zondag 17 november 2019

Het RSV, de SDP en Zimmerwald (aflevering 2)


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 5

Dit is het vervolg van het in de vorige blog gestarte artikel over de revolutionair-socialistische politieke en vredesbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het artikel, geschreven in 1980, wordt hier in vier afleveringen gepresenteerd. Dit is de tweede.


De konferentie van Zimmerwald

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog valt de Tweede Internationale uiteen en funktioneert het bureau van de Internationale, dat officieel naar Nederland verhuist, feitelijk niet meer. De Italiaanse en Zwitserse sociaaldemokratische partijen, beide uit landen die toen nog buiten de oorlog stonden, begonnen op initiatief van de Italiaanse partij te overleggen om een poging te wagen de internationale kontakten te herstellen.
    Voordat de Zimmerwalder konferentie plaats kon vinden kwam een uitgebreide briefwisseling tot stand en vonden enkele voorbereidende bijeenkomsten plaats, namelijk de konferentie van Lugano in september 1914 en de voorbereidende bijeenkomst van juli 1915 te Bern.
    Van meet af aan tijdens de voorbereidingen dachten de revolutionair-socialisten na over hun houding binnen de internationale socialistische beweging. Op de bijeenkomst te Bern is onder meer de bolsjewiek Zinoviev aanwezig die in deze tijd nauw met Lenin en Radek samenwerkt. Voor de mensjewiki treedt met name Axelrod in de Zimmerwalder beweging op de voorgrond.

Lenin komt in deze periode tot een duidelijke positiebepaling in de belangrijkste vraagstukken van dat moment. In zijn Socialisme en oorlog ontwikkelt hij met name de grondtrekken voor de nieuwe Internationale. (Noot 19. W.I. Lenin, Werke, deel 21, Berlin 1977, pp. 295 e.v.) Verder schrijft Lenin over het bankroet van de Tweede Internationale, over het recht van de naties op zelfbeschikking en ontwerpt hij een resolutie – en later meerdere stukken – voor de konferentie van Zimmerwald. (Noot 20. Lenin, Werke, deel 21, pp. 348-351; zie ook Keuze uit zijn werken, Moskou 1973, deel 2, pp. 215-217.)
    De ook door Karl Liebknecht gebruikte eis van omvorming van de godsvrede in een burgeroorlog hanteert Lenin aan het eind van de ontwerpresolutie waar hij schrijft: ‘Het is de taak van socialisten, zonder ook maar een enkel legaal middel van de strijd op te geven, al deze middelen ondergeschikt te maken aan de voornaamste taak, het revolutionaire bewustzijn van de arbeiders te ontwikkelen, hen in de internationale revolutionaire strijd te mobiliseren, elk revolutionair optreden te stimuleren en te streven naar het omvormen van de imperialistische oorlog tussen de volkeren tot een burgeroorlog, tot de oorlog van de onderdrukte klassen tegen hun onderdrukkers, met het doel de kapitalistenklasse te onteigenen, de politieke macht door het proletariaat te veroveren en het socialisme de verwezenlijken.’ (Noot 21. Lenin, Keuze uit zijn werken, deel 2, p. 217.)

Tijdens de konferentie worden verschillende konsept-besluiten besproken. Lenins resolutie- en manifest-voorstel worden niet aangenomen. Ook Roland Holst, de enige Nederlandse aanwezige, steunt, hoewel zij zichzelf wel tot de linkerzijde rekent, niet het manifest van Lenin c.s. maar dient samen met Trotski een ander ontwerp-manifest in. (Noot 22. Zie Lademacher, deel 1, pp. 134 e.v.) Dit manifest is algemener gesteld, roept minder fel op tot omverwerping van de kapitalistische regeringen en eist in minder scherpe bewoordingen de afwijzing van de oorlogskredieten en het uittreden van de sociaaldemokraten uit de ministeries. In Lenins konsept-resolutie wordt letterlijk de eis ‘Burgkrieg, nicht Burgfriede’ overgenomen. (Noot 23. Zie Lademacher, deel 1, p. 123.

Trotski en Roland Holst verklaren wel in hoofdzaak achter de standpunten van de Zimmerwalder Linke te staan, maar willen minder ver op taktisch programmatische vragen ingaan, terwijl Lenin, Zinoviev, Radek en enkele anderen een precieze beantwoording van die vragen nastreven, waarbij ze vooral tegen het met radikale frasen bedekte opportunisme willen strijden. (Noot 24. Zie Lademacher, deel 1, p. 154.)
    In het algemeen kan men stellen dat Roland Holst van mening verschilde met Lenin ten aanzien van zijn opvatting van de bittere noodzaak van partijstrijd tegen elk opportunisme en centrisme, zijn nadruk op het recht van zelfbeschikking der naties, en zijn nadruk op de noodzaak van hechte partijorganisatie op massabasis.
    Terwijl Lenin  precies de strijdmiddelen wil aangeven verklaart Roland Holst zich daartegen. (Noot 25. Zie De Nieuwe Tijd, jrg. 1915, p. 592.) Zij vindt van het grootste belang de arbeiders op te roepen gemeenschappelijk te strijden voor de vrede en zich eerst daartoe te beperken omdat zo een brede beweging op gang kan komen. Lenin wil die beweging ook, maar ziet een grote belemmering voor het op gang komen van een werkelijk krachtige beweging in radikale frasen, die vaak gepaard gaan met opportunistisch handelen.

Roland Holst is zich van dat probleem wel bewust zoals blijkt uit haar artikel over de krisis van het RSV. (Noot 26. Zie De Internationale, p. 96.) Terwijl zij dáár kiest voor de ‘minderheid’, kiest ze echter in Zimmerwald voor de ‘meerderheid’, om de eenheid te bewaren.
    Dit streven naar eenheid dat als een rode draad door haar werk loopt bepaalt ook dit maal haar keuze.

