zondag 2 januari 2022

Voor een socialistische maatschappij? Dat dan ook zeggen in Coronatijd


– Evenmin kan de geschiedenis definitief haar beslag krijgen in een volkomen ideale toestand van de mensheid … –

Friedrich Engels (Ludwig Feuerbach en het einde van de klassieke Duitse filosofie, 1888)


Friedrich Engels heeft er meermalen op gewezen dat filosofisch materialisten en politieke socialisten zich soms schamen zich open en voluit uit te spreken waar ze voor staan. Zo bestaan er beschaamde materialisten (in de filosofie) en beschaamde socialisten (in de politiek). Het is ook niet niets wanneer nieuwe opvattingen en ideeën de oude moeten vervangen. En de nieuwe formulering is nooit perfect. Voor je het weet stel je het mooier of makkelijker voor dan het is, met alle desillusies van dien.
    Dan kan een overmatige, overdreven terughoudendheid ontstaan. Iets als: ‘We zijn voor het socialisme, maar weten niet of het ooit lukt.’ Dus, dan maar niet? Dat schiet ook niet op. Beter is uit te spreken waar je voor staat. En dat kan stevig en genuanceerd, waar de nuance nodig is. En die nuance blijkt vaak nodig te zijn, maar dat heft de noodzaak van een stellingname niet op.

In deze tijd van Corona-pandemie – tegelijk een tijd van enorme toename van de digitalisering en het ontstaan van nieuwe grote tweedelingen tussen werkers, flexwerkers, werklozen en daaruit ontstane verdere opdelingen en versplintering van belangen – kun je vaak dat beschaamde spreken (en schrijven) met meel in de mond herkennen. Sommigen zeggen voor grote veranderingen te zijn, maar noem het vooral geen socialisme. En waar dat wel gebeurt haast men zich, om zich te distantiëren van alle mogelijke socialistische misstappen van het verre en nabije verleden.

Natuurlijk telt het concrete, de werkelijkheid. De enorme macht van multinationale concerns en daartegenover de strijd voor opheffing van die macht. Ook de nu noodzakelijke sociale strijd voor verbetering en verandering wordt gedragen door concrete acties en nodige veranderingen. Maar tegelijk bestaat het doel deze voor alle mensen en dus structureel te verbeteren.
    Verbeteringen zijn noodzakelijk op zoveel samenhangende terreinen, dat die samenhang ook benoemd moet worden. Vandaar dat een socialistisch perspectief geen eind van een ontwikkeling aanduidt, maar de richting aangeeft waar het heen moet. Concreet telt de positie van generaties nu veel jongeren buiten de boot dreigen te vallen en hetzelfde geldt voor volwassenen die vaak wel werk hebben, maar geen zekerheid of voldoende inkomen.

Als een alles omvattend ‘er boven’ speelt het klimaat, daarmee ook de levensvoorwaarden voor alle toekomstige generaties. Het klimaatvraagstuk is zo groot en omvattend, dat het grote maatschappelijke veranderingen, in socialistische richting nodig en mogelijk maakt. Het gaat uiteindelijk om één eis van de mogelijkheid van een omvattende menswaardigheid, samen met alle andere leven.

Engels heeft nog steeds gelijk: ‘een volkomen ideale toestand van de mensheid’ is ver weg. Maar juist dat ‘verre gelijk’ duidt ook op een breder perspectief, een weg van vallen en opstaan. Ook van een dialectiek van haalbaarheid en onhaalbaarheid, zodat concrete actie en debat samen kunnen gaan in de schets van een veel groter perspectief. Daarin kunnen alle mensen vredelievend en sociaal actief worden betrokken.
    Socialisme betekent actie en open rationele reflectie versus de grote kapitalistische machten, en voor een waardig leven voor ieder, alle generaties en in alle landen.
      Socialisme betekent revolutie. Met een structurele omvorming van de macht naar een palet van democratische vormen van zeggenschap, dus zonder de dwang van bureaucratische eenvormigheid, is niets mis. ‘Zeg dat dan!’







Friedrich Engels (1820-1895)