De Chinese filosoof Mozi (479-381 v. Chr.) bepleit dat de politiek, dus de vorst en de staat goed rekening houden met de materiële belangen van het volk. Tevens spreekt hij zich uit tegen de verkwistende leefwijze van de adel. Zijn pleidooi vraagt om respect voor allen.
Mozi vindt dat je in de politiek het denken van de ander tot uitgangspunt moet nemen. Je zou kunnen zeggen dat hij onder vrijheid verstaat dat het een voorrecht is rekening met de anderen te mogen houden. Mozi zegt: ‘Als men het land van anderen zou beschouwen als het eigen land, wie zou dan nog opstaan om het land van anderen aan te vallen?’ Een variant op de bekende gulden regel van de ethiek. Zo kan de vrede worden bewaard.
Onder de oude Chinese filosofen bestaan natuurlijk verschillen. Maar er zijn ook lijnen van denken die we steeds weer zien. Ook Confucius (552-479 v. Chr.) ziet als taak van de overheid het volk te dienen. En de taoïst Laozi (ca. 300 v. Chr.) vindt de beste heerser iemand waar het volk heel weinig van merkt, omdat hij op de achtergrond de harmonie bewaart.
De Chinese filosofen wijzen op de kosmische en sociale orde die er is en die moet worden bewaakt. Ceremonies en juist gedrag weerspiegelen en koesteren de orde. Mooi vind ik de genoemde taoïstische gedachte van een overheidstaak vanuit de stille achtergrond. Kennelijk wordt verondersteld dat die stille kracht op de achtergrond heel effectief kan werken en zo de harmonie werkelijk wordt bewaard en de belangen van het volk worden gediend.
In de huidige westerse crisis is het andersom. We horen talloze meningen, veel gekwetter. Maar de regeringen, economen, banken en bedrijven weten de crisis niet te bezweren. Veel gepraat en weinig wol. Waarom wil men eigenlijk zo onmachtig op de voorgrond staan?
Bronnen: bij deze ietwat vrije interpretatie en associatie heb ik gebruik gemaakt van K. van der Leeuw, ‘Het Chinese denken, Geschiedenis van de Chinese filosofie in hoofdlijnen’, (Boom, 1994) en J. Bor en K. van der Leeuw, ‘25 eeuwen oosterse filosofie, Teksten, toelichtingen’, (Boom, 2003). Als inleiding op het Chinese denken zijn beide boeken aan te raden. De hierboven genoemde namen en ideeën vind je er makkelijk in terug.