zondag 20 januari 2019

De grote eigentijdse taak van de politieke partij


Bij enkele reacties op mijn nieuwe boek ‘Actief socialisme’ proef ik – net als bij mijn voorgaande boek ‘Het speelveld van de vrijheid’ – enige teleurstelling dat ik niet kom met een sprankelend utopisch democratisch alternatief als oplossing voor de crisis van de Westerse politiek.
      De tijdgeest fluistert in dat alles anders zou moeten, geen parlementen, alle bureaucratie terzijde, geen verwachtingen meer van de klassieke partijen, maar keuzes voor allerlei nieuwe vormen van democratie, volksraadplegingen, burgerinitiatieven, veel referenda, wijkraden, panels, lukraak gelote beslissende burgers en noem het maar op.
      Dit failliet-verklaren, aangemoedigd door sommige media en journalisten, heeft echter een valse bijklank. Wil men wel echt iets aansprekend nieuws en werkelijke sociale veranderingen of slechts de magere verkoopcijfers van de kranten opschroeven en zichzelf in beeld brengen? Betrokkenheid of discussie om de discussie?

Hierbij moet ik denken aan Friedrich Nietzsches (1844-1900) boek ‘Oneigentijdse beschouwingen’. Deze door hem zelf gekozen titel getuigt treffend van zelfbewustzijn, al ben ik het met een deel van deze ‘beschouwingen’ inhoudelijk lang niet eens. De titel is echter frappant. Wat oneigentijds oogt en soms kritiek krijgt of genegeerd wordt, kan juist de kern der dingen bevatten. En dat dit voor het hele tijdsbeeld een onaangename boodschap bevat.
      ‘Het is toch niet van deze tijd!’, roept men dan. Maar dat je ‘niet van deze tijd’ bent, kan ook in een erkenning uitmonden in of na een tijd van chaos en vervlakking.

De utopie kan een belangrijke functie vervullen. Ik geloof wel in de utopie (zie hoofdstuk 12 van ‘Actief socialisme’). En ook in wijkinitiatieven, nieuwe en afwijkende vormen van democratische participatie, medezeggenschap, het meedoen van ongeorganiseerde actieve burgers, enzovoorts. Maar als het om structurele democratische machtsvorming gaat schieten al die vormen heel vaak danig tekort.
    Ik heb hier zelf de nodige ervaring mee in een aandachtswijk in Groningen. Een periode van fantastisch veel directe participatie, maar toen de gemeente haar beleid veranderde en ook nog enkele actieve mensen iets anders gingen doen, was het allemaal zo weer verdwenen en kon men opnieuw beginnen, met ook nog veel minder middelen dan daarvoor.
    Dan blijkt als zo vaak weer: de twee gebreken ‘gebrek aan macht en aan te weinig continuïteit’ zijn beslissende factoren van echte democratie. En vrijwel al die (zogenaamd) nieuwe vormen van basale en spontane democratie missen een idee van werkelijke continuïteit. Geld voor een project in een wijk is er zo, de garantie dat je (bijvoorbeeld) meer dan 25 jaar echt wat te vertellen hebt als bewoners krijg je er echter niet bij. Vooraf de mooie woorden, achteraf ‘Het was maar een experiment’.

Dan heb je nog de mogelijkheden van de sociale media, die werkelijk alle aspecten van de heersende tijdgeest onthullen, ook de meest tegenstrijdige. Je kunt er massa’s mee mobiliseren, er echter geen sterke stabiele macht mee vormen. Althans, dat gaat zo maar niet, dus het spontane is er al gauw van af. Zie de Arabische Lente, zie Occupy, zie het referendum over de Oekraïne, en hoe loopt het nu af met de Gele Hesjes?
      Je kunt veel losmaken, dus zeker sterk bijdragen aan verandering, maar machtvorming vraagt altijd weer om organisatie. Losmaken, communiceren, ideeën vormen, het zijn belangrijke functies, maar ze beklijven niet makkelijk. Daarom is en blijft de politieke organisatie nodig.

