‘Zoekt en gij zult vinden.’ Mattheüs 7 vers 7. Een positief Bijbelvers. De wereldliteratuur vermeldt ook vele positieve zoekverwachtingen, maar dikwijls juist het omgekeerde. In vele verhalen wordt iets of iemand gezocht tot het bittere einde. Als maar niet lukt te vinden wie of wat wordt gezocht en ten slotte de moed wordt opgegeven duikt de gezochte persoon opeens, heel gewoontjes en nietsvermoedend op. Je kunt dus beter maar niet zo amechtig zoeken, dan komt het vanzelf. Of helemaal niet, kan de pessimist toevoegen.
Eigenlijk zeggen deze verschillende zoekresultaten ongeveer hetzelfde, op een tegengestelde manier. Zoek maar rustig met verstand en vertrouwen, maar vind het niet erg dat het misschien niet (spoedig) lukt. Of, als iets er echt toedoet, dan duikt het wel een keertje op of gebeurt het gewoon. Valt er verder nog iets over te zeggen?
Soms moet je wat je zoekt al een beetje kennen om het te kunnen vinden. Ik scharrel regelmatig tussen schelpen op de Wadden en aan de Zuid-Hollandse kust. Graag wilde ik nog eens een ovaal nonnetje (Macoma calcarea) vinden. Dat gaat niet zo makkelijk, ze gelden als zeer zeldzaam. Het probleem is bovendien dat het een vrij onopvallende schelp is, zeker als je die nooit eerder hebt gezien. Dan zoek je een soort ‘gewoon’ nonnetje (Macoma balthica) met een afwijking. Dat valt op die manier nog niet mee, want weet je nu wat je zoekt?
In dit geval hielp mee de schelp eens bij een andere verzamelaar te bekijken. Bovendien is bekend dat de schelp in zandsuppleties op Ameland wordt gevonden. Zo zeldzaam zijn ze dus niet meer overal. Met deze kennis van vorm en vindplaats moet het beter te doen zijn. ‘Zoekt en gij zult vinden’ garandeert dan nog geen succes, ze moeten er wél liggen. In de vloedlijn of hoger op het strand, wanneer niet alles ondergestoven is. Er zijn kortom wat gunstige condities nodig,
Op Ameland zijn vanaf 1990 verschillende zandsuppleties geweest en er zijn weer nieuwe plannen, vanwege de afkalvende kust. Dat betekent dat uit diepere lagen een eind uit de kust zand wordt opgezogen en dit inclusief een berg oude, (vaak) fossiele schelpen voor of op de kust wordt gespoten. Dit is gebeurd van ongeveer paal 11.600 naar het oosten. Vanaf die paal tot op de oostelijke punt kan men nu vrij makkelijk soorten vinden die elders zeldzaam zijn. Soms enkele exemplaren, soms liggen er vrij veel, helaas niet allemaal ongeschonden.
Zo vond ik enkele weken geleden het ovale nonnetje, twee stuks, één hoog op het strand in een vlakte vol schelpen, de andere in de vloedlijn, beide ongetwijfeld uit het suppletiezand afkomstig. Grijze schelpen, de kleur van veel schelpen uit de zandsuppleties op Ameland.
Bij dit soort hobby’s, lekker in de natuur, hoef je niet tot het bittere eind door te zoeken. Vind je het ene niet, dan het andere wel. Er ligt altijd wel wat.
Vier soorten oude schelpen van Ameland. Van rechtsboven met de klok mee, voorzijde en achterzijde: ovaal nonnetje (Macoma calcarea), paardenzadel (Anomia ephippium), stevige platschelp (Arcopagia crassa), noordse cirkelschelp (Lucinoma borealis).