maandag 18 november 2019

Het RSV, de SDP en Zimmerwald (aflevering 3)


Weblog Tijdelijk Anders Nummer 6

Dit is het vervolg van het artikel over de revolutionair-socialistische politieke en vredesbeweging tijdens de Eerste Wereldoorlog, de derde van vier afleveringen.


De RSV en Zimmerwald

In haar herinneringen schrijft Roland Holst dat zij binnen het RSV er met grote moeite in slaagde de oppositie te overtuigen haar een mandaat te geven voor de konferentie van Zimmerwald. Na de konferentie verdwijnt in de gereorganiseerde RSV de laatste schroom.
    Zoals Wolda het formuleert is het alsof ‘de Zimmerwalder oproep, deze opeising van het proletariaat voor de onverzoenlijke nationale en internationale strijd tegen het imperialisme, ineens de praktische, zowel als de theoretisch-taktische spinnewebben uit de hoofden heeft weggevaagd.’ (Noot 32. De Internationale, p. 111.)

In De Internationale wordt veel aandacht besteed aan de praktische strijd tegen oorlog en imperialisme, vóór het manifest van Zimmerwald. Zo wordt uitvoerig verslag gedaan van de eerste massale stakingen die onder leiding van de bolsjewiki in Rusland ontstaan, en van het besluit van de Russische arbeiders om niet deel te nemen aan de oorlogs-komitees.
    Om in eigen land de beweging los te maken worden openbare vergaderingen belegd waar steeds een resolutie wordt besproken die Zimmerwald ondersteunt. Sprekers zijn vooral Roland Holst en de Barchemse dominee Van Wijhe.
    Voor de Amsterdamse meeting probeert Roland Holst Grimm naar Nederland te krijgen en als die niet kan komen komt Käte Duncker als derde spreker. Zij was naast Luxemburg en Mehring lid van de Duitse linkse groep de Internationale, die opereerde binnen de Duitse sociaaldemokratie. Op deze vergadering die op 31 oktober gehouden wordt is ook Wijnkoop aanwezig, die daarna aan Van Ravesteyn schrijft  dat hij met ‘de edele dame’ over Zimmerwald gediskussieerd heeft.

Het januari-nummer van De Internationale geeft in extenso de opvattingen van de Zimmerwalder Linke weer. (Noot 33. Zie De Internationale, pp. 168-177.) Roland Holst verklaart daarbij nog eens waarom ze niet met hen meestemde en zegt tegelijk het wel met de gedachtegang eens te zijn en zich te rekenen tot de linkerzijde. Ook de RSV als geheel gaat deze koers steeds meer volgen.
    Op de algemene vergadering van de RSV die op 2 januari te Amsterdam wordt gehouden besluit de vereniging zich officieel bij de ISK aan te sluiten. In de daartoe aangenomen resolutie verklaart de vereniging zich theoretisch en praktisch tegen het ‘sociaal-patriottisme’ en tegen de overgebleven halfslachtigheid van Zimmerwald. Daardoor plaatst de RSV zich onmiddellijk bij de linkerzijde van Zimmerwald. (Noot 34. Zie De Internationale, p. 203.)
    Ter vergadering wordt er op gewezen dat de RSV het manifest zowel moest verdedigen tegenover Het Weekblad van de SDAP, als tegenover De Tribune. Dat laatste neemt niet weg dat de vereniging door zich letterlijk tegenover het centrum-marxisme van Kautsky c.s. te plaatsen toch weer een schrede naar de SDP doet.

In februari 1916 treden RSV en SDP voor het eerst gezamenlijk op, en wel op internationaal niveau. Zij bieden bij de ISK, die op 5 februari bijeenkomt, een gezamenlijke verklaring aan, die de ISK zou moeten publiceren. Opvallend hierbij is dat een niet aangesloten organisatie, de SDP, deze verklaring mede-indient.
    Deze konsept-verklaring somt een waslijst van maatregelen op die onmiddellijk na de oorlog genomen zouden moeten worden. (Noot 35. Zie De Internationale, pp. 245-246.) Lenin ziet dit program als een bont samenraapsel van punten, waaraan de ISK zijns inziens terecht bijna geen aandacht schenkt. (Noot 36. Lenin, Zie Werke, deel 23, p. 3.)

