__ Want dat is wat de anderen au fond van ons willen, begrijpt u, dat we ze met rust laten, dat we niet gaan wrikken aan de zekerheden waarmee ze hun pietluttige leventjes hebben dichtgespijkerd tegen iedere hoop en vertwijfeling, dat we de aquaria niet stukslaan waarin ze als dove vissen in het slijmerige water van alledag drijven, water dat schuin verlicht wordt door de matte lamp die wij deugd noemen, maar die als je haar van dichtbij bekijkt slechts bestaat uit het slappe ontbreken van ambities. __
António Lobo Antunes, ‘De judaskus’, p. 125.
Nu zopas Svetlana Aleksijevitsj de Nobelprijs voor de literatuur heeft gewonnen, vraagt deze en gene commentator zich af waarom Nederlanders deze maar nooit winnen. Als het aan mij ligt krijgt echter ook volgend jaar geen Nederlander de prijs, maar weer een Portugees, António Lobo Antunes (1942), schrijver en psychiater.
Nu zijn er meer mensen die al jaren menen dat Lobo Antunes de prijs verdient. Misschien duurt het wel zo lang omdat het flink werken geblazen is deze Portugees te kunnen volgen. Een schrijver, waar je op moet zwoegen, of in dit geval, waar je je kop bij moet houden en ook nog tolerant dient te zijn om allerlei half uitgelegde feiten en overwegingen aan te nemen, verdient die wat? Als je het simpel wilt houden zal hij, zeker in Nederland, niet in de prijzen vallen.
Echter, eenmaal binnengekomen, wat schrijft die man mooi. En al wordt het pas na enige tijd makkelijker, hij schrijft altijd over hetzelfde. Datzelfde is niet een ding, het is een complex, de recente Portugese politieke en culturele geschiedenis, belicht aan alle details die je maar kunt verzinnen. Titels als ‘De judaskus’ (1983), ‘Mijn winterkat mijn lief’ (2005), ‘Preek tot de krokodillen’ (2001), ‘Als een brandend huis’ (2014) en nog ongeveer vijftien andere schreef hij, waarvan een stuk of tien in het Nederlands zijn vertaald.
Alles draait om hetzelfde, althans zo lees ik het. Lobo Antunes schrijft in elke zin de hele, dezelfde geschiedenis en tegelijk gaan al die (meestal) dikke boeken ook over datzelfde. Hoe is dat te rijmen? Inhoudelijk, omdat die geschiedenis nu eenmaal steeds verteld moet worden want alles draait hierom, taalkundig, doordat de zinnen niet ophouden en niet beginnen, maar allemaal aan elkaar zijn verknoopt.
Alsof alles zo samenhangt dat het in één keer gezegd moet worden, maar dat het zeggen alsmaar doorgaat, want wat bestaat houdt immers nooit op.
Als het zeggen niet kan stoppen klinkt dat traumatisch. Dat is het. De recente Portugese geschiedenis rekent weliswaar af met de veertigjarige fascistoïde dictatuur van António Salazar en de zijnen, maar dit moeizame afscheid wordt vooral getekend door de absurde koloniale oorlog waar Lobo Antunes als dienstplichtig militair arts middenin zit, in Angola. Daarbij vervolgens de Anjerrevolutie, de hoop en de teleurstellingen en de rol van de reactie, de geheime dienst, de moorden, ook de repressie na de revolutie.
Voor de lezer wordt meer begrijpelijk wanneer ‘De judaskus’ en ‘Mijn winterkat mijn lief’ na of naast elkaar worden gelezen. Het eerste boek is het totaal troosteloze verhaal van de man die uit de oorlog komt en alles van waarde is kwijtgeraakt. Het tweede is de correspondentie van de dienstplichtige schrijver met zijn vrouw, hij in Angola en zij in Portugal, kort na hun huwelijk dat ze nooit hebben kunnen vieren en niet kunnen vieren. Nog niet, steeds nog niet. Hier de dominante beschrijving van de oorlog, het extreem zinloze van iets te willen redden dat al niet meer bestaat. Waar de gewone mensen, de soldaten, de Angolezen en de Portugezen iets uitvechten dat nooit meer door gevechten gewonnen kan worden. Beide boeken hetzelfde verhaal, totaal anders geschreven.
De geschiedenis als trauma. Soms wordt één familie literair, in prachtige nuancerende zinnen beschreven, maar is het opnieuw het verhaal van het verraad, van onoverbrugbare tegenstellingen dwars door de familie heen, van angst en verlating. In het recentere ‘Als een brandend huis’ hetzelfde vanuit een ander perspectief. Nu is het niet één familie met dezelfde facetten van troosteloosheid en mislukt leven, maar er treden meerdere personages op, die evenwel samen weer de stukjes van de legpuzzel van de recente Portugese geschiedenis vormen. Het komt op hetzelfde neer.
Je kunt vanuit een enkel perspectief alles meemaken, waarnemen en kapot gemaakt zien, je kunt ook naar meerdere levens kijken, en dan duiken dezelfde trauma’s op, verlies van idealen en realisme. Het zijn romans, de persoonlijk psychologische, maar ook de fysieke aspecten, het lichamelijk verval, worden kleurrijk verbeeld.
Er treedt zo een zeer kritisch beeld van Portugal van afgelopen halve eeuw op, de oorlog, het kolonialisme dat volledig ineenstort, linkse en rechtse idealen en illusies, falen in het grote en tot in het minuscule.
Ieder figuur participeert erin, en ook niet. Je treedt niet zelfbewust op, wel ben je de speelbal die acteert. Wat het werk van Lobo Antunes bijzonder maakt is dat de diepe wonden van de oorlog, die menselijke relaties vaak onecht en kortstondig maakt en vooral veel echte relaties vernietigt, zelden zo treffend zijn verwoord. De ontreddering en de onmogelijkheid nog normale relaties te hebben. Het posttraumatisch stress syndroom lijkt hiermee vergeleken maar een zwakke term.
De geschiedenis wordt van de ervaring uit beschreven, het gaat niet ‘over de ervaring’. Zo wordt het verhaal totaal anders neergezet dan gangbaar is. De eigen ervaring wordt openlijk getoond, de kwetsbaarheid, de vervreemding, de vernietiging van het authenticiteit en de vrijheid van de persoon: door de dictatuur, de zich steeds meer verhardende werkelijkheid van oorlog en machtsmisbruik, en dan ook nog de eerst nog enigszins functionerende en latere blindgangers van misdadige restanten van de geheime dienst, die het persoonlijk leven binnendringen.
Tegenover die vernietiging bestaat ook nog het burgerleven dat gewoontjes doorgaat, dat weinig snapt, dat zich zeker waant en hooguit vraagt: ‘Hoe gaat het ermee, alles goed?’ Een zieke kloof van werelden in één geschiedenis, tussen personen en in de samenleving. Lobo Antunes schrijft dit alles op in heel mooie taal die niet stopt.
De genoemde boeken van António Lobo Antunes zijn in het Nederlands vertaald uitgegeven door Uitgeverij Cossee en Uitgeverij Anthos. Zie verder de website van deze uitgeverijen.
Foto: Revista Bula