vrijdag 3 december 2021

Francis Bacon – Utopisme en kennistheorie – Wat de geschiedenis van de filosofie te zeggen heeft



Thomas More (1478-1535), Francis Bacon (1561-1626) – Utopisme en kennistheorie – Wat de geschiedenis van de filosofie te zeggen heeft


Inleiding


‘Wij hebben een radicale omwenteling nodig in de methodes van onderzoek en denken, in ons wetenschappelijk systeem en onze logica. We hebben een nieuw Novum Organon nodig, beter dan dat van Aristoteles en aangepast aan deze ruimere wereld.’

Francis Bacon (1)


Francis Bacon, dat was een groot filosoof, maar wie kan zó opnoemen wat zijn denken behelst? In drie achtereenvolgende blogs zullen kort zijn leer en betekenis worden belicht. Die betekenis, dan hebben we het ook over vandaag de dag, de betekenis voor nu. De doorwerking van filosofische ideeën kan vaak langdurig zijn maar ook indirect doorwerken, soms nauwelijks zichtbaar, maar toch van betekenis.
      Dat geldt zeker ook voor Francis Bacon. Zijn filosofie lijkt wat op de rol van een politieagent, die het verkeer regelt. Op een belangrijk knooppunt in de geschiedenis, het ontstaan van de Renaissance met tal van nieuwe ideeën vanwaar men verschillende kanten op kan gaan, geeft Bacon een richting aan. Daardoor wordt orde geschapen en chaos vermeden.
      Dus niet zozeer of alleen eigen ideeën spelen bij Bacon een rol, maar vooral ook de ordening, het vinden van een samenhang. Daarmee worden nieuwe ideeën en wetenschapsontwikkelingen hanteerbaar. Met andere woorden, de Renaissance krijgt een grondslag, een fundament, en hierbij is Bacons denken van betekenis, omdat hij een richting kiest waar ook andere mogelijkheden bestonden.
      Zijn denken wordt vaak als een pleidooi voor inductie en empirisme opgevat. Terecht. Maar niet terecht is vervolgens dat die inductie ‘te eenvoudig’ wordt begrepen. Bovendien speelt in Bacons filosofie ‘de utopie’ een rol. Daarom beginnen we met een voorbeschouwing over de betekenis van utopieën.

Deze blog over Bacon wordt in vier paragrafen gepubliceerd, als volgt:
1 – De betekenis van het utopisch denken. Thomas More. Utopie als wetenschap.
2 – Francis Bacons filosofie, onmogelijk te vergeten? Kennistheorie en politieke theorie.
3 – Kan de wetenschap de maatschappij duurzaam ordenen? En kan de politiek de natuur beheersen zonder nieuwe problemen op te roepen?
4 – Het compliment aan Bacon door de Encyclopedisten en Marx.


De betekenis van utopisch denken. Thomas More. Utopie als wetenschap

De utopie is een beeld van alle tijden, maar de waardering en ontvangst ervan, m.n. door regering, kerk of moskee, is zelden gelijk. De naam ‘Utopia’ komt van Thomas Mores’ schets uit 1516 van de vrije stad. Mores presentatie van een toekomstige samenleving toont het kritisch tegendeel van een samenleving waar het boerenland ingepikt wordt door herenboeren, de adel enzovoort, en waar deze diefstal bovendien toegestaan wordt door de overheid. Het beeld dat Thomas More schetst is kritisch. Het is een politieke kritiek op de diefstal van het land en op de ondergang van de boerenstand.
    Het idee om een betere samenleving uit te beelden met een utopie ontstaat vaak in een crisissituatie. Zo’n situatie waarin het oude vervalt en nieuwe opdringende krachten vechten om de macht en de rijkdom.
      Eigenlijk zijn utopieën tamelijk alledaags. Een klassiek heldenepos, zegt dat niet veel over de wensen over een betere samenleving? Altijd maar weer dromen mensen zich een toekomst. Eén die beter is dan het heden. Een beeld schetsen is vaak veel sterker dan woorden en volgeschreven boeken. Mensen kunnen nu eenmaal van het hier en nu abstraheren, en maken volop gebruik van deze mogelijkheid. Het utopisch denken wordt natuurlijk – zeker door tegenstanders – naïef genoemd, maar een dergelijk beeld, een tekening wordt er niet minder vaak om beoefend. De klacht over naïviteit hoort gewoon erbij. Het is een onderdeel van het gangbare ideologische discours Tegenwoordig ook nog.