Na dit gezamenlijk optreden blijken de laatste barrières voor de fusie binnen de RSV gemakkelijk genomen te kunnen worden. Voornamelijk een meningsverschil ten aanzien van ‘het militarisme’ scheidt beide organisaties nog. Nadat Roland Holst aan de leden van de RSV verklaard heeft dat het meningsverschil op een misverstand berust, omdat ook de SDP op een konsekwent anti-militaristisch standpunt staat en dat de resterende verschillende opvattingen bijzaken betreffen, kan de fusie plaatsvinden. (Noot 37. Zie De Internationale, pp. 263-264.)
    Op 26 maart besluit de RSV met 7 tegen 3 stemmen (van de 10 aanwezige afdelingen) voor de fusie. Tijdelijk wordt dan De Tribune door beide organisaties uitgegeven en op het mei-kongres van de SDP te Amsterdam wordt de fusie voltrokken. (Noot 38. Het is opvallend hoe snel de fusie voltrokken wordt terwijl kort daarvoor er nog geen sprake van is. Wellicht is een nader onderzoek naar de verschillende fusiebesprekingen interessant.)
    Voor de Nederlandse politiek heeft dit onder meer het belangrijke gevolg dat de SDP voor het eerst een groei van betekenis kent, namelijk van 500 naar zo’n 700 leden.

De SDP en Zimmerwald

Heel wat minder enthousiast, vergeleken met de RSV, reageert de SDP vooralsnog op Zimmerwald. Niet alleen weigert Wijnkoop op de konferentie aanwezig te zijn, maar tot vlak voor de fusie worden de resultaten van Zimmerwald openlijk aangevallen. Argumenten tegen Zimmerwald die genoemd worden door Wijnkoop zijn dat Zimmerwald niet duidelijk een konferentie van de uiterste linkerzijde is, dat er ook mensen aan deelnemen die voor de oorlogskredieten hebben gestemd als Ledebour en Grimm. Verder worden de zinsneden die gaan over het zelfbeschikkingsrecht der volkeren opgevat als zelfbedrog, als middel om de volkeren ter beschikking te stellen van de nationale bourgeoisieën. (Noot 39. Zie De Tribune, 2 oktober 1915.)
    Wijnkoop vindt het nationalistisch karakter te sterk en wil meer nadruk leggen op de internationale eenheid van het proletariaat. In De Tribune haalt Wijnkoop de drie eisen aan die Lenin stelde, voorafgaande aan de konferentie van Zimmerwald: uitgesproken strijd tegen het toestaan van oorlogskredieten, strijd tegen sociaal-chauvinisme en voor revolutionaire massa-aktie. (Noot 40. Zie De Tribune, 25 september 1915.)
      Het niet bij voorbaat gegarandeerd zijn van de inwilliging van deze eisen vond Wijnkoop voldoende om zich tegen Zimmerwald uit te spreken. Bovendien stelt hij de eis ‘ogenblikkelijke ontwapening’ als voorwaarde.

