donderdag 1 oktober 2015

Toch Koffieboontjes … (je weet niet altijd wat je ziet, deel 2)




Juveniele Trivia’s, 30 juli Skylge




Toch Koffieboontjes … (je weet niet altijd wat je ziet, deel 2)

Levende koffiebonen op een autobrok. Ja dat kan, maar niet zonder dit nader toe te lichten.
      Je weet niet altijd wat je ziet, dat was het thema van de vorige blog. Beelden en zoekbeelden bepalen mede de waarneming die je doet. Foto’s zijn een passend hulpmiddel om dit verder te toetsen. Zo zag ik – zie vorige blog – de Zeearend die in gedachten nadien steeds meer twijfel opriep. Twijfel, die versterkt werd door in mijn hoofd en met vogelgidsen in de hand alle kenmerken de revue te laten passeren. En inderdaad, volgens de kenners bleek het een wat grote Buizerd te zijn. Daarmee werd de hij ook een zij, want bij de roofvogels zijn vrouwtjes vaak groter.
    Soms zie je iets wat iets anders is. Soms zie je iets dat na de gerezen twijfel toch blijkt te kloppen, maar pas na verkregen verdere informatie. Wanneer meer mensen kijken is de kans de oplossing te vinden groter. Maar daar heb je twijfel of nieuwsgierigheid van anderen voor nodig, want waarom zou je iets zomaar laten zien?


Op 30 juli loop ik op het strand aan het begin van de Boschplaat, Terschelling, paal 19. Harde aanlandige wind, het water vrijwel tot aan de duinvoet, een wat barre vertoning zo midden in de zomer. In al dat spattend water en zand ligt een zojuist aangespoeld brokstuk van een auto. Een soort bumper of iets dergelijks. Vrij dik materiaal, hard plastic, ongeveer een meter lang. Altijd even koekeloeren naar schelpen, wieren en dergelijke. Inderdaad zitten hier drie soorten schelpen op, levende dieren.
      In ieder geval zijn er twee duidelijk herkenbare soorten. Enkele exemplaren van de Schilferige dekschelp (Heteranomia squamula), half volgroeid. En ook van de Wijde mantel (Aequipecten opercularis). Vrij klein, enkele millimeters tot zo’n halve centimeter groot, dus juveniel. Beide soorten zie je wel vaker op aangespoeld plastic, zij het ook weer niet zo vaak. Van deze soorten neem ik een paar mee.

Daarnaast zitten twee wat vage roze schelpjes of aangroeisels. Met zand en schuim erop, dus slecht te onderscheiden. Toch lijken het wel Koffieboontjes, een klein soort kaurischelp, nogal zeldzaam.
      Met het plastic op het droge is het in de harde wind en de smurrie nog lastig deze schelpen er heelhuids af te krijgen. Daarom pruts ik verder niet aan de schelpjes en fixeer ze in wat zand in een kokertje. Het plastic is helaas te dik om er een stuk van af te knippen, wat eerder wel eens lukte. Dat is de beste manier zulke vondsten heel mee te krijgen.
      Een paar dagen later thuis kook ik de schelpjes met de waarschijnlijk nog levende weekdieren uit. Zo blijven de schelpen mooi. De dieren zijn toch niet te redden. Achteraf blijkt het jammer dat de roze schelpjes niet met dier en al in alcohol bewaard zijn, dan waren ze beter te zien geweest. Maar goed, iets als dit vind je niet elke dag en je kunt niet altijd alles tijdig bedenken.

Schoongemaakt blijken de vaagroze schelpjes zeer dunne hoorntjes, half doorzichtig, mooi en kennelijk toch redelijk sterk. Ze zijn maar iets beschadigd. Al realiseer ik me veel later dat met het koken waarschijnlijk het buitenste laagje, een soort vlies, verdwenen moet zijn.
      Ze zijn vrij klein, 8 en 4 mm, en in ieder geval mij onbekend. Zo dun en fragiel ogend zijn het geen Koffieboontjes meer, want die zijn juist stevig en hebben een onmiskenbare kaurivorm die hier niet te zien is. De collectie schelpengidsen thuis en het internet bieden ook al geen duidelijke uitkomst. De dieren leefden nog, maar dit is niet wat je normaal aan het Nederlandse Noordzeestrand aantreft. ‘Misschien Koffieboontjes’, dacht ik toen ik ze vond, maar dit lijkt anders.

