woensdag 8 oktober 2014

Kobani – Praktisch versus principieel


De wereld zit toe te kijken hoe in Kobani de Koerden het te verduren hebben en veel slachtoffers van het geweld kennen.
    De Westerse politici, zoals de Nederlandse, haasten zich te melden dat ze geen ‘mandaat’ hebben om in te grijpen. De Turkse regering lacht in haar vuistje en steunt in feite IS. Men praat heel wat af, terwijl Kobani lijdt. Praten en praten.

Wat een principieel gedoe, wat een onzin! Als men moet handelen doet men zich heel principieel voor. Als er gepraat kan worden of politieke en economische druk kan worden uitgeoefend slaat men erop los.
    Anders gezegd: de Westerse politici zijn praktisch als ze principieel horen te zijn, en doen zich principieel voor als ze praktisch moeten zijn. Het is het verkeerde accent op het moment dat het erop aankomt. Dat is een politieke keuze. Daarmee zijn ze medeplichtig.

Toen de VS in 2003 Irak binnenvielen hadden zij geen enkel mandaat. Er waren ook tal van diplomatieke en andere mogelijkheden politiek invloed uit te oefenen. Talloze mensen in de hele wereld demonstreerden tegen de inval. Zowel de pacifisten als andere politiek verstandige mensen.
    Velen wezen er duidelijk op dat Amerika de vlam in een groot kruitvat staken. De VS konden het effect dus zeker wel voorzien. Een spiraal van geweld, waarvan het einde nog lang niet in zicht is.
    Russische oorlogsveteranen, hun lesje geleerd in Afghanistan, wezen ook op de heilloze weg die werd ingeslagen.

En dan zit men nu principieel te doen? Wat zijn dat voor principes? Het is politiek wégkijken. De Veiligheidsraad kan vandaag nog bijeenkomen als het moet. Waar een wil is, is een weg. Men wil kennelijk niet.
      De Koerden verdienen alle steun. Ze halen niet alleen de kastanjes uit het valse vuur, ze vechten ook voor hun eigen bestaan en waardigheid.