Uiteindelijk wordt een Zimmerwalder manifest unaniem aangenomen. Met Lenins taktiek is dit niet in strijd. Hij strijdt enerzijds voor eenheid van strijdende organisaties, maar geeft anderzijds de eigen identiteit van zijn partij niet op en eist het recht op steeds weer het revolutionaire karakter van die eenheid te vernieuwen en te versterken.
    Het Zimmerwalder manifest geeft aan dat de punten van overeenstemming tussen de aanwezigen belangrijker waren dan de geschilpunten. Ook al wordt weinig aandacht besteed aan het imperialistische karakter van de oorlog, wel wordt het kapitalisme als schuldige aangewezen.
    De godsvrede wordt afgewezen en de Tweede Internationale, in vrij gematigde termen nog, feitelijk bankroet verklaard.

Klassenstrijd staat in het manifest boven nationale solidariteit, en van hieruit wordt tot vrede opgeroepen; vrede zonder annexaties of schadeloosstellingen. Verder zegt het manifest dat: ‘Het zelfbeschikkingsrecht der volkeren (…) de onwrikbare grondslag bij de regeling der nationale verhoudingen (moet) zijn.’ (Noot 27. Verklaring afgedrukt in Het vuur brandde voort, p. 251.)
    Behalve dit manifest dat in grote oplage in Europa verspreid gaat worden, wordt ook nog een verklaring van de Franse en Duitse afgevaardigden aangenomen, en wordt solidariteit uitgesproken met die revolutionaire socialisten die door hun strijd tegen de oorlog onderdrukt worden. De eerstgenoemde verklaring eindigt met: ‘Terwijl wij niets meer met de godsvrede te maken willen hebben, terwijl wij de klassenstrijd trouw blijven, die de grondslag tot vestiging van de Socialistische Internationale vormt, volharden wij, Duitse en Franse socialisten en leden van vakverenigingen, onder onze volksgenoten in de strijd tegen deze vreselijke ramp en voor het beëindigen van de volkerenmoord, die de mensheid onteert.’ (Noot 28. De Internationale, p. 107.)

Het sukses van Zimmerwald wordt des te duidelijker naarmate het aantal ondertekenaars van het manifest groeit. In De Internationale van december 1915 verweert het Dagelijks Bestuur van de RSV zich tegen het Partijbestuur van de SDAP dat in Het Volk van 30 november tegen de door de konferentie opgerichte Internationale Socialistische Kommissie ingaat, en beweert dat het Internationaal Socialistisch Bureau (van de Tweede Internationale) hét aangewezen lichaam is voor het voeren van een internationale vredesactie en doet alsof Zimmerwald niets voorstelt. De RSV wijst er dan op dat al 16 partijen achter het manifest staan. (Noot 29. Zie De Internationale, p. 147.)
    Op de ‘Sitzung der erweiterten Kommission’ van het ISK van 5 februari 1916 zijn dat er al 21 organisaties geworden. Belangrijker is nog het praktisch politieke effekt onder de massa van de bevolking en op parlementair niveau. Joh. Zanckel schrijft in zijn vaste rubriek over de beweging van Zimmerwald ‘Herrijzenis’ in het januarinummer van De Internationale dat in Duitsland ‘Negentien sociaaldemokraten (…) eindelijk de moed (hebben) gevonden, zich naast Liebknecht te scharen bij het stemmen tegen het toestaan van het nieuwe oorlogskrediet.’ (Noot 30. De Internationale, p.199.)

Dat Roland Holst, ondanks haar beperkte steun aan de Zimmerwalder Linke, zich wel tot deze groep rekent blijkt onder meer uit het feit dat zij zich laat overhalen mede-uitgeefster te worden van Der Vorbote, een internationaal tijdschrift van de linkerzijde van Zimmerwald. In dit blad, waarvan maar twee nummers verschenen zijn in januari en april 1916, schreef Lenin Het opportunisme en de ineenstorting van de Tweede Internationale en De socialistische revolutie en het recht der naties op zelfbeschikking.

Bij de oprichting van Der Vorbote probeert Anton Pannekoek, de andere uitgever, ook Willem van Ravesteyn te porren om mee te werken. In een ten opzichte van Roland Holst enigszins groffe brief zegt Pannekoek dan onder meer: ‘… en dat zou kunnen verwezenlijkt worden door Mevr. Roland Holst als mede-uitgeefster, die vooral het geld zal moeten aanbrengen. (…) Ik heb mij op aandringen van Radek en Lenin bereid verklaard met Mevr. Roland Holst als redakteur op te treden, als het ware als hun vertrouwensman. Ik weet heel goed, dat het bezwaren meebrengt; liever was het ons geweest, geheel onder ons te blijven met volkomen gelijkgezinden. …’ (Noot 31. Lademacher, deel 2, p. 186. Brief van 22 oktober 1915.)
      Roland Holst is dan echter  ook al door Radek persoonlijk benaderd in een brief van 12 oktober 1915. Dit is de brief waarin hij er op wijst dat twee sekten – bedoeld is RSV en SDP – niet beter zijn dan één. Appellerend aan het karakter van de RSV vraagt hij Roland Holst zich vooral op internationale vraagstukken  te richten en de nationale aan de Tribunisten over te laten.



Er volgen nog twee afleveringen van dit artikel in de volgende blogs. Het derde deel, met meer over ‘De RSV en Zimmerwald.’ volgt in: ‘Weblog Tijdelijk Anders Nummer 6’.






Leon Trotski