Als Zimmerwald en de strijd van de Zimmerwalder Linke invloed beginnen te krijgen wijt Wijnkoop het resultaat van deze strijd aan andere oorzaken: ‘… Als op één punt Zimmerwald gefaald heeft, dan zeker hierin (de weigering van de oorlogskredieten), ondanks het feit dat op 21 december een twintigtal leden van de Duitse Sociaaldemokratische Rijksdagfraktie, waaronder Ledebour, tegen het nieuwe oorlogskrediet hebben gestemd. Een heugelijk feit zeker, maar meer getuigend voor de beginnende opstuwende kracht van onderop, waardoor de parlementariërs eindelijk aarzelend gaan handelen, dan voor de revolutionaire stuwkracht en het inzicht van Zimmerwald.’ (Noot 41. De Nieuwe Tijd, jaargang 1916, pp. 56-57.)
    Waarmee Wijnkoop wel heel erg makkelijk één en ander van elkaar scheidt. Het feit dat juist Liebknecht zich wel openlijk voor de konferentie uitsprak en dat de linkerzijde van Zimmerwald Ledebour c.s. feitelijk zover krijgt zich te Zimmerwald tegen de kredieten uit te spreken, laat hij niet zwaar wegen. Wijnkoop stelt ‘het principe’ absoluut voorop en beweert dat dit in overeenstemming is met de opvattingen van Lenin in de brochure Socialisme en oorlog. (Noot 42. Zie De Nieuwe Tijd, jaargang 1916, p. 60.) Het verschil blijft dat Lenin en Zinoviev wel aan Zimmerwald meedoen, het principe ook hoog houden, maar tegelijkertijd de strijd tegen opportunisme in de sociaaldemokratie in de praktijk voeren.

Naast openlijk uitgesproken politieke motieven spelen ook andere een rol. Wijnkoop is bang dat ook Troelstra aan de konferentie deel zal nemen en wellicht is hij er bang voor, net als Pannekoek die Wijnkoop over de konferentie schrijft, dat zij niet toegelaten zullen worden, hoewel ze uitgenodigd zijn. (Noot 43. Zie Lademacher, deel 2, p. 96) Tegenover Van Ravesteyn spreekt Wijnkoop  uit dat hij Lenin, die bij de Zimmerwalder Linke een grote rol speelt, niet geheel en al vertrouwt. (Noot 44. Zie Lademacher, deel 2, p. 114.) De SDP weigert om deze redenen ook het manifest van Zimmerwald te onderschrijven.

Binnen de SDP ontwikkelt zich echter een oppositie die niet buiten de Zimmerwalder beweging wil blijven. In een geruchtmakend artikel levert H.W.J. Sannes, op solidaire wijze, flinke kritiek op de houding van Wijnkoop. (Noot 45. Zie De Nieuwe Tijd, jaargang 1915, pp. 703 e.v.) Hij schrijft: Wij verwachten zulks (dat de SDP met Zimmerwald gaat meedoen), want ons vertrouwen in de partij, welke sedert 1909 in Holland de enige is geweest, die de revolutionaire sociaaldemokratie heeft gediend, is niet geschokt door de voorlopige afwijzende houding door hare bestuurderen aangenomen.’ (Noot 46. De Nieuwe Tijd, jaargang 1915, p. 718.) Sannes konkludeert na een uitvoerig betoog dat de SDP niet aan de kant kan blijven staan.

Tot die konklusie kwam Wijnkoop zelf ook al snel, zij het niet van harte, namelijk al in oktober 1915. (Noot 47. Zie Lademacher, deel 2, p. 181.) Terwijl hij naar buiten toe de ‘halfheden’ van Zimmerwald in felle bewoordingen aanvalt, niet het manifest wil ondertekenen en niet aan de instanties van Zimmerwald mee wil doen, bereidt Wijnkoop zich voor op de volgende konferentie.
    Daar zal hij echter nooit aanwezig zijn omdat aan de Nederlanders, dus ook aan Roland Holst, verdere visa voor de tocht naar Zwitserland worden geweigerd.
    Ook de SDP groeit, juist door Zimmerwald en met enige tegenzin, naar de RSV toe. Gezamenlijke voorbereiding door Wijnkoop, Gorter en Roland Holst van de ‘Erweiterte Kommission’ van het ISK leidt tot verdere toenadering. (Noot 48. Zie Lademacher, deel 2, pp. 432-433.)



Er volgt nog een laatste aflevering van dit artikel in de volgende blog, met meer over inhoudelijk eisen en strategieën die in het geding waren. Zie: ‘Weblog Tijdelijk Anders Nummer 7’.






Wladimir Iljitsch Lenin