Thomas More scherpt het genre van de utopie aan en geeft haar zijn naam. De raamvertelling ‘Utopia’ is een kritisch maatschappijbeeld. Het is een kritiek, een perspectief en een verhaal met een uiterst serieuze ondertoon vanuit humane waarden.
    Het geschetste beeld kan symbolisch worden genomen, een moment om stil te staan. Het kan ook letterlijk worden genomen, al zijn de verschillende alternatieven misschien niet zo bedoeld. Maar intussen wordt met het beeld van een samenleving met een gelijkheidsideaal, de organisatie van de arbeid, de verdeling van goederen, de opvoeding van de kinderen inclusief crèches, de omgang met verschillende religies en de bejegening van gevangenen, een aantrekkelijk alternatief geboden. Het hoeft in de toekomst niet altijd zo te gaan zoals het altijd al gegaan is. Wie zegt bijvoorbeeld dat er altijd armen, arme mensen zullen bestaan? Tegelijk schetst More een filosofisch werk, ook voortbouwend op Plato’s staatsleer, met dezelfde ernst.

Diverse commentatoren hebben in de loop der tijd benadrukt dat More niet zonder meer een ideale samenleving, een direct toepasbaar alternatief wil schetsen. En met de vorm van een raamverstelling houdt More ook wat afstand tot zijn eigen verhaal. Het staat er echter allemaal wel, het ideaal, en je moet het ook niet kleiner maken dan het bedoeld is. More schetst een republiek en sterke statelijk gevormde en gehandhaafde waarden, met veel voordelen voor de burgers, maar ook met een communistische discipline. Hierbij heeft hij meer oog voor de algemene sociale orde dan voor individuele vrijheden.

Utopia is een permanent spanningsveld van relativering van de boodschap en een ernstige presentatie. Geen blauwdruk? More zoekt de grens tussen fictie en reële mogelijkheid duidelijk op, en die lijkt dan te gaan verschuiven, in de richting van een radicaler standpunt.
      Het idee van een blauwdruk blijft dan toch hangen. Een heel onplezierige gedachte voor machthebbers die hun rol en aanzien optioneel verliezen, daarentegen een plezierig beeld voor wie lijdt onder armoede en geweld. De beschreven wereld van het eiland Utopië is wel de betere. Het idee is al mooi. Na zo’n verhaal blijft beslist over: het moet beter kunnen, er bestaat een perspectief, gewoon in normale mensenwoorden uitgedrukt. Een beter leven bereikbaar? Daar draait toch alles om? Maar hoe?
      Verandering vereist een zekere structuur. En dat is waar je de grote betekenis van Francis Bacon moet zoeken. Wanneer de oude vormen en gedachten sterven is hij de filosoof die de nieuwe vormen zoekt, herkent en propageert. Zulke denkers zijn er vaker geweest tijdens crisismomenten. Zij moeten vooral zelfstandig durven denken. Dat deden Plato en Aristoteles vóór Bacon, en Rousseau en Marx na hem. Zij lijken tijdens hun leven eenlingen in de filosofie, maar zijn zelf druk bezig te verbinden, én anderen te inspireren. ‘Nieuwe Tijd’ vraagt om nieuwe glans, dat is het utopisch element dat je bij hen terugvindt.

Nog even blijvend bij More. De staatsinrichting, ethiek, de afkeer van ijdelheid, hebzucht, geweld en oorlogen, het zijn de centrale thema’s die samenkomen in Mores humanistische kritiek op de schrijnende maatschappelijke tegenstellingen. De taal is van iemand die oprecht verontwaardigd is. Het is een bewuste weergaloze maatschappijkritiek ondanks de natuurlijk ingebakken naïviteit die een utopisch beeld nu eenmaal met zich meebrengt. Inderdaad, de utopie als aantrekker en als min of meer verkapt middel voor scherpe kritiek. De utopie dwingt tot denken en leidt ertoe dat er dan wordt meegedacht. De utopie is dan een activerend middel.
      Hoe harder je roept dat het maar een utopie is, des te eerder zal men wel reële alternatieven zoeken. Eenmaal hierover nadenkend, stop je niet zo makkelijk meer. De utopie is het land dat nooit bestaat en nooit precies zó zal bestaan. Er wordt een spiegel voorgehouden met verschillende perspectieven. Goed en kwaad, mogelijk en onmogelijk, ideeën waar je anders niet zomaar op was gekomen. Ideeën die houvast geven.







Thomas More (1478-1535)





 

 

Bronnen: bij deze drie schetsmatige blogs over Thomas More en Francis Bacon zijn geen primaire bronnen gebruikt. Bronvermelding laat ik daarom achterwege, de schrijver is verantwoordelijk voor de inhoud.