vrijdag 5 september 2014

Oorlog is niet de enige dialectiek


Het is oorlog. Al valt dit volgens de statistiek wel mee. Maar vraag het aan de Oekraïners, de Jezidi’s in Irak, vraag het in Syrië, Libië, Mali en Soedan, vraag het Mexicanen die ongewild in een langdurige maffiose drugsoorlog verzeild zijn geraakt.
    En dicht bij ogenschijnlijk lang geleden, maar niet echt. Vandaag werd in Vught herdacht hoe Duitsers aan het eind van de oorlog gevangenen executeerden, niet anders dan de kalifaatgangsters vandaag doen. Voor het winnen van een oorlog volstrekt zinloos, maar voor een psychopathologische machtsuitoefening ligt dat misschien anders? Echt lang geleden heerste de 30-jarige oorlog, voor ons de 80-jarige, waarin nieuwe grenzen en staten werden bepaald. Ook die ging samen met misdaad, slachting en het verbieden van geloofsuitingen. De vraag is of sommige hedendaagse conflicten echt korter gaan duren. Ook nu gaat het om macht en grensbepalingen, vermengd met misdaad, egoïsme en geavanceerde technologie.

Oorlog en vrede is ook een thema voor de filosofie. Inderdaad. Het nieuwe nummer van Filosofie Magazine (nr. 9) is hieraan gewijd. De actualiteit vraagt erom. Helaas getuigt niet alles hierin van filosofische diepgang. In een stuk ‘Eindelijk oorlog!’  van Sebastien Valkenberg worden in wel heel korte trekken wat denkers neergezet (pag. 26-31). Zo wordt er veel te algemeen geconcludeerd dat aan het begin van de Eerste Wereldoorlog veel filosofen en andere intellectuelen wel voor een oorlog waren als een soort hardhandige culturele zuivering van de samenleving. Wat er niet staat is dat er filosofen en intellectuelen waren, zoals van socialistische en religieus-socialistische huize, die – soms fel – de oorlog bestreden. Denk aan onze dichters, denk aan Henriëtte Roland Holst.

Zonder in te gaan op de dialectiek worden in genoemd artikel de dialectische principes van Heraclitus en Marx als oorlogszuchtige taal opgevoerd. Van Heraclitus wordt nog enigszins gezegd dat het een metafoor betreft, maar wordt hij toch als grondlegger van een oorlogszuchtig principe neergezet. En Marx wordt geschetst als pleitbezorger van revolutionaire terreur, die zijn ideeën zou ontlenen aan broeierige koffiehuizen waar een ‘bloeddorstig proza’ ontstond.
    Marx was in werkelijkheid een analyticus en in die zin realist. Over zijn doelen en de wijze waarop die te bereiken dacht hij veel diepgaander en genuanceerder dan men vaak schrijft. Over Nederland zei hij: ‘… wanneer ik met uw instituties beter bekend zou zijn, zou ik hier misschien ook Holland aan toevoegen – waar arbeiders langs vreedzame weg hun doel kunnen bereiken.’ (1872, MEW, deel 18, p. 160)

Dialectiek betekent dat een tegenspraak altijd effecten heeft, verwachte en onverwachte. De oorlog is een vorm van dialectiek. Maar een dialoog is evenzeer een vorm van dialectiek. Met dit besef kun je pleiten voor de beste vorm, het gesprek. Al lijkt een kans hierop nog zo ver weg en vergt het veel inzet.




 
Genoemd citaat van Marx wordt uitgebreider behandeld in: Jasper Schaaf, Marx, Zó gelezen, Uitgeverij Damon, Budel 2005, ISBN 9789055736454.

In december komt bij Damon uit: Jasper Schaaf, Het speelveld van de vrijheid; Marx, Spinoza, overwegingen over vrijheid en macht, ISBN 9789460361937.