In het recente Lentenummer van Vogels, het ledenblad van Vogelbescherming Nederland, staat bij de actuele wetenswaardigheden dat kraaien gereedschap maken. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat dieren over vormen van intelligentie beschikken: ‘Twee kraaien bleken takjes van een haakje te voorzien om insecten uit een boombast te kunnen peuteren. De vogels gingen zorgvuldig met hun gereedschap om. Na het foerageren verborgen ze de stokjes in een holle boom om er later opnieuw gebruik van te kunnen maken.’ (pag. 35)
De kraaien nemen dus in zekere zin afstand van hun directe actie en herinneren zich deze voor zover dat functioneel is. Hoe ver dit gaat weet men misschien niet precies, maar dieren en levende organismen blijken steeds weer slimmer en creatiever dan voorheen vermoed. Dieren zijn interactief in hun omgeving en dat neemt veel vormen aan.
Vertel mij wat. Leve de kraaien. Raven zie ik zelden. Roeken zie ik in groepen, soms met honderden tegelijk in bomen, op bruggen en in het veld. Vaak wat op afstand, ook al zijn het maar een tiental meters.
En dan de kauwen en zwarte kraaien. Die zijn benaderbaar en zeker heel slim, dat laten ze graag zien. Op het Zuid-Hollandse strand kom je altijd wel een zwarte kraai tegen. Dan ga ik een broodje eten. Dan verschijnen direct meer kraaien. Ze kijken naar mij, ze kijken naar elkaar, ze blijven vlak bij me zolang ik eet en soms wat laat vallen, maar weten ook wanneer de show over is.
Boven dat strand op de duinen loopt een fietspad, natuurlijk met draad afgezet. Op de rijen paaltjes van dat draad zitten kauwen en zwarte kraaien. Soms een hele rij. Leuk experiment is dan een appel te eten. Op welke afstand ziet de kauw dat je dit doet? Ze letten in ieder geval heel goed op, ze anticiperen op het feit dat er iets nuttigs voor hen kan gebeuren. Wanneer je op ca. 200 meter van een kauw een klokhuis weggooit komt hij direct aanvliegen. Op grotere afstand wordt het onduidelijker of hij nog kijkt. Misschien ziet hij het wel, maar weet hij ook dat buurman kauw dichter bij zit en de snoekduik vergeefs zal zijn.
Kauwen en zwarte kraaien, makkelijk te zien en benaderbaar. Ze reageren, en dat doen levende organismen nu eenmaal. Aristoteles en Spinoza wezen erop, dat alles, en zeker de levende wezens, streven naar hun voortbestaan. Daar is contact met de omgeving voor nodig. Dat is ook een kernpunt van Darwins idee, dat voortbestaan vraagt om reacties en ontwikkeling, om verdere instandhouding te garanderen. In al dan niet aangepaste vorm, in de tijd.
Mensen en kraaien denken na, proberen dit althans. Reflectie moet er zijn. Er moet gereageerd wordt op de omgeving, het is onmogelijk dat niet te doen. In die zin bestaat er een universele weerspiegeling ‘der dingen’, precies dat waar de filosoof Leibniz op wees. Probeer je eens voor te stellen dat dit niet bestaat, dat zal moeilijk lukken.
Er zijn ook filosofen die zo’n idee van weerspiegeling banaal vinden, omdat de waarheid nu eenmaal niet gekend zou kunnen worden, en wellicht speelt dan mee dat Hegel, Marx en Lenin hier wel van uitgingen. Maar weerspiegeling betekent niet dat de beelden of reacties die gevormd worden altijd direct helemaal adequaat zijn. Reflectie is onvermijdelijk, dat daarin veel vergissingen of nog halfware constructies zullen ontstaan net zo goed.
Daarom is interactie ook omgaan met vergissingen. En daar leert ‘men’ weer van. Van een andere vogel, de gaai is bekend dat hij zijn voedsel (eikels) verstopt om dit later weer terug te vinden. Dat laatste lukt niet altijd – een vorm van vergissing binnen op zich adequaat gedrag. Ook merkt een gaai soms dat hij zich vergist in het moment van verstoppen, want dat er een andere vogel in de buurt is die de eikel nu ook kan inpikken. Dat leidt soms tot een herhaalde poging tot verstoppen – een herstel van de vergissing.
De bron van laatstgenoemde kennis ben ik even kwijt, maar reken er maar op dat het geen vergissing is. En net als gaaien zijn kraaien mooi en slim bovendien.
Kauw op Schiermonnikoog