt om dit later weer terug te vinden. Dat laatste lukt niet altijd – een vorm van vergissing binnen op zich adequaat gedrag. Ook merkt een gaai soms dat hij zich vergist in het moment van verstoppen, want dat er een andere vogel in de buurt is die de eikel nu ook kan inpikken. Dat leidt soms tot een herhaalde poging tot verstoppen – een herstel van de vergissing.
      De bron van laatstgenoemde kennis ben ik even kwijt, maar reken er maar op dat het geen vergissing is. En net als gaaien zijn kraaien mooi en slim bovendien.









Kauw op Schiermonnikoog












dinsdag 3 mei 2016

Worden er weer meer boeken gelezen?


Er is hoop. Ik bedoel niet het hiernamaals, maar de trein van Den Haag naar Groningen. Ook niet zozeer dat die op tijd rijdt, maar de bezigheden van de passagiers. Ook niet dat alles rozengeur en maneschijn is, maar dat het soms flink meevalt. Niet als iedereen alleen maar op de smartphone tureluurt of in de stiltecoupé als merels kwinkeleert.
    Maar pas in de trein zaten op de acht zitplaatsen vijf mensen een boek te lezen. Dat mag wel in de krant, maar op deze weblog kan het ook. Acht mensen met vijf boeken. Geen e-reader te bekennen, hoewel daar geen bezwaar tegen bestaat, maar gewoon echte papieren boeken. Nederlands, Engels, romans, politiek en twee keer de wetenschap.
    Raken boeken uit? Zo te zien heeft de wereld nog een kans. De eerste tekenen zijn er dus, al is daarmee de kous nog niet af.
    Een veelgehoorde drogreden luidt: ‘Het is niet van deze tijd dat …’ Vult u maar in. Dat fatalisme hoef je niet te delen als je met een hele coupé leerzaam en ontspannen leest. Waar blijft de tijd?