Mijn boek oordeelt beslist niet negatief over de veelvormigheid van de politieke actie. In tegendeel wordt steeds ook geduid op actiecomités, actieve personen, groepen, maatschappelijke organisaties enzovoorts, niet alleen op politieke partijen. Maar in de politiek moet ten slotte georganiseerd worden, om een sociale democratische macht te vormen, die werkelijk sterke veranderingen door kan voeren.
    Samenwerken is urgent, om macht te vormen. Partijen opheffen, laten samengaan enzovoorts kan altijd nog, dat heeft geen enkele haast. En dat er nog weer nieuwe verbanden of partijen ontstaan hoeft ook niet bij voorbaat afgewezen te worden. Er is niet één vorm helemaal bepalend, hoe vaak een journalist daar ook naar kan vragen.

Toen ik in mijn jeugd zelf actief werd en onder meer lid van de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij), werd korte tijd erna in Groningen de Eemshaven geopend. De PSP deed op twee manieren mee. Een delegatie zat op de officiële feestvierende openingsboot. Lang leve de Eemshaven! Daarachter tufte een boos bootje met actievoerende milieuactivisten, inclusief de PSP, dus met andere leden van dezelfde partij. Weg met de Eemshaven! Kortom, men vocht niet eerst zelf uit wat het beste standpunt was, maar ging doodleuk tegen elkaar actievoeren. Het schoot niet echt op.
    Van dergelijke interne wankelmoedigheden bestaan er natuurlijk wel meer voorbeelden. Wankelmoedigheid of verdeeldheid op een bepaald punt is niet verkeerd, maar moet in de politiek wel tot iets leiden, en liefst tot een slimme oplossing.
      Mijn conclusie toentertijd was, dat er veel meer eenheid in politiek handelen nodig én mogelijk was. Zulke gebeurtenissen leidden ertoe dat ik graag uitdraag dat heel uiteenlopende meningen prima zijn en je die natuurlijk mag houden en uitdragen, maar je ook moet opkomen voor een gezamenlijk standpunt op de sociale politieke hoofdzaken. Op zo´n manier dat je ermee vooruit kan.
      Het is veel te makkelijk alleen maar te zeggen dat ‘iedereen nu eenmaal een eigen mening’ heeft. Dat is namelijk een open deur die verdoezelt dat er juist verschillende meningen nodig zijn om samen verder vooruit te komen. Ja, die tijdgeest…

Het boek ‘Actief socialisme’ kent als opbouw: eerst negen filosofische hoofdstukken over politieke machtsvorming en de balans van machten, dan nogmaals negen hoofdstukken, met een beschouwing over politieke organisatie. Over het fundament ervan, niet over de details, want die moeten organisaties nu eenmaal zelf formuleren.
      Daarin is een grote verantwoordelijkheid weggelegd voor de linkse politieke partijen, die een organisatie hebben die samenwerkingsvormen mogelijk maakt.

In zekere zin moet elke beschouwing die ertoe doet ook een beetje ‘oneigentijds’ zijn. Als je alleen de (bestaande) kranten zou volgen, komt van sociale verandering niets terecht. Daarom pleit ik voor een kritische sociale macht, opgebouwd door partijen, groepen, comités en personen, die krachten bundelen.
      En voor de partijen noem ik ‘de driepoot’ (zie hoofdstuk 10), die aangeeft dat je zowel praktisch als gefundeerd heel actief moet zijn en consequent moet handelen. Zorgen dat de politiek een basis heeft, een fundament.

Spelen de sociale media dan geen grote rol? Jawel, een mobiliserende rol bijvoorbeeld, maar minder vaak een inhoudelijk democratische en organiserende rol. De sociale media verbinden niet alleen, maar verdelen ook, zetten mensen tegen elkaar op. Facebook kan mobiliseren, maar moeilijk een duurzame macht opbouwen. Twitter kan de wereld in brand zetten, maar geen brand blussen.





Genoemde boeken:
- Friedrich Nietzsche, Oneigentijdse beschouwingen, 2e druk, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam, Antwerpen 2008. Oorspronkelijk geschreven van 1873-1876.
- Jasper Schaaf, Actief Socialisme en vrijheid, Pleidooi voor hechtere linkse samenwerking, Eindhoven 2018