Wat dan te doen? Kenners als Gerrit Doeksen van Terschelling raadplegen. Met hem wissel ik vaker gegevens uit. En gelukkig bestaan er instituten en organisaties als Naturalis, de Nederlandse Malacologische Vereniging en Stichting Anemoon, met altijd geïnteresseerde en welwillende medewerkers. Toch blijkt deze puzzel niet direct te kunnen worden opgelost. Er is geen antwoord per kerende post. Een nader zoektochtje door meerdere mensen leidt enkele dagen later tot de oplossing van het raadsel, gevonden door Jeroen Goud van Naturalis.
      Wat blijkt. Het zijn wel Koffieboontjes. De vorm is bijzonder, want het zijn nog onvolgroeide schelpen. In het groeiproces maakt deze soort een soort mondstructuur die uiteindelijk leidt tot de nauwe spleetvormige mondopening van de kauri. De Koffieboontjes lijken op kauri’s, maar de frisse juvenielen zien er behoorlijk anders uit.

Aan het Noordzeestrand en in fossiele aanspoelsels vind je soms grijze oude Koffieboontjes. De omvang van die volwassen schelpen is vaak niet veel groter dan deze halfwas exemplaren. Van het Koffieboontje bestaan twee soorten, de Ongevlekte en Gevlekte, respectievelijk Trivia arctica en Trivia monacha. De oude die aanspoelen zijn doorgaans de Ongevlekte. Van deze juvenielen is niet te zien welke van de twee het zijn.

Vragen blijven er wel. Nieuwsgierigheid bijvoorbeeld over dat groeiproces en de grootte, nu de juvenielen bijna even groot blijken te zijn als de volwassen vorm. Of andersoortige vragen, zoals of ze uit de Noordzee komen of vanuit warmere streken – Het Kanaal of zuidelijker – meegedreven op dat auto-onderdeel? Er schijnt ooit in Het Kanaal een schip met auto-onderdelen te zijn vergaan, waarvan de spullen nog aanspoelen. Dat zegt trouwens nog weinig over waar deze Koffieboontjes ‘opgestapt’ zijn. Of ‘opgegroeid’ kun je beter zeggen.
    Ongevlekte Koffieboontjes zijn wel vaker gevonden. Soms ook met een redelijk vers uiterlijk. Van het Gevlekte Koffieboontje is er een keer een levend exemplaar op een stuk plastic gevonden op Schiermonnikoog. Dat plastic leek ook op een auto-onderdeel. Maar zo’n vondst is heel zeldzaam, en die schelp kan met de stroming mee van ver zijn gekomen.
      Gerrit Doeksen vond in 2013 in buizen die 30 km boven het Amelander Gat uit zee waren geborgen een levend Ongevlekt Koffieboontje. Die komen dus in ieder geval wel levend voor in de Noordzee. De opwarming kan ook een rol spelen, maar hoe precies?

Zo wordt het beeld verfijnd naar aanleiding van een vondst op een winderige ochtend. En zo zijn er wellicht nog meer vragen dan voorheen. Toch aardig per saldo. In de blubber en met de harde wind in je oren meen je Koffieboontjes te zien en na alle twijfel blijkt dat naar aller waarschijnlijkheid ook nog te kloppen. ‘Je wist wel wat je zag’, toch? Maar niet helemaal dus.







Juveniele Trivia’s, 30 juli Skylge


 Juveniele Trivia, (internet)


Juveniele Trivia, (internet)


Volgroeide Trivia arctica (internet)





Literatuur

- Het standaardwerk over weekdieren die in de Noordzee leven is: R. de Bruyne, S. van Leeuwen, A. Gmelig Meyling en R. Daan (red.), Schelpdieren van het Nederlandse Noordzeegebied, Ecologische atlas van de mariene weekdieren (Mollusca), Tirion Natuur, Utrecht en Stichting Anemoon, Lisse 2013.

- De meest complete schelpengids over de Waddeneilanden: R.H. de Bruyne en Th. W. de Boer, Schelpen van de Waddeneilanden, Gids van de schelpen en weekdieren van Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog, Fontaine Uitgevers, ’s Graveland 2008.

- Artikel over de vondst van een levend koffieboontje en veel andere schelpen in uit zee gehaalde buizen: G. Doeksen, K. Peeters, Enkele interessante vondsten van een kunstmatig rif in de Noordzee, in Het Zeepaard (tijdschrift van de Strandwerkgemeenschap van KNNV e.a., Diemen/Kloetinge), Jaargang 73, nr. 3, juli 2013, pp. 111-116.


Websites

Nederlands Malacologische Vereniging: http://www.spirula.nl/

Stichting Anemoon: http://www.anemoon.org/

Naturalis en Naturalis over strandfossielen: http://www.naturalis.nl/nl/kennis/amateurwetenschap/strandfossielen/

Strandwerkgemeenschap en Centraal Systeem (registratie van vondsten): http://www.strandwerkgemeenschap.nl/